25 jaar geleden stemde hij nog op de trotskisten, nu is Rutger Groot Wassink wethouder in de grootste stad van het land. De Kanttekening sprak dit uitgesproken GroenLinks-kopstuk over zijn opmerkelijke politieke levenswandel, zijn strijd voor sociale rechtvaardigheid, over oplaaiend extremisme en de staat van zijn partij. ‘Het mag van mij wel wat spannender.’
Vanwege zijn uitgesproken linkse opstelling en zijn markante baard wordt GroenLinkser Rutger Groot Wassink wel eens met communistische kopstukken Marx en Lenin vergeleken. In rechtse kringen geldt de Amsterdamse wethouder Sociale Zaken, Diversiteit en Democratisering als één van de boegbeelden van een ‘linkse, losgeslagen hoofdstad’. ‘Zodra je de open inrichting Amsterdam verlaat, kom je in het echte Nederland’, stelde Volkskrant-columnist Arthur van Amerongen vorige maand in een interview met de Kanttekening.
Groot Wassink zelf fungeert regelmatig als een rode lap op een stier voor rechtse mensen binnen en buiten Amsterdam. Zo kwam hij onder een vergrootglas terecht toen hij in maart vorig jaar, toen nog als lijsttrekker van GroenLinks, meeliep in een antiracismedemonstratie tegen onder andere de komst van Forum voor Democratie in de Amsterdamse politieke arena: ‘Geen racisten in de raad.’
Dit jaar haalde hij het landelijke nieuws met onder meer een Telegraaf-artikel over het geven van speciale ‘privilege-trainingen’ aan witte ambtenaren. En vorige maand nog ging Groot Wassink viral op social media nadat hij bij BNR ageerde tegen de komst van omroep Ongehoord Nederland: ‘Racisme is geen mening. Dat valt dus niet onder de vrijheid van meningsuiting.’
Bij zijn geboorte zag het er niet meteen naar uit dat Groot Wassink zou uitgroeien tot GroenLinks-kopstuk en ‘machtigste man van Amsterdam’, zoals Micha Cohen hem in Vrij Nederland omschrijft. De in 1974 in Doetinchem geboren Groot Wassink komt niet bepaald uit een typisch rood nest, laat staan een politiek geëngageerd gezin.
Groot Wassink groeide weliswaar op in een Achterhoeks gezin dat het niet breed had, maar zijn ouders waren kleine ondernemers die vooral hard werkten en verder niet stemden. ‘Mijn partijgenoot Femke Roosma, voorzitter van de GroenLinks-fractie in de Amsterdamse gemeenteraad, kwam wél uit een echt sociaaldemocratisch nest’, vertelt hij op zijn werkkamer in de Stopera, het Amsterdamse stadhuis. ‘Haar grootvader werd begraven met een PvdA-vlag op zijn kist.’
Hij werd politiek bewust door zijn liefde voor geschiedenis. Hierdoor ging Groot Wassink veel lezen en discussieerde hij wat af met zijn broers. ‘Denk aan de ongelijkheid in de samenleving. Het maakte echt een verschil of je wat te besteden had. Leerlingen die uit armere wijken kwamen kregen structureel een lager schooladvies, ongeacht hoe intelligent je was.’
Ook rapmuziek liet het politieke vuur in hem branden. Hij luisterde er veel naar vanaf zijn puberteit, eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Zijn favoriete act is nog altijd Public Enemy. ‘Ik heb hier in mijn werkkamer ook een plaat van ze. In rap en hiphop zitten vaak sterke politieke boodschappen.’
Tijdens zijn studie Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, met onder meer Maarten van Rossem en Arend-Jan Boekestijn als docenten, werd hij zich bewust van zijn andere sociale achtergrond. ‘In tegenstelling tot veel van mijn medestudenten was ik de eerste uit mijn familie die naar de universiteit ging.’ Hij raakte er erg geïnspireerd door linkse denkers, denkers die naar eigen zeggen ‘nog steeds niet in de Achterhoek zijn doorgedrongen.’
Hoe kwam u uiteindelijk in de politiek terecht?
‘Dat duurde even. Toen ik 1994 voor het eerst stemmen mocht stemde ik op de SAP, de trotskistische partij. Tien jaar eerder waren ze nog voor de wereldrevolutie, maar ze hadden in 1994 een heel redelijk programma. Ik heb de SAP nog een brief geschreven om wat voor ze te betekenen, maar ik heb nooit antwoord gekregen.
Ik stemde daarna GroenLinks, vanwege de oppositie tegen paars, en kwam echt met de partij in aanraking toen het partijbureau, dat ook in Utrecht gevestigd is, een portier zocht. Ik las hun advertentie in de universiteitskrant, solliciteerde en werd aangenomen. Ze vroegen mij nog of ik ook had gesolliciteerd als een andere partij hiervoor had geadverteerd. Maar ik antwoordde dat ik links ben. Bij de gemeenteraadsverkiezingen stemde ik ook GroenLinks.
Het was een ideaal baantje. Je werd goed betaald, hoefde bijna niets te doen, alleen wat stoelen en tafels klaarzetten en de koffie verzorgen. En in de tijd dat ik niets te doen had kon ik in de bibliotheek een heleboel interessante boeken lezen.
Dankzij dit baantje rolde ik de wereld van GroenLinks binnen. Ik hielp ze met de Europese campagne van 1999, ging werken voor op het secretariaat voor de afdeling buitenland, onderhield het Turks-Koerdisch Netwerk en hield mij bezig met de democratisering van Indonesië en Noord-Afrika. Pas later werd ik vertegenwoordiger voor de partij.’
In Amsterdam?
‘Ja, ik wilde heel graag naar Amsterdam. Daar woonden mijn vrienden. Ik kreeg samen met mijn vriendin een woning. Zij kreeg werk in Amsterdam, ik kreeg een baan bij het FNV en we konden een huisje huren in de Staatsliedenbuurt, waar we nog steeds wonen. Al vrij gauw werd ik actief voor de plaatselijke afdeling. Ik kwam op de GroenLinks-lijst van de stadsdeelraad terecht, werd in de deelraad verkozen en werd al snel fractievoorzitter.’
‘Als ik nu jong was, dan zat ik nu misschien wel bij Extinction Rebellion’
Uw scriptie ging over de ideologie van de Rote Armee Fraktion, de Duitse extreemlinkse terreurbeweging. U was kritisch op de organisatie: het doel heiligt de middelen nooit, zei uw vader tegen u. ‘Als je Thierry dood wilt schieten, roep dan pang’, zong een linkse demonstrante dit voorjaar op een demonstratie van AFA, de Anti-Fascistische Aktie. Ligt voor u daar een grens?
‘Dat laatste is inderdaad over de grens, vind ik. Ze is niet voor niets ook veroordeeld voor deze uitspraak. Voor mij is de wet de grens. Je kunt in dit soort zaken nooit 100 procent absoluut zijn. Het is contextgebonden. Stel dat Nederland bezet wordt, dan gelden er andere regels. Maar in een democratische wereld zijn geweld en bedreigingen uit den boze. Als historicus weet ik bovendien dat geweld nooit tot een duurzame oplossing leidt.’
Dus u bent toch een beetje conservatief geworden door uw geschiedenisstudie?
‘Nou, het ligt een beetje anders. Ik schreef mijn scriptie over de RAF omdat ik het fascinerend vond dat hele verstandige mensen zulke onverstandige keuzes konden maken en de grens overgingen door geweld te gebruiken. RAF-leider Ulrike Meinhof schreef als journalist intelligente stukken, maar koos toch voor ideologische verdwazing. Bij de RAF heiligde het doel de middelen. Maar als je strijdt voor gelijkheid en sociale rechtvaardigheid, dan is het gebruik van geweld principieel verkeerd.’
Hoe reageert u als wethouder op radicale acties?
‘Veel rechtse mensen denken dat ik gekraakt heb, wat niet waar is. Maar ik vind dat er met activisme en ook met burgerlijke ongehoorzaamheid niets mis is. Ik sta daar positief tegenover. De grens ligt voor mij bij het gebruik van geweld. Je moet daarnaast weten welke rol je speelt. Mijn rol als burger is een andere als die van gemeenteraadslid. En nu ik wethouder ben is die rol weer anders. Je moet je bewust zijn van je rol. Als gemeenteraadslid kun je geen deuren intrappen.’
Maar als student wel?
