10.2 C
Amsterdam

Vrije pers in Turkije gaat teloor

Lees meer

Al een decennium lang spreken wij – een kleine groep bezorgde journalisten in Turkije – over de gestage achteruitgang van de onafhankelijke, vrije en pluralistische journalistiek in Turkije. Nu, na de laatste verkiezingen, is het eerlijk om te spreken over de dood ervan. En dat is niet overdreven.

Wanneer  het gaat om de vrije pers in Turkije wordt vaak volstaan met het tellen van de gevangen journalisten. Maar dit vertroebelt de realiteit, de structurele voortdurende onderdrukking van de journalistieke sector. Buiten de gevangenis, in de redactiekamers, is evengoed sprake van een verloren vrijheid.

Onlangs verklaarde de Demirören Media Group (die het grootste deel van de mediakanalen had overgenomen, zoals de zenders CNNTurk en Kanal D en de twee voormalige paradepaardjes Hürriyet en Milliyet) dat ze alle overgebleven redactiebureaus in belangrijke steden in het buitenland, zoals Brussel, Berlijn en Londen, sluiten.

Dit is de genadeslag voor de band tussen het Turkse publiek en de buitenwereld. Andere pro-gouvernementele zenders houden misschien nog wat kantoren in het buitenland, maar die opereren voornamelijk als propaganda- of zelfs inlichtingenkanaal. Vanaf nu is het Anadolu Agency (AA), dat al tien jaar in dienst is van het paleis van Erdogan, het enige overgebleven nieuwsagentschap dat verslag uitbrengt vanuit de wereld.

Wat nieuwsagentschappen betreft, tot 2015 waren er verschillende concurrenten van AA, zoals IHA, CHA en DHA. Alleen de laatste (die tot de Demirören Group behoort) is overgebleven, maar nu met een sterk ingekrompen personeelsbestand. Het gebrek aan pluralisme bij de nieuwsagentschappen, die een sleutelrol spelen bij de verslaggeving op de verkiezingsdag vanuit de stembussen, heeft de regering Erdogan erg geholpen bij het manipuleren van de verkiezingsresultaten.

Dit is de genadeslag voor de band tussen het Turkse publiek en de buitenwereld

Pluralisme is bijna verdwenen. Naast de monopolisering van nieuwsagentschappen hebben we geen enkel groot gedrukt dagblad meer waarop we kunnen vertrouwen voor betrouwbaar nieuws en eerlijke commentaren. Het dagblad Sabah, dat tot eind jaren 1990 samen met Hürriyet en Milliyet een trio van de ‘mainstream’ vormde, is al lang ten prooi gevallen aan Erdogan, via loyale zakenfamilies en andere verbanden. Dat kan ook verklaren waarom de totale oplage van gedrukte media is gedaald van ongeveer 6 miljoen per dag naar ongeveer 2 miljoen. Mensen kopen steeds minder omdat ze de inhoud niet vertrouwen. De jeugd is volledig afgesneden van de virtuele realiteit die de gedrukte pers heeft voortgebracht; ze is enorm gedepolitiseerd.

Op het eerste gezicht kan het Turkse omroepstelsel de indruk wekken pluralistisch te zijn. Maar niets is minder waar. De belangrijkste zender, de TRT, is een staatsomroep – geen openbare dienst. TRT is strikt gebonden aan ‘het paleis’, dient de macht en de staat, met een officieel discours. Er is heel weinig ruimte voor de oppositie, als die er al is. De nationalistische geschiedenis en dramaseries worden ook voor een groot deel ontworpen en gecontroleerd door de eenheden van de Turkse inlichtingendienst.

En dan heb je nog de nieuwszenders die in privébezit zijn en het nieuws eenduidig brengen. Ze staan onder een nog strenger controleregime dan gedrukte of online nieuwszenders. Dit komt omdat – zoals blijkt uit UNESCO-onderzoeken – meer dan 85 procent van het Turkse publiek nieuws en commentaar alleen van de tv krijgt. Dat verklaart waarom zelfs een klein beetje kritisch commentaar of optreden van de oppositie op het televisiescherm leidt tot sancties voor de zenders – hoge boetes, tijdelijke onderbrekingen of sluitingen.

Door de massale transformatie van eigendomsstructuren onder het strenge regime van Erdogan is meer dan 95 procent van de media indirect eigendom van en gecontroleerd door ‘het paleis’.

Op tv hadden we in de maanden voorafgaand aan de aardbeving en de verkiezingen drie zenders die het moeilijk hadden: HalkTV (een partijdige zender, verlengstuk van de seculiere oppositiepartij CHP), Tele1 (een nationalistisch, kemalistische zender) en KRT (een linkse zender). Er is ook een pro-Koerdische, linkse Artı-TV, maar de uitzendingen daarvan zijn vrijwel niet te bekijken,

Alternatieve nieuwsbronnen waren een verzameling YouTube-kanalen. Maar het probleem was dat deze kanalen alleen een beperkte groep nieuwsconsumenten in de grote steden bereikte, als Ankara, Istanbul, Izmir, Diyarbakır, Eskisehir en Antalya.

‘Nieuwswaarde’ heeft zijn geldigheid verloren in Turkije. Redacties zijn gesloten en veel ervaren redacteuren hebben gedwongen ontslag genomen. Pluralistisch commentaar en redactionele onafhankelijkheid bestaan er niet meer. Het Turkse publiek wordt geconfronteerd met een muur tussen zichzelf en de realiteit. Ook het publiek in de rest van de wereld verliest toegang tot wat er werkelijk gebeurt in Turkije.

Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij ons, Turkse journalisten in ballingschap. Er zijn zeer ervaren redacteuren (zoals ikzelf) en verslaggevers die Turkije hebben moeten verlaten, hopend de beroepseer in het buitenland hoog te kunnen houden. Maar helaas is het klimaat in Europa en Noord-Amerika ook beïnvloed door de Turkse verkiezingsuitslag. Bij gebrek aan een echte oppositiedynamiek en een burgerlijke, pro-democratische oppositie, wordt Turkije steeds meer als verloren zaak gezien. Dit leidt tot terughoudendheid om de journalistiek in Turkije te steunen.

Maar net als de dappere Russen en Wit-Russen de westerse steun nodig hebben, hebben wij Turken die ook nodig. Niemand van ons, Turkse exil-journalisten, wil het journalistieke beroep opgeven voor een bestaan als glazenwasser of taxichauffeur. Want als we het bijltje erbij neergooien heeft het regime gewonnen.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -