5.5 C
Amsterdam

‘Ik stop veel passie in mijn producten’

Melissa Zevenbergen
Melissa Zevenbergen
Journalist gespecialiseerd in entertainment, lifestyle en kunst & cultuur. Verslaggever.

Lees meer

‘Mijn ouders, zussen en broertjes verkochten dingen op straat om aan geld te komen.’

Als negenjarig jongetje kwam Omar Munie (32) naar Nederland. Samen met zijn familie vluchtte hij uit Somalië voor de oorlog. Nu ruim drieëntwintig jaar later is Omar uitgegroeid tot een bekende tassenontwerper. Naast designtassen, die in binnen- en buitenland verkocht worden, heeft Omar ook de Dream Factory-lijn met speciale en duurzame tassen. Zo maakte hij in 2013 een designtas van gerecyclede KLM-uniformen, waarvoor hij een oeuvreprijs won. Wij spraken de ontwerper over zijn tassen en zijn toekomstdromen.

Voor iedereen die jou nog niet kent, kan je uitleggen wie je bent en wat je doet?
‘Ik ben een ontwerper en houd me bezig met het maken van tassen. Tijdens mijn opleiding aan de modevakschool in 2006 richtte ik mijn eigen tassenlabel Omar Munie op. In 2010 kreeg ik een winkel aan de Coolsingel in Rotterdam, maar sinds kort zijn we verhuisd naar Noordeinde in Den Haag. Naast een collectielijn, hebben we ook een Dream Factory-lijn waarbij we verantwoord en duurzaam bezig zijn. Maatschappelijk betrokken zijn en diversiteit vind ik belangrijk. Uit dat idee is ook het Omarm-bandje ontstaan. Deze armbandjes zijn gemaakt van reddingvesten die vluchtelingen gedragen hebben tijdens hun vluchtroute naar Lesbos. Inmiddels hebben we al meer dan tienduizend armbandjes verkocht en gaat een deel van de opbrengst naar een goed doel.’

Hoe is het begonnen?
‘Het is allemaal aan de keukentafel begonnen. Ik ben altijd al wel creatief geweest, alleen zag ik niet dat ik er talent voor had. In die tijd was ontwerper Otazu, bekend van de sieraden, erg populair. Daar raakte ik door geïnspireerd. Ik maakte een tas van een mooie Italiaanse stof, gecombineerd met Swarovski stenen. Toen ik met die tas op school aankwam, wilden drie dames het meteen kopen. Het model dat ik had gemaakt kon niet sluiten en had geen goede hengsels, dus die kon ik niet verkopen. Toen heb ik drie nieuwe tassen gemaakt en verkocht voor 35 euro per stuk. Door de tassen kreeg ik veel aandacht. Dat was fijn, want dat miste ik thuis. Ik vond het belangrijk om te laten zien wat ik kon. Mijn moeder was er niet zo voorstander van dat ik tassen maakte. Zij had liever gezien dat ik accountant was geworden, maar ik wilde met mijn passie verder.’

Hoe ging het daarna?
‘Daarna was het keihard bikkelen. Ik ging met mijn tassen langs winkels in de hoop ze daar te verkopen, maar ik werd bij elke winkel afgewezen. Daar ging ik wel stuk om. Ik was bang dat ik het nooit zou gaan maken. Totdat een klasgenootje mij benaderde. Zij liep stage bij een tijdschrift en ik mocht langskomen voor een interview. Met het tijdschrift en mijn tassen ging ik vervolgens weer langs winkels in de hoop dat ze nu wel mijn tassen wilden kopen. Het was meteen raak; één winkel kocht zeven exemplaren op. Dat was een moment om nooit meer te vergeten! Daarna bouwde ik het langzaam op. Ik ben een betrokken ondernemer en won daarvoor meerdere prijzen. Daar kreeg ik bekendheid mee. De klapper kwam in 2013. Toen mocht ik voor HTM (tram en -busmaatschappij, red.) drieduizend tassen maken. Voor het ontwerp combineerde ik oude stropdassen met leer. Ik weet nog dat we daar lang mee bezig waren, want alle tassen zijn met de hand gemaakt.’

Waar haal jij je inspiratie uit?
‘Het nieuws inspireert mij. Ik vind het mooi om dingen te maken met een verhaal. Zo is de Dream Factory eigenlijk ontstaan. Een aantal jaar geleden was de werkloosheid enorm hoog in Nederland. Het leek mij gaaf om een atelier te openen waar langdurige werklozen konden meehelpen aan de productie. Om ze dingen te leren, stappen te laten maken en ze aan een baan te helpen. In onze nieuwe locatie in Den Haag wil ik elke maand een ruimte beschikbaar stellen voor een stichting, waar ze kosteloos iets kunnen organiseren. Ik vind het belangrijk om me voor dit soort dingen in te zetten. Mensen in onze samenleving groeien uit elkaar. Als we veel meer open staan naar elkaar, dan kunnen we er veel meer uit halen.’

Als negenjarig jongetje vluchtte je uit Somalië naar Nederland. Hoe is dat gegaan?
‘We hebben nooit veel gehad in Somalië, maar we waren wel een heel normaal gezin. Mijn ouders, zussen en broertjes verkochten dingen op straat om aan geld te komen. De oorlog was heftig. Er lagen overal kogels en je kon nergens meer veilig lopen. Mijn oom is in Somalië vermoord. Mijn moeder wilde een betere toekomst voor ons. Daarom hebben we al het geld bij elkaar gelegd om naar Europa te vluchten. Ik was ongeveer zeven jaar toen we uit Somalië vertrokken. De hele vlucht heeft ruim twee jaar geduurd. Lopend, met de boot, met de bus. Uiteindelijk kwamen we in Tanzania aan. Daar heeft onze moeder mij en mijn zus op het vliegtuig gezet. Zij had geen geld om mee te gaan. Dat vond ik heel dapper van haar. Het duurde vier jaar voordat ik haar weer zag. Ik weet nog dat ik het heel bijzonder vond om over Schiphol te vliegen. Al die lichtjes waren zo ontzettend mooi. We kwamen zoekend, wanhopig en bang aan, maar het COA heeft ons goed opgevangen. De jaren daarna zaten we in verschillende azc’s, totdat we in Zierikzee eindelijk ons eerste woonhuis kregen. Daar hebben we drie jaar gewoond. Daarna zijn we naar Leidschendam verhuisd.’

Waar staan jouw tassen om bekend?
‘Ik stop veel passie in mijn producten. Mijn tassen zijn het allerbelangrijkste. Ze zijn met de hand gemaakt, vanuit eenvoud bedacht en heel clean. Ze zijn verantwoord en praktisch draagbaar. Een kenmerk is de kleurrijke voering. De prijs voor een tas begint bij ongeveer tweehonderd euro en kan oplopen tot twaalfhonderd euro. Daardoor kunnen veel verschillende mensen mijn tas kopen.’

Waar ben je trots op?
‘Ik ben trots op de KLM-tas. Van de oude uniforms hebben we nieuw materiaal gemaakt en daar zijn de tassen van gemaakt. De baas van KLM heeft een exemplaar naar Koningin Maxima gestuurd. Ik kreeg een brief van haar waarin ze ons bedankte en een voorbeeld van een onderneming noemde. Dat was heel bijzonder. Natuurlijk mag ik mijn allereerste tas ook niet vergeten. Die heb ik nog steeds. Die tas heeft mijn hele leven veranderd.’

Je zet je erg in voor diversiteit. Hoe vind je dat het daarmee staat in Nederland?
‘Ik denk dat dit nog beter kan, zeker in organisaties. Je ziet dat veel mensen zich buitengesloten voelen en denken dat je door je achternaam minder kans maakt. Daardoor kan je je onzeker gaan voelen. Nederland is een open land, maar er zullen helaas altijd mensen zijn die je proberen neer te halen.’

Over neerhalen gesproken; de laatste tijd ben je negatief in het nieuws gekomen over je nieuwe locatie aan Noordeinde in Den Haag. Zo zou je medische informatie achtergehouden hebben voor de bank en zou het pand je voor een te lage prijs zijn gegund. Kan je daar wat over zeggen?
‘Het is erg vervelend wat er nu gebeurt. Ik heb hier veertien jaar naar toegewerkt en deze locatie is een fantastische kans, maar een anonieme brievenschrijver probeert dat succes te verstoren. Er is eigenlijk ook helemaal niks aan de hand. We zitten al een tijdje anti-kraak in het gebouw omdat de puntjes op de i moeten worden gezet. Ik heb op papier staan dat ik het gebouw mag kopen, alleen moet ik zorgen dat het geld er komt. Dat is gewoon zaken doen. Ik heb goede partners die meedenken, dus het ziet er allemaal prima uit. Het is alleen pijnlijk om brieven binnen te krijgen over mijn achtergrond en de nierziekte die ik heb gehad. Ik maak me zo hard om mensen bij elkaar te brengen en om een voorbeeld te geven over hoe we elkaar moeten omarmen. Dit is de omgekeerde wereld. Ondanks alles wil ik positief blijven en deze situatie een plekje geven.’

Wat staat er de komende tijd op de planning?
‘Momenteel ben ik bezig met een lijn voor Leger des Heils. Die maken we van oud vrachtwagenzeil. Als je zo’n tas koopt dan geef je een donatie aan Leger des Heils. Daarnaast komt in februari mijn nieuwe collectie met tassen uit.’

Wat hoop je in de toekomst nog te bereiken?
‘Ik roep nooit te hard vooruit. Ik heb dromen en ben daar altijd mee bezig, maar aan de andere kant ben ik ook gelukkig en laat ik alles op me af komen. Ik hoop wel dat ik duurzame producten kan blijven maken en hierdoor mensen met elkaar kan blijven verbinden.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -