11.5 C
Amsterdam

Witte directieleden snappen cultuursensitieve zorg niet

Anne-Rose Hermer
Anne-Rose Hermer
Journalist.

Lees meer

Onlangs werd het nieuwe pand van Beyt Essalam geopend aan de Pleinweg in Rotterdam. Hier kunnen ouderen die veel zorg nodig hebben zelfstandig wonen met inachtneming van hun islamitische geloof en cultuur.

De vorige locatie van Beyt Essalam was te klein geworden en het pand werd te oud. De nieuwe locatie is net opgeleverd. Het ziet er van binnen uit om door een ringetje te halen. Bovendien ruikt het er niet naar ziekenhuis of verpleegtehuis. ‘Daar is bewust aan gewerkt’, vertelt Hakima Abraymi, locatiemanager van Beyt Essalam.

Ze werkt al langer in de zorg. Eerst in een ‘witte’ zorginstelling, later bij Beyt Essalam. Er is behoefte aan islamitische zorg voor ouderen. Toch benadrukt Abraymi dat ze van begin af aan tegen het bestuur heeft gezegd open te staan voor de opname van mensen die geen moslim zijn. ‘Als er iemand is die lang in een multiculturele buurt heeft gewoond en zich prettig voelt tussen moslims dan staat de deur ook open, als onze gebruiken worden geaccepteerd. Momenteel is hier ook een christelijke dame uit Irak. Soms zit ze bij Koranmomenten, maar het is niet verplicht. Dat mogen onze bewoners helemaal zelf weten.’

De islam speelt een belangrijke rol bij Beyt Essalam. Zoals bijvoorbeeld de etensvoorschriften – halal eten, geen varkensvlees en de dadel aan het begin van de maaltijd tijdens de ramadan – maar ook de eetcultuur. Voor de één is dat harira-soep of koken met een tajine, voor de ander pilav-rijst en Turkse pizza. Er worden ook Nederlandse maaltijden verzorgd, maar niet elke dag. ‘Het gestel van de mensen is op een bepaald soort voedsel ingesteld. Toch gaat het verder dan dat. De specerijen en de geuren van voedsel roepen herinneringen op bij mensen met alzheimer. Niet al onze bewoners hebben een vorm van dementie, maar wel veel. Overigens streven wij naar zo min mogelijk psychofarmaca. Dat is zogenoemde onrustmedicatie. We ontkomen er niet 100 procent aan, maar als we alternatieven weten te vinden dan heeft dat de voorkeur. In ons zorgcentrum Boekenrode kwam iemand die behoorlijk agressief gedrag vertoonde. Bij ons deed hij dat niet. Waarom? Onze aanpak werkte voor hem duidelijk beter.’

De verdwenen Nederlandse taal en een eigen wereld

Er zijn oudere bewoners die de Nederlandse taal nooit machtig zijn geweest, maar er is ook een andere reden voor het in dienst hebben van verzorgend personeel dat bijvoorbeeld Turks of Arabisch spreekt. ‘Mensen met alzheimer verliezen de taal of talen die ze buiten hun moedertaal kennen. Dat is onderdeel van de ziekte. Daarom is het van belang dat een deel van ons personeel hun taal spreekt en de gewoonten kent. Bijvoorbeeld door de bewoners met oom of tante aan te spreken in de eigen taal. Daar kan geen blonde verpleegster met blauwe ogen die Nederlands praat tegen op. Onze cliënten wennen hier redelijk snel en wij leren hen zo snel mogelijk kennen door middel van onze persoonlijke aanpak. Mensen met alzheimer leven in hun eigen wereld. Het is zaak om hun wereld te begrijpen. Soms kunnen we daar op aansluiten, zoals bij een man die vroeger een slagerij annex groentewinkel had. Als er dergelijke producten worden bezorgd dan helpt hij vol trots met opruimen. Na afloop geven we hem imitatiegeld en vertellen we hem hoeveel we verdiend hebben. Een keertje vroeg hij ineens waar de schapen waren. Dan zeiden we dat die al in de koeling waren. Elke cliënt heeft een eigen gebruiksaanwijzing.’

‘Specerijen en geuren van voedsel roepen herinneringen op bij mensen met alzheimer’

Abraymi belooft niet dat er uitsluitend medewerkers zijn die Turks of Arabisch spreken. Overigens is er wel zorgpersoneel te vinden dat de Turkse of Arabische taal machtig is, maar eenvoudig is het niet. Bij een ander beroep lukt dat niet, namelijk de geriater (een arts met als specialiteit de problematiek van oude mensen, red.). ‘Ik ben nog nooit een geriater tegengekomen van Turkse of Marokkaanse afkomst. Gelukkig kunnen we een beroep doen op geriater Marleen Harkes. Ze werkte bij de Migrantenpoli in het Havenziekenhuis en momenteel bij het Maasstadziekenhuis. Ik ben heel blij dat we een beroep op haar kunnen doen. Er zijn wel andere artsen met een migratieachtergrond.’

Praten, praten, praten

Voordat Abraymi bij Beyt Essalam kwam, werkte ze in een ‘witte’ zorginstelling. Daar probeerde ze al om de positie van migrantenouderen binnen de zorg te verbeteren. ‘Ik zat onder andere in een stuurgroep om te proberen witte managers en een witte directie duidelijk te maken waar behoefte aan was. Het is geen onwil van veel leidinggevenden, maar echt begrijpen doen ze het niet.’

Hakima Abraymi, locatiemanager bij Beyt Essalam. Foto: Anne-Rose Hermer

Witte directieleden staan open voor het feit dat de geboden zorg niet op iedereen van toepassing is, maar weten niet precies hoe ze cultuursensitieve zorg moeten geven. ‘Ik ben ontzettend blij dat MOB, de zorgorganisatie waar Beyt Essalam onder valt, de kans biedt voor deze vorm van zorgverlening.’

Familie niet op één lijn

Een tot twee decennia geleden was het in bepaalde culturen onbespreekbaar om je ouders te laten opnemen in een zorginstelling. ‘Op basis van ons geloof eer je je ouders en zorg je zelf voor hen. Alleen is onze maatschappij daar niet op ingesteld. De meeste huizen zijn hier te klein voor en het kan vaak ook niet gecombineerd worden met werk. Naast mantelzorgverlof is het mogelijk om onbetaald verlof op te nemen, maar dat is financieel niet altijd haalbaar. De laatste tien jaar is er veel veranderd, ook wat betreft de acceptatie om je vader of moeder wel in een zorginstelling te laten opnemen. Het taboe is er nog, maar het neemt af. Als het thuis goed gaat, doe dat dan alsjeblieft. Maar in bepaalde gevallen is het gewoon niet meer verantwoord. Helaas is het vrijwel nooit een gezamenlijke beslissing. Dan is er bijvoorbeeld een zus die jaren voor een ouder of ouders heeft gezorgd. Maar op een moment wordt het echt te zwaar voor haar. In zo’n geval is er altijd een broer of zus die zegt dat dit onzin is en een opname niet nodig is. En dat terwijl veel mensen vaak beter af zijn op een plek waar ze de juiste begeleiding krijgen. We proberen een plek te creëren waar ze het oude, het vertrouwde en het veilige vinden.’

Je zou denken dat het een gewone huiskamer is waar toevallig ook een rolstoel staat

Het beleid van Beyt Essalam is er bewust op gericht om zoveel mogelijk contact te houden met de familie en mantelzorgers. Dat wordt heel erg op prijs gesteld, maar soms blijft een familie echt verdeeld. ‘Af en toe voel ik me net een geestelijk verzorger of psycholoog’, zegt ze. ‘Maar toch komen familieleden er vrijwel altijd samen uit. Alleen is het onmogelijk om een cliënt 24 uur per dag in de gaten te houden. We doen ons best om de beste kwaliteit zorg te bieden, dat wel.’

Samen herinneren en samen eten

In veel ‘witte’ Rotterdamse verpleegtehuizen worden liedjes gezongen van vroeger, maar mensen die hier niet mee zijn opgegroeid hebben daar geen herinneringen aan. In de huiskamers in Beyt Essalam wordt muziek ten gehore gebracht die de bewoners wél kennen of herkennen. Dat is te zien aan hun glunderende gezichten. Voor buitenstaanders lijkt het onbelangrijk, maar vooral voor mensen met alzheimer is het belangrijk om in contact te zijn en te blijven met herkenbare dingen, aldus Abraymi. Samen eten en samen koken maakt daar ook deel van uit. ´Sommige bewoners kunnen nog helpen in de keuken door groente te snijden, aardappelen te schillen of boontjes te doppen als een mes te gevaarlijk is geworden.’

Keukenkastjes

De bewoners van Beyt Essalam hebben geen ziekenhuiskamertje met alleen een bed, verrijdbaar nachtkastje en een kledingkast. Dit woonzorgcentrum beschikt over 23 studio-appartementen, waarvan er op het moment van dit gesprek zeven leeg staan. Voor drie van die onbezette appartementen is al interesse getoond. Eén van de studio-appartementen mag worden bezichtigd. Behalve het bed en de vloer mogen cliënten hun wooneenheid inrichten zoals ze willen. In dit geval staat er een bank, een tafel, een paar planten in de vensterbank en een televisie. Als je niet beter weet, zou je denken dat het een gewone huiskamer is waar toevallig ook een rolstoel staat. In de appartementen kan niet zelf gekookt worden, maar er is wel een klein aanrecht en enkele keukenkastjes. De inhoud wordt af en toe gecontroleerd, want als mensen met Alzheimer iets lekkers krijgen van iemand die op bezoek is vergeten ze dit vaak weer zodra het is opgeborgen. Daarom wordt in de gaten gehouden of er niets in de kastjes ligt dat over de datum is. Het appartement heeft een grote badkamer met een eigen toilet, een douche en een wastafel. Natuurlijk is het thuis het allerfijnste, maar het is een acceptabel alternatief.

Overigens hebben sommige bewoners, zolang dat mogelijk is, een magnetron en een koffiezetapparaat in hun appartement. Als het verzorgend personeel merkt dat dit onverantwoord blijkt te zijn, dan vindt er overleg met de familie plaats. Die stemt tot nu toe altijd in, want ze weten dat het voor de bestwil van hun dierbare is.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -