Met onderzoeker Aminata Cairo van de Amsterdamse Hogeschool voor Kunsten ben ik een aantal maanden betrokken bij een project over ‘vaderschap’ en de gesprekken die daarover plaatsvinden in kapperszaken van kleur. Als niet-vader – en kale man – van 38, voelde ik meteen ongemak om hieraan deel te nemen. Hoe kan ik me ooit positioneren in zo’n gevoelig en belangrijk project?
Het ongemak legt ergens ook een bepaald schuldgevoel bloot tegenover ouders die dag in dag uit worstelen met het ouderschap. Als zoon uit een familie van drie jongens en oom die van een afstand betrokken is bij de opvoeding van drie neefjes, kan ik alleen maar respect hebben voor ouders die kinderen op deze aarde brengen en – zo goed en kwaad als het gaat – hen op hun eigen benen laten staan. Hang in there peeps!
Meedoen aan het project is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. In dit onderzoek, dat specifiek over het vaderlijke en dus mannelijke aspect van ouderschap gaat, ligt de focus op de sociale functie die kappers hebben voor mannen van kleur.
Ik dacht meteen aan mijn eigen kapper Dursun in Geuzenveld, waar bij wijze van spreken alle Turken uit Amsterdam Nieuw-West klant zijn. Toen wijlen mijn neef Baris hem meer dan vijftien jaar geleden aan mij introduceerde in een raamloze kleine kamer van een koffiehuis, zei hij al dat Dursun ‘niet alleen voor een nieuw kapsel zorgt’.
Niks is minder waar gebleken. Dursun laat je lachen én denken. Zijn huidige, eigen kapperszaak is een ontmoetingsplek waar de allochtone gemeenschap van Nieuw-West, jong en oud, al jaren bij elkaar komt en zich moet verhouden tot diverse opvattingen over politiek, vrouwen of werk. Het kan over van alles gaan. Het is een mannenruimte waar jongeren wellicht voor het eerst in het openbaar leren spreken, zoals ik dat deed als jonge twintiger. Daarbij werden we ook gewogen en zo nodig gedisciplineerd door de oudere generatie. Hoe gaat het op school? Heb je al werk of niet? Is het niet tijd om te trouwen?
Het kan best confronterend zijn, al die ideeën en levensverhalen die vanuit de kappersstoel worden gedeeld. Ze kunnen inspireren of juist gelden als een waarschuwing vanuit het getto. Aan de houding, kleding en opschepperij pik je meestal de klanten uit die het beter of slechter hebben. Zo wil ik ook zijn, denk je dan als jonge allochtoon. Of juist niet, en kies je voor een andere weg, op zoek naar nieuwe horizonten en kansen. Toch kwam ik steeds terug bij Dursun, ook nadat we beiden kaal waren geworden.
‘Ik zag hoe Johnson zwarte broeders inspireert om over vaderschap te praten’
Onderdeel van het onderzoek is een trip naar Amerika. Naar de zwarte kapper Justin Johnson om precies te zijn, die samen met Aminata Cairo een boek uitbrengt over zijn bewogen bestaan.
Toen ik Dursun vertelde dat ik zijn zwarte collega’s in Amerika ging ontmoeten, zei hij met een mengelmoes van trots en gespeelde jaloezie: ‘Wow, waarom neem je mij niet mee, jij eerloze vent?’ Insallah in de toekomst Dursun abi!
Johnson is geboren in de echte getto’s van Saint-Louis. Hij heeft zich opgewerkt van drugsdealer op straat tot succesvol zakenman. Vergis je niet, dat deed hij zonder vader en vanaf zijn veertiende ook zonder moeder. Hij moest zelf vader én moeder zijn voor zijn broertjes en zusjes. Hoe hij dat allemaal heeft klaargespeeld, is binnenkort te lezen in zijn boek Barbershop Wisdom: Lessons from a D1-Dad. De ondertitel verwijst naar het Amerikaanse fenomeen van de D1-dad: een vader die zelf een sport-studiebeurs heeft gekregen, of zijn kinderen daartoe heeft aangezet en een plek voor hun heeft kunnen bemachtigen. Er volgen ook een podcast en een documentaire: Holding Space in the Barbershop.
Ik ben gezegend omdat ik Johnsons drive, dromen en discipline – de ‘drie d’s van een D1-Dad’ – van dichtbij heb kunnen meemaken. Ik zag hoe hij zijn zwarte broeders inspireert en faciliteert om over vaderschap praten. En dat het oké is om gevoelens en emoties te delen.
Ik ben ook gezegend omdat ik voor de lol op luide rapmuziek mocht scheuren door de straten van Saint-Louis. En om daar een lekkere steak – ik ben op reis moslimbroeders, fijne Ramadan! – te eten in Edwardsville, waar Johnson nu woont in een groot huis, met een eigen pooltafel en al.
‘How d’you like Saint-Louis?’, vraagt hij in de auto terug. ‘Het ziet er armoedig uit, maar ik voel me veilig bij jullie’, zeg ik. Johnson: ‘It’s interesting you say that, because as a white person you have the privilege here of being safer than me.’
Ik ben me daar nog niet echt bewust van, maar ik geloof het meteen. Ik vertel hem dat ik het interessant vind dat hij me wit noemt, want Turken worden in Nederland niet als witte personen gezien. En ik vertel dat het in Nederland tegenvalt met de privileges en dat er ook daar armoedige getto’s. ‘Het is niks vergeleken met Saint-Louis, maar toch’, zeg ik. Johnson: ‘I wanna see that for myself, I’m coming to Amsterdam to meet my brother Dursun.’
Wordt vervolgd…
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!