5.9 C
Amsterdam

Hoe één druk op de knop de internationale hulpverlening ontwricht

Lees meer

Zowel in de Verenigde Staten als in Nederland wordt flink gekort op de internationale ontwikkelingshulp. De gevolgen zijn direct voelbaar, stelt Hannah Sweering, die in Ghana woont. ‘Deze ontwikkelingen onthullen een diepere systeemcrisis: internationale hulp is verworden tot een speelbal van politieke willekeur.’

Met één pennenstreek legde de opnieuw verkozen president Donald Trump op 20 januari een groot deel van de Amerikaanse ontwikkelingssamenwerking stil. Hij bevroor miljoenen dollars aan nieuwe ontwikkelingsprojecten en gaf het ministerie van Buitenlandse Zaken negentig dagen om te beoordelen of de uitgaven wel stroken met zijn ‘America-First’-beleid. Een paar dagen later deed de nieuwe Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio, daar nog een schep bovenop; de negentig dagen durende opschorting omvat vanaf nu ook lopende ontwikkelingsprojecten. ‘Stop Work Order’ luidde het onderwerp van de e-mail die mijn partner, met wie ik in Ghana woon, ontving. Net als tienduizenden andere internationale ontwikkelingsmedewerkers, kreeg hij bevel om zijn door USAID gesponsorde programma’s per direct te staken.

De impact van zo’n besluit is enorm. Met 35 procent van alle internationale ontwikkelingshulp is de VS veruit de grootste donor, waarbij 60 procent van deze Amerikaanse bijdrage via USAID wordt verstrekt. Deze dominantie maakt ontwikkelingssamenwerking kwetsbaar voor geopolitieke belangen. Gedurende mijn tijd bij het Wereldvoedselprogramma (WFP) zag ik van dichtbij hoe bepalend de rol is die de VS speelt als grootste donor. Tijdens zijn eerste termijn schoof president Trump de gematigde Republikeinse gouverneur David Beasley naar voren als uitvoerend directeur van deze humanitaire VN-organisatie. Ondanks aanvankelijke scepsis over Trumps houding tegenover multilaterale instellingen, bleef de Amerikaanse financiering aan het WFP onder Beasley’s leiderschap grotendeels intact.

Gekleed in joggingpak

Ik liep Beasley ooit tegen het lijf in het trappenhuis van WFP’s hoofdkantoor in Rome. Hij was van top tot teen gekleed in joggingpak, een outfit die Amerikanen onder de noemer ‘athleisure’ vergoelijken. Ik droeg een nette broek. We raakten aan de praat. Toen ik ‘gender-afdeling’ antwoordde op zijn vraag waar in de organisatie ik werkte, gleed mijn verhaal langs hem heen. Niet met afkeer, maar met een typisch bureaucratische achteloosheid waarmee gender-inspanningen in de humanitaire sector vaak als marginale bijzaak worden afgedaan.

Wat toen nog een schouderophalen was, is nu een vlijmscherpe aanval: direct, zonder omhaal en precies gericht op de programma’s die de economische zelfstandigheid, maatschappelijke vooruitgang, veiligheid en rechten van vrouwen wereldwijd ondersteunen. Trumps regering sust de zorgen: minister Rubio benadrukt dat essentiële hulp – die hij definieert als gezondheidszorg, voedsel en onderdak – onaangetast blijft. Volgens hem treft de bevriezing uitsluitend hulpprogramma’s rond abortus, diversiteit en ‘genderideologie’.

Vrouwelijke slachtoffers

Maar de realiteit is hard. Internationale hulpverleners en ontwikkelingswerkers kijken radeloos toe hoe de aanval op vrouwen onverminderd doorgaat. In de Democratische Republiek Congo en Sudan wordt seksueel geweld ingezet als oorlogswapen. De cijfers zijn schrijnend. Volgens UN Women is het aantal vrouwelijke slachtoffers in oorlogen verdubbeld, met in 2023 vrouwen als 40 procent van de doden in conflictgebieden terwijl zij slechts 10 procent van de onderhandelaars in vredesprocessen uitmaken. Vrouwen betalen de prijs voor de oorlogen van mannen, in een wereld waar politieke en militaire macht en besluitvorming nog steeds grotendeels in mannelijke handen blijven. Het geweld tegen vrouwen reikt echter verder dan oorlogsgebieden. Ook in vredestijd is de positie van vrouwen zorgwekkend. Afghanistan verwijdert vrouwen systematisch uit het publieke domein. Elke tien minuten wordt ergens op de wereld een vrouw vermoord door een partner of familielid. Seksueel geweld neemt toe, en tegelijkertijd maakt beperkte toegang tot medische zorg en politieke uitsluiting de situatie extra precair. Deze ondervertegenwoordiging is overal zichtbaar: momenteel worden slechts 26 landen geleid door een vrouw.

