Jarenlang steunde Turkije de Syrische gewapende oppositie en jihadisten tegen het – aldus Erdogan in 2017 – ‘terroristische’ Assad-regime. Maar na elf jaar oorlog, duizenden doden en miljoenen vluchtelingen zit het Assad-regime stevig in het zadel. Turkije lijkt nu 180 graden te draaien: het wil de diplomatieke banden met Syrië weer aanhalen.
‘Politieke dialoog of diplomatie kan niet worden afgesneden tussen staten’, zei de Turkse president Erdogan een week geleden over Syrië. ‘Mensen moeten kunnen terugkeren’, zei zijn minister van Buitenlandse Zaken vlak daarna, over de vier miljoen Syriërs in Turkije waar Erdogan, vlak voor de verkiezingen van 2023, mee in zijn maag zit. Ook heeft Turkije een belang in Noordoost-Syrië. De macht daar is in handen van Koerdische YPG-milities, volgens Erdogan een verlengstuk van de PKK, de Koerdische staatsvijand van Turkije. Assad kan wellicht samenwerken met Turkije om de macht van de YPG te breken en het noordoosten terug te pakken.
Voor Fadel Abdul Ghany, directeur van het Syrische Netwerk voor Mensenrechten, komt het bericht over Turkije’s toenadering als een verrassing. ‘We hebben het over een monsterlijk regime met een dictator (Assad, red.), die duizenden Syriërs liever zag sterven dan weggaan. Het is alsof je de banden wil verbeteren met Noord-Korea. Wie zou dat nou willen?’
Ghany studeerde aan de Syrische Universiteit in Damascus. Hij verliet Syrië in 2006 om verder te studeren in de Verenigde Arabische Emiraten en het Verenigd Koninkrijk. Toen in 2011 de Syrische Burgeroorlog uitbrak, richtte hij het Syrische Netwerk voor Mensenrechten op, een NGO die oorlogsmisdaden in het land documenteert en afdelingen heeft in Nederland, Frankrijk, de Verenigde Staten en Turkije. De NGO werkt samen met de Verenigde Naties en het Nederlandse ministerie voor Buitenlandse Zaken.
Het is nog koffiedik kijken of verzoening tussen Turkije en Syrië werkelijk zal plaatsvinden. Turkije wordt vooral door Rusland, dat goede banden onderhoudt met Damascus en Ankara, gepusht om deze stap te nemen, zegt Ghany. ‘Als mensenrechtenorganisatie is onze positie hierin duidelijk. Met een regime dat verantwoordelijk is voor duizenden oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, die allemaal zeer goed gedocumenteerd zijn, is elke link in wezen een legitimering van die misdaden.’
‘Het is alsof je de banden met Noord-Korea wilt verbeteren’
De Turks-Koerdische journalist Fehim Isik is juist ‘totaal niet verrast’ door deze stap van het Erdogan-regime. Hij onderschrijft dat ‘dit onder druk van de Russen gebeurt’ en dat ‘Erdogan van alles doet om politiek te overleven’. Toch gelooft Isik niet dat Turkije en Syrië zich echt met elkaar zullen verzoenen.
‘Turkije noemde Assad jarenlang een valse moordenaar en gooide olie op het Syrische vuur met interventies en bezettingen. Nu dat totaal is mislukt, vertoeft Turkije al een tijdje voor de deur van Assad. Met andere woorden: Syrië heeft na tien jaar oorlog een sterkere positie. Ik denk dat Assad tot de verkiezingen van volgend jaar in Turkije de kat uit de boom zal gaan kijken. Daarna kijkt hij wel verder wat hij wil doen met Turkije.’
Koerden als speelbal
Voor politicoloog Bente Scheller van de Heinrich-Böll-Stiftung, een denktank gelieerd aan de Duitse partij Die Grünen, wekt de Turkse draai vooral verbazing. ‘Ik weet wel dat Turkije goede banden onderhield met het regime voor 2011, maar ik zie eerlijk gezegd niet hoe ze alle openstaande zaken tussen de twee landen sinds 2011 samen met het Assad-regime kunnen oplossen. Natuurlijk is er de Koerdische kwestie. Maar het Assad-regime heeft die kwestie altijd tegen Turkije gebruikt, ook na het Adana-verdrag uit 1998, toen Syrië beloofde de Koerdische PKK te zullen bestrijden.’ Assad is niet te vertrouwen wat dat betreft, aldus Scheller. ‘De relaties tussen Assad en de PKK gaan tot op de dag van vandaag door’.
Isik denkt daar anders over. Hij zegt dat het Koerdische vijandschap juist een punt is dat ‘beide regimes verbindt’. ‘De Koerden zijn bezorgd over de dubbele dreiging die vanuit Syrië en Turkije komt. Dat de Koerden een betere positie hebben verworven in het Midden-Oosten zit beide regimes dwars. Er is wat dat betreft al een gemeenschappelijk plan tegenover de Koerden, waarover beide regimes het eens zijn. Maar de Koerden van nu zijn niet de Koerden van 2011. Toen werden ze door niemand serieus genomen. Nu vormen ze een gewapende macht van 100.000 militairen, die IS hebben verslagen en een autonoom gebied (in Noordoost-Syrië, red.) in handen hebben.’
Dat zowel Turkije als Syrië tegen Koerdische soevereiniteit of autonomie zijn, beaamt Scheller. ‘Het Syrische regime heeft de Koerden, de Koerdische taal en cultuur altijd onderdrukt. Syrische steun aan de PKK en aanverwante organisaties is gebaseerd op het feit of deze organisaties nuttig zijn voor het Assad-regime. De PKK was de grootste provocatie voor Turkije vóór 1998. Dat is nu weer zo, vandaar dat Assad de PKK nog steeds nuttig acht. Assad acht de Koerdische partij PYD in Noord-Syrië ook nuttig, omdat ze de afspraak hadden dat de PYD de Koerdische gebieden in Syrië kalm zou houden, zodat de Syrische dictator zijn leger kon terugtrekken en inzetten op de andere fronten. Nu Assads troepen hebben gewonnen in Ghouta, Daraa, Harasta, Zuid-Idlib en Aleppo keren ze zich weer tegen de Koerden – behalve dan tegen die Koerden die Turkije provoceren.’
Voor mensenrechtenactivist Ghany zijn de Turkse motieven om met Assad in zee te gaan eigenlijk ‘niet zo interessant’. ‘Voor ons zijn de Syriërs belangrijk en ik wil als een Syriër denken. Maar als je mij vraagt naar de strijd tegen de PKK of PYD in Syrië, dan zeg ik dat Assad een nog groter gevaar is. Zelf als Turkije toch met de Koerden de strijd wil aangaan, dan is het nog steeds geen rechtvaardiging om met Assad samen te werken.’
Vluchtelingen-pingpong
Politicoloog Scheller is er niet van overtuigd dat er voor Turkije ook wat te halen valt rond de Syrische vluchtelingen. Zie Libanon: dat steunde Assad, maar haalt vooralsnog bakzeil en heeft nog bijna geen Syrische vluchtelingen kunnen terugsturen. ‘Slechts enkele honderden Syriërs mochten terugkeren. Syrië wil de eigen burgers niet meer terug. Dus ook al zou Turkije Syrische vluchtelingen terug willen sturen, ik zie dat niet gebeuren. Ook de Syrische vluchtelingen zelf willen niet terug naar een land dat geregeerd wordt door de Assad-familie.’
Isik is het daarmee eens. ‘Natuurlijk wil Turkije zo’n vuile deal sluiten. Ze hebben hun terugkeerwensen in de bezette gebieden tot nu toe ook maar gedeeltelijk kunnen realiseren. Van de miljoen Syriërs die ze vorig jaar terug wilden plaatsen, zijn slechts 150.000 naar Syrië gegaan. En dat dus alleen maar in de door Turkije bezette gebieden in het noorden van het land, zoals Azez, Afrin en Serekani. Vier à vijf miljoen Syriërs terugsturen is andere koek.’
‘Natuurlijk wil Turkije zo’n vuile vluchtelingendeal sluiten’
Ghany wijst op de Turkse verantwoordelijkheid tegenover Syrische vluchtelingen. ‘Ze hebben in 2016 een verdrag gesloten met Europa, waar ze vele miljarden euro’s voor krijgen. Syriërs mogen niet teruggestuurd worden volgens die overeenkomst. De Syriërs verblijven dus niet gratis in Turkije. Bovendien dragen de Syriërs in Turkije ook bij aan de economie van het land. Hen het land willen uitzetten is geen oplossing, het is een misdaad. Het gaat mijns inziens ook niet gebeuren.’
Ghany vertelt ook over de ‘ontnuchterende ervaring’ van Jordanië, nadat dat land probeerde de diplomatieke betrekkingen met Syrië te normaliseren. ‘Assad heeft Jordanië in de rug gestoken, door grootschalig drugs en wapens te smokkelen naar het land, wat de veiligheid van de Jordanezen bedreigt. In Jordanië denken ze wel twee keer na om nog een deal met Assad te sluiten. Zo blijven er alleen maar landen over die al aan de verkeerde kant staan: Iran, Rusland, Irak en Venezuela.’
Assads arrogantie
Volgens Scheller is het Assad-regime blij dat steeds meer landen in de regio de diplomatieke betrekkingen met Syrië willen normaliseren, maar voelen ze zich niet verplicht om er iets voor terug te doen. ‘Ze denken dat alle anderen hen iets verplicht zijn. Assad en de zijnen zien zichzelf als de overwinnaars van de burgeroorlog. Ze gedragen zich er ook arrogant naar.’
Maar dit gesnoef is niet terecht, zegt Scheller. ‘De Syrische macht op het slagveld was geleend. Zonder militaire steun van Rusland en Iran hadden de rebellen het regime al lang verpletterd. En toch krijgen Rusland en Iran niet alles van Syrië op een presenteerblaadje aangereikt. Het Assad-regime voelt zich niet alleen sterk tegenover zijn vijanden, maar ook tegenover zijn bondgenoten. Zo wilde Rusland toegang tot het westerse geld voor de wederopbouw van Syrië, zodat Syriërs konden terugkeren. De Russen hebben immers zoveel geïnvesteerd in Syrië, ze willen er wat voor terug. Maar op het moment dat Moskou hiervoor begon te lobbyen, lekte het regime ‘confiscatiewet nummer 10’ (een onteigeningswet die de bezittingen van gevluchte Syriërs tot staatsbezit maakt, red.). Voor het regime komt het regime eerst, een existentieel overlevingsinstinct. Als dat Assad en de zijnen zo uitkomt, zullen ze ook hun bondgenoten in een oogwenk verraden.’
Ghany begrijpt dat dialoog belangrijk is om tot vrede te komen. Maar met Assad is een dialoog onmogelijk, denkt hij. ‘Vrede kan alleen in een land dat democratisch bestuurd wordt. Voor vrede is het belangrijk om de VN-route die is uitgestippeld te volgen, dus via een politiek proces met een overgangsregering waarin geen plek is voor Assad. Het punt is dat vooral Iran niet geïnteresseerd is in vrede. De milities van Iran zijn overal actief in Syrië, en Assad laat dit gebeuren. De vraag is waarom de wereld zich daarbij neerlegt. De Iraanse milities hebben duizenden mensen vermoord. Iran ziet Syrië liever branden, dan dat de ayatollahs zelf een stap opzij doen. Het is jammer dat er geen politieke wil is om Iran uit Syrië te gooien. De Verenigde Staten en de Europese Unie doen niets. Syrië wordt totaal genegeerd en staat niet meer op de agenda. Wat is het verschil met Oekraïne? Syrië bloedt nog steeds.’
Isik zeg dat alle Syriërs nu kennis maken met ‘hoe makkelijk Turkije een groep kan verraden’. Neem nu de jihadistische anti-Assad-strijders, die Turkije jarenlang heeft gesteund. Isik legt de nadruk op de mogelijke risico’s voor Turkije bij een deal met Assad.
‘In Syrië zijn er twee groepen waarmee Turkije banden heeft: het Syrische Nationale Leger (het oppositieleger, red.), dat direct onder Turkse controle staat, en (jihadistische, red.) Idlib-groepen als Al Nusra en Hayat-Tahrir al-Sham. Er zou een beperkte reactie van die Idlib-groep kunnen komen als Turkije met Assad tot een overeenkomst komt. Turkije heeft zich in de nesten gewerkt en probeert er nu uit te komen. Dat gaat niet makkelijk worden.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!