Discriminatie: als thema is het meer in de media dan ooit. Hoe gaan we er mee om? Wordt het beter? Wordt het slechter? Tijd om de tijdgeest te toetsen. Gijs de Swarte spreekt ervaringsdeskundigen en topwetenschappers over de stand van zaken en persoonlijke pijnpunten.
Shashi Roopram (39) studeerde Geschiedenis en Antropologie. Hij is werkzaam als docent aan de Haagse Hogeschool en als promovendus verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. Naast zijn werkzaamheden als docent en onderzoeker is hij verbonden aan UP! Network, een online platform gericht op politiek nieuws en actualiteit.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: wat zijn de meest pijnlijke momenten die je zelf hebt meegemaakt?
‘Dat is vooral dat ik door blanke mensen op een belerende manier wordt aangesproken over wat discriminatie en racisme is. Mensen die mij bijvoorbeeld gaan vertellen welke woorden ik wel en niet mag gebruiken. Ik ben opgegroeid in het blanke Haagse Loosduinen, als een van de weinigen daar met een Surinaams-Hindoestaanse achtergrond. Ga mij dus niet vertellen dat ik geen ‘blank’ maar ‘wit’ en geen ‘bruin’ maar ‘van kleur’ moet zeggen. Ga mij niet vertellen dat ik een racist ben als ik Zwarte Piet verdedig of als ik kritisch ben over de multiculturele samenleving.’
Wat stoort je daar zo aan?
‘Het is alsof je een auto-ongeluk hebt doorstaan, en dat iemand die dat niet heeft meegemaakt je gaat uitleggen hoe dat is en wat het voor je betekent.’
En die iemand is in jouw beleving doorgaans lid van wat jij de ‘progressief-linkse elite’ noemt.
’Ja. De racismediscussie in Nederland gaat over bijzaken, terwijl het echte probleem – namelijk de belemmeringen van de ontwikkeling en ontplooiing van minderheden – niet of nauwelijks wordt besproken. Die belemmering zit hem niet in Zwarte Piet, etnisch profileren of straatnamen die opeens niet meer kunnen, maar veel meer in het onbedoeld betuttelracisme waar voornamelijk progressief links zich aan schuldig maakt. Als we het hebben over institutioneel racisme, dan moet progressief links de hand in eigen boezem steken. Het zijn namelijk de links-progressieve poortwachters op de arbeidsmarkt, in de ambtenarij, de politiek, et cetera die inclusiviteit en diversiteit prediken, maar de niet-westerse allochtoon die omhoogklimt en een potentiële concurrent wordt hard neermaaien en tegenwerken. Daar zit het echte probleem.’
Wit-privilege bovendien, volgens jou…
Geloof jij dat dat bestaat?
Ja. Neem de problemen van jonge mensen met niet-Nederlandse namen die solliciteren.
’Uit je eigen ervaring?’
Tuurlijk, je hebt gewoon een boel sores niet. Je bent bij voorbaat onverdacht. Ik moet er nu aan denken hoe ik als journalist van in de twintig elk kantoor en elk sjiek hotel in Azië kon binnenlopen. Terwijl de lokale bevolking nog niet langs de slagbomen komt. Beetje anekdotisch misschien, maar goed… Je voelt eigenlijk nooit dat je op basis van vooroordelen ergens onwelkom bent.
‘‘Wit privilege’ is een onzinterm. Vooral omdat de sociaaleconomische status veel zwaarder weegt. Ik heb niet minder privileges dan mensen met een blanke huidskleur. En ik heb, omdat ik hoog opgeleid ben, meer privileges dan de overwegend arme blanke inwoners van het Haagse Duindorp.’
‘Ik heb niet minder privileges dan mensen met een blanke huidskleur’
Je wijkt dus af van wat je de links-progressieve analyse van discriminatie in Nederland zou kunnen noemen. Maar ook jij bent met racisme en discriminatie geconfronteerd. Wat is de volgens jou de weg voorwaarts?
‘Dat wil ik met een mooi voorbeeld illustreren. Ik heb net een huis gekocht en daar laat ik het een en ander aan verbouwen, ook aan de buitenkant. Dat viel niet goed in die, voor zover ik het kan overzien, volledig blanke straat en dat werd nadrukkelijk aangekaart door een vrouw die daar nogal een stem heeft. De aannemer ging met haar praten en op een gegeven moment zei ze tegen hem: ‘Hij hoort hier niet.’ Wat doet activistisch Nederland op zo’n moment? Racisme en discriminatie schreeuwen, heisa maken, de krant bellen. ‘Schandaal!’ Maar ik ben naar haar toe gegaan, heb aangebeld, mij voorgesteld, niets over die opmerking gezegd en de overkapping waar het over ging besproken. Ik zag dat het een enorme opluchting voor haar was. Als we elkaar nu zien, maken we een praatje. We gaan gewoon met elkaar om. Dát is de weg.’
Omdat we allemaal discrimineren, moet ik je even de bekende gewetensvraag stellen. Stel dat je een dochter zou hebben – met wie zou ze dan thuis mogen komen?
‘Ik denk dat het beste antwoord is: met iemand die vooruitstrevend en ambitieus is. Het liefst zou ik willen dat ze met iemand thuiskomt uit de Hindoestaanse gemeenschap. Maar een Hindoestaan die behoudend en verslavingsgevoelig is, daar heb ik niets aan. Dus het gaat uiteindelijk toch om de karaktereigenschappen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!