Klimaatmarsen, klimaatstakingen, week zonder vlees – het klinkt me als muziek in de oren. Eindelijk gebeurt er weer wat zinnigs in dit land, en wat fijn dat jongeren het voortouw nemen! Want inderdaad, het is hún toekomst en het is natuurlijk te dol voor woorden dat die bepaald wordt door figuren van het slag Mark Rutte en Hans de Boer, überliberale loopjongens van het grootkapitaal of cynische ouwe zakken die eigenlijk al met één been in het graf staan. You Go! Jonge Vrienden, You Go!
Dat gaat helaas allemaal niet zonder slag of stoot. Op landelijk niveau en evenmin op het microniveau, zoals mijn eigen microkosmos van vrienden en goede bekenden. Wat opvalt: wie een groen standpunt inneemt of een groen voornemen aankondigt (ik vlieg niet meer, ik eet geen vlees), moet zich daarvoor blijkbaar verantwoorden. Sterker nog: die valt onbegrip ten deel, soms zelfs bozige verontwaardiging. Alsof je zojuist iets heel doms of ongepast heb gezegd (en het was net zo’n gezellig en leuk feestje!). Even voor de goede orde: ik behoor niet tot de club verzuurde activisten die de godganse dag met een belerend vingertje naar mensen wijzen, de stereotype klimaatdrammer zoals zo lekker bekkend neergezet door Klaas Dijkhoff, de carnavaleske fractievoorzitter van de VVD die inhoudelijk net zo vederlicht is als de suffe ballonnetjes die hij aan de lopende band oplaat. Desgevraagd laat ik mensen weten waar ik sta. Misschien niet zo verstandig – net als Zwarte Piet, het straatnamendebat, slavernijverleden, islam en de afschaffing van de dividendbelasting is het klimaat de zoveelste splijtzwam in dit land van lange tenen.
Wie zich groen profileert loopt het risico op pakweg drie reacties, die je meestal in een drietrapscombipakket voor je kiezen krijgt: iedereen doet het, mijn inspanning maakt geen verschil en jij bent geen haar beter dan ik.
De eerste reactie lijkt rechtstreeks van het schoolplein te komen, al weet men daar gelukkig beter vandaag de dag. Niet vliegen? Afval scheiden? Maar iedereen vliegt, en niemand scheidt afval (en bovendien, zegt menig complotdenker, als het eenmaal ingezameld is en je kijkt even niet, dan gooien ze het – hatsekidee! – gewoon weer bij elkaar!). Kortom: hunnie doen het ook, ik zou mezelf tekort als ik er niet aan meedoe, want het gebeurt tóch, et cetera, et cetera. Je veralgemeniseert de daad, die daardoor als vanzelf in omvang afneemt, net als jouw verplichting iets aan dat spilzieke gedrag van je te veranderen.
In het verlengde hiervan ligt reactie nummer twee, en ook deze heeft een hoog Calimero-gehalte: mijn individuele inspanning doet er niet toe. Ik kan mijn afval wel scheiden (gesteld dat ‘ze’ dat niet stiekem weer bij elkaar gooien), maar in China blijven de fabrieken op toptoerental kilotonnen CO2 uitbraken. Ik ben de druppel op de gloeiende plaat, als ik niet in het vliegtuig stap, dan doen de buren het wel (en die eten sowieso meer vlees dan ik!), we zitten allemaal opgesloten in dit systeem en als individuele consument ben ik niet bij machte om zulke dingen te veranderen. Ergo: ik kan het allemaal net zo goed laten!
Ten eerste: als we allemaal zo cynisch denken, komen we inderdaad geen steek verder. Ten tweede: het gaat er niet zozeer om of je daden daadwerkelijk effect sorteren, het gaat om de intentie. Dat je, uiteraard binnen de billijke grenzen van je mogelijkheden, de verantwoordelijkheid neemt die inherent is aan de kennis die je van een problematiek hebt. Kortom: dat je het gewoon probeert en je niet achter een slappe smoes verschuilt om op de oude voet door te gaan. Op de flauwekul van de onmachtige individuele consument kom ik zo trouwens nog terug.
Want eerst de laatste – en meest kinderachtige – reactie: de klassieke jij-bak. Zeg je vegetariër te zijn, dan krijg je het verwijt dat je anders wél leren schoenen draagt (en dat is ook zielig en slecht voor het milieu). Zeg je niet meer te willen vliegen, dan word je verweten nog auto te rijden. Of kinderen te hebben. En of je wel weet dat de accu van een elektrische auto ook heel vervuilend is? Tja, wat moet je daar nou weer op antwoorden? Nee, ik ben niet volmaakt, ja ook ik heb boter op mijn hoofd. En wat dan nog? Ik doe mijn kleine best en draag mijn steentje bij. Liever inconsequent goed, dan consequent fout. Zoals jij. (Dat laatste spreek ik natuurlijk nooit uit – voor je het weet worden de mensen écht boos, trekken ze een geel hesje aan en is het einde helemaal zoek. Nee, ik kijk wel link uit!)
Het waarom van deze U-bocht is natuurlijk interessant. Waarom mij wijzen op mijn morele tekortkomingen? Is dat om mij medeplichtig te maken? Om te voorkomen dat ik, nu ik zelf in diskrediet ben gebracht, een moreel oordeel vel over wie mijn voorbeeld niet volgt? Maar ik val anderen toch juist bewust níet lastig met mijn morele oordeel? Ik wijs toch bij voorkeur níet met het vingertje? Ik kan dus eigenlijk maar één reden bedenken: het is gewoon ordinair schuldgevoel. Ze zijn eigenlijk boos op zichzelf.
Ze weten het namelijk allemaal dondersgoed: twee keer per jaar op vakantie, idioot goedkope stedentripjes, vliegtickets voor een tientje, een auto die ze niet kunnen laten staan, de kiloknaller op de wegwerpbarbecue, morgen de nóg nieuwere smartphone, de McBurger op de scooter, door kinderen gemaakte confectiekleding dragen, de dagelijkse portie goedkope plastic rotzooi van discounters, meubelboulevards en tuincentra.
Natuurlijk, je doet het nooit goed in deze complexe en volkomen doorgedraaide consumptiemaatschappij. Dat is onmogelijk, maar ik zie vooral heel erg veel mensen vooral helemaal niets doen. Die vervolgens wel boos worden op zij die het wél proberen – op die linksige klimaatgekkies, de Don Quichotjes, de veggies, de Prinzipienreiter, de alternatieve drammers die je feestje komen bederven. Nét wanneer je lekker met je cocktail in de hand op de vulkaan staat te dansen. Bij nader inzien neem ik terug wat ik eerder schreef, ik wijs wél met een belerend vingertje naar wie het allemaal wel weet, vervolgens niets doet en alleen maar zeikt omdat zijn of haar hemd nader is dan de rok: je bent deze planeet niet waard.
Eén dingetje nog waar ik op terug zou komen. Die laffe berusting dat het allemaal niet uitmaakt wat je doet omdat ‘je als consument toch geen macht hebt’. Wie dit zegt neem ik graag mee naar het jaar 2003. Weet u het nog? Topman Cees van der Hoeven van het met de boeken zwendelende Ahold wordt vervangen door de Zweed Anders Moberg. Deze Moberg toucheert bij aantreden aan salaris, bonussen, aandelen- en optiepakketten om en nabij de tien miljoen euro. Tegelijkertijd vliegen er bij Albert Heijn vierhonderdveertig medewerkers uit. Groot is de verontwaardiging bij veel AH-klanten die voortaan ergens anders hun boodschappen gaan doen. Gevolg 1: een omzetdaling van vijf procent die Albert Heijn alleen maar kan corrigeren door met prijzen te gaan stunten. Terugwinnen die consumerende zieltjes! Gevolg 2: een supermarktoorlog die tot 2006 duurt en waarin de ketens Konmar en Edah kopje onder gaan. Quod erat demonstrandum: de consument is op elk punt in de keten de machtigste speler. Je moet het alleen wel weten, je moet het ook echt willen en je moet in staat zijn je te organiseren.
Kennis, wil en organisatietalent. Ik heb er alle vertrouwen in dat de huidige generatie klimaatjongeren, meer dan wij destijds, daarover beschikt. You go, Jonge Vrienden!
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!