De boodschap is helder: internationale verantwoordelijkheid maakt plaats voor eng gedefinieerd eigenbelang

De VS bepaalt niet alleen het financiële landschap van mondiale ontwikkelingshulp, maar dicteert ook hoe westerse landen denken over het belang van die hulp. Nederland bewijst nu hoe ver die invloed reikt. In directe navolging van Trumps aanval op internationale hulpverlening en de strijd voor gendergelijkheid, omarmt minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp Reinette Klever (PVV) het ‘eigen land-eerst’-principe. Op 20 februari onthulde ze haar plannen: Nederlandse ontwikkelingshulp wordt voortaan uitsluitend ingezet voor nationaal gewin. ‘Heel transactioneel’, zegt ze vol waardering over het Amerikaanse model. ‘Die methode ga ik overnemen.’ De consequenties zijn verstrekkend. De volledige post voor gendergelijkheid en vrouwenrechten – momenteel goed voor 52 miljoen euro per jaar – verdwijnt van de begroting. Ook VN-organisaties krijgen harde klappen. De bijdragen aan Unicef en UNDP worden gehalveerd en met de steun aan UN Women, de VN-organisatie die zich wereldwijd inzet voor vrouwenrechten en gendergelijkheid, stopt Nederland helemaal, stelt Klever resoluut. De boodschap is helder: internationale verantwoordelijkheid maakt plaats voor eng gedefinieerd eigenbelang.

Door ontwikkelingshulp te beperken tot nationale belangen, wordt internationale solidariteit ondermijnd. Het laten vallen van de kwetsbaarsten ter wereld is niet alleen moreel verwerpelijk, maar ronduit contraproductief. Juist de belangen die Klever zelf centraal stelt – handel, veiligheid en migratie – worden geschaad door vrouwen te marginaliseren. Onderzoek uit 2018 toont aan dat vredesakkoorden met vrouwelijke ondertekenaars significant duurzamer zijn. Waar gendergelijkheid conflict voorkomt en maatschappelijk herstel bevordert, wakkert ongelijkheid juist geweld aan en ondermijnt het vrede. ‘Er zijn projecten gericht op het trainen van vrouwen om de politiek in te gaan, dat soort dingen gaan we niet meer doen’, zegt Klever. Deze kortzichtige visie gaat voorbij aan het feit dat investeren in genderbeleid wel degelijk in eigenbelang is.

Politieke willekeur

Wat deze ontwikkelingen in de VS en Nederland onthullen is een diepere systeemcrisis: internationale hulp is verworden tot een speelbal van politieke willekeur. De scheuren in het VN-systeem zijn pijnlijk zichtbaar geworden. De Verenigde Naties, ontworpen als collectief van soevereine staten, draagt in deze fundamentele constructie ook haar grootste zwakte: het systeem kan nooit sterker zijn dan de som van haar nationale delen. Wanneer individuele lidstaten hun eigen agenda boven collectieve verantwoordelijkheid plaatsen, wordt het hele bouwwerk wankel. Genderbeleid blijkt hierbij structureel de zwakste schakel: gendergelijkheid is nog steeds niet stevig verankerd in de mondiale ontwikkelingsstrategie. Een meedogenloze realiteit waarin de levens van vrouwen en meisjes afhankelijk zijn van de grillen van individuele leiders.

De oplossing ligt bij collectieve actie. De VN en andere multilaterale instellingen moeten dringend een nieuwe architectuur ontwerpen – één die bestand is tegen politieke wisselingen en persoonlijke agenda’s. Ook de Europese Unie kan het zich niet veroorloven om passief toe te kijken terwijl steeds meer lidstaten de weg van kortzichtig nationalisme inslaan. Europese en andere donorlanden moeten gezamenlijk optrekken om hulpprogramma’s – met name die gericht op vrouwen en kwetsbare gemeenschappen – te beschermen tegen willekeurige bezuinigingen. Politieke willekeur mag niet prevaleren boven mensenlevens. Het huidige systeem, waarbij één druk op de knop levensreddende programma’s kan ontwrichten, vraagt om een structurele hervorming van internationale solidariteit.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -