Vandaag vergadert de Tweede Kamer over het voorstel van minister Koolmees voor een nieuwe Wet inburgering. Eindelijk zal dan die vermaledijde oude wet, die overigens pas uit 2013 dateert, worden vervangen door een veel betere. Jaarlijks krijgen ruwweg zo’n twintigduizend nieuwkomers – merendeels statushouders en gezinsmigranten van buiten de EU – de plicht opgelegd binnen drie jaar het inburgeringsexamen te halen. Ongeveer de helft lukt dat; de rest krijgt een verlenging dan wel een vrijstelling. Niet bepaald een overweldigend succes…
Er is veel kritiek op de huidige wet. Die laat nieuwkomers volledig vrij in hun keuze voor een taalschool. Het gevolg hiervan is dat taalscholen als paddenstoelen de grond uit zijn gerezen en klanten trachten te werven met aantrekkelijke aanbiedingen als ‘gratis’ laptops. Elke nieuwkomer kan maximaal 10.000 euro lenen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), die het geld rechtstreeks uitbetaalt aan de scholen. Dit is vaak een recept voor fraude gebleken.
Nieuwkomers, die niet of nauwelijks Nederlands spreken en de weg in Nederland nog niet kennen, laten zich al snel verleiden door mooie praatjes, terwijl er onvoldoende toezicht is op de kwaliteit van het onderwijs. Nieuwkomers en taalschoolhouders gooien het soms op een akkoordje. Zij doen alsof er lessen worden gegeven en delen vervolgens de 10.000 euro. Gelukkig gaat het lang niet altijd zo, maar in de afgelopen jaren zijn wel enkele tientallen scholen hun keurmerk kwijtgeraakt wegens onvoldoende functioneren. De Volkskrant deed hierover onlangs uitvoerig verslag.
De nieuwe wet maakt de kans op dit soort uitwassen veel kleiner. Zij geeft de gemeenten hun coördinerende rol weer terug die zij tot 2013 hadden. De gemeente waar de inburgeraar woont, begeleidt hem of haar vanaf het eerste moment, stelt voor iedereen in goed overleg een persoonlijk ‘Plan Inburgering en Participatie’ (PIP) op, kiest een taalschool en volgt de voortgang van de inburgeraar op de voet.
Nu worden semi-alfabeten en universitair opgeleiden soms in een en dezelfde klas gezet
Ook biedt de nieuwe wet veel meer mogelijkheden voor differentiatie. Nu worden semi-alfabeten en universitair opgeleiden soms in een en dezelfde klas gezet tot frustratie van bijna iedereen. Voor sommigen gaat het lesgeven dan veel te snel, voor anderen juist te langzaam.
In de nieuwe wet komen drie zogeheten leerroutes. De standaardleerroute leidt op tot beheersing van het Nederlands op B1-niveau, eigenlijk minimaal noodzakelijk om in Nederland enigszins zelfstandig te kunnen functioneren. Voor degenen die de standaardroute toch niet aankunnen, kan het streefniveau alsnog worden verlaagd naar A2. Nu is A2 nog het standaardniveau, maar dat is in feite te laag voor volwaardige participatie.
Daarnaast komt er een snellere ‘onderwijsroute’, vooral bedoeld als een schakeltraject naar opleidingen op mbo-, hbo- en universitair niveau. Zo’n schakeltraject wordt nu alleen nog maar incidenteel door enkele onderwijsinstellingen aangeboden, waardoor veel talent onnodig verloren gaat. Voor hen die ook A2 niet aankunnen – vooral ouderen en analfabeten – komt er een zogenaamde ‘Z-route’, die in elk geval wat elementaire taalkennis en sociale vaardigheden bijbrengt. Zo’n aanpak is veel minder frustrerend voor de betrokkenen dan eindeloos tevergeefs opgaan voor het examen om dan uiteindelijk alsnog in aanmerking te komen voor een vrijstelling, zoals in het huidige system meestal gebeurt.
Kortom, het nieuwe inburgeringssysteem, dat vanaf 1 juli 2021 operationeel zal zijn, belooft veel verbeteringen ten opzichte van het huidige. Het laat de nieuwkomers niet meer aan hun lot over vanuit een misplaatste neoliberale gedachte dat iedere burger zoveel mogelijk zijn eigen weg zou moeten vinden. Het biedt meer begeleiding aan hen die dit nodig hebben en zal degenen die op eigen kracht kunnen inburgeren daartoe de kans bieden. Ook hoeven statushouders hun inburgering niet meer zelf te bekostigen via een lening bij DUO.
Het leningenstelsel blijft nog wel bestaan voor gezinsmigranten, een onderscheid dat ook volgens de Raad van State in zijn advies over het wetsvoorstel niet altijd te rechtvaardigen is. Een probleem is voorts dat nieuwkomers die zich tot 1 juli volgend jaar melden nog onder de oude wet moeten inburgeren. Hierdoor zullen we nog zeker vier jaar met de uitwassen daarvan te maken hebben. Naar deze zaken zou de Kamer nog eens moeten kijken alvorens de nieuwe wet aan te nemen.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!