Hoe staat het met het zelfreinigend vermogen van moskeeën? Die vraag kwam in me op toen ik vernam dat de groep onthutsend jonge aanslagplegers in Catalonië blijkbaar onderwijs had genoten van een relatief jonge imam die predikte in een moskee in het slaperige, aan de voet van de Pyreneeën gelegen stadje Ripoll. Van de imam schijnt niets meer over te zijn door een ontploffing in het hoofdkwartier van de Catalaanse terreurcel. Daaruit blijkt maar weer dat een schoenmaker bij zijn leest moet blijven en het verder nog maar valt te bezien of bij de Finale Afrekening aan het Einde der Tijden, die in de beste islamitische traditie voor iedereen geldt, al die honderdduizend stukjes weer een echte imam gaan worden zodat hij rekenschap kan afleggen voor zijn wandaden, gesteld dat hij het kwade genius achter de aanslagen is. De imam was eerder al bekend in het Belgische Diegem waar hij voet aan de grond probeerde te krijgen, maar er maar niet in slaagde een bewijs van goed gedrag te krijgen. De Diegemse moslimgemeenschap heeft er goed aan gedaan verder geen gebruik meer te willen maken van de diensten van de man die negen maal vader is. Wat moeten zijn bloedjes van kinderen wel niet van hem denken, trouwens?
Het meest onthutsend van de aanslagen vind ik het profiel van de daders. Ze zijn grotendeels afkomstig uit de kleine gemeenschap moslims van Ripoll. De reportages die journalisten van het bergstadje maken ademen allemaal schrik en verbijstering uit. Er was niet veel aan de hand. De mensen leefden er in relatieve welstand en in een zekere harmonie. De jongens vielen niet in kwade zin op. Ze waren denkelijk niet getraumatiseerd of outcasts. Geen enkele indicatie daarvoor. Hoe kan het dan dat juist ze tot zulke verschrikkelijke daden kwamen die nog veel erger hadden kunnen zijn als ze hun plannen zoals ze daar lagen hadden uitgevoerd?
Bart Schuurman van de Universiteit Leiden promoveerde eerder dit jaar op een proefschrift over jihadisten, met name leden van de Hofstad-groep. Opmerkelijk aan zijn verhaal is dat de fanatici vooral gedreven werden door hun ideaal een ware moslim te willen zijn en niet zozeer of in mindere mate door haat tegen de westerse samenleving of door gevoelens van frustratie. Wel waren nogal wat terroristen in de dop geconfronteerd geweest met dramatische familiekwesties zoals scheidingen. Ik breng ook het geval van Sultan Berzel in herinnering, een zachtaardige jongen uit Maastricht die gewoon een opleiding volgde en zich op een gegeven moment liet ontploffen op een plein in Baghdad: de grootste terrorist uit de recente Nederlandse geschiedenis. Ook bij hem was er de ambitie een goede en echte moslim te willen zijn. Overigens was sprake van een schimmige imam wiens rol nooit helemaal duidelijk geworden is in het radicaliseringsproces van Berzel.
Ik vrees dat de Catalaanse jongens helemaal niet gedreven werden door frustratie’s of trauma’s. Ik vrees dat ze gestimuleerd werden door dezelfde motieven als hun collega terroristen elders in Europa: ze menen een goede en echte moslim te zijn als ze dood en verderf zaaien onder de ongelovigen wier buren zij al sinds hun geboorte zijn. Dit moorddadige gedachtegoed wordt hen ongetwijfeld ingefluisterd op internet, maar toch vooral ook door imams die haatzaaien in plaats van vrede.
De profeet Mohammed, vrede zij met hem, zou zich in zijn graf omdraaien als hij zag op welke schaal zijn religie vandaag de dag misbruikt wordt. In zijn omgang met ongelovigen was hij indertijd pragmatisch. Hij wilde ze overtuigen van zijn gelijk en deed dat op de eerste plaats door het gesprek met hen aan te gaan. Ik zal de laatste zijn om de profeet te verdedigen – persoonlijk moet ik niets van religie hebben, dus ook niet van islam – maar ik ben er van overtuigd – ik lees wel eens wat en ik praat wel eens met mensen – dat dat het laatste is wat hij zou willen. Mohammed is de profeet van een religie van het leven, niet van de dood. Laat moskeebesturen vanuit het perspectief van een religie van het leven hun imams beoordelen en op geen enkele wijze hun mond houden als ze twijfels hebben.
De moordaanslag met een auto in het Amerikaanse Charlottesville op een demonstrerende menigte vormt de rechts-extremistische tegenhanger van de aanslag door IS-aanhangers met een bus de week daarop in Barcelona. Maar waar de Spaanse regering niet aarzelde om die laatste als terroristisch te betitelen, bleef een dergelijk oordeel door het Witte Huis uit.
Donald Trump ontweek aanvankelijk zelfs de schuldvraag, door die – ook tot ontzetting van alle vooraanstaande Republikeinen – over daders en slachtoffers geleidelijk te verdelen. Onder druk van een verontwaardigde publieke opinie slikte hij dat met een inmiddels door het voorafgaande obligaat klinkende veroordeling in, om een dag later tot vreugde van de Ku Klux Klan weer bij zijn eerdere stellingname terug te keren.
Trump heeft in Charlottesville geoogst wat hij, door tijdens zijn verkiezingscampagne voortdurend op de nationalistische en racistische gevoelens onder een deel van de lageropgeleide mannelijke blanke bevolking in te spelen, zelf eerder had gezaaid. Daar zit het ressentiment tegen de emancipatie van diverse minderheden – de zwarte vooraan – diep; de eigen lang vanzelfsprekende culturele dominantie brokkelt af. Dat zorgt in samenhang met de economische achteruitgang voor groeiende woede. In het zuiden verbindt zich dat met een hang naar het segregatieverleden, toen die dominantie ook juridisch was vastgelegd.
Wat Trump inhoudelijk zelf echt vindt, is niet duidelijk. Over veel kwesties heeft hij in feite geen eigen opvattingen. Daardoor is hij het meestal met de laatste spreker eens, wat dan zijn onvaste koers veroorzaakt. Tegelijk rotsvast van zijn eigen gelijk en superioriteit overtuigd, laat hij zich vooral door zijn macho-inborst en zakeninstinct leiden. De lucratieve ‘zaak’ waarop hij nu zijn zinnen heeft gezet, is het presidentschap.
Ofschoon Steve Bannon, de kwade genius die de verbinding met de als Alt-right betitelde extremisten vormde, nu aan de dijk is gezet, blijven de door deze binnengebrachte kiezersgroepen degenen die Trump aan de macht hebben geholpen. Dat weet Trump: hij is ‘hun’ president, en daarmee voor een herverkiezing mede van hen afhankelijk. Eens temeer, omdat hij gedurende zijn eerste half jaar helemaal niets tot stand heeft gebracht en zich door zijn onmogelijke gedrag van zijn eigen Republikeinse partij heeft vervreemd.
Aanleiding voor de rellen in Charlottesville vormden de pogingen om als aanstootgevend ervaren standbeelden en symbolen van het zuidelijke slavernij- en segregatieverleden uit het straatbeeld te verwijderen. Juist daarmee werd bij de verbitterde blanke nationalisten een gevoelige snaar geraakt. Met hun helden uit het verleden werd ook de vanzelfsprekendheid van hun wereldbeeld in het heden ter discussie gesteld.
Dat roept de vraag op, in hoeverre de gebeurtenissen in Amerika ook naar Europa kunnen overslaan. Ook hier bestaan spanningen tussen delen van de autochtone bevolking die zich door de politiek verwaarloosd en etnische minderheden die zich gediscrimineerd voelen. Denk aan de uitzichtloze situatie in de Franse banlieues of de vroegere rassenrellen in sommige verpauperde Britse industriesteden. Die gedepriveerde blanken hechten, juist als gevolg van hun sociaal-economische achteruitgang, des temeer aan het behoud van hun sociaal-culturele dominantie, terwijl de minderheden – in Europa geen nazaten van slaven, maar van migranten – verlangen ook eindelijk gehoord te worden, juist op het punt van de sociaal-culturele norm.
Wat in Amerika de achterban is van de Alt-right, is in Europa die van onder meer het Front National en de PVV. Wat voor eerstgenoemden generaal Robert Lee is, wiens standbeelden nu worden neergehaald, is in Nederland Zwarte Piet. Voor de ene groep bron van grote aanstoot, voor de ander het symbool van de eis zichzelf te kunnen blijven. Omdat Nederland binnenlands een minder gewelddadige politieke traditie heeft dan Amerika verloopt die confrontatie bij ons ook minder gewelddadig, maar de emoties lopen soms even hoog op.
Net zoals de rest van Europa vol staat met standbeelden van een ‘fout’ verleden die zodoende steeds weer discussie uitlokken, kent ook Nederland een paar inmiddels discutabele heldenmonumenten. Discutabel omdat bij de kijk op deze helden niet alleen de visie van de nazaten van de daders, maar ook die van de slachtoffers is gaan tellen. Denk bijvoorbeeld aan Jo van Heutsz of Jan Pieterszoon Coen.
Hoe daarmee om te gaan? In Spanje is inmiddels Francisco Franco gesneuveld, in Oost-Europa verdween na 1989 overal Vladimir Lenin uit het straatbeeld. In Nederland wordt dat, als het om onze koloniale grootheden gaat, meestal onzin gevonden: hun standbeelden zijn, omdat ze er nu eenmaal al zolang zijn, deel van onze geschiedenis. Verwijdering zou geschiedvervalsing betekenen. Daar zit zeker wat in. Maar zouden we dat ook zeggen als de Duitsers in 1942 Den Haag met standbeelden van Adolf Hitler hadden volgegooid?
De Friese beweging maakt zich hard voor autonomie en bescherming van de taal en cultuur van Friesland. Wat beweegt deze beweging? De Kanttekening sprak daarover twee nationalistische Friezen. ‘Ik wil me afscheiden van Nederland, omdat ik Nederland een ramp vind.’
Zijn Friezen een minderheid in eigen land? Historicus Kerst Huisman herkent zich daar niet in. ‘Die notie dat wij Friezen een minderheid zijn in Nederland, daar heb ik niet zo veel mee, die Hollanders kunnen zo veel zeggen.’ Huisman voelt zich niet verbonden met de term ‘Nederlander’. ‘Als je zegt ‘we zijn een minderheid’, dan erken je ook dat je onderdeel bent van het idee dat Nederland heet.’ Huisman heeft meerdere historische boeken geschreven over Friesland en is pleitbezorger voor de Friese taal en cultuur in de Friese beweging. De beweging staat voor een groep activisten die zich vanaf begin negentiende eeuw tot de dag van vandaag hard maken voor onder andere de erkenning van de Friese taal en voor (meer) autonomie voor Friesland. Uit de beweging is onder andere de Fryske Nasjonale Partij (Friese Nationale Partij) voortgekomen. Die is met vier zetels actief in provinciale staten van Friesland. In de uitgesproken Friestalige dorpen Hijum, Goaiïngea en Sibrandabuorren behaalde de partij bij de laatste verkiezingen respectievelijk 26, 30 en 40 procent van de stemmen.
Onafhankelijk Friesland
Hoewel een stem op de Fryske Nasjonale Partij niet automatisch een stem betekent voor een onafhankelijk Friesland, de partij spreekt namelijk binnen haar program over ‘meer autonomie’, zijn er binnen Friese beweging wel activisten die streven naar een Friese staat. Dat geldt ook voor Huisman. Hij voegt daaraan toe dat hij het liefst ziet dat het Westerlauwers Friesland (benaming voor de provincie Friesland in Nederland), Oost-Friesland (regio in Duitsland), West-Friesland (regio in Noord-Holland), Oosterlauwers Friesland (benaming voor de provincie Groningen) en eventueel Drenthe zich als geheel afscheiden van Nederland. ‘Ik pleit al dertig jaar voor een zelfstandig Noord-Nederland. Als regio hebben we een gemeenschappelijk idee over onszelf.’
De behoefte om daarvoor te pleiten komt bij Huisman voort uit een afkeer tegen Nederland. ‘Ik wil me afscheiden van Nederland, omdat ik Nederland een ramp vind. Alles gaat naar de Randstad en wat is de Randstad? Het is doordrongen van een arrogantie waar ik niets mee heb. Ik heb niets met Nederland. Ik heb niets tegen Hollanders, maar ik heb wel iets tegen de Haagse politiek. Ik voel me er helemaal niet bij betrokken. Ik voel me wel betrokken bij het noorden, omdat dat gebied een gezamenlijk idee heeft dat gebaseerd is op sociale gerechtigheid. Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919, red.), één van de oprichters van de socialistische beweging in Nederland, is hier groot geworden, dat geeft aan dat er in het noorden een bepaalde dynamiek heerst waar je iets mee kunt.’ Trots zijn op Nederland is iets wat er bij Huisman niet ingaat. ‘Ik kan een heleboel dingen noemen die mij anti-Nederlands hebben gemaakt. De koloniale oorlog in Indonesië, de houding tijdens de Tweede Wereldoorlog, allemaal bar en boos. De Nederlanders waren broeders in de misdaad. De Friezen deugen ook niet allemaal, maar Noord-Nederland is wel een alternatief voor iets wat ik niet wil. Friesland is mijn wereld, ik kijk op een Friese manier naar de wereld. Ik kan niet als Limburger of Hagenees naar de wereld kijken, mijn wereld is Fries. Ik ben opgegroeid met het Friese idee.’ Het idee van een zelfstandig Noord-Nederland grijpt volgens Huisman terug op het Verbond van de Zeven Friese Zeelanden uit de tijd rond 1500. Huisman merkt op dat de noordelijke afdelingen van de vakbewegingen FNV en het Duitse CNV zijn plan hebben gesteund.
Binnen de Friese beweging verschillen de meningen over hoe meer autonomie of onafhankelijkheid gerealiseerd moet worden. Huisman: ‘Er waren wel tegengeluiden toen ik dit plan presenteerde. Sommigen waren bang dat wij als Westerlauwerse Friezen overheerst zouden worden door de stad Groningen. Sommigen denken meer traditioneel en willen het liefst dat Friesland een provincie binnen het Nederlandse staatsverband blijft.’
Volgens onderwijskundige Sytze Hiemstra, die een autonoom Friesland voorstaat, is onafhankelijkheid een betrekkelijke term. ‘Geen enkel land op de wereld is feitelijk absoluut ‘onafhankelijk’ en volledig ‘soeverein’. Ook Amerika niet meer. En een kleine natiestaat als Nederland hoeft zich eveneens niets te verbeelden. Het gaat dus altijd voornamelijk om relatieve autonomie van het gebied waar een eigen taal en cultuur bestaat en waarover men volledig wettelijke zeggenschap wenst te verkrijgen. Omdat onze taal en cultuur in het Koninkrijk der Nederlanden niet of onvoldoende tot zijn recht kan komen, dienen alternatieve oplossingen te worden gezocht.’ Volgens Hiemstra is het noodzakelijk de huidige staatsgrenzen op te heffen. ‘De bestaande, onderdrukkende politieke situatie is niet langer houdbaar en de bestaande kunstmatige grenzen tussen vele Europese, vaak centralistisch bestuurde staatsnaties, moeten verdwijnen. Die veelal onnatuurlijke grenzen zijn getrokken als resultaat van veel oorlogen en conflicten en hebben daardoor autochtone, natuurlijke, homogene volkeren uiteengereten met veelal desastreuze gevolgen voor hun taal en cultuur, ook in de Friese landen. En onrecht dient altijd bestreden en hersteld te worden.’ Hiemstra wenst autonomie, omdat hij zich net als Huisman ergert aan de Haagse politiek. Die zou zich te veel focussen op ‘Hollandse belangen’. ‘In Nederland heerst wat dat betreft geen echte democratie, maar meer een parlementaire dictatuur van Hollandse partijkartels. Een dictatuur van partijen met nog bespottelijk weinig leden, die desalniettemin de overheersende wetgevende macht vormen en die hun minderheden voortdurend de wetten oplegt. Die kartels zoeken grotendeels het Hollandse eigenbelang, de Randstad is er erg rijk door geworden, en zeker niet het Friese belang of die van andere etnische minderheden.’
Moslims in Friesland
Sommige Friezen verlangen naar een onafhankelijke staat, maar wat betekent dat voor minderheden in Friesland? Daar heeft Huisman een duidelijk idee over. ‘Er zijn in Nederland en Duitsland ontwikkelingen gaande waar ik mij zorgen over maak. Je moet uitkijken met wat je zegt over moslims, maar ik vind de islam een verontrustende Godsdienst. Er zitten fanatieke trekjes in, het is niet zomaar de religie van de vrede. Ik denk dat de Nederlandse overheid totaal verkeerd omgaat met deze problematiek. Je moet staan voor je eigen cultuur en niet tolereren dat daar aan geknabbeld wordt. Moslims zijn welkom in Friesland, ik geloof best dat veel moslims vreedzaam zijn en goede bedoelingen hebben. Als ze hier komen betekent dat echter wel dat ze zich niet moeten terugtrekken in hun eigen gemeenschap. Ik heb gepleit voor een Friese vertaling van de Koran om daarmee aan moslims aan te geven dat wij van goede wil zijn, we willen best met jullie door één deur, maar dan moet je wel onze Friese taal kennen. Het kan niet zo zijn dat in de moskee Arabisch gepreekt wordt en dat buiten op straat Fries wordt gesproken.’
Ook van Hollanders in Friesland verlangt Huisman dat zij zich aanpassen. ‘Ik vind dat elke Nederlander op zijn minst Fries moet kunnen verstaan. Ze moeten niet gaan zeuren dat er in de kranten in Friesland Fries geschreven wordt, want als je daar over zeurt wat doe je hier dan eigenlijk? Er zijn zo veel mooie gebieden waar je kan wonen, waarom kom je hier dan? Omdat de huizen goedkoop zijn? Nou je wordt bedankt!’
Friese identiteit
Volgens Hiemstra wordt de Friese identiteit gevormd door een heel scala aan typische Friese kenmerken. ‘De Friese identiteit betekent voor mij buitengewoon veel. Bijna alles. Om die individuele en collectieve identiteit voor de toekomst veilig te stellen, is helaas in Nederland nog veel taal- en cultuurstrijd nodig. Centraal daarin staan voor mij de Friese taal, cultuur, inclusief de ‘eigen’ wetenschap, literatuur en sporten, de geschiedenis van de Friezen, dus ook die van de Oost- en Noord-Friezen in het huidige Duitsland, het Friese landschap en de Friese ondergrond, daar zit nog heel wat waardevols in.’ Friezen hebben hun eigen tradities, maar hebben zij ook daadwerkelijk een andere culturele en etnische identiteit dan de gemiddelde Nederlander? Hiemstra meent van wel. ‘De Friese mentaliteit verschilt met het zuiden en westen van het land. Als ik in Holland verkeer, dan voelt ik dat meteen. Het is voor mij een stuk vervreemdend buitenland. Men moet de verschillen niet te veel generaliseren, maar ze zijn er wel degelijk. Bovendien zijn er ook zogenaamde Friezen met een ‘Hollandse’ mentaliteit, die het Fries hebben afgezworen, Frieslanders noem ik die. Bij hen is de Haagse assimilatiepolitiek dus goed gelukt. Je kan een Germaanse en een Romaanse volksaard onderscheiden. Dat Germania versus Romania is ook heden ten dage nog voornamelijk protestant tegenover katholiek, democratisch tegenover autoritair, sober tegen uitbundig en onkreukbaar versus corrupt. De Rijn vormt, ook in Nederland, een cultuurgrens tussen elegante onoprechtheid en openhartige lompheid, die zelfs na tweeduizend jaar niet geheel is vervaagd. (Hiemstra citeert hier uit het boek De Schaduw van het Teutoburgerwoud van historicus Thomas von der Dunk, red.)’ In ‘Holland’ vind je volgens Hiemstra beide mentaliteiten en een superioriteitsgevoel dat besmet is door de één volk, één land, één taal-ideologie. Als voorbeeld geeft hij kreten als ‘we wonen in Nederland’, ‘we zijn allemaal Nederlanders’ en ‘het Nederlands is ‘onze’ taal’.
Mythische figuren uit de Friese Geschiedenis kunnen volgens Hiemstra als belangrijke symbolen gezien worden van de Friese identiteit en spelen volgens hem een rol in het Friese verhaal. Zoals Grutte Pier (1480-1520), die volgens de overlevering een reusachtige man was die nadat zijn boerderij was platgebrand ten strijde trok tegen alles wat niet-Fries was. En Gemme van Burmania (1523-1602), die weigerde te knielen voor Koning Filips II met de woorden wy Friezen knibbelje allinne foar God (wij Friezen knielen alleen voor God).
Huisman relativeert deze omschrijving van Friese identiteit. ‘Identiteit is een vluchtige zaak. Het is een voorstelling die bij mensen tussen de oren zit. Het berust wel op een aantal dingen, maar het blijft een idee. Wat is nou het kenmerk van de Friese identiteit, misschien is dat wel dat wij zeggen dat die bestaat. Kijk naar de Nederlandse identiteit, dat is ook een voorstelling, hoeveel Nederlanders kennen wij eigenlijk? Het feit dat er een Nederlandse staat is, maakt dat die Nederlandse identiteit er is en belangrijk wordt gevonden. Dat is met de Friese identiteit niet anders, we delen een gemeenschappelijk idee, maar dat idee is wel vloeibaar.’ Als voorbeeld noemt Huisman de Oost-Friezen in Duitsland, die verschillen sterk van de Nederlandse Friezen en toch voelen zij zich ook Friezen. ‘De Oost-Friezen spreken geen Fries, eerder een plat-Duits accent. Ook zogenaamd typische Friese tradities en gebruiken zoals kievitseieren rapen, uilenborden op boerderijen en sporten als kaatsen en fierljeppen kennen ze daar niet.’ Wel heeft Huisman een bepaald gevoel bij (voormalige) Friese gebieden. ‘Als ik in de Randstad ben geweest, dan heb ik ter hoogte van Purmerend altijd een gevoel van thuiskomen, datzelfde heb ik als ik door Duitsland rijd ergens tussen Leer (Oost-Friese Stad, red.) en Oldenburg. Dat heeft toch te maken met de ruimte, de rust en de mensen.’ Huisman gelooft echter niet dat de Friese identiteit onlosmakelijk verbonden is met etniciteit. ‘Friese identiteit heeft in mijn ogen vooral te maken met de ontwikkeling van Nederland waarbij de Friezen naar het voeteneind zijn gebonjourd. De centralisatie van de macht in Holland. Wat erg leeft onder Friezen is de rijke Friese geschiedenis. De Friezen hadden in de zevende eeuw een rijk dat reikte tot aan Brugge in België en Keulen in Duitsland. Dat gegeven en de vele mythische en historische verhalen daarover maakt dat Friezen een oude identiteit hebben. Tegelijkertijd moet je je ook afvragen in hoeverre de huidige Friezen ook echt afstammen van de Friezen van toen. Onze stambomen gaan zelden verder terug dan 1500, daarom vind ik dat je etniciteit en afkomst erbuiten moet laten. ‘Fries zijn’ is niet voor iedereen hetzelfde, elke generatie weegt die oude verhalen opnieuw en geeft er weer nieuwe betekenissen aan. Ik denk niet dat er zoiets bestaat als een vaststaande karaktereigenschap van Friezen.’
Juist omdat het idee van ‘Fries zijn’ volgens Huisman relatief is, biedt het ruimte voor mensen van buiten om te integreren in Friesland. Hij juicht het toe dat immigranten zich ook Fries gaan voelen. ‘Ik zal je daar een voorbeeld van geven. In de jaren zeventig liep ik mee met de ‘kruiwagenactie’ van de Friese schrijvers die verkochten Friese literatuur. De schrijvers gingen met kruiwagens met boeken op pad. In het noorden van Friesland kwam ik een Hongaars-Fries meisje tegen die in 1956 gevlucht was uit Hongarije uit angst voor het rode leger. Ze sprak zulk mooi Fries, beter kan niet. Ik hoorde geen enkel verschil. Ze las ook alle Friestalige literatuur. Zij is nu ook deel geworden van de Friese cultuur. Hetzelfde geldt voor een Hollander uit Haarlem die in Friesland is gaan wonen en die zich nu inzet voor de Friese beweging. Hij heeft de taal geleerd, hij zegt dat hij zich Fries voelt en hij verdedigt de Friese cultuur. Dat kan dus gewoon.’
Taalstrijd
De focus van de Friese beweging op de erkenning van de Friese taal heeft onder andere geleid tot tweetalige plaatsnaambordjes in Friesland. In Leeuwarden (Ljouwert) is de Fryske Akademy gevestigd, een wetenschappelijk onderzoeksinstituut dat onderzoekt hoe het gesteld is met de Friese cultuur en taal. Hiemstra refereert aan een onderzoek van het instituut. ‘Volgens het meest recente taal-sociologische onderzoek Taal yn Fryslân, de folgjende generaasje (Taal in Friesland, de volgende generatie, red.) spreekt 49 procent in Friesland thuis Fries. In het onderzoek van 1995 was dat nog 55 procent. Voor die tijd was het percentage Fries-sprekenden nog hoger. En 50 procent van de respondenten zegt nu dat gesprekken met kinderen Friestalig verlopen. Ook een teruggang. Omdat ouderen en Friestaligen in de steekproef oververtegenwoordigd zijn, lijkt de realiteit zelfs nog wat ongunstiger te zijn. Achteruitgang dus.’ Toch ziet Hiemstra ook lichtpuntjes. ‘Uit hetzelfde rapport blijkt ook dat 78 procent zichzelf als Fries beschouwt en dat op sociale media het Fries substantieel wordt gebruikt. Van de gebruikers van WhatsApp zegt 66 procent wolris (weleens, red.) Friestalig te communiceren, terwijl 26 procent dat vaak doet.’
Volgens Hiemstra heeft het feit dat er nu minder Fries wordt gesproken dan een paar jaar geleden te maken met de landelijke politiek. ‘Wat opvalt is dat sociale mediagebruikers het Fries opschrijven zoals zij het uitspreken. Zij hebben immers niet of nauwelijks Fries schrijven op school geleerd en kennen daarom de spelling- en taalregels niet of onvoldoende. Het effect van het Haagse taalbeleid gericht op verwaarlozing van het Fries op school laat zich hier uiterst pijnlijk voelen, terwijl het effect van de provinciale inspanningen op het gebruik van het Fries onduidelijk is.’
Die inspanningen om de Friese taal te behouden bestaan onder andere uit een vorig jaar opgerichte burgeractiegroep met de naam Sis Tsiis (zeg kaas). De naam refereert aan een rijmpje dat Grutte Pier gebruikte om Friezen van niet-Friezen te onderscheiden. De actiegroep organiseert onder andere fakkeloptochten in Leeuwarden onder het motto Frysk op skoalle, in bernerjocht (Fries op school, een kinderrecht). ‘Zij doen een beroep op de mensenrechten’, zegt Hiemstra. Volgens hem handelt Nederland in strijd met de mensenrechten en internationale verdragen. Het Europees handvest voor minderheidstalen, met betrekking tot het Fries als taal, wordt niet of nauwelijks geïmplementeerd, dat geldt onder andere voor artikel acht met betrekking tot de Friese taal en de Friese geschiedenis in het onderwijs. Hetzelfde geldt voor het Kaderverdrag voor de bescherming van nationale minderheden, met betrekking tot de Friezen als autochtoon volk. Den Haag is verantwoordelijk voor die implementatie, want het parlement heeft het handvest geratificeerd.’
Het niet naleven van deze wetten is volgens Hiemstra een misdaad. ‘Tot op de dag van vandaag leidt dat ertoe dat generaties Friese leerlingen onthouden worden van onderwijs in het Fries, in de Friese cultuur en de Friese geschiedenis. Dat is zonder meer een cultuur-pedagogische misdaad.’
Volgens Hiemstra leidt dat onder andere tot problemen in de rechtszaal. ‘Bij de rechtbank ontstaan steeds weer nieuwe problemen en (taal)conflicten als Friezen het Fries wensen te gebruiken. In de laatste jaren zijn er al weer enkele boekenplanken vol met publicaties verschenen om dat te illustreren.’
De in der loop der tijd ontstane antipathie van Hiemstra voor Nederland gaat zo ver dat hij zelfs niet langer kan juichen voor het Nederlands voetbalelftal. ‘Ik voel mij allereerst Fries en daarna Europeaan. Sinds mijn lagereschooltijd is door de centralistische, eenzijdige Haagse taalpolitiek op bijna alle maatschappelijke terreinen geprobeerd mij en bijna alle andere Friezen zodanig te indoctrineren, dat ‘het je Nederlander voelen’ bijna gelukt was. Waarbij ‘Nederlander’ dan vrijwel samenvalt met de aanduiding ‘Hollander’. In vroegere tijden kon ik bijvoorbeeld nog wel eens een gevoel van vreugde of teleurstelling hebben als het Nederlands elftal won of verloor, hup Holland hup. Nu niet meer. Bij verlies van dat ‘Holland’ gaat figuurlijk gesproken de vlag uit en dan niet halfstok. Als men de onderdrukkende mechanismen gaat zien die een rol spelen in de culturele genocide op mijn volk en mijn taal, dan is men er beslist niet trots op ‘Nederlander’ te moeten zijn, integendeel.’
De voorman van de Nederlandse Volks-Unie (NVU) Constant Kusters zegt in een interview met de Kanttekening dat zijn partij samenwerkt met het Forum voor Democratie (FvD) van Tweede Kamerleden Thierry Baudet en Theo Hiddema.
De leider van de extreem-rechtse NVU wil open kaart spelen. ‘Er is samenwerking met het Forum voor Democratie’, zegt Kusters. Hij heeft bewijs geleverd aan de Kanttekening waaruit dat blijkt. Het gaat om screenshots van een bankbetaling door het FvD aan de NVU voor het huren van een zaal voor een FvD-verkiezingsbijeenkomst met Baudet en Hiddema en Facebook Messenger-gesprekken en mailverkeer daarover tussen het FvD en de NVU. ‘Dat was geen enkel probleem. Ook hebben we handtekeningen ingezameld voor die partij. Dus in feite werken we al samen. Waarom zij dat niet openlijk zeggen is aan hen.’ De FvD-verkiezingsbijeenkomst vond plaats op 10 maart in het café-restaurant De Halve Maen in Badhoevedorp, Amsterdam Nieuw-West.
Nadat de Kanttekening het FvD om een reactie hierop vroeg, ontkende Baudet op Twitter dat zijn partij samenwerkt met de NVU. Als reactie op de publicatie van dit artikel meldde het FvD in de nacht van 25 op 26 augustus in een verklaring op zijn website dat een ‘NVU-infiltrant’ die in maart 2017 aangeboden zou hebben om te helpen met het organiseren van de verkiezingsbijeenkomst in Badhoevedorp, is geroyeerd als lid van het FvD. ‘De mail- en appwisseling over deze bijeenkomst blijkt rechtstreeks in handen te zijn gespeeld van Constant Kusters van de NVU.’ Het geroyeerde lid verklaarde als reactie daarop aan de Kanttekening dat hij in beroep gaat. Hij zegt altijd open te zijn geweest tegenover het FvD over zijn NVU-lidmaatschap.
Screenshots van mailverkeer tussen het FvD en de NVU over het huren van de zaal: [blendlebutton]
8 februari9 februari10 februari13 februari2 maart2 maart
Screenshots van Facebook Messenger-gesprekken tussen Baudet en de NVU over het huren van de zaal:
Screenshot van een bankbetaling van het FvD aan de NVU voor het huren van de zaal:
Eerder bezochten NVU-leden, onder wie Kusters, afgelopen februari een FvD-bijeenkomst met Baudet en Hiddema in Arnhem, waar het tijdschrift van de NVU, Wij Europa, verslag van deed.
Pagina’s uit de maart 2017-editie van Wij Europa:
Nazisme
Tevreden ziet Kusters toe hoe zijn jarenlang uitgedragen ideeën langzaam salonfähig worden in de Tweede Kamer. Het zingen van het Wilhelmus, een strenger asielbeleid, het komt allemaal voorbij in de formatiebesprekingen of is al beleid. Dat is niet van de ene op de andere dag gegaan.
Verrassend genoeg stonden vrij snel na de Tweede Wereldoorlog al weer extreem-rechtse clubs op in Nederland. De stichting Oud Politieke Delinquenten en de Nationale Europese Sociale Beweging werden echter rap verboden, omdat ze actief leden ging werven. Ze bestonden uit oud-leden van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) en de Waffen-SS. Eind jaren vijftig richtte de Brit Roger Pearson de zogenaamde Northern League op om ‘het culturele- en rassenerfgoed van de Noordse volkeren te behouden’. Het secretariaat van deze beweging was enige tijd gevestigd op het huisadres van de oud-NSB’er Jan Kruls.
In 1970 begon Kruls een eigen Nederlandse afdeling van de Northern League. Een jaar later organiseerde hij samen met Guus Looy enkele werkcongressen in het Krasnapolsky. Looy, een banketbakker uit Purmerend, richtte daarna in 1971 de NVU op. Roerige jaren volgden, met vechtpartijen en veroordelingen na racistische uitspraken van partijleden. In 1981, toen Hans Janmaat met zijn Centrum Democraten werd verkozen in de Tweede Kamer, gooide Joop Glimmerveen, op dat moment al een tijdje NVU-partijvoorzitter, het bijltje er bij neer. In de jaren daarop keerde hij nog eens terug om in 1987 definitief te vertrekken. De NVU leek op sterven na dood toen Constant Kusters en Eite Homan, onder hernieuwd voorzitterschap van Glimmerveen, de NVU nieuw leven inbliezen halverwege de jaren negentig. Sinds 2001 is de leiding in handen van Kusters.
Avant-garde
Wat kunnen we verwachten als zijn partij ooit zou gaan regeren? ‘Niets’, zegt Kusters (47) resoluut. ‘Wij zijn avant-garde en willen niet meeregeren. Mijn persoonlijke rol is dat ik de partijen in Den Haag prikkel en in die hoedanigheid blijf ik nodig.’ Kusters is verheugd dat zijn ideeën langzaam worden overgenomen door de reguliere partijen in Den Haag. ‘Dat plan om het Wilhelmus te zingen, dat nu besproken wordt bij de formatie, is een goed idee. Op die manier kweek je nationaal bewustzijn en dat is iets waar wij al jaren op hameren. Maar ook de wijze waarop Rutte een rem heeft gezet op de toestroom van vluchtelingen is natuurlijk een NVU-standpunt. Hoewel wij nog wel een stap verder willen. Wij zeggen ‘grenzen dicht, illegale criminelen terug naar het land van herkomst.’
Kusters en Hiddema
Kusters kent Hiddema naar eigen zeggen al sinds de tijd dat die laatste de weduwe van NSB’er Meinoud Rost van Tonningen verdedigde. Hiddema zei vorig jaar dat integratie wat hem betreft plaats vindt onder de lakens. Via gemixte relaties is dat een fluitje van een cent, denkt hij. ‘Ik heb meester Hiddema hoog zitten’, zegt Kusters. ‘Maar hij staat voor zijn eigen uitspraken, ik kijk er anders tegenaan. Integratiepolitiek is gelegaliseerde volkerenmoord. Je maakt een volk kapot. Kijk maar wat de blanken deden in Amerika en Australië. De oorspronkelijke bewoners wonen daar nu in reservaten. Ik weet niet waar we over honderd jaar staan, maar ik wil niet dat mijn nakomelingen in een reservaat moeten wonen.’
Crisis
Binnen de NVU heersen er zorgen over de beeldenstorm die momenteel in Amerika de kop opsteekt. ‘George Washington was ook een slavenhouder. Moet die dan ook verdwijnen?’ vraagt Kusters zich af. Partijgenoot Martin de Regt (54) is het met hem eens. ‘Het beeld van Kerwin Duinmeijer (de zwarte Duinmeijer werd neergestoken door skinhead Nico Bodemeijer in 1983, red.) mag dan ook wel weg, want die Duinmeijer had ook een bepaalde levensstijl’, vindt De Regt.
Richard Prein (47) is sinds kort kringleider van de NVU in Brabant. ‘Ik vond het belangrijk om me aan te sluiten bij de NVU omdat ik eerder bij de Gaullisten in Frankrijk actief was en even bij Sinn Fein in Ierland. Nu ik hier woon zocht ik een partij die daar op aansloot.’ In het dagelijks leven is hij kredietmanager. ‘Ik maak me grote zorgen om het gemak waarmee mensen schulden aangaan. Die kredietcultuur creëert armoede en dat is echt een probleem van deze tijd. Ik geloof dan ook, net als Martin, dat de situatie op enig moment onhoudbaar wordt, en we een nog grotere crisis krijgen. Want er is veel gebeurd sinds de laatste crisis, maar het systeem erachter is nog precies hetzelfde. Daar zal je de NVU nog vaker over gaan horen.’
Na een pauze van vijftien jaar is De Regt terug in extreem-rechtse hoek en zet zich in ‘om het hier ook na ons leefbaar te houden’. Na het overlijden van zijn vrouw zocht De Regt zijn oude maten weer op. Via social media had hij ze snel gevonden. ‘Het is nodig, want ik ben niet optimistisch over de toekomst, zeker op de korte termijn niet. Ik voorzie een crisis, de échte crisis: we zullen het ineenstorten van de politiek gaan zien, het bedrijfsleven en het systeem. Mensen pikken het niet meer. De politiek van pappen en nathouden werkt niet. Slachtpartijen en kleine burgeroorlogjes sluit ik zeker niet uit. Niet in Europa, niet in Nederland.’
Brede rechtse partij
Om dat te voorkomen en een maatschappij te bereiken die meer in lijn ligt met het gedachtegoed van de NVU ziet Kusters samenwerking als een oplossing. ‘Een brede rechtse partij met Thierry Baudet, Ronald Sørensen en Marco Pastors zou mooi zijn. Alleen Geert Wilders zit in de weg, maar ik hoor van bronnen dat Martin Bosma best dik is met het FvD. Dus wie weet stapt Wilders ooit op en komt die rechtse partij er.’
‘Mensen in mijn omgeving hadden waarschuwende woorden voor mij.’
Nederlandse mannen die een Thaise of Russische vrouw trouwen, vaak levert het gefronste wenkbrauwen op. Sommigen denken dat deze vrouwen vaak alleen uit zijn op geld of een verblijfsvergunning. Klopt dat? Eef Peerdeman en Roel van Duijn zijn getrouwd met ‘postorderbruiden’ en vertellen hun kant van het verhaal aan de Kanttekening.
‘Mensen in mijn omgeving vonden het niet erg dat ze Thai was, ze vonden het wel erg dat ik nog niet gescheiden was.’ Aan het woord is Eef Peerdeman. De 52-jarige Assendelfter viel altijd al op exotische vrouwen. Ze staan voor hem voor avontuur, tropische stranden en onbekende landen. Zijn ex-partner was van Javaans-Surinaamse komaf. ‘Bij specifiek Aziatische vrouwen bewonder ik hun zachte lijnen en houd ik van de verlegen, innemende glimlach.’
Toen hij zijn partner verliet ging hij reizen. ‘Ik had in een jaar zeker vijftien landen bezocht. Op een gegeven moment wilde ik een villa huren in Thailand, van waaruit ik door Zuidoost-Azië zou rondtrekken.’ In de zoektocht naar een woning op internet, stuitte hij regelmatig op banners, met advertenties over Thaise vrouwen die een partner zoeken. ‘Aanvankelijk negeerde ik ze, maar wat later klikte ik er toch op en kwam ik terecht bij een datingwebsite voor Thaise vrouwen.’ Hij viel als een blok voor Atsada. ‘Ik vond haar leuk, omdat ze uit de toon viel. Ze was niet zoals anderen overdreven opgemaakt en ze poseerde niet op haar foto.’ Toen hij haar aanschreef, zei de in Bangkok opgegroeide vrouw dat ze helemaal niet op zoek was naar een buitenlandse man. ‘Ze vertelde dat ze voor een familielid aan het experimenteren was met de website. Iets wat ik nog steeds niet geloof.’ Uiteindelijk gingen ze toch daten.‘Zwaar’, noemt Peerdeman de ‘verkeringstijd’ die aanbrak. ‘Je merkte een gebrek aan communicatie. Onze gesprekken waren altijd oppervlakkig en moeizaam door de taalbarrière.’ Het stel was ook zelden alleen. ‘Als we uitgingen, was haar familie er altijd bij.’ Verder droeg zijn vriendin ook de zorg voor een dochter die ze al had en een nichtje. ‘Elke dag moesten we hen van school afhalen. Dat beviel me niet.’ Binnen korte tijd raakte zijn vriendin ook zwanger. ‘Ik heb toen die gebeurtenis aangegrepen om naar Nederland te vertrekken en daar voorbereidingen voor de baby te treffen.’
Peerdeman is nu negen jaar getrouwd. ‘Het is een bewogen huwelijk. We halen beiden er niet uit wat we willen.’ Volgens eigen zeggen lopen ze constant tegen dingen aan. ‘We praten Engels en dat is niet onze moedertaal. Er zijn dus vaak misverstanden en daar komen ruzies van.’ Ook de cultuurverschillen komen om de hoek kijken. ‘Wij Nederlanders zijn georiënteerd op vrienden, terwijl de Thai een familiemens is. Ik leen geld aan vrienden, maar niet aan familie. Bij Atsada is dat omgekeerd.’ Hij kan zich ook niet vinden in de gebiedende wijs die in de Thaise taal gewoon is. ‘Doe dat’ klinkt voor mij als een bevel, ik prefereer ’wil je dat doen?’ De cultuurverschillen tekenen zich ook af bij de opvoeding van hun dochter. ‘Zij moet naar Thais gebruik blindelings luisteren naar haar ouders en hen met respect aanspreken.’
Politicus Roel van Duijn (74), onder andere bekend als de oprichter van de Provo- en Kabouter-beweging, is elf jaar gelukkig getrouwd met Marina, die hij op een Russische website was tegengekomen. ‘Ik wilde al een tijd de Russische taal leren. Ik heb me in het verleden bezig gehouden met ontwikkelingen op de Balkan. Ik had dus ook wel iets met Rusland.’ Verder herstelde hij ook van liefdesverdriet. ‘Ik vond dat er veel zorg aan deze website was besteed, dus besloot ik het er op te wagen. Het was een tweede poging. Bij een eerdere ontmoeting met een Russische, was de vonk niet overgeslagen. Ik vernam dat ze drie kinderen had. Ikzelf heb er twee. We maakten een afspraakje.’
Voordat ze in de echt verbonden werden, had Van Duijn ‘grondig onderzoek naar haar gedaan’. ‘Mensen in mijn omgeving hadden waarschuwende woorden voor mij. ‘Waar begin je aan?’, vroegen kennissen. ‘Die vrouwen doen het uit eigen winstbejag en daarna beëindigen ze de relatie.’ Het was een slecht idee. Maar ikzelf was me ook maar al te goed bewust van bedrog. Ik ben naar haar woonplaats Nizjni Novgorod geweest en heb daar ettelijke weken verbleven. Ik keek met wie ze omging, hoe haar karakter was.’ Van Duijn heeft een halfjaar met haar gedate en toen nam hij zijn zeventien jaar jongere ‘verloofde’ mee naar Nederland.
Hij vindt de cultuurverschillen tussen Nederland en het land van zijn vrouw wel meevallen. ‘Voor haar speelt familie een grotere rol dan voor mij, maar dat is het eigenlijk wel. Verder gaat het uitmuntend, zegt hij. ‘In de ochtend praten we Russisch en ’s middags Nederlands’, grapt hij. ‘Ik spreek Russisch en zij kan vloeiend, bijna accentloos Nederlands.’ Desgevraagd vertelt hij dat zijn vrouw Nederland leuk vindt. ‘Ze houdt van de vrijheid. Ze vindt het hier niet zo corrupt en zaken zijn goed geregeld. En ze fietst erg veel.’
Er zijn weinig onderwerpen die tot zo veel controverse leiden als besnijdenis. Het is een onderwerp waarover sterke overtuigingen bestaan, evenals veel misverstanden. Eén daarvan kwam recentelijk terug in een in deze krant verschenen artikel, getiteld ‘Vrouwenbesnijdenis is puur traditie, het staat nergens in de Koran’. Daarin stellen enkele sleutelfiguren die zich bezighouden met de bestrijding van meisjesbesnijdenis dat het geen islamitische praktijk is, omdat het niet genoemd wordt in de Koran of de hadith en dat het voorkomt onder zowel moslims als christenen en al bestond voor de komst van de islam. Op grond daarvan achten zij het dan ook een zuiver culturele praktijk.
Meisjesbesnijdenis is wat mij betreft net zo islamitisch of niet-islamitisch (afhankelijk van het perspectief) als jongensbesnijdenis. En ik zal uiteenzetten waarom. Maar allereerst het taboe op het erkennen van meisjesbesnijdenis als islamitische praktijk. Er wordt gesteld dat het de strijd tegen meisjesbesnijdenis (female genital mutilation) zou schaden. Daar zit zeker waarheid in, maar het is eveneens waar dat de ontkenning daarvan het in kaart brengen van waar meisjesbesnijdenis precies plaatsvindt en welke oorzaken daaraan ten grondslag liggen eveneens schadelijk is. Dat is een punt dat eerder al door UNICEF is aangekaart.
Erkenning van meisjesbesnijdenis als islamitisch gebruik hoeft dus niet per definitie de strijd tegen deze kwalijke praktijk te schaden. Sterker nog, het kan haar juist verder helpen, want wanneer we beseffen dat iets niet een louter culturele, maar ook religieuze praktijk is, moet de strijd ertegen ook op religieus niveau gevoerd worden. Alternatieve religieuze interpretaties die zich daartegen afzetten zijn dus nodig en in islamitische hoek zijn die er ook. Ik wens dus ook geenszins te betogen dat de islam per definitie meisjesbesnijdenis gebiedt, maar het kan niet ontkent worden dat deze praktijk wel degelijk tot de islam gerekend kan worden. Om drie redenen. Als eerste zien we dat er wel degelijk enkele hadiths te vinden zijn waarin Mohammed deze praktijk goedkeurt. Onder moslimgeleerden zijn meningsverschillen over de authenticiteit van deze hadiths, maar door sommigen van hen worden ze authentiek genoeg geacht om meisjesbesnijdenis als ‘aanbevolen’ te kunnen bestempelen. Met als gevolg dat het ook door sommige geleerden binnen de hanafitische, malikitische en hanbalitische wetscholen van de soennitische islam aanbevolen wordt. De shafitische wetschool, waar circa dertig procent van de moslims wereldwijd toe kan worden gerekend, acht het zelfs, net als jongensbesnijdenis, verplicht. Meisjesbesnijdenis komt dan ook het meest voor in de gebieden waar de shafitische wetschool dominant is: het Nijl-gebied, de Hoorn van Afrika, Koerdistan, Maleisië en Indonesië. In sommige van deze gebieden bestond meisjesbesnijdenis al vóór de komst van de islam. Niet in Indonesië. Meisjesbesnijdenis arriveerde daar pas met de komst van de (shafitische) islam. En toen recentelijk de Indonesische overheid een campagne voerde tegen meisjesbesnijdenis, was het de raad van islamitische leiders die daartegen in het geweer kwam en besnijdenis bestemplede als een vereiste voor elke vrouw.
Wat betreft de gelovigen, ten slotte, kunnen we stellen dat meisjesbesnijdenis een islamitische praktijk is, omdat wereldwijd veel moslims dat vinden en het ook praktiseren. Er zijn zoals gezegd wat dat betreft verschillen tussen de verschillende wetscholen. De malikitische wetschool beveelt het bijvoorbeeld aan, maar stelt ook dat lokale gewoonten intact gehouden moeten worden. Daarom komt meisjesbesnijdenis bijvoorbeeld wel voor onder moslims in West-Afrika, waar het al bestond voor de komst van de islam, maar niet in Noord-Afrika. Ook onder hanafieten wereldwijd wordt meisjesbesnijdenis amper gepraktiseerd. Marokkaans- en Turks-Nederlandse moslims zullen het dan ook niet als een praktijk erkennen die tot hun islamitische stroming wordt gerekend, aangezien bijna alle Marokkanen malikitisch en bijna alle Turken hanafitisch zijn. Maar dat wil niet zeggen dat het niet wel bij andere islamitische geloofsstromingen hoort en dat op grond daarvan wel degelijk gesteld kan worden dat meisjesbesnijdenis niet alleen een culturele, maar ook een religieuze praktijk is.
Nu komt meisjesbesnijdenis wereldwijd minder vaak voor dan jongensbesnijdenis, maar beide komen vooral terug in een islamitische context. Jongensbesnijdenis wordt wereldwijd door moslims verplicht geacht. Maar indien je de argumenten tegen meisjesbesnijdenis aanhangt en het islamitische gehalte van meisjesbesnijdenis ontkent, dan zou je eveneens tegen het islamitische gehalte van jongensbesnijdenis moeten zijn. Want ook jongensbesnijdenis wordt niet in de Koran genoemd, binnen andere religies gepraktiseerd en is een pre-islamitische praktijk. En tot slot bestaat er ook bij jongensbesnijdenis een groot risico op complicaties, een reden waarom de Nederlandse artsenfederatie KNMG van mening is dat naast een verbod op meisjesbesnijdenis ook een verbod op jongensbesnijdenis zou moeten komen. Op grond daarvan zouden we dan ook moeten stellen dat op basis van de bovenstaande argumenten meisjesbesnijdenis én jongensbesnijdenis ofwel beide als islamitisch ofwel beide als niet-islamitisch gezien zouden moeten worden. Beide worden niet in de Koran, maar wel in de hadith genoemd. Beide worden binnen de shafitische wetschool verplicht geacht. Beide bestonden al voor de komst van de islam. Beide worden wereldwijd door grote groepen moslims gepraktiseerd. En beide leveren de nodige risico’s op voor de gezondheid van diegene die besneden wordt. En tegen beide, ten slotte, kun je vanuit islamitisch en ethisch perspectief wel degelijk argumenten inbrengen. Indien je dan ook van mening bent dat vanuit religieus of ethisch perspectief meisjesbesnijdenis bestreden zou moeten worden, dan zou eenzelfde conclusie getrokken moeten worden met betrekking tot jongensbesnijdenis.
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Turkse Nederlander Can Ascipinar (24).
Wat doe je?
‘Net voor de zomer ben ik afgestudeerd, ik heb een bachelordiploma Accountancy behaald aan de Saxion Hogeschool in Deventer. Vanaf september ga ik voor de BDO werken, in omvang na Deloitte, PWC, KPMG en Ernst & Young de vijfde accountantsorganisatie ter wereld. Ik zie het meer als een leeromgeving dan als een werkomgeving, want ik ga er heel veel leren. Het is de bedoeling dat ik vier dagen het land in ga om bedrijven te bezoeken. De vijfde dag volg ik op de Nyenrode Business Universiteit een master, zodat ik registeraccountant kan worden. Vooral het feit dat je steeds met andere mensen te maken hebt vind ik erg interessant. Het is mijn taak te controleren of alles cijfermatig klopt, of er geen fraude wordt gepleegd. In feite controleer je wat anderen hebben gedaan. Nog iets waar ik erg intensief mee bezig ben geweest: het honoursprogramma van de Saxion Hogeschool. Dat zijn bijeenkomsten die er op gericht zijn je uit je comfortzone te halen. Dat is ontzettend goed voor je ontwikkeling. Ik heb het helaas niet afgemaakt, ik moest andere prioriteiten stellen voor mijn studie, maar ik heb er wel heel veel van geleerd. Zo deden we rollenspellen om onder meer te leren debatteren. Maar ook het stellen van doelen en hoe die te behalen kwam aan bod en we maakten leuke reizen met elkaar.’
Waar wil je heen?
‘Ten eerste wil ik mijn master halen. Ik heb mezelf ooit voorgenomen de lat steeds een stukje hoger te leggen en dat is tot nu toe aardig gelukt. Accountancy vereist in brede zin sowieso continue groei, dus dat treft. Wat betreft mijn toekomst: ik heb geen tienjarenplan of zo, omdat dingen altijd kunnen veranderen. Ik wil registeraccountant worden na het behalen van mijn master. In die hoedanigheid ga je meer in gesprek met directies van de bedrijven waar je komt. In plaats van het afvinken van posten doe je minder uitvoerend werk en ga je meer in gesprek met mensen. Dat vind ik interessant.’
Heb je een kruiwagen?
‘Zeker. Mijn ouders hebben me altijd gestimuleerd om te studeren, omdat ze zelf die kans nooit hebben gehad. Mijn moeder is al jaren een zeer succesvolle verkoper van Tupperware, maar omdat ze de taal niet helemaal machtig is, wordt ze geen manager. Mijn ouders vinden het daarom erg belangrijk dat wij de taal wel goed spreken. Daarnaast had ik op de middelbare school een leraar, meneer Ben Suurenbroek, die me erg heeft geholpen bij mijn persoonlijke ontwikkeling. Tijdens mijn hbo-studie was mevrouw Esther van Grunsven een goede steun. Wat er ook speelde, ze deed enorm haar best om je te helpen bij je persoonlijke groei. Die twee mensen waren heel belangrijk voor mij.’
Zijn er beren op de weg?
‘Ik denk dat iedereen wel bagage meedraagt, de één meer dan de ander. In mijn geval heb ik het geluk dat ik niet zo heel veel bagage heb. Iedereen loopt wel eens ergens tegenaan, je leven kan zomaar anders lopen. Het is daarom van belang om prioriteiten te stellen. Ik werkte elke zaterdag en zondag naast mijn studie dus ik moest regelmatig keuzes maken, maar ik deed er alles aan om mijn studie te halen. Nu heb ik na zeven jaar onlangs mijn weekendbaan op kunnen zeggen.’
Heb je tips?
‘Je moet prioriteiten stellen. Leer je sterke en zwakke punten en maak een plan. Als je weet wat je sterke en zwakke punten zijn, kan niemand je stoppen.’
‘Als je ziet dat kinderen niet beter worden, dan zit je even met je handen in het haar.’
19 augustus staat in het teken van de humanitaire hulp (Internationale Dag van de Humanitaire Hulp). Jaarlijks worden op deze dag humanitaire werkers in het zonnetje gezet. Ook wordt stilgestaan bij het belang van solidariteit en wereldburgerschap. In het kader van de Internationale Dag van de Humanitaire Hulp sprak de Kanttekening drie humanitaire hulpverleners over hun ervaringen.
Marten Treffers (adviseur huisvesting en onderdak bij de humanitaire hulp-unit van Cordaid)
Foto: Marten Treffers
Wat voor hulp bieden jullie?
‘Onze focus ligt op het weerbaar maken van vluchtelingen, waar mogelijk door het verlenen van onderdak, en langdurige oplossingen voor terugkeerders, bijvoorbeeld door rehabilitatie van hun huizen.’
Waar ben je momenteel mee bezig?
‘Met een project in Afghanistan. Daar helpen we bijvoorbeeld mensen die terugkeren vanuit Pakistan. In juli was ik twee weken in Jalalabad. We zetten daar een nieuw project op voor vrouwen en kinderen die er alleen voor staan. Iedereen zegt dat ze het welzijn van deze groep belangrijk vinden, maar bij de lokale overheid staan ze vaak achteraan. Aan het einde van het jaar willen we daar 350 woningen hebben gerealiseerd.’
Wat is het mooiste aan je werk?
‘Dat je merkt dat je mensen die veel ellende hebben meegemaakt al met heel kleine dingetjes kunt helpen. Huisvesting geeft mensen houvast en hoop op een veilig en waardig bestaan.’
Wat is het vervelendst?
‘De papieren rompslomp is het vervelendst. Dat geldt zowel in het buitenland als in Nederland zelf. Verder wordt er heel veel gepraat, terwijl je de handen uit de mouwen wil steken. Dat is natuurlijk wel bij meer banen zo.’
Wat is je het meest bijgebleven?
‘De hopeloze situatie in Centraal-Afrika. Ik werk al twintig jaar in het veld, maar ik was daar echt door aangeslagen. Meestal zie ik wel de positieve kanten van een land. In Nepal zijn de mensen bijvoorbeeld heel positief en overtuigd dat ze er iets van gaan maken. Ik heb er ook geen verklaring voor, misschien omdat de noodsituatie in Centraal-Afrika al zo lang duurt. Het is een beetje een vergeten crisis.’
Welke misvatting hebben Nederlanders vaak over ontwikkelingshulp?
‘Dat het geld aan de strijkstok blijft hangen. Voor ontwikkelingshulp zijn mensen en logistiek nodig, dat kost gewoon geld. Bij de ene organisatie gaat dat beter dan de andere. Als ik ergens naartoe ga doe ik dat ook niet als vrijwilliger, ik heb ook een gezin.’
Wat is de grootste misvatting van de mensen aldaar?
‘Sommigen denken dat we alles kunnen regelen. Daardoor ontstaat soms een afwachtende houding. De boodschap is dan vaak: we kunnen zorgen dat er nu een half jaar voedsel is, maar daarna moeten jullie het zelf doen.’
Is de Internationale Dag van de Humanitaire Hulp belangrijk?
‘Voor mij persoonlijk is het elke dag ‘humanitaire hulpdag’, maar het is belangrijk voor de beeldvorming. Het is goed als mensen weten wat er buiten Nederland speelt.’
Krista van den Berg (communicatieadviseur Nederland, voorheen Nigeria, voor UNICEF)
Foto: Krista van den Berg
Wat voor hulp bieden jullie?
‘UNICEF werkt met heel veel verschillende programma’s, omdat problemen vaak niet op zichzelf staan. Ondervoeding is bijvoorbeeld gerelateerd aan armoede, wat weer zorgt voor meer kinderarbeid. UNICEF levert op verschillende vlakken hulp.’
Wat was je laatste project in het buitenland?
‘Afgelopen december was ik in Nigeria. In dat land is een grote ramp gaande. Boko Haram is daar actief, miljoenen mensen zijn er op de vlucht. Ook is er weer veel droogte waardoor mensen ondervoed raken.’
Wat is het leukste aan je werk?
‘Dat ik elke dag bezig ben met de resultaten van UNICEF. Ik zie wat voor verschil we kunnen maken in de levens van kinderen en dat motiveert mij heel erg om door te gaan.’
Wat is het vervelendst?
‘Er zijn veel problemen in de wereld en als je constant met nare verhalen wordt geconfronteerd, is dat soms ook wel zwaar.’
Wat is je het meest bijgebleven?
‘Kyellu, een meisje in een vluchtelingenkamp vlakbij Maiduguri in Nigeria. Ik ben best wat gewend, maar was geschokt van hoe zij eruit zag. Ze was ziek, uitgedroogd en hield apathisch een ui vast. Ik wist zeker dat ze er tijdens een volgend bezoek niet meer zou zijn. Een paar weken later was ze echter zo aangesterkt dat ze weer zelfstandig kon eten. Het verhaal bewijst hoe heftig de situatie is, maar ook dat de hulp van UNICEF verschil kan maken.’
Welke misvatting hebben Nederlanders vaak over ontwikkelingshulp?
‘Dat er niet wordt samengewerkt tussen ngo’s. Ik heb in Nigeria ervaren hoe ontzettend vaak dat gebeurt.’
Wat is de grootste misvatting van de mensen aldaar?
‘Voor velen is het verschil tussen overheid en hulporganisaties niet altijd even duidelijk. Soms beginnen ze over politieke kwesties in de hoop dat ze die via jou kunnen veranderen. Wat je door de jaren heen ziet is dat rebellengroepen dat onderscheid ook niet maken. Hulporganisaties worden zo soms onderdeel van de strijd.’
Is de Internationale Dag van de Humanitaire Hulp belangrijk?
‘Ja. Het is goed om te realiseren dat we allemaal verbonden zijn met elkaar en de verantwoordelijkheid hebben elkaar te helpen.’
Tjipke Bergsma (CEO van War Child Holland)
Foto: Tjipke Bergsma
Wat voor hulp bieden jullie?
‘Psychosociale hulp voor kinderen die in aanraking zijn gekomen met oorlog of gewelddadige conflicten.’
Bezoek je ook projecten in het buitenland?
‘Ja, gelukkig krijg ik de kans geregeld met eigen ogen ons werk te zien in de landen waar we werken. Zo was ik onlangs nog in Libanon en Colombia. Dat geeft me altijd weer nieuwe energie om nog harder aan de slag te gaan voor oorlogskinderen.’
Wat is het mooiste aan je werk?
‘Het mooiste is dat je verandering ziet bij kinderen. Vaak komen ze schuw binnen en hebben ze alle vertrouwen in de mensen om hun heen verloren. Door onze activiteiten leren ze weer vertrouwen en zelfvertrouwen te krijgen.’
Wat is het vervelendst?
‘Als je ziet dat kinderen niet beter worden, dan zit je even met je handen in het haar. Gelukkig hebben we een team met veel expertise om ons heen. Een ander naar aspect is dat conflicten weer terugkomen, zoals in Zuid-Soedan.’
Wat is je het meest bijgebleven?
‘Tyfoon Haiyan in de Filipijnen. Ik reed daar rond en zag dat het halve eiland was weggewaaid. Duizenden kokosnootbomen van wel zestig jaar oud waren als luciferhoutjes gebroken. Je weet dat de mensen daar financieel afhankelijk van zijn en dat ze dus jarenlang geen productie hebben. Waar gaan die mensen van leven? Het was een ongelooflijk triest gezicht.’
Welke misvatting hebben Nederlanders vaak over ontwikkelingshulp?
‘Dat ontwikkelingshulp niet werkt is feitelijk onjuist. Neem kindersterfte bijvoorbeeld, die de afgelopen twintig jaar is gehalveerd dankzij heel simpele dingen zoals beter water en muskietennetten. Het aantal conflicten wereldwijd neemt toe en dat maakt mensen soms moedeloos; dat zou het idee kunnen geven dat ontwikkelingshulp niet werkt.’
Wat is de grootste misvatting van de mensen aldaar?
‘Ik weet niet of daar veel misvattingen zijn. Mensen willen wel vaak dat hulp sneller op gang komt.’
Is de Internationale Dag van de Humanitaire Hulp belangrijk?
‘Als mensheid zijn we verplicht elkaar te helpen ongeacht geloof of cultuur. Ik denk ook dat ieder mens dat van binnen ook voelt.’
Duizenden Turkse Nederlanders zijn deze zomer naar Turkije gegaan om te genieten van hun vakantie. Intussen durven veel Erdogan-critici een vakantie naar het land niet te wagen, omdat ze bang zijn bij aankomst gearresteerd te worden. Op vakantie gaan naar een Europees land is binnen deze groep een populair alternatief. De Kanttekening sprak enkele Turkse Nederlanders die deze zomer hun vakantie doorbrachten in Europa in plaats van Turkije.
Het is inmiddels twee jaar geleden dat de Amsterdamse horecaondernemer Mustafa voor het laatst in Turkije was en zijn familieleden daar heeft gezien. Voor de mislukte coup in juli vorig jaar ging hij soms wel vijf keer per jaar naar Turkije: een keer in de zomer voor familiebezoek en meerdere keren door het jaar heen voor zaken. Voor hem is dat nu verleden tijd. ‘Ik heb mij via social media heel vaak uitgesproken tegen het Turkse regime en sta onder de Nederlandse aanhangers van de president bekend als een landverrader. Het zou geen verrassing zijn als ik opgepakt zou worden in Turkije, omdat iemand me heeft verklikt.’ Daarom heeft hij met zijn gezin besloten dit jaar een andere vakantiebestemming uit te kiezen.
De angst om als Nederlander je zomervakantie in een Turkse gevangenis door te brengen bleek de afgelopen weken niet helemaal ongegrond. Eerst werd eind juli een Turkse Nederlander, die zegt sympathie te hebben voor de grootste oppositiepartij CHP (Republikeinse Volkspartij), op het vliegveld van Istanbul opgepakt, omdat hij president Recep Tayyip Erdogan onder meer dictator en dief had genoemd op social media. Hoewel hij na een dag weer werd vrijgelaten mag hij het land niet uit. Later kreeg ook een Almeloër de schrik van zijn leven. Ook deze criticus van Erdogan, die door de politie werd aangehouden in de stad Kayseri in Centraal-Anatolië, mag het land niet verlaten. Aan beide mannen werd gevraagd of ze ‘terroristen’ zijn van de Hizmet-beweging, die door Erdogan wordt beschouwd als een terreurorganisatie.
Nu Turkije was uitgesloten, ging Mustafa naar het Zwarte Woud, in het zuidwesten van Duitsland. ‘Het is én dichtbij én een prachtig gebied waar je lekker kan uitrusten. Maar onder normale omstandigheden hadden we het gebied nooit bezocht’, geeft hij toe. Vakantie naar Turkije was voor hem toch anders en nooit alleen maar vakantie. ‘Een deel van de belangrijkste mensen in mijn leven wonen in Turkije. Mijn nichtjes en neefjes zullen mij na een tijd niet meer herkennen, vrees ik.’ Mustafa heeft gelukkig ook familie in Duitsland. ‘Onderweg naar onze vakantiebestemming heb ik ze in Keulen, Frankfurt en Stuttgart bezocht. Op deze manier krijg ik toch een beetje het vakantiegevoel wat ik altijd in Turkije kreeg.’
Terwijl sommige Turkse Nederlanders Turkije vermijden, kennen anderen weer een erg lange en gedwongen verblijf in Turkije, nu ze het land niet mogen verlaten. Volgens Minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken is zijn ministerie bekend met ongeveer tien personen die zich thans in Turkije bevinden en zich bij het ministerie hebben gemeld vanwege een uitreisverbod. ‘Nederland is hier extra alert, actief en kritisch op en heeft reeds geruime tijd contact met de Turkse autoriteiten over Nederlanders met uitreisverboden’, zegt Koenders in een recente beantwoording van gestelde Kamervragen over het onderwerp. Hij benadrukt dat het reisadvies voor Turkije geruime tijd een waarschuwing kent voor vervolging door de Turkse autoriteiten voor belediging van het staatshoofd en activiteiten gerelateerd aan groepen die beschouwd worden als terroristische organisaties.
Voor de Nijmeegse student Nur betekende de zomervakantie een gezellige en lange autoreis naar Turkije die ze met meerdere families maakten. Met haar ouders, die openlijk kritisch zijn op Erdogan, maakte ze voor het laatst in 2014 een reis naar het land. Sindsdien vermijden ze Turkije als vakantieland en hebben ze dit jaar een vakantiehuis gehuurd in de Tsjechische regio Zuid-Bohemen, waar ze met twee auto’s naar toe zijn gereden. ‘Onderweg kreeg ik een déjà vu; hoe we de auto’s hadden volgepropt met bagage en snacks, hoe we onderweg stopten om Turkse thee te zetten, hoe we bij een tankstation uitgebreid gingen picknicken en zelfs hoe mijn vader steeds naar zijn heuptasje greep om te kijken of hij alles nog bij zich had. We kregen allemaal het gevoel dat we onderweg naar Turkije waren en dat was volgens mij ook een beetje de bedoeling.’ Ze zegt Turkije niet heel erg te missen en is ze zelfs stiekem blij dat er nu meer verscheidenheid is in hun vakantiebestemmingen, maar vertelt dat haar ouders, die allebei in Turkije zijn geboren, heimwee hebben naar het land. ‘Het viel me op dat ze alles in Tsjechië met Turkije vergeleken. Het meertje, het bos en zelfs het brood leek volgens mijn ouders op dat van Turkije. Ik zie dat ze het heel lastig vinden om niet in Turkije te zijn tijdens de zomer.’
Hoewel de ouders van Schiedammer Selma in Turkije wonen en ze al drie jaar niet naar het land is geweest, kocht ze uit angst om opgepakt te worden tijdens de zomervakantie een ticket naar Spanje in plaats van naar Turkije. ‘Het doet pijn om te weten dat ik mijn ouders niet kan zien. Het voelt toch een beetje als gevangenschap als je niet vrij kan reizen’, zegt zij. Vroeger, toen ze nog zonder problemen Turkije binnenkwam, stond vast waar ze de zomervakantie zou doorbrengen. Nu heeft ze met haar man een lijst gemaakt van landen die ze willen bezoeken. ‘Spanje en dan vooral Andalucia stond hoog in ons lijstje. Als je kijkt naar het klimaat, de natuur, maar ook de mensen, dan zie je weinig verschil met Turkije, vind ik. Het is een prachtig land waar ook cultureel gezien veel sporen van moslims zijn. De twee weken in Spanje waren onvergetelijk, maar ook erg vermoeiend. We waren steeds onderweg, van de ene plek naar de andere. In Turkije zaten we toch meestal thuis bij familie en was het altijd een veel minder actieve vakantie.’
Ook Esra en haar man, beiden Rotterdammers die voor het laatst in 2015 in Turkije waren, gingen tijdens de zomervakantie naar Spanje, maar brachten ook een paar dagen door in Portugal. ‘Spanje hadden we eerder gezien, het was onze eerste keer in Portugal. Hoewel het een prachtig land is, blijf je toch in je hoofd met het idee dat een vakantie in Turkije veel leuker had kunnen zijn.’ Vooral het feit dat ze haar familieleden niet kan zien vindt Esra ‘vervelend en oneerlijk’. ‘Niemand zou het recht mogen hebben ons dit aan te doen. We zijn niet welkom in het land waar onze ouders vandaan komen, terwijl we niets hebben misdaan.’
Cumali uit Rotterdam heeft tijdens de zomervakantie een rondreis door Europa gemaakt met zijn gezin. Vooral in Frankrijk hebben ze veel tijd doorgebracht. ‘Het is lekker dichtbij, maar ook bijzonder mooi’, vertelt Cumali. Dat hij niet naar Turkije kon gaan, vindt hij wel heel erg. ‘Sinds jongs af aan betekent Turkije voor mij vakantie vieren en je familie en vrienden zien. Het is alsof je elke vakantie naar de camping ging en nu ineens niet meer mag.’ Hij vindt dat zijn veiligheid niet is gegarandeerd in Turkije. ‘Bovendien wil je genieten van de vakantie en de toestanden zijn niet echt om vrolijk van te worden. Beperkt worden in mijn vrijheid, angst ervaren en vooral mijne familie niet kunnen zien heeft veel impact op mij. Dat geeft mij veel verdriet.’
Turkije haalt regelmatig de Nederlandse media, vooral sinds de couppoging van 15-16 juli. De kennis van de meeste Nederlanders over het land gaat echter niet verder dan algemene feiten. Voor een dieper inzicht sprak de Kanttekening de gerenommeerde Britse Turkije-expert Gareth Jenkins, onder meer over Turkije’s verslechterde relatie met de NAVO, Recep Tayyip Erdogans toenadering tot Vladimir Poetin, het verleden en de toekomst van Fethullah Gülens Hizmet-beweging, het doel van de zuiveringen binnen het Turkse leger en de belangrijkste implicaties van de Koerdische opmars in Noord-Syrië voor Turkije.
Foto: Center for Turkey Studies. Gareth Jenkins is schrijver en analist, gespecialiseerd in Turkije. Hij is verbonden aan de denktank Institute for Security & Development Policy. Hij woont sinds 1989 in Istanbul. In zijn eerste tien jaar in Turkije werkte hij als journalist voor diverse internationale media. Hij deed verslag van een breed scala aan politieke, economische en sociale kwesties in Turkije en de regio waarin het land zich bevindt. Hij schreef onder meer de boeken ‘Context and circumstance: the Turkish military and politics’ (2001), ‘Political Islam in Turkey: running West, heading East?’ (2008) en ‘Between fact and fantasy: Turkey’s Ergenekon investigation’ (2009).
De Turkse oppositie is verdeeld en daardoor zwak. Ze is er niet in geslaagd effectief tegengewicht te bieden aan Erdogans autocratische beleid. In hoeverre is de oppositie verantwoordelijk voor de zorgwekkende staat waarin het land verkeert?
‘De oppositie is voor een groot deel verantwoordelijk voor de huidige situatie. De grootste oppositiepartij, de CHP (Republikeinse Volkspartij; kemalistisch, red.), bestrijdt vooral zichzelf, in plaats van Erdogan en de AKP (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling; islamistisch, red.). De CHP is ongeorganiseerd, incompetent en ineffectief en vormt daarom geen bedreiging voor het regime. Ze heeft gefaald effectieve maatregelen tegen Erdogan te nemen. De recente gerechtigheidsmars van Ankara naar Istanbul onder leiding van CHP-leider Kemal Kilicdaroglu, is een uitzondering. Het is een effectief initiatief dat de AKP bang en ongerust heeft gemaakt, voor het eerst. De andere grote oppositiepartij, de MHP (Partij van de Nationalistische Beweging; nationalistisch, red.), heeft zich onderworpen aan Erdogan. De leider van deze partij, Devlet Bahceli, doet alles wat Erdogan wil. Daarmee stelt Bahceli zijn eigen politieke carrière boven het belang van zijn partij.’
Naast de islamisten zijn er in Turkije ook nog altijd veel mensen die zich vereenzelvigd voelen met de idealen van de oprichter van de republiek, Mustafa Kemal Atatürk. Wat is een sterkere ideologische kracht in de Turkse samenleving, het islamisme of het kemalisme?
‘Momenteel domineert het islamisme, en dan meer het Moslimbroederschap-islamisme dan het islamisme van salafistische terreurorganisaties zoals IS en al-Qaeda. Niet persé omdat het islamisme een sterkere ideologische kracht is dan het kemalisme, maar omdat het kemalisme grotendeels is uitgesloten van de politieke macht, terwijl het islamisme onder leiding van Erdogan de volledige kracht van de staat achter zich heeft. Erdogan beheerst niet alleen alle instituties van de staat, maar ook bijvoorbeeld de media en het onderwijssysteem. Verder zijn de kemalisten onderling sterk verdeeld en ongeorganiseerd. Ze zijn er niet in geslaagd een coherent politiek platform op te zetten om de verschillende groepen kemalisten te verenigen. Hun grootste probleem is echter dat ze niet eens Atatürks belangrijkste basisprincipe, namelijk het moderniseren van Turkije op het gebied van onder meer de economie, echt hebben verinnerlijkt en toegepast. Sommigen kemalisten willen het land überhaupt niet moderniseren, maar terugbrengen naar het verleden. Dat is merkwaardig, aangezien het niet is wat Atatürk voor ogen had. Daarom zijn de kemalisten zelf hun grootste vijand. Het is dan ook niet zo moeilijk voor de islamisten om zichzelf te presenteren als modern, in ieder geval moderner dan de kemalisten. Dat deed de AKP heel effectief in haar eerste regeringsjaren. Nu is dat veranderd, omdat Erdogans huidige beleid wordt gedomineerd door het neo-ottomanisme.’
Hoe seculier is Turkije?
‘Onder Atatürk was de republiek relatief seculier, hoewel het gros van de bevolking de seculiere principes niet deelde. Dat had te maken met meerdere factoren. Met name het feit dat het secularisme niet succesvol geëxporteerd kon worden van de seculiere klasse in steden naar de rest van de samenleving, vooral vanwege het zeer grote aantal analfabeten onder de bevolking. Na de overgang naar het meerpartijenstelsel in 1946 raakt het secularisme uitgehold, omdat politici de massa, die grotendeels bestaat uit moslims, willen aanspreken om zo veel mogelijk stemmen binnen te halen. De afgelopen circa veertig jaar is de republiek steeds minder seculier geworden. Nu is de republiek minder seculier dan ooit, sinds haar oprichting in 1923, en kan eigenlijk nog nauwelijks seculier genoemd worden. Eén van de vele factoren waaruit dat blijkt, is het feit dat een volledig seculiere staat op gelijke afstand staat tegenover alle religies. Het is onmogelijk te zeggen dat dat nu het geval is in Turkije. De AKP marginaliseert andersdenkenden door agressief het Moslimbroederschap-islamisme te promoten. Maar dat is geen onomkeerbaar proces. Het zal wat tijd kosten, maar het tij zal binnen zo’n twintig tot dertig jaar zeker keren, wellicht eerder. De belangrijkste factor daarbij zal technologie zijn. Het is vrijwel onmogelijk de technologisering van de samenleving te stoppen, zolang er geen nucleaire apocalyps of zoiets plaatsvindt. Hoe meer mensen toegang krijgen tot technologie, des te moeilijker het zal zijn het volk te brainwashen met een bepaalde ideologie.’
Groepen die worden gemarginaliseerd zijn onder anderen de alevieten, andere niet-soennitische moslims en niet-moslims. Het Presidium voor Religieuze Zaken, Diyanet, speelt daarin een belangrijke rol.
‘Absoluut. Daarom moet Diyanet opgeheven worden. Het hoort niet thuis in een ware democratie en seculiere staat. De AKP gebruikt Diyanet als een instrument om mensen te controleren, vooral Turken in Europa. In Europa heeft Erdogan natuurlijk geen politie, rechterlijke macht en andere staatsapparaten om invloed uit te oefenen en zijn macht te consolideren en uit te breiden, zoals hij dat doet in Turkije, dus gebruikt hij in Europa daarvoor behalve de inlichtingendienst, de MIT, ook Diyanet. Hij gebruikt Diyanet als een instrument van intimidatie, gericht op het verzamelen van inlichtingen over critici, vooral in West-Europa. Op die manier creëert hij een klimaat van angst om critici te dwingen zelfcensuur te plegen. Ervoor zorgen dat critici zelfcensuur plegen is veel effectiever dan hun zelf direct te censureren.’
Wat is je advies aan Europese regeringen in deze zaak?
‘Als Erdogan doorgaat met het gebruiken van Diyanet als een politiek instrument, moeten Europese regeringen hun overeenkomsten met Ankara over de rol van het instituut herzien en zo nodig annuleren.’
Verscheidene onderzoeken tonen aan dat het salafisme steeds meer voet aan de grond krijgt in Turkije. Sommigen beweren dat dat komt doordat de AKP het salafisme promoot, klopt dat?
‘Het aantal salafistische organisaties en sympathie voor het salafisme groeien in Turkije, maar de salafisten vormen nog altijd een kleine minderheid in het land. Er is sterk behoefte aan een nationaal deradicaliseringsprogramma. De regering moet zo’n programma opstellen. Ik denk echter niet dat Erdogan opzettelijk bijdraagt aan de groei van het salafisme. Hij wil een islamistischer Turkije, maar hij wil niet dat de salafisten de boel overnemen.’
Je bent niet alleen felle een criticus van Erdogan en de AKP, maar ook van de man en de beweging die door Erdogan zijn uitgeroepen tot de grootste vijanden van Turkije, Gülen en de Hizmet-beweging. Wat zijn je grootste zorgen over Gülen en de Hizmet-beweging?
‘Voor de duidelijkheid, ik maak onderscheid tussen de Gülen-activisten die zich schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten en de Gülen-sympathisanten die dat niet hebben gedaan. De laatste groep kan zich vinden in zijn boodschap, maar onderneemt verder geen actie. Allemaal haten ze mij waarschijnlijk, maar dat is een ander verhaal. De boodschap die Gülen verkondigt, namelijk geweldloosheid, dialoog, enzovoorts, spreekt veel mensen aan. Daarom heeft hij zo veel volgers. Maar als je kijkt naar de praktijk, naar wat gülenisten hebben gedaan in Turkije, dat is onverenigbaar met hun publieke boodschap. Gülenisten namen onder meer de inlichtingendiensten, het politieapparaat, een groot deel van de rechterlijke macht en de media over, lieten mensen gevangenzetten op basis van gefabriceerde beschuldigingen en intimideerden mensen die Gülen bekritiseerden, onder wie ikzelf, mijn telefoons werden afgetapt, ik werd gevolgd en kreeg doodsbedreigingen. Erdogan gaf hun de mogelijkheid dat te doen. Erdogan en de rest van het AKP-leiderschap kunnen hoog of laag springen, ontkennen dat ze daarvan op de hoogte waren, maar ze wisten precies wat er aan de hand was. Ik werd aangevallen, omdat ik erover schreef. Leden van de beweging hebben een waslijst aan misdaden gepleegd. Ze hebben een hoop levens kapotgemaakt.’
Is de invloed van de Hizmet-beweging in Turkije definitief geneutraliseerd of bestaat de kans dat de beweging een comeback maakt?
‘Ik verwacht geen comeback. In de oud-Griekse literatuur komen vaak personages voor die alles lijken te hebben, maar uiteindelijk met niets achterblijven, vanwege slechte karaktereigenschappen, zoals overmoed, waardoor ze denken dat ze met alles weg kunnen komen. Daar kun je het mee vergelijken. Gülenisten bereikten een punt waarbij ze dachten dat ze alles konden flikken, daardoor overspeelden ze hun hand. Tijdens de door hen georganiseerde schijnprocessen Ergenekon en Balyoz (Ergenekon – plaats in de valleien van het Altaj-gebergte in Centraal-Azië waar volgens de pre-islamitische Turkse mythologie de wortels van de Turkse beschaving liggen – en Balyoz – Turks voor ‘moker’ – zouden de namen zijn van vermeende coupplannen om Erdogan af te zetten; Ergenekon zou tevens de naam zijn van de vermeende geheime organisatie achter de vermeende coupplannen, red.), die gesteund werden door Erdogan, waren ze nog voorzichtig, maar ze gooiden uiteindelijk alle remmen los en richtten hun pijlen op Erdogan middels corruptieonderzoeken. Het was intussen al overduidelijk dat ze politieke motieven hadden.’
Het bewijs van corruptie tegen Erdogan en zijn naasten is toch heel solide?
‘Ja. De corruptiebeschuldigingen zijn grotendeels waar, maar de timing van het naar buiten brengen van het bewijs is merkwaardig. Gülenisten deden dat namelijk als reactie op de toen nog relatief milde maatregelen van Erdogan tegen hun groeiende invloed, zoals enkele kleinschalige zuiveringen. Dus op het moment dat hun relatie met Erdogan verslechterde, probeerden ze hem af te zetten middels corruptieonthullingen. Dat toont aan dat ze niet oprecht waren. Als ze oprecht waren hadden ze het corruptiebewijs eerder naar buiten gebracht, niet nadat ze op slechte voet kwamen te staan met Erdogan. Maar om een lang verhaal kort te maken, zoals het er nu naar uitziet heeft Erdogan aan het langste eind getrokken. Buiten dat zijn er andere factoren die erop wijzen dat de gülenisten geen comeback zullen maken in Turkije. Ik noem er een aantal op. Gülen is oud, zijn gezondheid gaat achteruit en hij heeft geen opvolger die zo veel aanzien geniet binnen de beweging als hij. Daarnaast zal hij weinig mensen beïnvloeden na zijn dood, omdat zijn boeken intellectueel gezien zwak zijn. Ze bevatten veel emotie, maar weinig intellect. Hij wordt dan ook niet serieus genomen door islamkenners in landen als Saoedi-Arabië en Egypte.’
Maar er zijn wel degelijk prominente islamkenners, zowel binnen als buiten Turkije, die Gülens werk waarderen, zoals de Egyptenaar Muhammad Fathi Hijazi van de al-Azhar Universiteit. De inmiddels overleden Marokkaanse hoogleraar Farid al-Ansari, die verbonden was aan de Moulay Ismail Universiteit in Meknes, schreef zelfs een boek over Gülen waarin hij zijn werk en initiatieven prijst.
‘Mijn punt is: Gülen is geen Karl Marx ofzo, wiens boeken bijna anderhalve eeuw na zijn dood nog vele mensen over heel de wereld beïnvloeden. Na zijn dood zal de beweging verbrokkelen en op den duur volledig verdwijnen. Misschien niet tijdens mijn leven, maar dat de beweging zal ophouden te bestaan, is onvermijdelijk. Een andere reden daarvoor is de huidige zwakke financiële situatie van de beweging. Daarover sprak ik onlangs een prominente gülenist – sommige gülenisten proberen sinds enige tijd met mij te praten en lief te zijn, omdat ze zien dat ik kritisch ben over Erdogan, maar ik zal nooit vergeten wat ze gedaan hebben. Anyway, hij vertelde mij dat de beweging in geen enkel land meer financieel zelfvoorzienend is. Dat is het gevolg van het feit dat vrijwel alle zo niet alle ondernemingen van de gülenisten in Turkije zijn overgenomen door de regering en vervolgens zijn gesloten, genationaliseerd of voor spotprijzen zijn verkocht aan Erdogan-getrouwen. Hoewel de beweging inkomstenbronnen heeft buiten Turkije is het wegvallen van de inkomsten in Turkije een enorme klap. Verder hebben zaken zoals de couppoging van afgelopen zomer, of de beweging daar nu achter zat of niet, en de schijnprocessen Ergenekon en Balyoz een onuitwisbare smet achtergelaten op de beweging. Het Gülen-tijdperk in Turkije is voorbij.’
‘Dat wat me niet doodt, maakt me sterker’, zei Friedrich Nietzsche. Zijn de mensen die geloven dat de Hizmet-beweging ‘in haar oude glorie zal herrijzen’, dan compleet delusional?
‘Ja.’
Wat is het doel van Erdogans grootschalige zuivering van het leger en wat voor effect heeft dat op Turkije’s rol in de NAVO?
‘Erdogan heeft de couppoging gebruikt om het leger te zuiveren van niet alleen gülenisten, maar iedereen die niet loyaal is aan hem, onder wie honderden nationalisten en kemalisten. En hij heeft geen enkel bewijs geleverd dat aantoont dat deze officieren betrokken waren bij de couppoging. Erdogan probeert niet alleen een religieuze generatie voort te brengen, maar ook een leger te vormen dat zich onderwerpt aan hem. Dat heeft een vernietigend effect op Turkije’s samenwerking met de NAVO-landen, onder meer op het gebied van contra-terrorisme, omdat de nieuwe officieren die loyaal zijn aan Erdogan immers lang niet zo goed als de gezuiverde officieren die zij vervangen, zoals vele niet-Turkse NAVO-officieren mij persoonlijk hebben verteld. De samenwerking wordt ook negatief beïnvloed door de narrative van de pro-Erdogan-media, die claimen dat de couppoging is georkestreerd door de NAVO of het Westen onder leiding van Amerika, wat niet waar is.’
Dat soort beschuldigingen tegen de NAVO en andere ontwikkelingen, zoals de recente aanschaf van het Russische S-400-luchtverdedigingssysteem door het Turkse leger, tot groot ongenoegen van de NAVO, bewijzen volgens sommige analisten dat Erdogan stap voor stap Turkije’s alliantie met de NAVO probeert te vervangen door een bondgenootschap met Rusland. Wat is jouw visie op deze kwestie?
‘Erdogan wordt gehaat, écht gehaat en als giftig beschouwd binnen de NAVO, vooral in Europa, omdat Turkije zich door hem steeds verder afkeert van de NAVO. Natuurlijk willen de NAVO-landen Turkije graag behouden als partner, vanwege het geopolitieke belang van het land, maar ze zijn niet bereid zich te schikken naar de eisen van Erdogan, ze zijn hem écht spuugzat. Hij vormt een serieus obstakel voor effectieve, actieve samenwerking tussen Turkije en zijn NAVO-partners. Wat betreft Erdogans relatie met Rusland, die is niet breed en diep genoeg. Ankara en Moskou onderhouden nauwe banden op het gebied van onder meer energie, toerisme en andere economische sectoren, maar staan lijnrecht tegenoverelkaar ten aanzien van een aantal cruciale politieke issues, zoals de oorlog in Syrië en het islamisme in het algemeen. De Turks-Russische samenwerking is nauwelijks strategisch van aard, in tegenstelling tot Turkije’s alliantie met de NAVO-landen. Dat zal niet snel veranderen. En wat Erdogan ook zegt, Rusland en China zullen nooit toestaan dat Turkije, in ieder geval zeker niet onder Erdogan, lid wordt van de Shanghai-samenwerkingsorganisatie.’
Waarom zouden ze dat niet toestaan?
‘Omdat Erdogan continu zorgt voor problemen. Hij is een pain in the ass. Hij heeft keer op keer laten zien dat hij zijn eigen persoonlijke agenda dient en een heel moeilijke partner is. Turkije’s lidmaatschap van de Shanghai-samenwerkingsorganisatie zou de NAVO, het Westen verzwakken, wat in het voordeel is van Rusland en China, maar het feit dat Erdogan problemen zou creëren op tal van terreinen weegt veel zwaarder voor die twee landen. Poetin is niet dom. Turkije toelaten tot de Shanghai-samenwerkingsorganisatie is hetzelfde als iemand toestaan in je huis te wonen. Erdogan klopt nu op Poetins deur en zegt ‘help me alsjeblieft’, wat een prima situatie is voor Poetin die hij zo wil houden. Waarom zou hij daar verandering in brengen door Erdogan zowat op gelijke voet stellen door hem toe te laten in zijn huis? Poetin kan op tal van andere manieren Turkije’s relatie met de NAVO-landen verzwakken. Hij weet dat hoe meer hij die relatie verzwakt, des te afhankelijker Erdogan wordt van hem. En momenteel heeft hij Erdogan precies waar hij hem wil hebben. Erdogan is niet alleen immens impopulair in het Westen, ook in het Midden-Oosten. Erdogans enige vriend in de regio is Qatar. Erdogan heeft Poetin echt nodig. Overigens is het strategisch gezien ook nog eens voordeliger voor Rusland dat Turkije lid blijft van de NAVO. Erdogan zorgt immers momenteel voor allerlei problemen binnen de NAVO. Daarnaast kan Poetin zijn invloed op Erdogan gebruiken om via hem de NAVO te destabiliseren. Dat kan hij op verschillende manieren doen. Zo kan hij bijvoorbeeld dreigen met maatregelen op het gebied van de energiesamenwerking als Erdogan Amerikaanse schepen toelaat tot de Bosporus. Poetin zou zoiets waarschijnlijk niet zo bot, maar op een veel subtielere manier duidelijk maken, maar you get the message.’
De voorkeur geven aan lidmaatschap van de Shanghai-samenwerkingsorganisatie boven lidmaatschap van de NAVO lijkt mij vergelijkbaar met een kapotte snorfiets prefereren boven een Lamborghini.
‘De NAVO is inderdaad superieur aan de Shanghai-samenwerkingsorganisatie. Ik zou het verruilen van NAVO-lidmaatschap voor lidmaatschap van een andere intergouvernementele militaire alliantie vergelijken met het verruilen van spelen in de Champions League voor spelen in de derde divisie van een land. Eén van de vele grote voordelen voor Turkije om lid te blijven van de NAVO, is dat het toegang biedt tot doorgaans de meest ontwikkelde militaire expertise en producten, waaronder uitrusting en wapens. Het is vervelend dat het Amerikaanse congres soms wapenleveranties aan Turkije vetoot, maar feit blijft dat Turkije toegang heeft tot de beste militaire technologie; de producten van Amerikaanse en Europese defensiebedrijven zijn in het algemeen de beste van de wereld.’
Toch propageren de anti-NAVO-facties in Turkije, vooral de eurazianisten, zoals Dogu Perincek, heel enthousiast dat de toekomst van Turkije niet ligt in het Westen, maar het Oosten.
‘Ik ben het totaal niet eens met die visie. Het Westen heeft problemen, maar is door de bank genomen nog altijd veel beter dan Rusland en China. Turkije heeft niets te winnen met een heroriëntatie richting het Oosten. Dat zou een significante downgrade zijn voor Turkije, absoluut geen upgrade, zowel politiek en militair als technologisch én economisch gezien. Economisch gezien heeft Turkije vooral afzetmarkten nodig. Turkije heeft een handelsrelatie met Rusland en China, maar importeert vooral uit die landen. Vooral politiek gezien heeft Turkije veel meer te winnen bij een goede relatie met het Westen. Ik ben een burger van het Verenigd Koninkrijk, jij van Nederland, we weten dat ook de politieke systemen van de West-Europese landen lang niet perfect zijn, maar hoe zou jij als burger willen dat je land eruit ziet, zoals het nu is, een democratische rechtsstaat, of als Rusland of China? Ook op technologisch en militair vlak heeft het Westen een grote voorsprong. Verder heeft Turkije demografisch gezien sterke links met West-Europese landen, aangezien miljoenen Turken leven in landen als Duitsland, Frankrijk Nederland en België. Overigens, als Turken emigreren of op vakantie gaan, doen ze dat sinds oudsher vooral naar westerse landen. De blik van de Turken is eigenlijk altijd al gericht geweest op het Westen, zeker niet alleen sinds Atatürk. En wat betreft Perincek, sinds ik in Turkije ben, is hij zo vaak van ideologie veranderd, volledige incarnaties als het ware. Hij profileerde zich als een maoïst die streefde naar een marxistische revolutie, nu profileert hij zich als een ultra-secularistische ultra-nationalist. Perincek is een apart geval. Hij is een echte case study. Een interessante, maar gevaarlijke man. Mensen die gelieerd zijn aan Perincek, hebben gedreigd mij te vermoorden, in 2003.’
Foto: Reuters
Waarom wilden ze je vermoorden?
‘Omdat Anadolu Ajansi (staatspersbureau van Turkije, red.) had gemeld dat ik in een boek had geschreven dat een coup gepleegd zou worden in Turkije, maar wat ik daadwerkelijk had geschreven was precies het tegenovergestelde, namelijk dat er geen coup zou plaatsvinden. Later verklaarde het persbureau dat ze het boek veel te vluchtig hadden doorgenomen. Veel journalisten in Turkije zijn lui, dus in plaats van te reageren op wat ik daadwerkelijk had geschreven in het boek reageerden ze op wat Anadolu Ajansi erover had gemeld. Vervolgens werd ik benaderd door mensen van de Isci Partisi (Arbeiderspartij; maoïstische politieke partij, opgericht in 1992 door Perincek en geleid door hem, gesloten in 2005 en opgevolgd door de eveneens door Perincek opgerichte en geleide ultra-secularistische Vatan Partisi ofwel Vaderlandspartij, red.), die mij met de dood bedreigden. Eén van hen dwong erop aan dat ik op televisie moest uitleggen wat ik precies bedoelde met wat ik in het boek had geschreven, anders zou ik vermoord worden. De blunder van Anadolu Ajansi kwam op een heel slecht moment, want het was een gevoelige periode in Turkije vanwege het Sulaymaniyah-incident (In Amerika bekend als the hood event. Het incident vond op 4 juli 2003 plaat in de Iraakse stad Sulaymaniyah, in het noordoosten van het land, in Iraaks-Koerdistan. De arrestatie van een groep Turkse militairen door Amerikanen, waarbij de Turken een kap over het hoofd kregen, zorgde voor grote ophef in Turkije en leidde tot een diplomatieke crisis tussen Ankara en Washington, red.). Perincek en zijn mensen koesteren natuurlijk een sterke afkeer jegens het Westen en westerlingen en het Sulaymaniyah-incident verergerde dat, ze waren erg kwaad.’
Perincek werd in 2008 gevangengezet op beschuldiging van betrokkenheid bij Ergenekon. Jij was van meet af aan uiterst kritisch over de beschuldigingen die geuit werden tegen mensen die in verband werden gebracht met Ergenekon en Balyoz, dus je zou denken dat Perincek jou wel een toffe peer vond.
‘Ik zou hem niet vertrouwen, totaal niet. Van alle mensen in de Turkse politiek, inclusief Erdogan, is hij degene die ik het minst vertrouw. Vrienden van mij die actief waren binnen de linkse beweging in Turkije, vóór de coup van 1980, hebben samengewerkt met hem. Je kan van alles verwachten van hem. Hij is onvoorspelbaar. En hij is een zwarte doos. Het is verbazingwekkend dat niemand ooit heeft gevraagd waar al het geld van zijn Vatan Partisi vandaan komt. De partij heeft bakken vol geld, waar komt dat vandaan?’
Er is een Koerdische opmars gaande in Noord-Syrië, waar veel gebieden die grenzen aan Turkije onder controle staan van Koerden. Wat zijn de belangrijkste implicaties van een langdurige of zelfs permanente sterke Koerdische aanwezigheid in het gebied voor Turkije?
‘Ankara heeft dit verkeerd aangepakt. De Syrisch-Koerdische PYD (Democratische Unie Partij, red.) is gelieerd aan de Turks-Koerdische PKK (Koerdische Arbeiderspartij, red.). Hoewel er op het niveau van het politiek leiderschap een klein beetje rivaliteit is tussen de twee organisaties, omdat het PYD-leiderschap niet de les gelezen wil worden door de PKK-leiders, ligt het bevel over de militaire tak van de PYD, de YPG (Volksbeschermingseenheden, red.), volledig in handen van PKK’ers van de HPG (Volksbeschermingseenheden, red.), de gewapende tak van de PKK. Sommige analisten claimen dat de Koerdische aanwezigheid in Noord-Syrië een grote bedreiging vormt voor de nationale veiligheid van Turkije. Daar ben ik het niet mee eens. Het is uitgesloten dat de YPG een succesvolle invasie van Turkije uitvoert. Turkije is te sterk. Het gevaar voor Turkije is dan ook niet de bedreiging van de nationale veiligheid, maar is ideologisch van aard. Ideologisch gezien is er geen verschil tussen de PYD en de PKK. Beide organisaties proberen leringen van de gedetineerde leider van de PKK, Abdullah Öcalan, over democratische autonomie, toe te passen. Als de PYD daarin slaagt in Noord-Syrië, kan de PKK de steun van een hoop Koerden winnen door te propageren dat Öcalans ideeën succesvol in de praktijk zijn gebracht in Noord-Syrië en dus ook toegepast moeten worden in Zuidoost-Turkije. Dat zou vooral een hoop jonge Koerden, die ik regelmatig spreek, aanspreken. Zij hebben namelijk vaak een totaal ander referentiepunt dan de Koerden van de oudere generaties. Oudere Koerden hebben het hoogtepunt van het brute geweld tussen de PKK en het leger meegemaakt, in de jaren tachtig en negentig, en ervaren dat het nu relatief beter gaat. Maar jonge Koerden die zich laten inspireren door de Koerdische opmars in Noord-Syrië willen meer. Zij dromen van Koerdische autonomie in Zuidoost-Turkije. Een succesvolle implementatie van het Öcalan-model in Noord-Syrië zou dat verlangen versterken. Daarnaast zal het feit dat Erdogan in Zuidoost-Turkije een agressief beleid voert dat gekenmerkt wordt door geweld in plaats van het winnen van de harten en geesten van de Koerden, hun veel ontvankelijker maken voor Öcalans ideeën. Dát is het grote gevaar voor Turkije. De populariteit van de PYD en de YPG groeit overigens niet alleen onder de Turkse Koerden, maar ook in het Westen, vooral door de buitengewoon grote hoeveelheid uiterst positieve berichten van de westerse media over de Syrische Koerden als bestrijders van groepen als IS.’
Wat vind je van Öcalans democratische autonomie-model? Is het implementeerbaar?
‘Ik ben geen fan van Öcalan, maar in theorie klinken sommige van zijn ideeën goed. Zijn model als geheel is echter veel te utopisch. Ik zie niet hoe het soepel, vreedzaam in de praktijk gebracht kan worden en een stabiele, succesvolle samenleving kan creëren. Onlangs was ik in een wijk in Athene die gecontroleerd wordt door anarchisten. Öcalans ideeën zijn gebaseerd op het anarchisme. In de wijk hadden ze allerlei comités, het soort samenwerkingsverbanden dat Öcalan ook wil. Het kan tot op een bepaalde hoogte werken in zo’n wijk, maar ik zie niet hoe het effectief kan zijn binnen een groot autonoom gebied. Daarnaast heeft de PKK een slecht track record wat betreft de behandeling van mensen die het niet eens zijn met haar ideologie. Het Öcalan-model gaat ervan uit dat de gehele bevolking zich erin kan vinden en ermee akkoord gaat dat het model wordt toegepast. Als dat inderdaad het geval zou zijn, dan zou het wellicht kunnen werken, maar er zullen altijd tegenstanders zijn. Wat doe je dan? Een politiestaat construeren om iedereen desnoods met geweld te dwingen de ideologie te accepteren en het model te implementeren?’
Erdogans aanhangers vinden dat hij Turkije sterker heeft gemaakt. Ben jij het daarmee eens?
‘Nee. Erdogan heeft zijn aanhangers trots gemaakt om Turk te zijn en hun doen geloven dat ze de toekomstige leiders van de wereld zijn. Daarmee heeft hij hun een superioriteitscomplex gegeven. Wanneer ik praat met Erdogan-aanhangers merk ik dat velen van hen xenofobisch zijn. Onlangs nog kreeg ik een storm aan racistische opmerkingen van zo iemand, simpelweg omdat ik Engels ben. Zijn aanhangers zijn ervan overtuigd dat de landen die onderdeel waren van het Ottomaanse Rijk willen dat het rijk terugkomt. De realiteit is dat die landen dat niet willen en dat geldt niet alleen voor de landen in Europa, maar ook voor die in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De Ottomanen waren lang niet altijd zo slecht als de Grieken en Armeniërs claimen, maar dat betekent niet dat mensen verlangen naar een Ottomaanse wederopstanding. Erdogan heeft niet Turkije, maar zichzelf sterker gemaakt. Het behouden en vergroten van zijn politieke macht is waar hij al zijn energie in stopt, het is zijn raison d’être. Zijn aanhangers lijken dat niet te beseffen. De spanning in de samenleving is gigantisch, meer dan ik ooit heb meegemaakt. Op veel vlakken is de republiek zwakker dan ooit, onder meer op het gebied van democratische vrijheden, rechtspraak en internationaal imago. Turkije is geïsoleerder dan ooit. In tegenstelling tot wat sommigen denken is het land ook economisch gezien zwak. De economische groei tijdens de eerste jaren van Erdogans bewind was voornamelijk het resultaat van buitenlandse investeringen. Verder is een brain drain gaande in het land die, als het zo blijft doorgaan, alleen maar groter zal worden. Niet alleen hoogopgeleide mensen staan te popelen het land te verlaten, ook veel jongeren en leden van etnische en religieuze minderheidsgroepen. De mens is het grootste bezit van een land, als veel van je beste mensen jou de rug toekeren en hun heil elders zoeken, dan moet je je serieus zorgen maken.’
Blijft Erdogan nog lang aan de macht?
‘Tijdens de Gezi-protesten in 2013 schreef ik dat de laatste periode van Erdogans heerschappij was aangebroken. Dat vind ik nog steeds. Het is een long goodbye, maar feit blijft dat we ons in het laatste stadium van zijn regime bevinden. Als hij over vijf jaar nog steeds aan de macht is, zou ik erg verrast zijn. Ik geef hem nog maximaal drie jaar. De situatie is onhoudbaar. We naderen het einde.’
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.