Moslims in Nederland zijn dikwijls het slachtoffer van discriminatie en moskeeën zijn steeds vaker het mikpunt van geweld. Maar het begrip waarmee we deze discriminatie duiden, ‘islamofobie’ – letterlijk: angst voor de islam -, is niet onomstreden.
Discriminatie van moslims – in woord en daad – lijkt een structureel gegeven te zijn geworden in onze maatschappij. Denk aan hatelijke berichten op sociale media, maar ook aan de demonstraties van extreemrechtse actiegroepen als Identitair Verzet en Pegida. Anti-islamitische incidenten worden onder andere aan de kaak gesteld in de tweejaarlijkse rapporten Monitor Moslim Discriminatie, de website Republiek Allochtonië, het Meldpunt Islamofobie en Meld Islamofobie. Recent verscheen de bundel Mikpunt Moskee, waarin het toenemende geweld tegen moskeeën centraal staat.
De term ‘islamofobie’, waarmee het motief achter zulke vergrijpen wordt aangeduid, is echter omstreden. Critici stellen dat dit begrip (al dan niet bewust) onvoldoende onderscheid maakt tussen islamkritiek en moslimhaat, waardoor mensen die kritiek leveren op de islam per definitie als racisten zouden worden weggezet. Moeten wetenschappers, onderzoekers, journalisten en beleidsmakers vasthouden aan het begrip islamofobie, of is het tijd voor een alternatief? De Kanttekening sprak hierover met historicus en atheïst Leon Korteweg en twee onderzoekers die zich al langer bezighouden met deze term: politicoloog en beleidsadviseur Ewoud Butter en de Leidse wetenschapper Ineke van der Valk.
Beschuldigingen van racisme en xenofobie
Het begrip islamofobie werd begin vorige eeuw voor het eerst gebruikt door Maurice Delafosse en Alain Queillien, twee Franse koloniale bestuurders in West-Afrika. In 1985 werd de term opgepikt door de bekende literatuurwetenschapper Edward Saïd, auteur van het baanbrekende boek Orientalism. Saïd had felle kritiek op de manier waarop men in het Westen tegen de islam aankeek. Aanvankelijk werd Saïds nieuwe begrip alleen door activisten gebruikt. ‘Islamofobie’ maakte als wetenschappelijk begrip pas echt school in 1997, toen de Britse stichting Runnymede Trust het rapport Islamophobia: A Challenge for Us All uitbracht. In de definitie van Trust werden vooral het angst- en het haataspect benadrukt.
Desondanks bleef de term omstreden, omdat ‘islamofobie’ geen neutraal begrip zou zijn. Op sociale media zie je vaak een meme voorbijkomen met de tekst: ‘Islamophobia is a word created by fascists, and used by cowards, to manipulate morons.’ (Dit citaat, dat ten onrechte aan de Brits-Amerikaanse journalist Christopher Hitchens wordt toegeschreven, komt van twitteraar Andrew Cummins.) De vrees is dat islamitische landen en islamitische activisten in het Westen, daarbij gesteund door ‘regressief links’ (een pejoratieve term voor linkse mensen die pro-islam zouden zijn), erop uit zijn om islamkritiek onmogelijk te maken door dit als racisme en vreemdelingenhaat weg te zetten.
‘Islamofobie is een propagandaterm, die bedacht is om de islam te beschermen’
De Amerikaanse filosoof en atheïstische publicist Sam Harris verwoordt deze kritiek het duidelijkst. ‘Het behoeft geen betoog dat er mensen zijn die Arabieren, Somaliërs en andere immigranten uit overwegend islamitische samenlevingen haten uit racistische overwegingen’, stelt hij. ‘Maar als je dat soort blinde onverdraagzaamheid niet kunt onderscheiden van een haat en bezorgdheid om gevaarlijke, tweedrachtige en irrationele ideeën – zoals een geloof in martelaarschap, of een notie van mannelijke ‘eer’ die nagenoeg de onderwerping van vrouwen en meisjes vergt –, dan doe je echt schade aan ons publieke debat. Alles wat ik ooit over de islam heb gezegd, verwijst naar de inhoud en de gevolgen van de leer ervan. En nogmaals, ik heb altijd benadrukt dat de belangrijkste slachtoffers onschuldige moslims zijn, vooral vrouwen en meisjes. Er bestaat niet zoiets als ‘islamofobie’. Dit is een propagandaterm die is bedacht om de islam te beschermen tegen de krachten van het secularisme, door alle kritiek daarop te vermengen met racisme en xenofobie. En het doet zijn werk.’
Historicus Leon Kortweg, actief voor de atheïstische vereniging De Vrije Gedachte, onderschrijft Harris’ kritiek. ‘Het probleem met de term ‘islamofobie’ is dat de gebruikers ervan haat tegen moslims en kritiek op de islam als religie met elkaar kunnen verwarren en dat in de praktijk vaak ook doen. Hierdoor wordt een volstrekt legitiem debat over de waarheid en moraliteit van de religie, zoals die ook al eeuwenlang gevoerd wordt over het christendom, ondermijnd door regelmatige beschuldigingen van racisme en xenofobie’, zegt hij. ‘De niet-xenofoben onder de islamcritici moeten nu veel tijd en tekst verspillen aan keer op keer bewijzen dat zij geen racistische of xenofobe agenda of bijbedoelingen hebben, tijd en tekst die geen enkele christendom-criticus nodig heeft om überhaupt te hoeven rechtvaardigen waarom hij deze religie heeft bekritiseert. Hoewel sommige christenfundamentalisten, bijvoorbeeld in Frankrijk, proberen om de term ‘christianophobie’ te populariseren, neemt vrijwel niemand zulke pogingen serieus.’
Korteweg vervolgt: ‘Dat ‘christianofobie’ niet aanslaat is geen bewijs dat haat tegen christenen niet bestaat; kijk bijvoorbeeld maar naar christenen in Irak, Syrië en Libanon. Toch hebben we die term niet nodig en zou deze ook legitieme kritiek op het christendom kunnen ondermijnen door te stellen dat kritiek enkel bedoeld is om haat tegen christenen aan te wakkeren. Overduidelijk ben je geen anti-christenhaat aan het aanwakkeren als je zegt dat de Heidelbergse Catechismus helemaal niet christenen verbiedt om hun kinderen te vaccineren, of dat zulke teksten überhaupt niet als leidraad voor ons eenentwintigste-eeuwse leven moeten dienen. Het zou absurd zijn dergelijke tekstkritiek of ethische kritiek af te doen als christianofoob. Op dezelfde wijze is het absurd om een ethische en tekstkritische discussie over Soera 4:34, waarin het slaan van overspelige vrouwen wordt getolereerd, af te doen als islamofobie. Het enige wat dat doet is broodnodige discussie afkappen, terwijl de negatieve consequenties door miljoenen moslimvrouwen blijvend worden gevoeld.’
Wij-zij-denken
Tot zover de intellectuele islamcritici. Wat vinden Ewoud Butter en Ineke van der Valk, die onderzoek doen naar discriminatie van moslims, hier eigenlijk van? ‘Islamofobie is inderdaad een omstreden begrip, maar antisemitisme, homofobie en xenofobie zijn dat ook’, vertelt Ewoud Butter. Hij legt uit: ‘Het zijn allemaal termen die iets anders of meer betekenen dan de letterlijke vertaling. Met antisemitisme bedoelen we natuurlijk Jodenhaat. Maar strikt genomen betekent antisemitisme haat tegen Semitische volken waartoe behalve Joden bijvoorbeeld ook Arabieren en Arameeërs behoren. Islamofobie is letterlijk ‘angst voor de islam’, maar in de praktijk wordt er haat tegen moslims mee bedoeld.’ Volgens Butter is de term islamofobie in wetenschappelijke publicaties meer ingeburgerd dan in politiek-maatschappelijke discussies. ‘In het publieke debat wordt de term islamofobie vaker geproblematiseerd, maar onderzoekers definiëren de term over het algemeen behoorlijk zorgvuldig en neutraal. Er is in Nederland echt bijna niemand die ‘islamofobie’ roept om kritiek op de islam als godsdienst te verbieden.’
‘Net als andere religies mag de islam ook worden bekritiseerd en bespot’
Butter vertelt dat hij in zijn eigen publicaties de term islamofobie maar zelden gebruikt, maar liever spreekt over moslimhaat. ‘Wanneer ik islamofobie gebruik, kom ik veel eerder in een semantische discussie terecht. Daar heb ik niet altijd zin in. Het gaat mij primair om de rechten en vrijheden van mensen en niet om een geloof. Het gaat in dit geval om de vrijheid van mensen om hun religie te belijden, zolang ze niet de vrijheid van anderen beperken. Ik ben niet tegen kritiek op de islam op zich. Net als andere religies mag de islam ook worden bekritiseerd en bespot.’
Verder speelt volgens Butter ten aanzien van de islam de door Samuel Huntington beschreven Clash of Civilizations (Botsing der Beschavingen) een rol. ‘Tot de val van de Berlijnse Muur vormde het Oostblok de ideologische tegenpool van het Westen. We definieerden onze identiteit in het vrije Westen door ons te spiegelen aan het onvrije Oosten. Vanaf de jaren negentig, maar zeker sinds de eeuwwisseling, zijn we ons steeds meer gaan definiëren in termen van botsende beschavingen, waarbij de islam en het Westen als blokken tegenover elkaar worden gesteld. Als je niet met ons bent, ben je tegen ons. Die tegenstellingen zie je sterk terug in publicaties of uitspraken van bijvoorbeeld Geert Wilders en Thierry Baudet, maar ook andere partijen gaan daar soms in mee. ‘De islam’ wordt dan voorgesteld als een monolithisch blok zonder onderscheid te maken tussen verschillende stromingen, culturele invloeden en dergelijke. Dan wordt problematisch gedrag van een enkeling of een kleine groep al snel als representatief voor ‘de islam’ beschouwd.’ Ook zijn we volgens Butter veel vraagstukken gaan ‘islamiseren’: ‘De islam wordt dan als oorzaak voor een bepaald maatschappelijk probleem aangewezen, terwijl er tal van factoren zijn die tot dat specifieke probleem hebben geleid. Het ligt meestal veel complexer, veel dingen lopen door elkaar en vaak speelt religie amper een rol.’
Volgens Butter is de volgende stap ‘dat er door politieke partijen voorstellen worden gedaan die anti-rechtsstatelijk en discriminerend voor een hele groep moslims zijn, zoals het pleiten voor een stop op de bouw van nieuwe moskeeën of het verbieden van de Koran.’ Hij vervolgt: ‘In zo’n klimaat wordt de drempel lager om moslims uit te sluiten en te discrimineren of om hun gebouwen te bekladden of in brand te steken.’
Een wetenschappelijke definitie
Ineke van der Valk definieert in de Monitor Moslim Discriminatie ‘islamofobie’ als volgt: ‘Islamofobie is een historisch-maatschappelijk gegroeide ideologie die met behulp van beelden, symbolen, teksten, feiten, interpretaties en gedragingen systematisch en consistent een negatieve betekenis geeft aan ‘de islam’ en/of aan ‘moslims’.’ Deze definitie gaat verder dan die van Runnymede Trust: de veelvoorkomende opvatting van islamofobie als uitsluitend een uiting van gevoelens van angst of haat. ‘Die besteedt slechts aandacht aan de emotionele component, terwijl cognitieve componenten onderbelicht blijven’, stelt Van der Valk. ‘Denk hierbij aan het bewust verdacht maken van groepen, om zo in te spelen op vaak vage angstgevoelens onder burgers. Zo’n beperkte opvatting leidt niet tot een beter begrip van het verschijnsel.’
Tegelijk is Van der Valk van oordeel dat er ruimte moet blijven voor godsdienstkritiek. Misbruik van de term islamofobie ‘om iedere vorm van godsdienstkritiek onmogelijk te maken en in een kwaad daglicht te stellen dient dan ook krachtig weersproken te worden’, stelt ze in haar rapport. ‘Dit geldt ook voor kritiek op interpretaties van het islamitisch geloof die haaks staan op gelijkwaardige posities van vrouwen en homoseksuelen. Deze interpretaties legitimeren met verwijzing naar islamofobie om de kritiek te pareren, is geen zorgvuldig gebruik van de term. Dat geldt ook voor politiek misbruik waarbij het totale Westen vanuit een monolithische en reductionistische benadering wordt afgeschilderd als islamofoob.’ Toch wil Van der Valk niet af van het begrip islamofoob, want je kunt dit begrip volgens haar ook wetenschappelijk en neutraal hanteren. Het feit dat het begrip antisemitisme wordt gebruikt om Israëlcritici mee te diskwalificeren betekent niet dat dit begrip daarom maar in de ban moet worden gedaan.
‘Van Joden werd vroeger ook gezegd dat ze niet integreerden’
In ons gesprek benadrukt Van der Valk dat de context waarin uitspraken worden gedaan heel belangrijk is. ‘Je kunt van losse uitspraken vaak moeilijk zeggen of ze islamofoob zijn. Maar als iemand structureel en continu negatieve beelden over de islam schetst dan is dit vaak ingegeven door een islamofobe ideologie.’ Volgens Van der Valk zijn een aantal negatieve beelden historisch gegroeid. ‘Over moslims bestaat al eeuwenlang het stereotype beeld dat ze gewelddadig zijn. Dat zie je terug in anti-islamitische cartoons, waarop moslimmannen met een kromzwaard worden afgebeeld. Een andere constante is dat moslims leugenachtig zouden zijn. Men wijst op het theologische concept van taqiyya, dat moslims in tijden van nood mogen liegen. Vanuit een islamofobe ideologie wordt dan beweerd dat moslims altijd liegen tegen niet-moslims. Deze achterdocht maakt iedere vorm van dialoog bij voorbaat onmogelijk. Bovendien wordt de Koran hierdoor verkeerd gelezen, want alle vredelievende teksten worden als leugens gezien. Een derde element is de vermeende achterlijkheid van de islam. Denk aan termen als ‘woestijnvolken’ en ‘barbaren’. Ik heb het taalgebruik van de website GeenStijl en van PowNews uitgebreid bestudeerd. Het was bijna structureel discriminerend.’
Andere islamofobe beelden zijn volgens Van der Valk de vermeende onderdrukking van moslimvrouwen, de vermeend gebrekkige integratie van moslims in westerse samenlevingen en de associatie van moslims met een extern, existentieel gevaar. Met de betrokkenheid vanuit ‘islamofobe hoek’ met het lot van islamitische vrouwen is volgens Van der Valk trouwens iets vreemds aan de hand: ‘Ze zeggen dat moslims hun vrouwen onderdrukken. Dit impliceert dus dat alleen de mannen moslim zijn en daarmee worden vrouwen buitengesloten. Dat is een gekke manier van praten.’ Van der Valk vertelt dat vooroordelen die we vroeger over Joden hadden zijn gerecycled en op moslims worden toepast. ‘Van Joden werd vroeger ook gezegd dat ze niet integreerden.’
Een maatschappelijk probleem
Volgens Van der Valk blijft islamofobie een groot maatschappelijk probleem, hoewel het nu slechter gaat met de PVV van Geert Wilders. ‘Het Forum voor Democratie legt niet zoveel accent op islam en moslims als de PVV, maar als je goed luistert naar wat Thierry Baudet en zijn partij voorstellen, dan is dat wel degelijk gericht tegen de islam en moslims.’ Als voorbeeld noemt Van der Valk de wet bescherming Nederlandse waarden, een FvD-wetsvoorstel. Van der Valk citeert: ‘Door de komst van grote groepen (islamitische) immigranten zijn een aantal verworvenheden en kernwaarden van onze samenleving onder druk komen te staan.’ Van der Valk vertelt dat ze Baudet, tijdens het debat met Mark Rutte voor de Europese Parlementsverkiezingen, ook over de islam hoorde spreken. ‘Baudet is voor een niqaab-verbod, voor een verbod van buitenlandse financiering van moskeeën, uithuwelijking, kindhuwelijken enzovoort. Constant wordt de islam hierin als barbaars voorgesteld.’ Ook de streng-christelijke SGP is volgens haar zeer islamofoob. Over de VVD en het CDA is Van der Valk voorzichtiger. ‘Er is regelmatig een ondertoon die neigt naar islamofobie, maar er zijn zeker ook duidelijke standpunten tegen discriminatie van moslims. Het is dus beslist niet eenduidig. Bij de PVV, het Forum en de SGP zijn de islamofobe tendensen veel dominanter.’
‘Over moslims bestaat al eeuwenlang het stereotype beeld dat ze gewelddadig zijn’
VVD en ChristenUnie vinden dat er een Nationaal Coördinator antisemitismebestrijding moet komen. Ineke van der Valk vindt dit een goed idee, maar is van mening dat er ook zo’n coördinator moet komen voor de bestrijding van islamofobie. Ze legt uit: ‘De afgelopen tijd is er heel veel bezuinigd. Ik werkte voor de onderzoeksafdeling die zich bezig hield met racisme en extremisme van de Anne Frank Stichting, maar de afdeling is een aantal jaren geleden opgeheven. Het Verwey-Jonker Instituut zette dit onderzoekswerk naar discriminatie – helaas in minder uitgebreide vorm – voort, maar dit jaar is ook het laatste onderzoeksrapport van dit instituut verschenen. Dat is een slechte zaak, want deze onderzoeken zijn grondig en hebben, omdat ze wetenschappelijk zijn onderbouwd, ook een zekere status. Ook de meldpunten voor online discriminatie zijn door de overheid wegbezuinigd.’
Toch is islamcriticus Leon Korteweg niet overtuigd door het verhaal van Ewoud Butter en Ineke van der Valk. ‘Ik denk dat de term ‘islamofobie’ niet meer te redden is van misbruik. Dat gebeurt al op grote schaal. Om al dan niet moedwillige verwarring te vermijden, kunnen we beter de term zelf vermijden. Spreken over islamkritiek enerzijds en anti-moslimhaat anderzijds is veel beter.’
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 13 juni 2019.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!