‘Nee. Maar als bijvoorbeeld het Maagdenhuis gekraakt wordt, dan moeten politici er wel heen. En ze kunnen verbonden zijn met de doelen van de demonstranten. Ik heb er lang geleden voor gekozen om de parlementaire weg te bewandelen. Maar als ik nu jong was, dan zat ik nu misschien wel bij Extinction Rebellion.’
Of misschien bij de Internationale Socialisten?
‘Nee. In hun analyse vind ik hen veel te slordig. Ook vind ik hun toon niet prettig. Ik geloof niet dat elke staking een uiting is van de klassenstrijd.’
Radicalisering zie je niet alleen bij linkse mensen, maar tegenwoordig vooral op de uiterste rechterflank. Eerder dit jaar kenden Christchurch, El Paso en Halle gruwelijke aanslagen door rechts-extremisten. Bent u nu niet vooral bang voor een extreemrechtse aanslag in Nederland?
‘In Nederland – en zeker in Amsterdam – moet je altijd rekening houden met een aanslag. Er liggen verschillende gevaren op de loer. Extreemrechts vind ik inderdaad heel gevaarlijk. Ook omdat dit geluid steeds meer genormaliseerd lijkt te worden. Maar dat betekent niet dat ik mijn ogen sluiten voor andere zorgelijke ontwikkelingen. Bepaalde groepen moslimjongeren zijn ook gevoelig voor radicalisering, bijvoorbeeld.’
‘Forum heeft racistische tendensen, maar ik maak mij vooral zorgen over hoe andere partijen hiermee omgaan’
In maart 2018 liep u mee met een antiracistische demonstratie tegen Forum voor Democratie: ‘Geen racisten in de raad’. De partijtop van GroenLinks wilde dit niet. Was dit bewust een lange neus maken?
‘Nee hoor. 21 maart is de Internationale Dag ter Bestrijding van Racisme en Discriminatie. Die dag bestaat al vele jaren en ik loop elk jaar mee. Er was inderdaad dat manifest Geen racisten in de raad, maar de demonstratie was gericht tegen racisme en discriminatie. Elk jaar deden PvdA, GroenLinks en de SP mee. Vanwege de ophef over het manifest en omdat het vlak voor de verkiezingen was trokken PvdA en SP zich terug, maar ik wilde wel dat we als GroenLinks Amsterdam meededen.
Er werd grote druk op mij uitgeoefend om niet mee te doen. ‘Er lopen mensen mee die misschien wel radicaal zijn, je kunt daar niet in meegaan’, werd er tegen mij gezegd. Maar ik vind dat dat onzin, ik ben heel erg tegen racisme. Niet alleen tegen racisme in de samenleving, maar ik wil ook niet dat er racisten in de raad zitten. ‘AFA loopt ook mee’, zeiden zei. Maar ik ben ook tegen fascisme. De Tweede Kamerfractie van GroenLinks was wat voorzichtiger in haar inschatting. Maar die bepaalt niet voor mij of ik mee ga lopen in een demonstratie.’
Bij GroenLinks is er dus toch een zekere ruimte om af te wijken van de partijlijn?
‘Er was even wat voor nodig, maar klaarblijkelijk kan het. Daar hebben we best wel stevig over gesproken, ja. Maar ik had geen toestemming van Den Haag nodig om naar deze demonstratie te gaan.’
U bent blijkbaar niet bang dat uw carrière binnen GroenLinks geschaad wordt, door tegen de wensen van de partijtop in toch iets te doen.
‘Daar heb ik geen seconde over nagedacht. Als ik mij bij dit soort fundamentele kwesties – je uitspreken tegen racisme en discriminatie – zou laten leiden door carrièremogelijkheden in de toekomst, dan zou ik dat naar mijzelf niet kunnen verantwoorden.’
Het gaat u dus meer om idealen dan om uw loopbaan?
‘Hier zit ik om dingen te veranderen. En ik vind dat juist in een periode dat breder in de samenleving racisme zijn lelijke gezicht laat zien, we hiertegen in geweer moeten komen. Racisme en uitsluiting zijn overal. Juist op deze antiracismedag en juist ook vlak voor de verkiezingen is het dan een goed moment om te gaan demonsteren. Als er morgen weer zo’n demonstratie is, dan ben ik er ook weer bij.’
We zijn nu anderhalf jaar verder. Bij de verkiezingen in Amsterdam haalde Forum voor Democratie drie zetels. Zitten er nu inderdaad racisten in de raad?
‘Ik kan niet anders dan constateren dat de leider van Forum voor Democratie buitengewoon problematische uitspraken heeft gedaan. De partij heeft racistische tendensen, maar ik maak mij vooral zorgen over hoe andere partijen hiermee omgaan.’
U bedoelt VVD en CDA?
‘Ja.’
Hoe uit het racisme van FvD in Amsterdam zich dan?
‘Het is zelden dat ik in de raad racisme hoor. Vlak voor de verkiezingen stapte Yernaz Ramautarsing (de nummer 2 op de Amsterdamse FvD-lijst, red.) op, toen er allerlei buitengewoon problematische uitlatingen van hem opdoken. Hij heeft ook discutabele opvattingen, op zijn zachtst gezegd.’
Maar Annabel Nanninga, de leider van de Amsterdamse FvD-fractie, is dus zelf geen racist?
‘Dat weet ik niet. In de raad zegt ze de meest vreselijke dingen over vluchtelingen en asielzoekers. Maar ik heb haar nog niet kunnen betrappen op evident racistische uitlatingen in de raad.’
‘Migratie heeft Amsterdam gevormd. Dat was vroeger niet anders dan nu’
U was van 2014 tot 2018 fractievoorzitter van GroenLinks in Amsterdam. Nu bent u wethouder. Voelt u zich wel thuis bij compromissen sluiten en bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen? U kunt nu veel minder de linkse idealist uithangen.
‘Ik voel mij buitengewoon thuis in deze rol. In de oppositie heb je het makkelijker. Je kunt veel vinden, je hoeft weinig te onderbouwen. Maar je zit in de politiek om dingen te veranderen. Ik wil een rechtvaardigere en groenere samenleving. Het klopt dat ik als wethouder minder mogelijkheid tot provocatie heb, minder vrijheid, ik moet meer water bij de wijn doen. Maar dat is het wel waard, want ik geloof dat we in deze coalitie dingen kunnen realiseren.
We kunnen nu veel meer mensen aan het werk helpen, we doen echt wat tegen klimaatverandering, we zetten ons in voor ongedocumenteerden. Zo heb ik met oud-staatssecretaris Mark Harbers van Vreemdelingenzaken een deal kunnen sluiten dat we in Amsterdam en in vier andere gemeenten ongedocumenteerden anders opvangen dan voorheen, ter vervanging van alleen bed, bad en brood. En dit wordt medebekostigd door het Rijk.’
Hoe verloopt de samenwerking met burgemeester en partijgenoot Femke Halsema? Zij is een links-liberale GroenLinkser, terwijl u meer van de socialistische linkervleugel van de partij bent.
‘Ik ben wel wat klassieker links, zij is sociaaleconomisch wat liberaler. Maar zij was dit in een andere context, namelijk toen ze voorzitter was van de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer en het economisch buitengewoon voor de wind ging. Dat er spanning zou zijn tussen ons, daar is geen sprake van. We werken heel goed samen.’
U wilt in Amsterdam mystery guests inzetten om arbeidsdiscriminatie tegen te gaan. Hierop is veel kritiek vanuit de raad. Zo is de VVD bang voor een ‘angstcultuur’. Is dit plan ook niet gewoon Big Brother is watching you? En gaat u deze mystery guests ook afsturen op Chinese restaurants en Turkse kebabzaken?
‘Je moet van het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt geen karikatuur maken. Het is een groot structureel probleem, als je naar de cijfers kijkt. In Amsterdam is de bestrijding van discriminatie extra belangrijk, want we zijn een diverse stad. We willen op verschillende manieren discriminatie op de arbeidsmarkt bestrijden. Hierbij moet je denken aan het helpen van MKB-ondernemers bij een betere werving en selectie, maar we sluiten niet uit dat we ook mystery guests inzetten in de horeca. We moeten geen middelen schuwen om discriminatie te bestrijden. Maar we kunnen tegelijkertijd niet overal mystery guests naartoe sturen en dat hoeft ook niet. Er zijn verschillende manieren om bedrijven aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Niets doen is in ieder geval geen optie.’
In de Telegraaf las ik ook dat ambtenaren van u computerspelletjes moeten spelen om in te zien hoe ‘white privileged’ ze zijn. Waarom? Moeten alleen witte ambtenaren dit doen? En is dit geen motie van wantrouwen?
‘Dat is ook een karikatuur. Het ging er om dat ambtenaren mogelijk zo’n training kunnen krijgen. Maar alleen op basis van vrijwilligheid. Dat van die privilegetraining stond in een uitgebreid rapport, waar de Telegraaf alleen dit stukje uitpikt. Dat mag natuurlijk, maar ons programma is veel breder.’
Wat is nu het belangrijkste vraagstuk dat moet worden aangepakt in Amsterdam?
‘Mijn grootste ambitie als wethouder is om meer mensen aan het werk te krijgen. In Amsterdam ontvangen nu ongeveer 40.000 mensen een uitkering. Het moet ons lukken, we hebben 20 miljoen vrijgemaakt om veel meer mensen naar werk toe te leiden. Ik beschouw dat als mijn grootste politieke opdracht.
Verkleinen van ongelijkheid zie ik als mijn belangrijkste taak. Werk zorgt niet alleen voor plezier en geluk, maar is ook de beste remedie tegen de volgende economische crisis. En hoe langer je in een uitkering zit, hoe kleiner de kans dat je weer aan het werk komt.’
U heeft ook diversiteit in uw portefeuille. Wat zijn uw belangrijkste doelen met betrekking tot dit vraagstuk?
‘De Aanpak arbeidsdiscriminatie heb ik geschreven vanuit mijn diversiteitsportefeuille. We moeten als overheid een norm stellen, maar tegelijkertijd initiatieven ondersteunen waardoor discriminatie beter kan worden aangepakt en de onderlinge verbondenheid in de stad meer wordt versterkt. Denk hierbij aan het stimuleren van de emancipatie van LHBTQIA+-mensen en aandacht voor de gedeelde geschiedenis: de Tweede Wereldoorlog, maar ook de koloniale geschiedenis en de slavernij. Als historicus weet ik dat gastarbeid geen rare afwijking is in Amsterdam. Onze stad is gebouwd op gastarbeid. Migratie heeft Amsterdam gevormd. Dat was vroeger niet anders dan nu. We moeten de geschiedenis van gastarbeiders veel nadrukkelijker vieren. Migranten hebben Amsterdam en ook Nederland mede gevormd tot wie wij zijn.’
‘Ik vind GroenLinks wel een behoorlijk burgerlijke partij geworden’
In hoeverre speelt de landelijke politiek voor u een rol? Lodewijk Asscher en Kajsa Ollongren waren eerst wethouder in Amsterdam voordat ze minister werden. Amsterdam heeft veel invloed op de rest van het land. U mengt zich, in opinieartikelen in landelijke kranten maar ook op Twitter, in het landelijke debat.
‘Mijn prioriteit ligt natuurlijk bij Amsterdam, de stad waar ik als wethouder zaken voor probeer te bewerkstelligen. Ik ben niet actief bezig met de landelijke politiek. Wel zijn er in mijn werk natuurlijk beleidsterreinen die ook een landelijke component hebben. Denk aan de participatiewet: die heeft ook gevolgen voor hoe wij het hier in Amsterdam doen. Als die wet ons raakt, dan kunnen we ons hierover uitspreken. Ook wethouders moeten dit kunnen doen.
We hebben als Amsterdamse wethouders net wat makkelijker toegang tot de media dan wethouders van andere steden. We hebben invloed op het landelijke discours. Wij weten, door onze stedelijke ervaringen, hoe het landelijk moet. Maar mensen overschatten mijn invloed soms schromelijk. Als ik mijn Twitter-account soms open, dan lijkt het alsof ik in mijn eentje verantwoordelijk ben voor ‘de hel van Amsterdam’.’
Hoe tevreden bent u eigenlijk over GroenLinks? De hele show rondom voorman Jesse Klaver is heel professioneel en gelikt, maar zorgt dit er niet voor dat GroenLinks te braaf wordt en het oude vuur dooft?
‘Ik vind dat GroenLinks nu wel een behoorlijk burgerlijke partij geworden is. Het mag van mij wel wat spannender. Maar GroenLinks maken we met z’n allen. Ik ben daarom niet zo bang dat het oude vuur dooft, we moeten er samen voor zorgen dat dit blijft branden.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!