De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema trok, na een bewogen week van protesten en deportatiewensen, fel van leer tegen beschuldigingen van antisemitisme. ‘Dat laat ik me niet meer aanleunen’, zei ze gisteren in de gemeenteraad, ‘vooral niet van lieden die Marokkanen en moslims discrimineren.’
Volgens Halsema begrijpen mensen die zich eenzijdig druk maken om antisemitisme, maar tegelijkertijd moslims en Marokkanen discrimineren, de strijd tegen racisme niet. Die strijd voer je tegen alle vormen van haat, dus ook tegen antisemitisme.
De burgemeester komt met haar optredens, ook onlangs bij talkshow Eva, steeds meer in de schijnwerpers te staan. Ze krijgt veel lof, maar wordt daardoor ook steeds meer persoonlijk tot doelwit gemaakt. PVV-leider Geert Wilders wenste haar zelfs het land uit.
Rechtse partijen beschuldigen Halsema ervan een tegendemonstratie mogelijk te maken, die door onder andere VVD-leider Dilan Yesilgöz, (van wie onlangs bekend werd dat ze zelfs antisemitisme herkent in watermeloenen), als duidelijk antisemitisch wordt beschouwd.
De burgemeester wijst op haar beurt naar de demonstratievrijheid en de rechtsstaat. Volgens haar wil Wilders alleen demonstraties toestaan waar hij het mee eens is.
Ik zat van de week met een vraag in mijn hoofd die ik niet meer los wilde laten. Waarom wordt er eigenlijk gezegd dat Duitsland de Europese wetgeving probeert te ondermijnen door zijn grenzen voor migranten en vluchtelingen te sluiten? Het voelt als een hele scherpe beschuldiging, niet? Duitsland, het land dat tijdens de vluchtelingencrisis in 2015 nog voorop liep om mensen op te vangen, wordt nu ineens gezien als de boosdoener?
Laten we eerst even terugspoelen. We hebben in Europa iets moois: de Schengenzone. Je weet wel, dat systeem waar we zo trots op zijn. Geen grenscontroles meer als je door Europa reist. Even naar Parijs? Geen paspoort nodig. Weekendje Berlijn? Je rijdt zo door. Dat vrije verkeer is een van de hoekstenen van de Europese samenwerking, en iedereen geniet er in zekere zin van. Ook op economisch vlak doen we dat. Maar het idee achter Schengen is natuurlijk dat de buitengrenzen van Europa strak bewaakt worden, en dat intern, tussen de lidstaten, het verkeer vrij blijft stromen. Alleen, wat gebeurt er als landen als Duitsland ineens roet in het eten gooien door hun grenzen dicht te doen?
En dat is precies waar de kritiek vandaan komt. Duitsland, dat al sinds jaar en dag het eindpunt is voor vele migranten, probeert de deur nu op een kier te houden. Begrijpelijk misschien, als je bedenkt hoe het land in 2015 overspoeld werd door mensen die op zoek waren naar een beter leven. Maar wat betekent dat voor de rest van Europa?
Nou, het eerste wat er gebeurt, is dat je eigenlijk het hele Schengensysteem onder druk zet. Want als Duitsland zijn grens controleert, waarom zou Oostenrijk dat dan niet doen? En als Oostenrijk het doet, dan gaat Tsjechië misschien ook wel volgen. Voor je het weet, staan er weer wachttijden bij de grenzen, iets wat we al jaren niet meer gewend zijn. Het is een beetje alsof je een kaartje uit een kaartenhuis trekt, de kans dat het geheel instort wordt ineens een stuk groter.
zeg eerlijk: hoeveel vluchtelingen willen in Griekenland blijven?
En dan is er nog de kwestie van solidariteit. De zuidelijke landen, zoals Italië en Griekenland, dragen al een groot deel van de migratielast. Volgens de regels van de Dublin-verordening moeten vluchtelingen hun asielaanvraag indienen in het eerste Europese land waar ze aankomen. Maar zeg nu eerlijk: hoeveel vluchtelingen willen in Griekenland blijven, een land dat al worstelt met zijn eigen problemen? Ze willen verder, naar Duitsland of Scandinavië. Als Duitsland dan zijn grenzen sluit, wat gebeurt er dan met die mensen? Ze komen vast te zitten in de landen aan de Europese rand, landen die het al moeilijk genoeg hebben.
Wat mij vooral aan het denken zet, is de lange termijn. Stel je voor dat steeds meer landen hun eigen grenzen gaan bewaken en migranten weren. Dat ondermijnt niet alleen Schengen, maar ook de solidariteit tussen Europese landen. Want als we elkaar op dit soort cruciale momenten niet steunen, wat zegt dat dan over de toekomst van de Europese Unie als geheel? Komen we dan niet terecht in een situatie waarin ieder voor zich speelt, en het collectief langzaam uit elkaar valt?
En wat dan met de mensen om wie het uiteindelijk gaat, de migranten zelf? Als je steeds meer landen hebt die hun grenzen dichtgooien, waar moeten deze mensen dan naartoe? En belangrijker nog: wat zegt dit over onze waarden als de Europese Unie? We presenteren onszelf toch graag als het continent van de mensenrechten, als een voorbeeld voor de wereld? Maar als we onze eigen regels gaan buigen om nationale belangen te beschermen, wat blijft er dan over van dat idee?
Ik vraag me af waar dit naartoe gaat. Kan de EU de druk aan? Komen er hervormingen, een gezamenlijke aanpak voor migratie? Of blijven we steken in ad-hoc oplossingen en een soort navelstaarderij, waarin ieder land probeert zijn eigen hachje te redden?
Het is een moeilijk evenwicht, en ik weet niet of er een eenvoudige oplossing is. Maar wat ik wel weet, is dat de keuzes die we nu maken een grote impact zullen hebben. Op onszelf, op Europa, en op de mensen die aan onze grenzen staan te wachten.
Dus misschien is de vraag niet of Duitsland de Europese wetgeving ondermijnt, maar of wij nog bereid zijn als Europese Unie samen te werken om dit enorme vraagstuk aan te pakken. Want uiteindelijk zijn we allemaal deel van hetzelfde geheel, en als één stukje faalt, heeft dat gevolgen voor de rest.
De jaarlijkse Martin Luther King-lezing die vanavond wordt gehouden, staat in het teken van ‘vrijheid, gerechtigheid en hoop’. De Amerikaanse mensenrechtenadvocaat Bryan Stevenson gaat in op de vraag hoe we hoop behouden in de strijd voor een rechtvaardige wereld, aldus de website van de VU.
‘Ik heb een droom’, sprak de zwarte mensenrechtenactivist Martin Luther King, die op 38-jarige leeftijd werd vermoord in de Verenigde Staten. Zijn droom omvatte de wens dat zijn vier kleine kinderen ooit zouden opgroeien in een land ‘waar zij niet beoordeeld worden op de kleur van hun huid, maar op de inhoud van hun karakter’.
Meer dan vijftig jaar na zijn dood is die droom in Amerika nog steeds niet gerealiseerd. De Black Lives Matter-protesten van vier jaar geleden wijzen erop dat ‘de Amerikaanse droom’ voor veel zwarte Amerikanen nog steeds onbereikbaar is.
Tegen deze achtergrond zal Stevenson, hoogleraar aan de New York University School of Law en oprichter van burgerrechtenorganisatie Equal Justice Initiative, de huidige uitdagingen voor een betere toekomst bespreken. Daarna geeft Guno Jones, VU-hoogleraar aan de Anton de Kom-leerstoel, een reflectie.
Het Palestijnse filmfestival dat morgen begint, staat in het teken van ‘dissidente stemmen en queer cinema’. ‘Bezoekers willen niet alleen activistische films zien.’
Morgen is de aftrap van het vierdaagse Palestijnse filmfestival PFFA, dat wordt gehouden in Amsterdam. Naast de filmvertoningen organiseert het festival ook paneldiscussies, een markt met Palestijnse producten en live optredens, vertelt oprichter Nihal Rabbani. Ze benadrukt dat het festival gericht is op het vieren van de Palestijnse cinema, los van politieke kwesties. ‘Het draait om de films; het publiek oordeelt zelf.’
Opgericht in 2015, is het PFFA het enige Palestijnse filmfestival in de Benelux. Wat begon als een eendaags festival is uitgegroeid tot een jaarlijks evenement dat zich over enkele dagen en meerdere locaties verspreidt. Rabbani: ‘PFFA is ontstaan uit een beweging die de marginalisering van de inheemse bevolking aan de kaak stelde. Het doel was de leemte in het Nederlandse filmfestivallandschap op te vullen en Palestijnse stemmen te laten horen. Verhalen worden niet alleen over, maar door Palestijnen verteld, met ruimte voor zowel sociaal-politieke thema’s als persoonlijke verhalen.’
‘Veel mensen zijn pas sinds een jaar betrokken bij Palestina’
‘Het was heel impulsief. Ik werd op een ochtend wakker en bedacht dat er een Palestijns filmfestival moest komen. Je ziet bijna geen Palestijnse films, en als je er een ziet, draait het meestal om politiek. Die films zijn natuurlijk heel belangrijk, maar als je naar een filmfestival gaat, wil je niet alleen activistische films zien. De Palestijnse cinema heeft veel meer te bieden.’
Er is veel diversiteit onder de filmmakers in de programmering, van studenten en activisten tot filmveteranen en filmmakers uit de diaspora. Rabbani wil een zo breed mogelijk scala aan Palestijnse cinema tonen: documentaires, animatiefilms, shorts, experimenteel werk, drama en komedie. ‘In de jaren ’90 waren er een paar Palestijnse filmmakers die bekend waren, zoals Elia Suleiman. Nu zijn er veel meer bekende Palestijnse filmmakers, waaronder ook veel boeiende vrouwelijke regisseurs.’
Het documenteren van de Palestijnse cultuur, en daarmee ook van Palestijnse films, is van groot belang voor Palestijnen over de hele wereld. Het uitwissen van de cultuur is een onderdeel van etnische zuivering en politieke onderdrukking. ‘Daarom moeten we de culturele missie van het festival niet wijzigen, hoe verschrikkelijk de situatie nu ook is. Het PFFA mag niet alleen over Gaza gaan’, stelt Rabbani. ‘Het festival is vanuit een kunstvisie samengesteld. We vragen ook nooit naar de politieke overtuiging van onze filmmakers. Als je een kunstwerk mooi vindt, is dat toch ook niet je eerste vraag aan de kunstenaar?’
Ze merkt wel dat de oorlog die sinds oktober 2023 in Gaza woedt, een nieuwe doelgroep voor het festival heeft aangeboord. ‘Het festival is helemaal niet gefocust op 7 oktober – dat zou een belediging zijn tegenover de Palestijnse filmmakers – maar we kunnen niet negeren dat veel mensen die dit jaar komen, wel tot een nieuwe doelgroep behoren. Veel mensen zijn pas sinds een jaar betrokken bij Palestina en zijn nieuwsgierig naar de cultuur. De doelgroep is in die zin heel anders dan voorheen. Waar we eerst vooral veel oldschool-activisten en immigranten uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika zagen, zien we nu ook veel jonge mensen. Ons publiek is veel meer gemêleerd geworden.’
Arabische queer-gemeenschap
Elk jaar kiest het team achter het festival een nieuwe thema. Vorig jaar was dat bijvoorbeeld 75 jaar Nakba. Het thema dit jaar is ‘dissidente stemmen en queer Palestijnse cinema’. ‘Er is een sterke Arabische queer gemeenschap. Het team achter het PFFA is voor 99 procent internationaal en queer’, licht Rabbani de keuze toe. ‘Afgelopen december hebben we meegewerkt aan Queer Cinema for Palestine. Het was de eerste keer dat het in Amsterdam plaatsvond, en bedacht door Roberto Filippello. Ik vond dat het door een groter publiek gezien moest worden en heb hem gevraagd om mee te werken aan de PFFA dit jaar. Hij heeft een programma van korte films en muziekvideo’s samengesteld rondom hetzelfde thema, waarbij kunst en mode centraal staan. Dat heet The Fashion Program. Er worden tevens twee korte films van de Palestijnse zanger en videograaf Bashar Murad getoond. Hij is bekend om zijn werk op het gebied van maatschappelijke normen en gendergelijkheid in het Midden-Oosten. Hij zal bovendien optreden op de openingsavond.’
‘Palestijnen komen niet uit een coming-outcultuur’
De filmmakers verkennen de grenzen tussen mode en sociaal-politieke thema’s. Er is ook een paneldiscussie waarbij Charisa Chotoe haar onderzoek naar Israëlische pinkwashing (een homovriendelijk imago creëren, red.) zal toelichten, Roberto Filippello zijn visie op pinkwashing zal delen, en Bashar Murad de obstakels bespreekt waar queer Palestijnen tegenaan lopen. Pinkwashing wordt regelmatig ingezet door hasbara-media (Israëlische propaganda, red.) en door anti-Palestijnen op sociale media. Gaza zou een hel op aarde zijn voor queers, terwijl Israël heel tolerant en vrij zou zijn in dat opzicht. In de praktijk ligt het beeld genuanceerder, legt Rabbani uit. ‘Queer Palestijnse filmmakers hebben dat ook aangekaart. Israël is helemaal niet gay-friendly. The Fashion Program is gemaakt als anti-pinkwashing. Ik ben zelf een generatie X’er die in de jaren ’80 is opgegroeid. In de jaren ’80 vonden we een artiest als Boy George helemaal niet vreemd. Met de jongere generaties lijken taboes opnieuw verbroken te moeten worden. Palestijnen komen überhaupt niet uit een coming-outcultuur. Wij komen uit een cultuur van ‘people mind their own business’.’
De films die je volgens Nihal Rabbani niet mag missen tijdens het PFFA
Life is Beautiful (2023)
Voor het publiek dat de situatie in Gaza wil begrijpen, raadt Rabbani de openingsfilm Life is Beautiful aan. Ze is zichtbaar ontroerd wanneer ze erover praat; haar stem breekt: ‘Deze documentaire van de Gazaanse regisseur Mohamed Jabaly, winnaar van de Best Directing Award op IDFA in 2023, is heel mooi. Terwijl Jabaly op uitwisseling is in Noorwegen, kan hij plotseling niet meer terugkeren naar zijn thuis in Gaza, waar de grenzen gesloten zijn. De film gaat over de heimwee die de filmmaker ervaart en de vele bureaucratische inspanningen om asiel aan te vragen als ‘staatloze’ vluchteling. Jabaly’s dagboekachtige film grijpt terug op het maken van zijn debuut Ambulance in 2016, dat ook vertoond wordt op het festival. Jabaly vertelt het verhaal op een manier die de vooroordelen over Gaza of Arabische mannen – dat ze allemaal terroristen zijn – weerlegt. Iedereen die deze film ziet, staat met een mond vol tanden. Wat die man heeft meegemaakt, is echt heel erg.’
Still uit Three promises
Three Promises (2023)
‘Deze film, geregisseerd door Yousef Srouji, is hartverscheurend. Het draait om Suja, de moeder van de regisseur, en haar twee kinderen. De film speelt zich af op de Westelijke Jordaanoever tijdens de Tweede Intifada. Suja filmt met een handcamera haar dagelijkse routine in oorlogstijd. Srouji vond jaren later de filmrollen van zijn moeder en besloot daar een documentaire van te maken. Bij het zien van de film moest ik echt aan Gaza denken. Het is natuurlijk totaal niet de schaal die we nu in Gaza zien, maar toch geeft Three Promises een goed beeld van hoe Palestijnen leven, hoe ze steeds worden aangevallen en hoe ze continu moeten verhuizen.’
