Samen met Adriaan van Dis bezocht ik het Museum voor de Migratie in Parijs. Palais de la Porte Dorée. Het is een nieuw museum in een oud gebouw, het voormalige Koloniale Museum. Het ligt in een uithoek van Parijs waar nauwelijks toeristen komen. Het museum herbergt een mooie vaste opstelling over de geschiedenis van migranten in Europa; vooral het verhaal van de Maghrebijnen ontroert me. Posters, film en kunstwerken getuigen van onderdrukking en verzet.
Het was best wel een uitdaging om het museum om te bouwen tot een huis waar ook migranten zich welkom voelen. Het museum ademt in alles die Franse grandeur uit. Het was gebouwd naar aanleiding van de koloniale wereldtentoonstelling die in 1931 werd gehouden; een aangelegenheid waarmee de totale dominantie van Frankrijk over de onderworpen koloniën werd gevierd. De façade en binnenkant van het gebouw herinneren daaraan, pijnlijker kan haast niet. Op het reliëf buiten zien we de flora en fauna van het Franse imperium.
Binnen toont in een grote zaal een gigantische muurschildering de mensen van dat imperium. Afrikanen half naakt verscholen in het oerwoud; de associatie dat zij een specie zijn die ergens tussen dier en mens zweven is meteen gelegd. Het is dan moeilijk om nog van het geheel van de wandschildering te genieten; maar gelukkig hebben ze het niet overgeschilderd met plamuurverf; het staat er nu als wall of shame. De zaal is voor de rest leeg, een Maghrebijnse wachter zit op zijn Whatsapp.
Geëngageerde schrijvers als Van Dis zijn dun gezaaid
Ook Adriaan vergaapt zich aan de muurschildering. ‘Al die naakte Afrikanen.’ Adriaan heeft zichzelf woke verklaard, met humor en spot bestrijdt hij als een hedendaagse Voltaire het achteruitdenken dat de samenleving in zijn greep heeft.
In Parijs is hij volledig op zijn gemak; hij heeft er tenslotte een paar jaar gewoond. ‘Frankrijk is een halve politiestaat. Ik moest me op het bureau melden om te vertellen wat ik hier kwam doen.’ Van Dis weet door zijn familie en de reizen die hij heeft gemaakt wat uitsluiting en onderdrukking is. Opmerkelijk is dat hij als een van de weinige schrijvers van zijn generatie dit aan de kaak stelt. Een selfie met hem die ik plaats levert honderden positieve reacties ook, maar ook veel haat.
Geëngageerde schrijvers als Van Dis zijn dun gezaaid. Opwinding brak pas echt los toen op het Boekenbal het gerucht ging dat twee grote uitgeefconcerns zullen gaan fuseren. Paniek in de tent!
Adriaan van Dis dringt al jaren aan op een Comité van Waakzaamheid; voorlopig is hij een eenmanscomité, ik sluit me graag aan bij zijn strijd. In het scherpe essay De Kolonie mept terug rekent Van Dis af met het koloniale denken, een denken waarmee hij is opgegroeid en waarmee zijn generatiegenoten zullen sterven. Hij niet. ‘Het loopt storm. In Hillegersberg zaten er 350 mensen!’
Wat is er met de wereld gebeurd dat opstaan voor een gerechtvaardigde zaak met wantrouwen wordt bekeken? We sluiten ons bezoek aan het museum af met een bezoek aan het aquarium in de ondergrondse verdieping. Wat schetst mijn verbazing als ik in het midden van de zaal in het dieper gelegen bassin een albino krokodil zie. Het dier ligt roerloos, is het niet inmiddels gestorven?
We bewonderen het arme beest. Dat het museum nog altijd een exoot cultiveert, een publiekstrekker bovendien, zegt natuurlijk alles over de ziekelijke staat waarin het Europese migratiedebat verkeert. Er kan maar geen afscheid worden genomen van oude denkbeelden om de Ander als Exoot te zien. Het zit nog diep in het onderbewustzijn, ergens in die benedenverdieping verstopt. Maar wel voor iedereen te zien.
Die nacht droom ik dat in het bassin naast de witte krokodil wakker word. Adriaan van Dis kijkt vanaf de balustrade toe. Hij zegt dat hij een touw voor me gaat zoeken om me eruit te redden. Ik blijf roerloos zitten, bang om gebeten te worden.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!