6 C
Amsterdam

Een leerling die nergens om heeft gevraagd

Trudy Coenen
Trudy Coenen
Docent Nederlands op het Montessori College Oost, een 'zwarte' vmbo-school in Amsterdam. Leraar van het Jaar 2010. Auteur van het boek 'Spijbelen doe je maar thuis: verhalen van een docent op het vmbo' (2013).

Lees meer

Aan sommige leerlingen heb ik geen kind. De stille, rustige leerling eist niets, maakt altijd huiswerk, steekt de vinger op om iets te zeggen, valt niet op, doet wat gevraagd wordt, vraagt geen aandacht, zorgt niet voor problemen en doet het allemaal helemaal zelf.

Toch dacht ik: er is iets met die stille leerling. Ik vond haar wel érg stil. Ook een beetje nerveus. Toch eens vragen, dacht ik. Ik wist niet veel van de bewuste leerling, want de status, gezinssituatie en noem verder maar op staat niet op het voorhoofd geschreven, maar na enig doorvragen begreep ik dat de rust bedrieglijk was. Ze woont al drie jaar in Nederland, maar of ze mag blijven is onzeker, want ze is hier niet geboren. Haar vader en moeder wonen daar nog, maar niet meer bij elkaar. Vader kan vanwege allerlei problemen niet voor het gezin zorgen en moeder heeft ondertussen een ander gezin.

Mijn leerling was ongeveer tien jaar oud toen haar moeder haar en haar broertjes en zus verliet en er een onrustige periode begon van ‘oppassers’. Ze waren met z’n vieren en zij was de oudste. Met haar moeder is eigenlijk geen contact meer sinds die tijd. ‘We chatten soms via Facebook’, zegt ze. De enige van de familie die nog enigszins bemoeienis met hen had was haar oma en toen zij trouwde met een Nederlandse man vond ze het beter dat de kinderen ook naar Nederland zouden komen. ‘Want zij kon met haar man voor ons zorgen.’ Opa werkt.

En nu is ze dus al drie jaar hier en ze wil het liefst blijven. ‘Want hier is het leuker. Ik heb ook gezien dat we hier een betere toekomst kunnen hebben dan daar. Er is ook niemand daar die echt voor ons kan zorgen.’ Maar uitzetting dreigt. De IND verwijt hen dat ze pas in procedure zijn gegaan toen ze hier al een tijdje waren. Niet dat de kinderen daar wat aan kunnen doen, maar het moet kennelijk wel bestraft worden. Er zijn al enkele rechtszaken gevoerd, maar tot nu toe was de uitslag negatief.

‘We zitten in dezelfde situatie, maar ik denk dat mijn zusje en broers meer kans hebben, omdat ze jonger zijn.’ Ik zie dezelfde berusting als wanneer ik onverwacht een schriftelijke overhoring geef. Nu ik het weet voel ik me machteloos, maar berusting ligt iets minder in mijn aard.

Ze wil de school afmaken. Wat ze wil worden weet ze nog niet, ze ziet drie keuzes: handel, horeca of schrijver worden. ‘Onze klas vind ik leuk. Ze zijn aardig voor me. De taal vind ik het moeilijkst. Als ik lees begrijp ik alles, maar praten is moeilijk. Het is gewoon moeilijk, maar ik probeer altijd mijn best te doen.’

Opa en oma zorgen voor hen. ‘Daar heb ik helemaal geen last van, hoor’, zei opa toen ik hem sprak na een rechtszaak. En soms doen ze leuke dingen.

Het verzoek van het meisje is onlangs afgewezen. De zaak gaat voor de vierde keer in procedure.

Het is zenuwslopend en toch blijft mijn leerling heel rustig, verheft haar stem niet, het is wat het is, niemand kan er verder wat aan doen en ze neemt niemand iets kwalijk. Maar dat het haar niet onberoerd laat, bleek toen ik haar schrijfopdracht las. Schrijf een column over je dagelijks leven, was de opdracht. Een klein fragment hieronder.

Elke dag, wordt ze wakker met het denken ‘hoe zou ik vandaag overleven’? Alles is moeilijk. Wat moet ze doen? Niks. Ze moet gewoon ‘normaal’ leven. Rustig, niet praten, naar iedereen luisteren. Een zielig leven.

Ik begrijp precies wat ze voelt. Ik denk dat ze schrijver wordt.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -