Wat hebben de aanslagen in Parijs met de islam te maken? In de commentaren die de afgelopen weken in de media verschenen worden de daders van de aanslagen erg vaak neergezet als jongeren met een geschiedenis van drugs, criminaliteit en stukgelopen carrières die helemaal niet uit gelovige milieus komen. Ze zijn gefrustreerd, ze leven in sociaal isolement en zijn volledig de weg kwijt als gevolg van economische uitsluiting, discriminatie en mislukking, maar weten bovenal weinig over de islam. Dat is te gemakkelijk geconcludeerd. Veel radicale moslims handelen wel degelijk uit religieuze overtuiging. Jihadistische leiders kun je niet zomaar van onkunde betichten, maar juist daarom is het belangrijk te weten wie naar hen luistert en waarom. Jihadi-salafisme, hoe marginaal ook, heeft een theologische onderbouwing die je niet zomaar kunt afdoen als een onjuiste interpretatie van islamitische bronnen, of een verschijnsel dat niets met de islam van doen heeft. Het is van groot belang aandacht te geven aan de discussies daarover onder moslims en aan de belangrijke rol die religieuze leiders daarin spelen. Dat gebeurt nog te weinig. Eén van de onderwerpen die nauwelijks aandacht krijgen, is de vraag hoe islamitisch gezag zich ontwikkelt en waar het op gebaseerd is. Als we inzicht willen hebben in de vraag hoe islam hier en elders in de wereld vorm krijgt dan is meer kennis over de ontwikkeling van islamitisch gezag onontbeerlijk. Gezag is de verbindende schakel tussen geloofsleer en gemeenschap.
Waarom hebben bepaalde theologen, opinieleiders en activisten een groter gehoor en meer overtuigingskracht dan anderen? Waarop is hun legitimiteit en hun recht van spreken gebaseerd? Hoe ontstaat een publiek, een aanhang? De zoektocht naar gezag is een cruciale schakel in het begrijpen van de gebeurtenissen. Gezag is echter helemaal niet zo vanzelfsprekend als vaak wordt verondersteld. Als een religieus geleerde controversiële uitspraken doet dan loopt men daar niet automatisch achteraan en de vraag is dan wie daar wel naar luistert en wie niet en waarom?
In Europa is al geruime tijd een proces aan de gang dat je ”gezag op drift” zou kunnen noemen. Tot ver in de jaren 90 leek islamitisch gezag stabiel en stevig verankerd in de typische migrantenorganisaties waarvan sommige sterke banden met landen van herkomst hebben. Islamitisch gezag was als het ware opgesloten in institutionele kaders en hing ook samen met netwerken, loyaliteiten en persoonlijke banden. Nieuwe generaties moslims voelen zich steeds minder thuis in deze op migrantenstructuren gebaseerde situatie en zijn van mening dat het religieus gezag dat daarbij hoort niet meer aansluit bij hun ervaringen. Dat traditionele gezag komt dus steeds meer onder druk te staan en wordt ter discussie gesteld door een nieuwe generatie van theologen en predikers die niet gebonden zijn aan gevestigde verenigingen en organisaties. De opkomst van moderne massamedia hebben dit proces van fragmentering versneld en gecompliceerd. In dat opzicht is het een ontwikkeling die we overal in de islamitische wereld zien gebeuren.
De overtuigingskracht van predikers is niet alleen gebaseerd op kennis van geloofsleer en theologie, maar zeker ook op de manier waarop zij weten aan te sluiten bij de ervaringswereld van jonge moslims. Het gaat ook om de vraag hoe de boodschap verpakt wordt. Dat heeft ook iets te maken verbeelding. Het dominante beeld van de daders van de aanslagen is dat zij in hun leven zijn vastgelopen en zich dan laten mislieden, een negatieve keuze dus. Maar waarom zou het zo ongepast zijn om gewoon te stellen dat deze daders wel degelijk strijden voor een in hun ogen betere wereld en vechten voor een utopisch ideaal? Hun overtuiging moet niet uitsluitend worden afgedaan als pathologie. Dat vereist inzicht in hoe die overtuiging tot stand komt en luisteren naar wat ze te zeggen hebben.
Maar er is nog iets belangrijkers aan de hand. Over online-imams, rondtrekkende predikers, lokale leiders en het effect van moderne media is al het nodige gezegd en geschreven, maar voornamelijk in relatie tot radicalisering. Fragmentering van gezag en de groei van onafhankelijke predikers wordt vrijwel uitsluitend beschouwd als een ongewenste ontwikkeling die radicalisering stimuleert. Daarom worden deze predikers doorgaans gewantrouwd door beleidsmakers en politici. Maar de fragmentering van en de zoektocht naar religieus gezag is oneindig veel breder dan het jihadistische segment. Tussen zogenoemde ”haat-predikers” en gevestigde traditionele imams, is een hele wereld waar van alles gebeurt, maar die helaas te vaak genegeerd wordt. Dat is zeer onverstandig en kortzichtig. Veel predikers, mannen maar ook vrouwen, kunnen juist een schakel zijn om radicalisering op inhoud tegen te gaan. Beschouw hen als bondgenoten en niet als een potentieel gevaar.
Thijl Sunier is hoogleraar Antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Muslims in Europe en voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!