Aida Returns
Aida Returns (2023)
‘Deze film van Carol Mansour raakt mij in het bijzonder, aangezien mijn ouders kinderen van de Nakba zijn. Het gaat over de moeder van de filmmaakster die niet naar haar eigen land mag terugkeren. Uiteindelijk gebeurt dat wel, maar pas als ze een zak as is. Het is absurd dat je pas terug kunt als je dood en gecremeerd bent. En dan nog moet alles stiekem. Stiekem naar je eigen land. Wie bedenkt dat? Als je je oma, laten we zeggen, in Bulgarije wilt begraven, dan kun je het vliegtuig pakken en je dierbare een waardig afscheid geven. Maar dit, dit is…’ Rabbani valt stil.
Alam
Alam (2022)
‘De film Alam doet me denken aan de tijd dat ik zelf in Palestina woonde. Het verhaal speelt zich af in een Arabisch dorp in Galilea. Mijn ouders komen uit Haifa, ik woonde in Ramallah en in Jeruzalem. Je ziet een groot verschil tussen de oudere generaties en de jongere. Oudere generaties waren vaak heel bang, maar deze generatie is activistisch. Dit zijn tieners zoals overal ter wereld, maar dan wel tieners met bepaalde restricties. Een mooie insteek die je niet vaak ziet in een film.’
Solidarity from Turtle Island to Palestine
‘Je probeert je als curator te richten op je doelgroep en je missie, maar als dan ineens Libanon wordt aangevallen, wil je dat toch uit solidariteit verwerken in het festival. Er zijn veel Palestijnen in Libanon. Libanezen en Palestijnen zijn heel erg met elkaar verbonden. Er is een speciaal onderdeel van het festival gewijd aan die solidariteit, die zo belangrijk is in deze tijd. Het heet Solidarity from Turtle Island to Palestine. Het is een collectie korte films van filmmakers met verschillende achtergronden, bijeengebracht door Razan al-Salah, een Palestijnse artiest die in Canada woont en geboren is in Libanon. Solidariteit is intersectioneel. Racisme, armoede, seksuele geaardheid, het klimaat, alles is met elkaar verstrengeld.’
Het Palestijnse Filmfestival wordt gehouden van 10 t/m 13 oktober in diverse bioscopen in Amsterdam.
Uit onderzoek van Investico, NOS en de Groene Amsterdammer blijkt dat klassenjustitie in Nederland bestaat. Laagopgeleide verdachten met een migratieachtergrond worden voor hetzelfde misdrijf vaker zwaarder bestraft dan hoogopgeleiden zonder migratieachtergrond.
Het Openbaar Ministerie (OM) besluit in deze gevallen vaker tot vervolging over te gaan, rechters oordelen vaker schuldig, en verdachten met een migratieachtergrond krijgen vaker een gevangenisstraf, aldus het onderzoek.
De cijfers spreken voor zich. De kans dat een laagopgeleide verdachte in de gevangenis belandt, is één op vier. Bij hoogopgeleide verdachten zonder migratieachtergrond is die kans, voor hetzelfde vergrijp, slechts één op twaalf.
Het onderzoek is gebaseerd op 1,2 miljoen beslissingen van het OM, ruim vijfhonderdduizend rechterlijke uitspraken en meer dan tweehonderdduizend opgelegde gevangenisstraffen tussen 2013 en 2022.
Hoewel het onderzoek de ongelijke strafmaat blootlegt, blijft onduidelijk wat precies de oorzaak is van de zwaardere bestraffing van laagopgeleide verdachten met een migratieachtergrond (of juist de lichtere bestraffing van hoogopgeleiden zonder migratieachtergrond). Advocaat Max den Blanken vermoedt echter wel wat de redenen kunnen zijn: ‘Het zit in uiterlijk, taal, verstaanbaarheid, culturele factoren’, vertelt hij aan Investico. Een andere advocaat voegt toe: ‘Het gebeurt niet bewust, maar een rechter kan zich nu eenmaal makkelijker inleven in een blanke, hoogopgeleide man.’
Het is duidelijk: de wereld heeft tussen 7 oktober 2023 en 7 oktober 2024 geen vooruitgang geboekt. Behalve een paar bevrijde gijzelaars, zijn de anderen, als ze nog leven, nog steeds overgeleverd aan hun gijzelnemers in Gaza.
Daarnaast begon onmiddellijk na de drama’s van die vreselijke dag een oorlog, die dit jaar alleen maar heviger en dramatischer werd. Een strijd waarin nu, naast Gaza, ook Libanon is betrokken. Sinds 7 oktober leeft de wereld midden in een oorlog waarvan het einde nog lang niet in zicht is.
Met die feiten in gedachten heb ik me de afgelopen dagen afgevraagd waarom er wereldwijd zo uitgebreid wordt stilgestaan bij ‘een jaar later’. Er is niets te vieren, niets af te sluiten. Een rouwproces kan niet eens beginnen. Dag na dag worden op gruwelijke wijze alleen maar nieuwe slachtoffers toegevoegd aan de al enorme aantallen. Wat betekent dan ‘een jaar later’?
Het enige wat de datum 7 oktober bij mij oproept, is de vraag welke verschrikkingen ons vandaag of op tien of elf oktober te wachten staan. Voor mij is 7 oktober geen markering op de kalender.
Deze persoonlijke beleving van 7 oktober geldt trouwens niet alleen voor wat er op de plek zelf gebeurt. Ik ervaar het net zo hard binnen de betrokken gemeenschappen hier in Nederland.
Joden en moslims, Israël-aanhangers en zij die zich verbonden voelen met Palestijnen en Gazanen, zijn in twaalf maanden geen stap vooruit gekomen. Vorig jaar begon met het zwaaien van vlaggen, elke groep voor zichzelf. Men ging de straat op voor demonstraties: de ene dag voor Palestina, de andere dag voor Israël. Joden likten hun wonden, de anderen treurden om het leed van hun gemeenschap. Er was geen oog voor elkaars verdriet. Het slachtofferschap liet geen ruimte voor compassie voor het verdriet, de boosheid en de zorgen van de ander. We stonden niet naast elkaar, maar tegenover elkaar, als elkaars vijanden, zelfs hier in Nederland.
‘Ook hier staan de Israël-aanhangers aan de ene kant van de samenleving en de Gaza-aanhangers aan de andere kant’
En inderdaad, een jaar later is er niets veranderd. Weer vlaggen, ieder voor zich. Weer alleen maar demonstraties, die goed zijn voor het in stand houden van de wederzijdse vijandigheid. Niet op het slagveld daar, maar opnieuw hier, op de straten en pleinen van Nederland.
Na al het nieuws van deze 7 oktober, een jaar later, op radio, tv, in de kranten en andere media, kom ik tot één conclusie: deze dag in oktober markeert het einde van een verloren jaar.
Vanaf dat eerste moment, nu twaalf maanden geleden, toen de eerste beelden verschenen, lag er eigenlijk iets heel bijzonders in het verschiet voor onze Nederlandse samenleving. Wij hadden de kans om ervoor te zorgen dat de oorlog daar niet zou worden geïmporteerd naar Nederland. Integendeel, het oude conflict daar, rond Israël en Palestina, kunnen wij hier niet oplossen. Dus moeten we ons daar ook naar gedragen. In de vrede die wij hier kennen, was er voldoende basis om elkaar juist op te zoeken. Om die empathie te tonen die alle betrokkenen, aan welke kant van het conflict dan ook, zo hard nodig hebben. Wij zouden ons niet laten verdelen en elkaars vijand worden. We droomden ervan dat, als die vrede daar ginds niet te behouden is, we die hier juist wel zouden koesteren. Na 7 oktober 2023 zouden we de wederzijdse verhoudingen hier alleen maar hechter laten worden.
Helaas is het niet zo gegaan. Ook in Nederland staan de Israël-aanhangers aan de ene kant van de samenleving en de Gaza-aanhangers aan de andere kant. Verstrikt in een hopeloos lokaal conflict. Als gemeenschappen hebben we op een uitzichtloze manier gefaald.
Er is echter een sprankje hoop. Dwars tegen al deze animositeit in, zijn er enkelen die zich niets van deze tweespalt hebben aangetrokken. Zoals die twee gemeenteraadsleden in Amsterdam, een Jood en een moslim, die eensgezind hebben laten zien dat samenwerken het enige is dat zin heeft en vruchten afwerpt. En ook de activiteiten van een aantal jongeren onder de naam ‘Deel de Duif’ zijn een lichtpuntje. Zo zijn er nog enkele bewonderenswaardige activisten die ervoor hebben gekozen om hun 7 oktober-jaar niet zinloos te laten verlopen.
Ja, het is maar een sprankje hoop. Maar juist deze fantastische mensen hebben voldoende kennis en besef om te weten dat uit zo’n klein begin iets geweldigs kan groeien, dat ons allemaal weer dichter bij elkaar zal brengen. Zij laten de grote, falende buitenwereld zien dat een kostbaar jaar zoals dit niet als een verloren jaar in de geschiedenis mag verdwijnen.
Vluchtelingen uit de Hoorn van Afrika die via Libië en Soedan reizen, krijgen nog altijd vaak te maken met geweld, verkrachting en uitbuiting. Om de daders te kunnen berechten, zijn de Koninkijke Marechausse en het Openbaar Ministerie een onderzoek begonnen.
Het gaat om mensensmokkel via de zogenaamde Centraal-Mediterrane Route naar Europa. Deze route wordt bijvoorbeeld gebruikt door mensen uit Eritrea die naar Europa vluchten. Vooral in Libië en Soedan hebben migranten te maken met geweld, aldus de marechaussee.
‘In deze landen worden duizenden mensen opgesloten in kampen. Ze mogen pas verder reizen als familieleden flink betalen. Niet zelden vindt hierbij grof geweld plaats.’
‘We kregen niet voldoende eten en verhongerden. We werden slecht behandeld, geslagen en over het algemeen vernederd’, vertelt een slachtoffer uit Eritrea die nu in Nederland is, over de smokkelaars waarmee hij te maken kreeg in Libië.
Hij vertelde zijn verhaal aan de marechausse en roept andere slachtoffers op hetzelfde te doen, om ervoor te zorgen dat ‘vluchtelingen niet hetzelfde hoeven door te maken als hij’.
De marechausse heeft al eerder verdachten binnen een crimineel netwerk rondom mensensmokkel kunnen aanhouden. Dit nieuwe strafrechtelijk onderzoek richt zich op andere netwerken op deze migratieroute, zodat meer daders kunnen worden berecht.
De illegale migratie naar Europese landen is de afgelopen vijftien jaar gelijk gebleven. Dit blijkt uit een groot onderzoek van de organisatie Measuring Irregular Migration and Related Policies (MIrreM), dat gisteren is verschenen.
In het onderzoek, gefinancierd door de EU, wordt illegale migratie onder de loep genomen in twaalf EU-landen. Het aantal mensen dat niet rechtmatig in deze landen verbleef, is van 2008 tot 2023 vrijwel gelijk gebleven. In sommige landen nam het aantal wel toe, maar in Nederland nam het juist af, zo concluderen de onderzoekers. De cijfers over Nederland zijn gebaseerd op de periode 2008-2018, omdat er geen recente cijfers beschikbaar zijn.
Tussen 2016 en 2023 woonden er in de twaalf EU-landen tussen de 2,6 en 3,2 miljoen illegale migranten. Dit is minder dan 1 procent van de totale bevolking van deze landen, stelt het rapport, een percentage dat in deze periode stabiel bleef. Een illegale migrant wordt hier gedefinieerd als een persoon die geen wettelijke basis heeft voor zijn of haar verblijf in een land. Vluchtelingen waarvan de asielaanvraag in behandeling is, vallen hier niet onder.
In Nederland ging het in 2018 om tussen de 23.000 en 58.000 illegale migranten, wat tussen de 0,1 en 0,3 procent van de totale bevolking vertegenwoordigt. Vergeleken met 2008 is dit een afname; in dat jaar ging het om tussen de 62.000 en 131.000 illegale migranten, wat toen tussen de 0,5 en 0,8 procent van de totale bevolking was.
Ook in Finland, Griekenland, Ierland en Polen namen de aantallen af. In Duitsland, Oostenrijk en Spanje namen de aantallen juist toe.
Belang van cijfers
Er is veel discussie over illegale migratie in de EU, waarbij rechtse politici regelmatig wijzen op de risico’s omdat de migranten vrijwel buiten beeld zijn. In Duitsland werd een maand geleden de grenscontrole geïntroduceerd in een poging om illegale migratie tegen te gaan. Ook in ons land wil het kabinet met nieuwe regels mogelijk maken dat afgewezen migranten direct het land uit worden gezet.
Juist vanwege de relevantie van het fenomeen in de politiek en het publieke debat is het van belang om de cijfers boven water te krijgen, stellen de onderzoekers.
De Amsterdamse hoogleraar sociologie, Hein de Haas, meldde vorig jaar in zijn boek Hoe migratie echt werkt al dat de aantallen in Europa redelijk stabiel zijn gebleven. ‘De meeste internationale migranten steken legaal — met een paspoort en visum in de hand — de grens over’, aldus de wetenschapper. ‘De uitvoerige mediaberichtgeving over illegale migratie blaast de ware omvang van dit verschijnsel dus geheel uit proporties.’
Afgelopen zondag vond een bijzondere interreligieuze wake plaats voor de slachtoffers van de oorlog in Gaza. De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema en wethouder Marjolein Moorman waren ook aanwezig. Aan het einde van de wake legde Halsema bloemen neer voor de kerk.
‘Neem bloemen mee en draag zwart’, stond op de uitnodiging. Niet iedereen hield zich daaraan. ‘Maakt niet uit, het is goed dat jullie er zijn’, zei de organisatie tegen de Kanttekening. Bij binnenkomst kreeg iedereen een kaarsje en een briefje met namen van Palestijnse slachtoffers. Op elk briefje stonden verschillende namen, soms van hele gedode families. Gedurende de hele ceremonie werden de namen van de doden voorgelezen. Naam, gevolgd door ‘less than 1 year old‘, en weer een naam, gevolgd door ‘less than one year old‘.
De man achter de microfoon legde uit dat hij tijdens de vorige wake niet verder kwam dan tweeduizend namen, en dat ze daarom besloten hadden gezamenlijk alle namen voor te lezen.
‘Deze wake biedt een plek om samen te rouwen om de levens die verloren zijn in Gaza, en om onze diepe gevoelens van hopeloosheid, angst en woede te uiten. We zullen bidden voor de mensen die gestorven zijn en voor iedereen die nog vecht om te overleven in zowel Gaza als op de Westelijke Jordaanoever. We zullen bidden voor de dierbaren van Palestijnse en Israëlische gijzelaars’, aldus de toelichting op de website.
Gedurende de ceremonie werd er gezongen en gereciteerd uit de Bijbel, de Koran en de Thora. Theoloog Janneke Stegeman ging voor in een christelijk gebed, waaraan iedereen kon deelnemen.
Er was ook ruimte voor woede, geuit door onder andere de Palestijns-Nederlandse journalist Taghreed El Khodary en publicist Mounir Samuel. De plechtigheid eindigde met het aansteken van kaarsen en ontroerende gezangen van de Syrische Wasim Arslan.
‘Dat de Taliban nu aan de macht is, daar hebben wij aan bijgedragen’, zegt veteraan Roy Grinwis, die in 2007 in Uruzgan diende. ‘We hebben de Afghanen keihard laten zitten.’
Roy Grinwis (39) werkt tegenwoordig als informatiemanager bij de Koninklijke Landmacht. Tijdens zijn missie in Uruzgan in 2007 raakte hij gewond bij een zelfmoordaanslag. Door scherven in zijn enkel kan hij niet meer worden uitgezonden, maar dat betekent niet dat hij stil zit. Onlangs richtte hij zijn eigen stichting op: Vets4Afghanistan. Middels deze stichting helpt hij Afghaanse vluchtelingen en mensen die er nog wonen.
‘We hebben onlangs geld ingezameld voor een vrouw in Afghanistan om een naaiatelier te beginnen. Ze was eerst politieofficier, maar met de komst van de Taliban moest ze deze functie neerleggen. Het naaiatelier opereert ondergronds.’ Ook met het atelier loopt de vrouw gevaar, maar het is een risico dat ze bereid is te nemen, legt hij uit.
In augustus 2021 kwamen de Taliban aan de macht in Afghanistan. Een kwetsbare samenleving waar langzaamaan lichtpuntjes begonnen te ontstaan, veranderde binnen enkele maanden in een land waar repressie aan de orde van de dag is. Iedereen die zich niet gedraagt volgens de normen van de Taliban loopt gevaar, waarbij vooral vrouwen worden beperkt in hun vrijheden.
‘Ik schaam me dood dat ik Nederlander ben’
Grinwis ziet het met lede ogen aan. De zaadjes die hij en zijn collega’s hebben geplant bij de bevolking hebben geleid tot strijdbaarheid, maar er is maar weinig ruimte voor hun moed, vertelt hij. ‘Je ziet nu dat ze eigenlijk een beetje de hoop opgeven.’
Missie in Uruzgan
Grinwis maakte deel uit van de Battlegroup van Task Force Uruzgan van 2006 tot 2010. Het doel van deze missie was om mensen die opbouwwerkzaamheden verrichtten te beschermen. ‘Dit was in de breedste zin van het woord. Soms waren we bij councils (dorpsraden red.), waar dorpsoudsten en belangrijke mensen uit de regio bij elkaar kwamen. Die mensen moesten we dan beveiligen. Of we gingen langs op meisjesscholen, om te zien wat er beter kon. We hebben zelfs bruggen gebouwd.’
Roy Grinwis in Uruzgan, 2007
Als militair raakte hij enorm begaan met het land en de mensen, vertelt hij. Deze interesse had hij al van jongs af aan en is ook na de missie blijven bestaan. Ondanks de kritiek die er destijds bestond op de missie – bijvoorbeeld dat Nederland zich liet leiden door de Amerikanen, die er met hele andere belangen zaten, heeft hij het gevoel dat ze er echt iets hebben kunnen bereiken.
‘We hebben echt stappen kunnen zetten, zeker wat betreft de vrouwen. We hebben mensen laten zien dat het ook anders kan, dat er ook andere manieren zijn om samen te leven en dingen voor elkaar te krijgen. Dat bewustzijn is er nog steeds. Je ziet dat de vrouwen steeds weer opstaan en blijven vechten tegen wat de Taliban oplegt.’
Amerikaanse leger
De missie in Uruzgan was de grootste missie van het Nederlandse leger in Afghanistan, en ook de gevaarlijkste. Het kostte vijfentwintig militairen het leven. Hierna volgde de trainingsmissie in Kunduz (2011-2013) en vervolgens was Nederland onderdeel van de NAVO-missie Resolute Support in Mazar-i-Sharif, waar Afghaanse militairen en agenten werden getraind. In 2021 werden de Nederlandse troepen teruggehaald, nadat de Amerikaanse regering een deal had gesloten met de Taliban.
‘Opeens was iedereen weg’, zegt Grinwis. ‘Echt iedereen. Dat had nooit moeten gebeuren. Het Afghaanse leger leunde enorm op het Amerikaanse leger, vooral wat betreft de luchtsteun, logistiek en onderhoud. Toen dat wegviel, waren ze opeens afhankelijk van het beperkte aantal vliegtuigen dat het Afghaanse leger had. Iedereen wist dat de veiligheidssituatie toen snel achteruit zou gaan.’
‘Er zijn veel grove fouten gemaakt’
De veteraan is vooral kritisch over de deal die president Trump met de Taliban sloot. Deze vond plaats buiten de Afghaanse regering om, legt hij uit. ‘De regering was helemaal geen partij in deze onderhandelingen. We hebben ze dus gewoon keihard laten zitten, ook wij als Nederland. Dat de Taliban nu aan de macht is, daar hebben wij deels aan bijgedragen.’
‘Natuurlijk begrijp ik dat Nederland het niet voor het zeggen heeft, uiteindelijk waren het de Amerikanen die deze missie leidden en hadden wij er zonder hen niet gezeten. Maar ik heb wel de indruk dat ze zeer weinig tegenspraak hebben gekregen op de beslissing om te vertrekken’, relativeert hij. Als je het Grinwis vraagt, had het Nederlandse leger er nog steeds moeten zijn. In ieder geval tot de Afghanen zichzelf konden redden. ‘Dat konden ze blijkbaar nog niet. Dat hoor ik ook terug van collega’s die tot vlak voor de val van Kabul in Afghanistan waren. Zij trainden de politie, maar die kon nog niet op eigen benen staan. Ze kregen niet eens betaald voor hun werk.’
Waterput
Was het niet naïef om te denken dat er daadwerkelijk iets kon veranderen? Grinwis denkt van niet. ‘Maar we hebben het wel op de verkeerde manier aangepakt.’ Volgens hem waren het vooral de Amerikanen die verkeerd te werk gingen. ‘Die kwamen bijvoorbeeld een dorpje binnenrijden en zeiden: ‘Jullie hebben een waterbron nodig, dus we gaan hier een waterput slaan’. Dan sloegen ze die waterput en gingen ze weer weg. Ik denk dat wij in Uruzgan een betere aanpak hadden. We beschouwden ze meer als mensen. We lieten ze zelf met een oplossing komen, om ze hier vervolgens bij te ondersteunen.’
De Amerikanen zaten er misschien ook anders in, erkent hij. ‘Zij waren echt gedreven door hun strijd tegen het terrorisme. Daardoor werd er ook daadwerkelijk op ze gejaagd. We luisterden wel eens gesprekken af op andere frequenties met onze radio. Dan reden we ergens en hoorden we iemand vragen: zijn het Nederlandse of Amerikaanse militairen die je ziet rijden? Nederlandse? OK, laat ze dan maar gaan.’
De Amerikanen zaten in Afghanistan in een neerwaarts spiraal, zo beschrijft Grinwis. Maar ook de Nederlandse politiek rekent Grinwis dingen aan. ‘Er zijn veel grove fouten gemaakt. Er is bijvoorbeeld heel veel geld in de missie gestoken, zonder dat er werd gekeken waar dat geld naartoe ging. Het kwam vaak bij de verkeerde mensen terecht, de corruptie was daar enorm. Daar heb je als leger helaas geen invloed op.’
Lijsten van mensen die echt gevaar liepen
De regering ging opnieuw de fout in toen het, na de val van Kabul, niet snel genoeg in staat bleek om Afghanen die met de Nederlanders hadden samengewerkt naar Nederland te halen, vindt Grinwis. Tijdens de evacuatie van de tolken werd hij door het ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd om mee te werken aan de evacuatie. ‘Er werden lijsten opgesteld van mensen die echt gevaar liepen, maar het ging allemaal veel te langzaam.’ Waar dat aan lag, daar kon hij toen ook al niet echt de vinger op leggen, zegt hij. ‘Soms leek het gewoon alsof ze het niet begrepen. Zo moest een gezin met kinderen uit Uruzgan, om in aanmerking te komen voor de evacuatie, naar de ambassade in Kaboel afreizen om hun paspoorten te laten zien. Allemaal, ook de kinderen. Dat is een enorme afstand en was in die tijd een levensgevaarlijke reis. Je zou denken dat personeel op een Afghaanse ambassade dat wel begrijpt.’
Roy Grinwis praat met Afghaanse kinderen, 2007
De tolken voor wie hij als tussenpersoon verantwoordelijk was, zijn uiteindelijk allemaal naar Nederland gekomen. Dat ging net goed, zegt Grinwis, maar er is ook een grote groep Afghanen die niet naar Nederland kon komen. ‘Die hebben we gewoon laten zitten.’ Dat de beloften om een groep bewakers en hun familie naar Nederland te halen nu niet wordt nagekomen, vindt hij verschrikkelijk. ‘De Afghanen die ons twintig jaar lang hebben bijgestaan, laten we keihard stikken onder de barbaarse Taliban. Beloftes aan hen blijken niets waard te zijn. We laten deze mensen achter in pure ellende. Het maakt me woedend en verdrietig. Hoe kunnen we onszelf nog recht in de spiegel aankijken als we deze mensen compleet in de steek laten? Op dit soort momenten schaam ik me dood dat ik Nederlander ben’, schrijft hij op sociale media.
Vloggen over Afghanistan
Zijn woorden worden opgemerkt. Hij heeft een groot aantal volgers, dat hij dagelijks aanspreekt met nieuws over Afghanistan. Door zijn contacten in het land krijgt hij nog steeds veel mee van wat er gebeurt, en dat is geen overbodige luxe, want de Taliban heeft tegenwoordig ook de journalistiek onder controle waardoor de informatie uit het land beperkt blijft. ‘De Taliban heeft alle journalisten in de zak. Ze doen hun best om geen negatieve publiciteit te krijgen. Er zijn nu veel reisvloggers die naar Afghanistan afreizen, maar die staan daar onder begeleiding van de Taliban, die alleen maar goede dingen ziet.’
Met zijn posts hoopt Grinwis Afghanistan onder de aandacht te houden. Want de aandacht gaat er nu wel een beetje vanaf, zegt hij. ‘De Afghanen beginnen zich ook te realiseren dat er niemand is die ze komt helpen. Ze raken langzaamaan de hoop op een oplossing kwijt. Maar we kunnen ook vanuit Nederland nog steeds helpen. Zo bestaat er bijvoorbeeld een app – de Aseel app – waarop je producten van lokale mensen kunt kopen, of geld kunt doneren om ze te ondersteunen.’
Bovendien vindt hij dat er meer waardering zou mogen zijn voor alle mensen die zich hebben ingezet in de oorlog. Hij lobbyt momenteel voor een monument voor de missie, om al deze mensen te eren. ‘We hebben in Nederland veel aandacht voor ons verleden, maar de oorlog is een stukje moderne geschiedenis, en dat lijkt snel vergeten te worden.’
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.