Nederland erkent ‘volledig en zonder voorbehoud’ 17 augustus 1945 als onafhankelijkheidsdatum van Indonesië. Dat zei Mark Rutte deze maand in de Tweede Kamer. Rebekka Timmer vindt dat de premier nu niet mag terugkrabbelen.
De Dikke Van Dale. ‘Volledig’. 1) waaraan niets ontbreekt, waarbij niets vergeten is, 2) zodanig dat alle beschikbare ruimte, plaats, tijd enz. vervuld wordt, 3) het genoemde ten volle zijnd.
Verheugenis en verbazing struikelen over elkaar heen mijn borstkas binnen: premier Mark Rutte spreekt in de Tweede Kamer uit dat hij ‘volledig en zonder voorbehoud’ de Indonesische onafhankelijkheidsdatum van 17 augustus 1945 erkent.
Toen ik drie jaar geleden de wens voor deze erkenning beschreef in het BIJ1-verkiezingsprogramma, achtte ik het onmogelijk dat deze in de nabije toekomst zou volgen. En goed, helaas, geheel onterecht was dat niet. Zelfs niet na die uitspraak. Al tijdens het debat over het Nederlandse geweld tijdens de rekolonisatieperiode van 1945-1949 renden Ruttes ambtenaren in volle paniek naar de communicatieafdeling. Bij de NOS lezen we later hoe een woordvoerder laat weten dat ‘de erkenning van de onafhankelijkheidsdatum niet geldt voor juridische aangelegenheden’.
Voorbehoud
De Dikke Van Dale. ‘Voorbehoud’. 1) het voor zich behouden, beperking te zijnen gunste, zonder voor de volle waarheid in te staan, 2) opzicht waarin men een beperking doet gelden.
Wat betekent een ‘volledige erkenning zonder voorbehoud’, als deze niet ten volle, niets ontbrekend en zonder beperkingen blijkt te zijn? Het was een politieke truc om politieke sentimenten te sensibiliseren. Want de ambtelijke paniek was niet onterecht. Deze erkenning zou de Indische en Indonesische variant van de ‘na de komma’ van de slavernijexcuses zijn.
Het erkennen van 17 augustus 1945 als Indonesische onafhankelijkheidsdatum zou betekenen dat al onze pogingen om ‘Indië’ te herkoloniseren op de Japanners en Soekarno’s Republiek Indonesië illegale invallen in een soeverein land waren. Bovendien zou het alle afspraken van de soevereiniteitsoverdracht op 29 december 1949 ongedaan maken. Dit heeft de nodige implicaties.
Welke verantwoordelijkheid draagt Nederland daarmee voor de honderdduizenden doden die zij maakte in Indonesië tussen 1945 en 1949? Hoeveel families van zogeheten Indiëweigeraars moeten dan eigenlijk worden gecompenseerd omdat zij de gevangenis in moesten? En hoeveel geld inde Nederland onterecht van de Indonesiërs sinds die zeventiende augustus?
Economisch imperialisme
Dat geld is wel een bijzonder grote reden om de onafhankelijkheidsdatum van 17 augustus 1945 niet te erkennen en te blijven zweren bij de afspraken van de latere soevereiniteitsoverdracht. Zo werd in 1949 afgesproken dat Indonesië moest betalen voor de rekolonisatieoorlog die Nederland tegen Indonesië was begonnen. Dit betrof een rekening van maar liefst 4,5 miljard gulden.
Ook verdiende Nederland rijkelijk aan het economisch imperialisme dat gehandhaafd bleef: Nederlandse bedrijven en hun Nederlandse bazen in Indonesië mochten hun winsten en dividenden blijven cashen, hiervan werd slechts een klein deel geherinvesteerd. In De Groene Amsterdammer lezen we hoe ‘bijna de helft van het geïnvesteerde vermogen in het eilandenrijk in Nederlandse handen [was] en Indonesië alleen via Nederland naar Europa [mocht] exporteren.’
‘Indonesië moest betalen voor de rekolonisatieoorlog die Nederland tegen Indonesië was begonnen’
Dit zijn nog slechts voorbeelden van de veelvoudige manieren waarop Nederland aan de soevereiniteitsoverdracht verdiende en die op de rekening van Nederland kan komen, mocht een ‘volledige’ erkenning van de onafhankelijkheidsdatum ‘zonder voorbehoud’ worden gedaan.
Achterstallige salarissen
Een paar weken geleden zat ik in onze fractiekamer in Den Haag mee te kijken met de stemming over een motie van Van Haga over het uitbetalen van de achterstallige salarissen en pensioenen aan vooral krijgsgevangen militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) en ambtenaren in Nederlands-Indië. De voltallige oppositie stemde voor de motie; alleen de coalitie wist de motie tegen te houden. Op de tribune kwam er veel emotie vrij; emotie die ikzelf voel. Daarom ben ik gelijk naar de tribune gerend om de strijders van het Indisch Platform een hart onder de riem te steken. En daarbovenop raakt de erkenning van Rutte van 17 augustus als de datum van de Indonesische onafhankelijkheid ook aan deze zogeheten ‘Backpay-kwestie’.
Om uit te leggen waar deze kwestie, die al 78 jaar duurt, over gaat, vertel ik graag over mijn overgrootvader. Zijn naam was Wilhelm Evert van Galen, geboren op 7 juli 1908, trompettist in het KNIL. Hij trouwde met Roebikem Wirotaroeno uit Yogyakarta en samen kregen ze vijf kinderen. Roebikem is de vrouw wier naam ik eigenlijk draag, hoewel in dekoloniale spelling (‘Rubikem’).
Mijn overgrootvader werd, als KNIL’er, na de inval door de Japanners geïnterneerd. Hij werd te werk gesteld aan de spoorlijn in Birma en moest daar overleven van een klein kommetje droge rijst per dag. Hij leefde in de meest erbarmelijke omstandigheden, verkeerde in een ernstige staat van ondervoeding en werd daardoor ook tijdelijk blind. Hij was een van vele Nederlandse soldaten die door de Japanners in kampen werd opgesloten en op onmenselijke wijze te werk werd gesteld.
Nu wil het, dat de Nederlandse staat al 78 jaar weigert om de lonen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog onmogelijk konden worden uitbetaald, alsnog uit te betalen aan deze (vaak Indische) soldaten. Ook weigert de Nederlandse staat de pensioenen te betalen aan hun weduwen en nabestaanden. Het excuus was vaak dat de soevereniteitsoverdracht van 29 december 1949 ‘alle rechten en verplichtingen’ van Nederlands-Indië doorschoof op de nieuwe Indonesische staat. Daarmee ontslaat Nederland zich nog steeds van de plicht om dit rechtsherstel te bewerkstelligen. Ook hieraan zou een einde moeten komen als de soevereiniteitsoverdracht door de erkenning van 17 augustus 1945 wordt ondermijnd.
Koloniale pijn
De neppe erkenning van 17 augustus door Rutte is, kortom, een dolkstoot in de rug van veel mensen en gemeenschappen. Hoeveel méér volledig moet ‘volledige erkenning’ zijn om er juridische consequenties aan te kunnen verbinden? Na eeuwenlange afpersing, uitbuiting, plundering, slavernij, moord en andere vormen van kolonisatie van onze voorouders en ons tanah air (moederland), verdienen we een rechtvaardige afsluiting en een weg naar eerlijk herstel.
Daarom moet Mark Rutte gehouden worden aan zijn woorden. Je kunt niet eerst een ‘volledige’ erkenning van 17 augustus uitspreken om later terug te krabbelen en te komen met allerlei voorbehouden.
Ik realiseer mij goed dat dit standpunt op weerstand kan rekenen vanuit mijn ‘eigen’ Indische gemeenschap, omdat de erkenning van 17 augustus veel familieleden uit het KNIL tot deelgenoot zou maken van de oorlogsmisdrijven die na 1945 zijn gepleegd. Maar ik geloof dat we als gemeenschap in het reine moeten komen met het gegeven dat veel van onze voorouders zowel slachtoffer als dader zijn geweest in deze korte periode. Een periode waarin de Nederlandse regering het KNIL en dienstplichtigen een rekolonisatieoorlog liet voeren.
We hebben een koloniale pijn te dragen. En we mogen beseffen dat de weg naar rechtvaardigheid zelden vervuld is van pure trots.
Laat Nederland die les ook maar eens leren. In het kader van deze erkenning, maar ook in het bredere perspectief op het Nederlands verleden in ‘de Oost’. Het gesprek over het Nederlands kolonialisme in Indonesië is nog lang niet af.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!