In het maatschappelijk debat gaat het steeds vaker over armoede. Maar kinderen komen vrijwel nooit aan het woord. Daarom sprak journalist Hizir Cengiz met twee kinderen die weten hoe het is om op te groeien in een minimagezin.
Alya (13) let goed op schoenen, die kunnen namelijk veel zeggen over iemands thuissituatie, vertelt ze. De kans is groot dat een tiener die schoenen draagt van een tekenfilmfiguur (‘Hello Kitty bijvoorbeeld’) of iemand die erg lang loopt met dezelfde of afgetrapte schoenen, het thuis niet breed heeft.
Het gaat in het maatschappelijke debat steeds vaker – althans, zo lijkt het – over armoede. Maar daarin ontbreekt het aan de stem en blik van de jongsten onder ons. Daarom sprak ik met twee tieners, die weten hoe het is om op te groeien in een zogenoemde minimagezin: Alya en Sanne (15). Hoe kijken zij, als kinderen, naar het armoedevraagstuk? Wat zijn volgens hen de oplossingen voor dat almaar groter wordende probleem? En wat is hun eigen verhaal?
De twee meiden zijn lid van de Raad van Kinderen, die onderdeel is van Stichting Leergeld Den Haag. Deze stichting verstrekt aan Haagse kinderen uit minimagezinnen (met een inkomen onder de 130 procent van het minimumloon, red.) van vier tot en met zeventien jaar onder andere fietsen, computers, smartphones voor als ze naar de brugklas gaan, en tegoedbonnen die uitgegeven kunnen worden aan school- of sportspullen of winterkleding. Het doel van de stichting: mogelijk maken dat ook die kinderen mee kunnen doen op school en de vereniging.
De Raad van Kinderen, bestaande uit vijftien leden die vrijwel allemaal zelf hulp krijgen van Leergeld Den Haag, geeft advies over leven met weinig geld aan de politiek en uiteenlopende organisaties. Ook denkt de Raad eens per maand mee over de keuzes en invulling van het beleid van de stichting. Zo bedacht de Raad aan welke eisen de smartphone, die brugklassers krijgen, aan moet voldoen, maar ook bij welke winkels kinderen hun tegoedbonnen kunnen besteden.
Ook ik was een van die minimakinderen die hulp kreeg. Zo’n twaalf jaar geleden haalde ik met mijn oudste zus een zwarte omafiets op bij Leergeld Den Haag. Niet veel later werd die fiets gestolen. Ook ontvingen we als gezin nog een computer, waarop ik taal- en rekenspelletjes speelde, en kreeg ik een tegoedbon om keepershandschoenen, scheenbeschermers en een trainingspak te kopen.
De kans is groot dat een tiener die schoenen draagt van een tekenfilmfiguur (‘Hello Kitty bijvoorbeeld’) het thuis niet breed heeft
Onderweg naar Sanne slaat de twijfel toe. Is het niet onverstandig dat je je als kind met het maatschappelijke debat bemoeit, door te adviseren over minimagezinnen?
Nee, zegt Sanne stellig. Voor de rest denkt ze juist lang na over haar antwoorden.
Al vroeg ondervond Sanne aan den lijve hoe belangrijk het is dat kinderen een stem hebben. Ze kreeg namelijk op hele jonge leeftijd een bult in haar nek, waardoor ze vaak naar het ziekenhuis moest. Daar wisten ze zich geen raad. Sanne dacht dat die bult kwam door het krabben van haar kat. Maar door artsen werd ze niet serieus genomen. Twee jaar later kreeg ze gelijk.
Sanne vertelt haar verhaal aan de eettafel, in haar woonkamer. Ze draagt een zwarte ketting met daaraan een plectrum, dat ze samen met haar vader heeft geknutseld. Vader Patrick zit ook aan tafel, voor hem een naaimachine, in zijn handen een stuk stof en een schaar. Haar moeder Sandra kookt water, voor de kruik.
Sanne zou niet zeggen dat ze in armoede opgroeit, maar wel dat ze thuis meerdere korte periodes van armoede kenden. Als ze geen hulp van Leergeld en de voedselbank hadden gekregen, dan zou ze wel daadwerkelijk in armoede zijn opgegroeid, zegt ze. Maar wat is armoede eigenlijk? Sanne: ‘Armoede is volgens mij dat je niet helemaal mee kan doen met leeftijdsgenoten.’
Meermaals noemt ze het trampolinepark, waar ze als enige uit de vriendengroep niet heen kon. Het geld was er niet en het was een van die spontane ideeën waar haar ouders, aan het begin van de maand, ‘door bijvoorbeeld nog goedkoper te koken’, geen rekening mee konden houden. Sanne vindt dan ook dat er een potje zou moeten zijn bij de gemeente, waar je een beroep op kan doen, als je gewoon spontaan een dagje uit wil of een ijsje wil halen, bijvoorbeeld.
‘Op dat moment vond ik het stom dat ik niet meekon naar het trampolinepark. Maar later begreep ik pas waarom dat was’, zegt Sanne.
Hoe kijk je daarop terug?
‘Met een beetje spijt.’
Hoezo?
‘Ik had anders willen reageren op mijn ouders. Met meer begrip.’
Het gesprek valt even stil. Dat vind ik zelf het moeilijkste aan het feit dat ik ben opgegroeid in een minimagezin: dat ik geen of vrij weinig leuke herinneringen heb kunnen maken met het gezin of vrienden. Maar dat weemoed kwam pas later. Ik moet denken aan een van de momenten waarop ik zelf anders had kunnen reageren. Bijvoorbeeld die keer dat ik bij thuiskomst stampte en krijste omdat ik mijn moeder die middag met een Zeeman-tasje door de buurt zag lopen, want ik vreesde dat mijn matties me zouden uitlachen; alsof we van elkaar niet wisten dat we het allemaal niet breed hadden.
Sannes moeder kust haar op haar hoofd.
Daar waar mijn vrienden en ik ons schaamden, probeert Alya juist met die van haar en met haar klasgenoten te spreken over opgroeien in een gezin met minimale middelen. Over haar eigen situatie zegt ze: ‘Ik ben niet rijk, maar ik ben ook niet arm, gewoon ertussenin.’ Hoe dat eruit ziet: ‘Als ik iets wil, dan krijg ik het, maar alles op z’n tijd. Soms ga ik naar een tekenwinkel en dan krijg ik iets niet. Ik weet dan dat mijn moeder zich schuldig voelt en het ooit voor me koopt. Ze doet alles voor een glimlach op mijn gezicht.’
Alya zit in de eerste klas van havo/vwo. Ze wil later chirurg worden, omdat ze zag hoe blij haar moeder werd na de geslaagde hartoperatie van haar broertje, die nu twee jaar is. ‘Toen dacht ik: ik wil ook mensen blij maken.’ Alya is ‘dankbaar’ dat ze lid is van de Raad, inmiddels zo’n tien maanden. Het mooiste dat zij en haar medeleden van de Raad hebben kunnen betekenen voor anderen is het bedenken van een cadeaubon waarmee Leergeld-kinderen Sinterklaascadeautjes konden kopen.
Het gesprek over het opgroeien in een gezin dat een beetje of net genoeg heeft moet gevoerd worden, vindt Alya. Zodat geen kind zich schaamt voor het opgroeien in armoede. Want die schaamte kan je situatie verergeren, omdat dit je kan tegenhouden om hulp te vragen aan buren, vrienden of instanties.
‘De helft van de spullen in mijn kamer heb ik door Leergeld. Daar schaam ik mij echt niet voor’, zegt Alya. Ze somt het op met haar vingers: haar laptop, smartphone, schoenen, kleding, een paar tekenspullen, een fiets en nog veel meer.
Is armoede eigenlijk op te lossen? Volgens Sanne is dat een illusie. In die zin dat het nooit zal verdwijnen. Maar het opgroeien met het minimale kan wel minder pijnlijk gemaakt worden. Haar klasgenoten die niet veel hadden werden als ‘anders’ gezien en buitengesloten. En toen haar familie minder te besteden had kwamen sommige klasgenoten niet meer over de vloer en werd Sanne minder vaak gevraagd voor kinderfeestjes. ‘Kinderen onderling behandelen anderen die niet veel hebben anders’, zegt ze, ‘maar ik denk dat dat bij volwassenen ook zo is. Daardoor krijg je pas last van armoede.’ Haar hoop? ‘Dat iedereen begrijpt dat als iemand opgroeit in een andere situatie, diegene niet per se anders is.’
Alya heeft andere oplossingen. Ze vindt dat kinderen moeten werken. Ze zoekt nu dan ook een bijbaantje, voor een dag in de week. Ook kinderen met rijke ouders zouden dat moeten, zegt ze. Daar is Sanne het zéker niet mee eens. ‘Ouders moeten kinderen ondersteunen. Niet andersom.’ ‘Heb jij een bijbaantje?’, vraag ik aan Sanne. ‘Ja. Dat wel.’ Sinds kort werkt ze bij een drogisterij als vulploegmedewerker. Maar volgens Alya werk je als kind voor jezelf, niet voor je ouders, zodat je zelfstandig wordt, leert omgaan met geld, kan sparen en wanneer je maar wil tekenspullen kopen.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!