Meer dan 1300 pelgrims kwamen dit jaar om tijdens de hadj, de jaarlijkse islamitische bedevaarstocht, door de verzengende hitte. Egypte, het land met de meeste dodelijke slachtoffers (meer dan 683 pelgrims), trekt de vergunningen van zestien reisbureaus in en wil een onderzoek.
Dit meldt de Arabische nieuwssite Middle East Eye. De Egyptische regering spreekt van fraude bij reisbureaus. 630 van de overledenen waren niet geregistreerd als pelgrim en konden daardoor niet profiteren van de speciale, maar dure voorzieningen van de hadj. Vermoedelijk hadden zij een werkvisum, waarvoor ze veel minder hoefden te betalen.
De Egyptische premier Moustafa Madbouli suggereert een compensatie voor de nabestaanden van de slachtoffers vanuit de reisbureaus, die hij de schuld geeft van de sterfte. ‘Ze zijn gestorven vanwege hen’, aldus Madbouli, zonder nader te definiëren wat hij daarmee exact bedoelt.
De hadj trekt jaarlijks honderden duizenden moslims van over de hele wereld, waarvan het leeuwendeel van buiten Saoedi-Arabië (1,6 miljoen) komt. Maar Mekka ontkomt niet aan klimaatverwarming, schrijft Middle East Eye. Volgens Saoedische metingen zouden de temperaturen rondom Mekka elk jaar gemiddeld met 0,4 graden Celcius stijgen. Vorige week zou zelfs 51,7 graden zijn gemeten.
Elke maand gaat de Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven in Nederland opgebouwd? Deze maand: Kezban Karagöz.
Kezban Karagöz omschrijft het gezin waar ze uit komt als middenklasse. Haar moeder werkte 40 jaar als verpleegkundige in hetzelfde ziekenhuis, haar vader was docent op de basisschool. Hij was maatschappelijk betrokken en gaf sommige kinderen uit arme milieus gratis bijles. Onderwijs vond hij belangrijk, ook voor Kezban en haar twee jongere zussen. Kezban studeerde journalistiek, werd universitair docent op een privé-universiteit in Istanbul en deed onderzoeken. Ze bemoeide zich niet met politiek, deed geen politieke uitspraken tijdens haar colleges en leefde haar leven in de luwte.
‘Op een dag was ik met mijn vader en mijn drie kinderen onderweg naar ons familiehuis in een andere stad. Mijn vader reed, ik zat achter in de auto en gaf borstvoeding aan mijn jongste. Ineens werden we aangehouden. Routinecontrole, zo werd er gezegd. Mijn vader liet zijn papieren zien en tot mijn verbazing moest ik dat ook. Een beetje vreemd voor iemand die niet achter het stuur zit, maar ik gaf netjes mijn papieren. De politieagent controleerde mijn gegevens via een apparaat. Ik bleek gezocht te worden. Mijn baby moest ik aan mijn vader geven. Daarna werd ik voor de ogen van mijn vader en mijn kinderen in de boeien geslagen. Ik begreep er niets van. Echt niet. Op het politiebureau werd ik verhoord. Ruim 17 jaar eerder had ik een werkgever die wilde dat ik een rekening opende bij de Asya bank, zodat mijn salaris daarop gestort kon worden. In Turkije is het niet ongebruikelijk dat een werkgever verzoekt een rekening te openen bij een bepaalde bank. Inmiddels wordt de Asya bank rechtstreeks in verband gebracht met de Gülenbeweging. Maar ik had al zeker 17 jaar niets met die rekening gedaan! Ik gebruikte hem niet. Het feit dat ik hem had, was kennelijk genoeg om me van allerlei dingen te verdenken die ik in de praktijk niet deed.’
‘Mijn baby moest ik aan mijn vader geven’
Er was om Kezban haar paspoort gevraagd. Ze heeft aan dat verzoek voldaan, maar kreeg het nooit meer terug. Waarschijnlijk is het doorgeknipt zoals in sommige Amerikaanse films en televisieseries een creditcard wordt vernietigd. Tijdens een zitting bij de rechtbank, in verband met deze vage aanklacht, hoorde ze dat ze vier tot vijf jaar gevangenisstraf zou kunnen krijgen. Een gevangenis is nooit prettig, maar zo lang in Nederland gevangen zitten is heel wat anders dan in Turkije. De omstandigheden zijn onvergelijkbaar. Voor Kezban zat er maar één ding op: iedereen van wie ze hield verlaten, inclusief man en kinderen. ‘Alleen vluchten is voor een vrouw extra gevaarlijk, maar ik had geen keus.’
Corona
Begin 2021 heeft Kezban Turkije verlaten. Tegen haar zin in, maar ze voelde zich gedwongen om deze stap te nemen. Eerder had ze in verband met haar werk een rapport geschreven over migranten. Nu stond ze aan de andere kant van de streep. De onveilige boot kwam op haar over als speelgoed, maar gelukkig bereikte ze veilig Griekenland. Het eerste half jaar verbleef ze in Athene. ‘Dat was een moeilijke tijd. Ik miste mijn gezin en mijn dierbaren heel erg. Het was tijdens corona. Ik stond wel in contact met mijn man. Zo kwam ik te weten dat mijn vader was overleden aan de gevolgen van corona. Ik voelde me machteloos, maar het was onverantwoord om naar de begrafenis te gaan. Mijn vader was een beetje anders dan andere vaders. Hij heeft zoveel betekend voor mijn zussen en mij, zeker wat onderwijs betreft. Daarom deed het extra pijn dat ik geen afscheid heb kunnen nemen.’
In Nederland kwam Kezban in Ter Apel terecht. Ze hoefde niet onbeschermd buiten te slapen, maar in een grote tent samen met ongeveer 30 andere mensen. ‘Ik durfde niet te gaan slapen. Tegen de ochtend heb ik een beetje gerust. Na vijf dagen Ter Apel mocht ik naar een azc in Wageningen. Daar waren veel vluchtelingen uit landen als Syrië, Jemen en Eritrea. Zij waren om een andere reden gevlucht dan ik, namelijk voor oorlogsgeweld.’
Het was nog steeds in de coronaperiode, wat inhield dat contacten beperkt waren en er niet veel vrijwilligers naar het azc mochten komen. ‘Gelukkig was in Wageningen de bibliotheek open. Dat was beslist mijn redding. Verder had ik een tweedehands boekje bemachtigd dat ik kon gebruiken bij het leren van mijn eerste Nederlandse woorden. Ik vond het heel belangrijk om zo snel mogelijk Nederlands te leren. Af en toe ‘leen’ ik een woord uit het Engels, maar dat wordt steeds minder. Verder ben ik tijdens mijn verblijf in Wageningen betrokken geraakt bij het buddy-to-buddyproject. Ik had daar een maatje. We gingen samen naar tentoonstellingen, dronken buiten koffie en gingen soms naar danslessen.’
Groen in Culemborg
In de zomer van 2022 kreeg Kezban een woning toegewezen in Culemborg. Daar was ze regelmatig langsgereden met de trein en ze had er een positieve indruk van. ‘Ik was dolblij toen ik een woning kreeg, want dan konden mijn man en kinderen naar Nederland komen. Maar dat ik in Culemborg ging wonen, was een aangename verrassing. Ik vind het er nog steeds ontzettend fijn. In Turkije woonde ik in de miljoenenstad Istanbul, maar ik weet niet of ik in een drukke stad als Amsterdam zou kunnen aarden. Culemborg is niet zo groot, de mensen zijn er aardig en het is er mooi. Mijn kinderen waren stomverbaasd toen ze ontdekten hoeveel groen er in Culemborg is.’
‘Mijn zoontje van vijf sprak ontzettend snel Nederlands’
Om veiligheidsredenen hadden Kezban en haar man de kinderen verteld dat mama in een andere stad werkte. Wat de kinderen niet wisten, konden ze ook niet per ongeluk aan iemand anders vertellen. Het was niet de bedoeling dat de verblijfplaats van Kezban in verkeerde handen kwam. Door die onwetendheid schrokken de kinderen nogal. Ze zouden voortaan in Nederland wonen. ‘Inmiddels zijn ze hier gewend. Mijn zoontje van vijf sprak ontzettend snel Nederlands en hij kan het ook al lezen!’ Haar oudste kind zat eerst een jaar in een taalklas en zit nu in groep 7 van de basisschool.
Universitair docent? Echt waar?
‘Rond 1980 hebben veel Turkse mensen het land verlaten. Waarom weet ik niet, maar in Duitsland kwamen meer hoogopgeleide Turken terecht en in de omringende landen wat meer lager opgeleiden. Het gevolg is dat de autoriteiten in Duitsland kennelijk iets beter kunnen omgaan met hoger opgeleide Turken dan hier.’ Als ze in Nederland bijvoorbeeld tegen de IND zei dat ze universitair docent was, werd ze verbaasd aangekeken. ‘Echt waar?’ Ja, echt waar.
In de journalistiek aan de slag gaan is voor Kezban lastig, ook in verband met de taal. Haar Nederlands wordt steeds beter, dus ze hoopt in de toekomst weer artikelen te kunnen schrijven. In Culemborg kreeg ze ondersteuning bij het leren van de Nederlandse taal. Daar heeft ze ook vrijwilligerswerk gedaan. Toen ze net in Nederland was, realiseerde ze zich al snel dat ze opnieuw moest beginnen. Haar diploma’s en werkervaring leken hier niet mee te tellen. Inmiddels is ze projectleider en werkt ze op een bijzondere manier met vluchtelingen die in hun eigen land docent zijn. ‘In Nederland is een tekort aan docenten en daarom wordt gekeken of statushouders uit landen als Turkije, Syrië en Oekraïne die docent zijn versneld Nederlands kunnen leren en ingezet kunnen worden in het middelbaar onderwijs of soms in het basisonderwijs.’
Internationale vrouwenclub
In haar vrije tijd houdt Kezban zich bezig met fotografie. ‘Mijn vader fotografeerde ook veel. Hij heeft zelfs een keer een prijs gewonnen. In Turkije had ik een populaire blog waarvoor ik fotografeerde. Momenteel ben ik actief op Instagram.’
In Culemborg is Kezban actief binnen een internationale vrouwenclub. Ongeveer een keer in de twee maanden komen ze bij elkaar om te eten en ervaringen uit te wisselen. Ze benadrukt dat er ook Nederlandse vrouwen komen. ‘Het is een heel mooi initiatief en we hebben steun aan elkaar.’
Tot slot wil Kezban Karagöz, haar achternaam betekent zwart oog, iets kwijt. ‘In Nederland is er een cliché rond nieuwkomers, namelijk dat ze hulp nodig blijven houden. Ondersteuning krijgen is prettig totdat je een huis hebt. Daarna vind ik dat je je eigen weg moet gaan.’ Wat ze eigenlijk bedoelt, is dat als je je kinderen leert fietsen op een moment de zijwieltjes ook weggehaald moeten worden. Als je een eigen woning hebt, dan moet je je eigen weg kunnen gaan. Het is prettig als je ergens terecht kunt met eventuele vragen, maar je moet op eigen benen staan. Deze doorzetter is dat zeer zeker gelukt.
D66-Kamerlid Mpanzu Bamenga heeft deze week een motie ingediend om de 3 miljoen euro die gereserveerd was voor UNRWA alsnog toe te kennen. Nederland heeft sinds januari de donaties aan de VN-vluchtelingenorganisatie bevroren omdat er misschien Hamas-leden voor de organisatie werkten. Maar er is hongersnood in Gaza en het geld moet zo snel mogelijk die kant op, stelt de politicus.
Demissionair minister Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, VVD) weigert vooralsnog om het gereserveerde bedrag over te maken aan UNRWA. Ook de PVV wil er niets van weten, de partij ontkent zelfs dat er sprake is van een hongersnood in Gaza.
‘Minder hulpgoederen komen Gaza binnen, een groot deel van Gaza heeft te maken met catastrofale honger en elke dag horen we over kinderen en ouderen die overlijden door ondervoeding’, schrijft Bamenga op social media. De motie, waarover dinsdag wordt gestemd, is een poging van de politicus de regering tot inkeer te brengen.
Denkt u dat deze motie, indien aangenomen, enig effect zal hebben op de bloedige oorlog in Gaza? ‘Kijk, deze krankzinnige situatie is nu al acht maanden aan de gang. Ik weet niet of dit enig effect zal hebben. Ik weet wel dat we alles op alles moeten zetten om de oorlog daar te stoppen. Er moet een staakt-het-vuren komen. En dat bedrag, dat al gereserveerd was bovendien, moet zo snel mogelijk naar de behoeftige Palestijnen. Het bedrag kan lang niet al het leed bestrijden, maar dit is echt het minste wat we kunnen doen.’
Daarvoor lijkt er in de Tweede Kamer geen meerderheid. Met name de rechtse partijen zijn kritisch op de VN-organisatie UNRWA. ‘We moeten niet op de zaken vooruitlopen. De stemming is dinsdag. Tegen elke partij die politiek wil bedrijven ten koste van onschuldige mensen zeg ik: hang geen vage voorwaarden op aan humanitaire hulp dat voor burgers in nood bestemd is. Maak het bedrag gewoon over. Iedere euro kan mensenlevens redden.’ Aan de rechterkant van de politiek wordt beweerd dat het geld naar Hamas en andere extremistische organisaties gaat. ‘Kom met bewijs, zeg ik dan. Natuurlijk is het belangrijk dat elke euro goed besteed wordt, maar zolang je niet met bewijs komt voor deze beschuldigingen, dan blijf je een roeptoeter.’ Sommige Kamerleden, zoals de PVV’er Dennis Ram, geloven niet eens dat er sprake is van hongersnood in Gaza. ‘Sommige mensen lijken wereldvreemd te zijn. Veel collega’s hebben Ram daar ook op aangesproken. Als je niet eens meer kan discussiëren op basis van feiten, waar zijn we dan nog mee bezig? De hele wereld levert momenteel bewijs van hongersnood, maar dat wordt ontkend. Terwijl ongefundeerde claims over de UNRWA ervoor zorgen dat alle hulp wordt stopgezet. Dit is de wereld op zijn kop. Dit is kwaadaardig!’ Ondertussen wordt een coalitie gevormd waar ook de NSC en VVD aan meedoen en de PVV dus faciliteren. Wat vind je van die ontwikkelingen? ‘Dit is dus wat men normalisering noemt. Extreme ideeën, extreme uitspraken worden genormaliseerd en omgevormd tot beleid dat slachtoffers maakt. De NSC en VVD werken samen met de PVV en normaliseren dus deze politiek van ontkenning van menselijk leed.’ Gaat Nederland een onomkeerbare richting op met dit kabinet? ‘Het is voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis dat een extreemrechtse partij in het kabinet deelneemt. Het is voor het eerst dat dit op deze manier wordt genormaliseerd door partijen zoals de VVD en NSC. Er is dus wel sprake van een zorgwekkende verschuiving in Nederland, maar onomkeerbaar zou ik het nog niet willen noemen.
´Onomkeerbaar is zo finaal en definitief. Als iemand is overleden, dan is dat onomkeerbaar. Maar deze partijen kunnen nog terug. Het is laat, maar er is nog altijd een weg terug. Nederlanders verdienen beter. Er is een alternatief. Daar gaan ik en mijn partij D66 vanuit de Kamer keihard voor knokken. Voor mensenrechten en de toekomst van onze kinderen.‘ Op 1 juli is de herdenking van de slavernij, moet PVV’er Martin Bosma daar nou aanwezig zijn, of niet? ‘Bosma verkondigde verwerpelijke complottheorieën en liet zich herhaaldelijk negatief uit over het herdenken van ons slavernijverleden. Ten eerste moet Bosma bij zichzelf nagaan of hij de aangewezen persoon is om bij deze herdenking te zijn. Als hij op de uitnodiging ingaat, laat hem dan met de mensen in gesprek gaan over de betekenis van deze dag. Dan kan hij er nog wat van opsteken.’ Is VVD-leider Dilan Yesilgöz, die als minister onjuiste uitspraken deed over duizenden mensen die door nareis-op-nareis zouden komen, wel geschikt voor ‘de nieuwe bestuurscultuur’ waar Pieter Omtzigt aan zou werken? Of is dit de nieuwe bestuurscultuur? ‘Mevrouw Yesilgoz heeft een fout gemaakt. Dat heeft ze ook erkend. De fout ging ten koste van mensen. Maar ze heeft het afgelopen jaar geen enkele moeite gedaan om dit recht te zetten. Dat heeft ze pas deze week gedaan. Er kwam een terugblik, maar zonder excuses. Mevrouw Yesilgöz was en is minister van Justitie en Veiligheid. En dan verwacht je leiderschap, juist als fouten worden gemaakt. Dit valt mij heel erg tegen. Het doet afbreuk aan het ambt. Ze had eerlijk kunnen zijn, verantwoordelijkheid kunnen nemen en leiderschap kunnen tonen, dat heeft ze niet gedaan.’
Frankrijk verbiedt haar atleten een hoofddoek te dragen tijdens de Olympische Spelen. Het streng seculiere land gaat daarmee in tegen de regels van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), meldt de Marokkaanse nieuwssite Yabiladi.
De Olympische Spelen worden deze zomer in de Franse hoofdstad Parijs gehouden van 26 juli tot 11 augustus. En met alle voorbereidingen voor de Spelen, is ook het debat over de hoofddoek weer opgelaaid. Het IOC heeft bepaald dat er ‘geen beperkingen mogen gelden voor het dragen van de hijab of andere religieuze of culturele kleding’.
De Franse minister van Sport Amélie Oudéa-Castéra beroept zich echter op het ‘secularisme’, de scheiding van kerk en staat. In Frankrijk wordt dat streng toegepast en ook wel ‘laïcité’ genoemd.
Mensenrechtenorganisaties noemen het verbod discriminerend voor Franse moslima’s. Begin deze maand stuurde mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch een brief naar IOC-voorzitter Thomas Bach met het verzoek ‘de sportautoriteiten in Frankrijk publiekelijk op te roepen om alle verboden op het dragen van de hijab ongedaan te maken’. Vooralsnog tevergeefs.
De jaarlijkse bedevaart (hadj) is veel islamitische pelgrims dit jaar noodlottig geworden. Het dodental is opgelopen tot meer dan duizend volgens een nieuwe telling van de Franse nieuwsdienst AFP. De oorzaak is in veel gevallen de extreme hitte. In Saoedi-Arabië is het momenteel boven de 50 graden.
Het dodental wordt door de Saoedische autoriteiten sinds begin deze week niet meer meegedeeld. Zo meldt de Arabische nieuwssiteMiddle East Eye.
Een ruime meerderheid van de doden zijn Egyptenaren (658 pelgrims), die bijna allemaal op eigen houtje meededen aan de hadj. Zij kwamen Saoedi-Arabië binnen met werkvisums, waardoor ze ook niet van kostbare hadj-voorzieningen konden profiteren.
Verder zijn er 60 mensen uit Jordanië en 35 Tunesiërs omgekomen. Ook bedevaartgangers uit Indonesië, Iran en Senegal zijn gestorven.
Slechts tien procent van de Nederlanders kan goed uitleggen wat Keti Koti precies inhoudt, aldus een onderzoek van Omroep ZWART onder 504 respondenten. Daarom ontwikkelde de omroep de ‘Keti Koti Route’ en lesmateriaal om de kennis van het Nederlandse slavernijverleden onder scholieren te vergroten.
Keti Koti betekent ‘ketenen verbroken’. Op 1 juli 1863 schafte Nederland de slavernij in Suriname en Caribisch Nederland af. Inmiddels heeft de Nederlandse regering excuses aangeboden voor het slavernijverleden en komt er een Nationaal Slavernijmuseum in Amsterdam, dat naar verwachting in 2030 de deuren zal openen.
Omroep ZWART werkt ondertussen aan het vergroten van bewustwording over slavernij. De omroep heeft daarom ‘de ontbrekende bladzijde’ gelanceerd. ‘We willen van Keti Koti een nationale feestdag maken, maar wel een feestdag waarbij de inhoud centraal staat’, zegt Akwasi Ansah van Omroep ZWART. ‘De ontbrekende bladzijde dient als instrument voor docenten om dit onderwerp op een laagdrempelige manier te bespreken in de klas. Het bevat basisinformatie over Keti Koti, zoals de juiste uitspraak van de naam, de historische context en de betekenis van de herdenking en viering.’
Daarnaast heeft de omroep ook de zogenoemde Keti Koti Route in het leven geroepen, in samenwerking met het Cultuurfonds. De Keti Koti Route is een digitaal platform dat een overzicht biedt van alle evenementen, activiteiten en exposities gerelateerd aan Keti Koti in Nederland, Suriname en Caribisch Nederland. Omroep ZWART beoogt hiermee een breder publiek te bereiken, ook die mensen die eerder meenden dat Keti Koti niet hun kopje thee was.
Omroep ZWART viert Keti Koti op 1 juli met een uitgebreide uitzending op NPO2, die om 20:30 uur aanvangt. De presentatie is in handen van Giovanca Ostiana en Veronica van Hoogdalem en laat Keti Koti-vieringen over het hele land zien, van Amsterdam tot Middelburg.
Komende zondag presenteert schrijfster Shanti Singh haar nieuwe boek Na de komma – Hindostanen en de erfenis van het kolonialisme. Het is haar persoonlijke pleidooi voor meer erkenning en zichtbaarheid van het Hindostaanse verhaal in Nederland.
Nederland heeft de laatste jaren uitgebreid stilgestaan bij de slavernij in Suriname, maar het verhaal van de Hindostaanse contractarbeiders verdient ook aandacht en erkenning, betoogt Singh. Op 5 juni 1873 kwam het eerste schip met contractarbeiders uit Brits-Indië aan in Suriname.
In haar boek wil Singh laten zien hoe de koloniale mentaliteit toen standhield, en hoe dat voor de Hindostanen in Nederland tot op de dag van vandaag nog doorwerkt. Daarbij wil ze vooral ook licht werpen op de helden, verzetsstrijders, pioniers en feministen van deze geschiedenis.
De feestelijke boekpresentatie vindt op zondag 23 juni plaats in Theater Zuidplein in Rotterdam om 16:00 uur.
Twee weken geleden bezocht ik op een meerdaagse trip met de motor Verdun. Dat is een vrij kleine stad in Noord-Frankrijk – het formaat van Enkhuizen, meer niet – aan de Maas, die misschien als geen andere stad de tragiek van de Europese geschiedenis belichaamt.
Met twee belangrijke jaartallen is de naam van de stad verbonden: met 843 en 1916. Er bestaat een zekere samenhang tussen die twee, en je zou een geschiedenis van Europa kunnen schrijven met als titel ‘Europa van Verdun tot Verdun’.
In het jaar 843 werd in Verdun het Frankische Rijk van Karel de Grote onder diens drie kleinzonen verdeeld. Sterk versimpeld gesteld: uit die driedeling van 843 is het huidige stelsel van Europese staten met zijn eeuwenlange onderlinge conflicten voortgekomen. Het middelste deelrijk verdween, weliswaar snel opgedeeld tussen de beide anderen, maar uit die beide anderen ontstond gaandeweg wat wij nu als ‘Frankrijk’ en ‘Duitsland’ betitelen.
De tegenstelling tussen de over die beide gebieden heersende dynastieën vormt een rode draad door de Europese geschiedenis. Zij zou door het nationalisme in de negentiende eeuw van een strijd tussen vorsten in een strijd tussen volkeren ontaarden, die haar climax tijdens de Eerste Wereldoorlog bereikte. En wel in 1916, in de meest bloedige slag aan het westfront in die vier jaar: de Slag bij Verdun.
Graf in Verdun van een islamitische soldaat. Beeld: Thomas von der Dunk
Die slag, die alles bijeen tien maanden duurde en Duitsers noch Fransen enige wezenlijke terreinwinst opleverde, kostte in totaal aan ruim 300.000 soldaten het leven. Zij resulteerde in een half miljoen gewonden, velen zwaar verminkt voor de rest van hun leven. Aan het moordende tempo waarin dat alleen al op die ene plek gebeurde kunnen ook de huidige bloedbaden in Oekraïne en Gaza nog niet tippen.
De meest indrukwekkende lieux-de-memoire die aan deze slag herinnert, bevindt zich niet in Verdun zelf, maar op een hevig bevochten heuveltop tien kilometer ten oosten van de Maas: op de plek van het toen weggevaagde dorpje Douaumont. Ik ken geen oorlogskerkhof dat een verpletterender indruk achterlaat dan dit – het is voor de Eerste Wereldoorlog wat Auschwitz is voor de Tweede.
Woorden schieten hier tekort – en dat geldt daarmee ook juist voor die uitdrukking zelf, die door te routineus gebruik afgesleten is. 15.000 oorlogsgraven – dat is evenveel als de hele huidige bevolking van Verdun – telt het, rij na rij na rij. Bovenaan de eindeloze velden verrijst het Ossuarium, het door een toren bekroonde knekelhuis, met de resten van 130.000 ongeïdentificeerde soldaten: dat is een stad als Leiden.
In de tijd van Karel de Grote waren Europese conflicten inderdaad nog intern-Europese conflicten. Het was de tijd waarin Europa zichzelf begon te definiëren als ‘christelijk’, in contrast met de islamitische Arabieren die de zuidoever van de Middellandse Zee veroverd hadden.
De Eerste Wereldoorlog, de climax van deze Europese conflicten, was daarentegen tevens een mondiale oorlog. Ook in Verdun. Het hoort tot de zaken die je als historicus ergens wel weet, maar je je niet altijd voldoende realiseert, en waarmee je juist in Douaumont wordt geconfronteerd. Het Franse leger telde ook talloze islamitische soldaten uit de Franse koloniën. Maar liefst 28.000 zijn er gesneuveld – meegezogen in een vijandschap waar zij part noch deel aan hadden.
Beeld: Thomas von der Dunk
Zij hebben een groot eigen veld gekregen, waarvan de grafstenen in een andere richting dan de kruisen zijn geplaatst. In dat opzicht zijn, als vanzelfsprekend, de religieuze gevoelens van alle gesneuvelden in gelijke mate gerespecteerd. In 2006 hebben zij vlakbij ook op initiatief van de Conseil Français du Culte Musulman een eigen monument gekregen.
Wie de huidige electoraal bekroonde onverdraagzaamheid in Europa ziet, moet helaas betwijfelen of dat allemaal ook nu nog zo vanzelfsprekend zou zijn. In Engeland is net met groot misbaar gereageerd op het feit dat de regering geld heeft uitgetrokken voor een monument voor in beide Wereldoorlogen gesneuvelde moslims. ‘Maak monumenten voor ónze mensen’, aldus de boze reactie uit rechterhoek.
‘Onze mensen’: Britse moslims horen daar kennelijk niet bij, ook al werden zij als niet-Europese soldaten gedwongen mee te vechten in een Europees conflict. Zo diep zijn we intussen al gezonken dat een dergelijke opvatting ook vast kan rekenen op de instemming van een aantal ministers van het slag Marjolein Faber in het komende kabinet.
Chinese autoriteiten veranderen op systematische wijze dorpsnamen in Xinjiang, de regio waar veel Oeigoeren wonen. De dorpen gaan verder onder een nieuwe naam die de ideologie van de communistische partij weerspiegelt. Dat staat in een nieuw rapport van Human Rights Watch.
Volgens de mensenrechtenorganisatie gaat het om minstens 630 dorpen waarvan de naam om culturele en religieuze redenen is gewijzigd. De nieuwe naam van de Oeigoerse dorpen luidt opvallend vaak naar Chinese benamingen voor ‘Geluk’, ‘Eenheid’ of ‘Harmonie’.
‘De Chinese autoriteiten hebben honderden kleurrijke namen veranderd in namen die binnen de Chinese propaganda passen’, zegt Maya Wang, programmadirecteur bij Human Rights Watch. ‘Dit lijkt in lijn met het Chinese beleid om de Oeigoerse cultuur en religie uit te wissen.’
Human Rights Watch heeft voor dit rapport de namen van dorpen in de West-Chinese provincie Xinjiang tussen 2009 en 2023 bestudeerd. In die periode hebben 3600 van in totaal 25.000 dorpen in Xinjiang een naamsverandering ondergaan. De meeste veranderingen lijken onschuldig, meldt Human Rights Watch, maar van 630 is wel vast te stellen dat het een doelbewuste verandering van culturele aard betreft. Denk aan islamitische woorden als hoca en imam, en historische Oeigoerse figuren die worden vervangen met Chinese propaganda.
De islamitische Oeigoeren vormen een minderheid in China en worden zwaar onderdrukt. Er zouden bijna twee miljoen mensen vastzitten in concentratiekampen, waar ze onder andere worden ‘gedeïslamiseerd’, aldus de Engelse omroep BBC.
Na de Tweede Wereldoorlog trokken veel Joodse migranten illegaal naar Palestina. De Britten wisten veel van hen tegen te houden op weg naar het ‘beloofde land’. Emile Pimentel en tienduizenden anderen werden voor enige tijd vastgehouden op Cyprus, waar de Britse kolonisator detentiekampen had neergezet.
In de eerste jaren na de oorlog emigreerden honderdduizenden Joden naar Palestina. Poolse Joden, op de vlucht voor de pogroms in hun land, maar ook Joden uit ons land die zich in het naoorlogse Nederland niet thuis voelden en Zion beschouwden als het Beloofde Land. Palestina, op dat moment een Brits mandaatgebied, zat niet op al die gelukszoekers te wachten omdat dit tot grote onrust onder de Palestijnse bevolking zou leiden. Joodse migranten die werden onderschept werden in detentiekampen ondergebracht. Eerst in Palestina zelf, daarna ook op het eiland Cyprus waar tienduizenden Joden werden vastgehouden.
Over de vluchtelingenkampen op Cyprus zijn onlangs enkele Engelstalige studies verschenen. Nu is er ook een Nederlandstalig boek, met uniek bronmateriaal. Het land achter de zee van literatuurwetenschappers Frans Blom en Vivian Beekman gaat over de Joodse Amsterdammer Emile Pimentel, die twee jaar op Cyprus gevangen zat en zijn ervaringen heeft vastgelegd in brieven, proza en poëzie. Zijn papieren bleven in Tel Aviv, totdat zijn nabestaanden dertig jaar na Emiles overlijden het archief openden. Toen pas kwamen ze erachter – dankzij een kennis die een beetje Nederlands sprak – wat voor een historische en literaire schat ze al die jaren hadden bewaard. Het archief is nu naar Amsterdam overgebracht.
Al dit literaire materiaal had Emile nooit uitgegeven, want deze romantische dromer was een schrijver zonder publiek. Zijn egodocumenten bieden een geheel eigen kijk op het Joodse leven in Nederland en de zionistische beweging aan de vooravond van de Duitse inval; de bezetting en het leven als onderduiker; het Joodse leven na de oorlog; migratie naar Palestina; het leven in een vluchtelingenkamp op Cyprus en hoe Nederlandse Joden hun eerste jaren in de jonge staat Israël beleefden.
De Kanttekening spreekt met Frans Blom en Vivian Beekman over hun bijzondere historische en literaire studie, die vanwege de vluchtelingencrisis en het Palestijns-Israëlische conflict ontzettend actueel is.
Het boek is verschenen op een bijzonder moment: er woedt een oorlog in Gaza.
Vivian Beekman: ‘Tijdens het schrijven was Palestina nog niet zo in het nieuws als nu. Toen de maatschappelijke discussie na 7 oktober aanwakkerde, hebben we wel getwijfeld of we het boek op dat moment wilden uitbrengen – of nog even moesten wachten. Er bestond het risico dat ons verhaal op verkeerde wijze in het maatschappelijke debat gesleept zou worden, wat volgens ons geen recht doet aan het boek. Het is een historisch verhaal, dat juist nu relevant is om de achterliggende gebeurtenissen van de huidige situatie te begrijpen.’
Het boek gaat ook over zionisme. Wat verstond Emile Pimentel hieronder?
Frans Blom: ‘We lieten het boek lezen aan Emiles nakomelingen, zijn kleinkinderen. Zij wonen in Israël, ze schrokken ervan dat hun grootvader een zionist was geweest. Dat begrip heeft nu, voor veel mensen, een hele radicale betekenis. Dat was destijds, toen Emile ermee in aanraking kwam, heel anders. We lazen dit in Emiles werk en wetenschappelijke studies. En dat hebben we met Emiles kleinzoon besproken.’
‘Emile was geen extremist. Hij zag zionisme op een humanistische manier, dat je jezelf als Jood wil ontwikkelen, dat je in een vrij land een vrij mens kunt zijn. Het was geen politiek zionisme, maar het ging om humaniteit.’
Frans Blom en Vivian Beekman. Beeld: Chris van Houts
De meeste Joden in Nederland waren voor de Tweede Wereldoorlog juist heel kritisch over het zionisme. Waarom werd Emile zionist?
Vivian Beekman: ‘Emile kwam niet uit een zionistische familie. Hij kwam met het zionisme in aanraking dankzij drie Joodse jongens uit Polen, die zijn beste vrienden werden. Zij waren via Duitsland naar Nederland gevlucht. Een zeloot was Emile niet. Hij deed dingen die onder veel zionisten not done waren, zoals het aangaan van een relatie met een niet-Joodse vrouw. Daarnaast werd Emile beïnvloed door het humanistische zionisme van Lion Nordheim, voor de oorlog voorzitter van de Joodse Jeugd Federatie. Emile koppelde Nordheims ideeën aan zijn eigen ideeën over literatuur. Hij maakte van zionisme een persoonlijke overtuiging.’
Frans Blom: ‘De drie vrienden, die alle drie Sieg heetten, waardeerden Emile vanwege zijn kennis van de literatuur. Ze vonden alle vier Joodse autonomie en geestelijke autonomie belangrijk, maar kwamen bij deze ideeën uit via verschillende wegen. De drie Siegs via het Joodse denken, Emile via de literatuur, onder andere de Nederlandse schrijvers Adriaan Roland Holst en Arthur van Schendel.’
Reisden na de oorlog veel Joden naar Palestina? En hoe moeilijk was het om daar te komen?
Frans Blom: ‘Voor de oorlog hadden de vier vrienden al het idee om naar Palestina te reizen. Daar kwam niets van terecht, vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Ze moesten onderduiken, maar overleefden alle vier de oorlog. Na de oorlog kwamen ze elkaar weer tegen op de Joodse Jeugd Federatie. Nordheim was er niet meer bij, hij was vlak voor de bevrijding door de Duitse bezetter geëxecuteerd. Onder de overlevenden was er een sterk besef: velen zijn omgekomen, daarom moeten we naar Palestina om iets nieuws op te bouwen. Dit was vooral iets voor de jongeren. De ouderen die de oorlog hadden overleefd bleven achter.’
‘Zestig procent van de kampbewoners kwam uit de Duitse concentratiekampen’
Vivian Beekman: ‘Het was niet gemakkelijk om naar Palestina te gaan. Maar weinig mensen kwamen in aanmerking voor een visum. De Britten, die Palestina bestuurden als mandaatgebied, wilden zo weinig mogelijk mensen binnenlaten. Daarom probeerden veel Joden het land illegaal binnen te komen. Er was een ondergronds netwerk, waardoor Emile en zijn vrienden naar Zuid-Frankrijk konden reizen. Daar moesten ze twee maanden wachten op een schip dat naar Palestina ging: de Theodor Herzl, vernoemd naar de negentiende-eeuwse ideoloog van het zionisme. Het schip vol Joodse migranten werd op zee, vlak voor de Palestijnse kust, onderschept door de Britse marine. Dit gebeurde op agressieve wijze, met enkele doden tot gevolg. Emile schreef hier later verhalen over. De opvarenden werden door de Britse marine naar Haifa gebracht. Emile werd vervolgens naar het eiland Cyprus gedeporteerd, waar de Britten ook detentiekampen hadden gebouwd voor ongewenste Joodse migranten.’
Waren de omstandigheden in deze kampen beter of slechter dan die in de vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden nu?
Frans Blom: ‘Het referentiekader was anders. Zestig procent van de kampbewoners kwam uit de Duitse concentratiekampen. De kampen op Cyprus waren niet langer levensbedreigend voor de bewoners. Maar het was wel erg. Ze moesten nog een keer in een kamp wonen. En daarnaast was er het gevoel van machteloosheid. De migranten waren vlakbij hun doel, Palestina, maar konden het land toch niet in. Ze moesten zitten en wachten, uitkijken over zee, in de hoop dat ze hun reis uiteindelijk zouden kunnen afmaken.’
‘Belangrijk is ook dat de bewoners van de kampen op Cyprus allemaal beschadigde mensen waren. Ze hadden een groot trauma opgelopen, vanwege de Holocaust. Er ontstonden regelmatig relletjes in de kampen. Dat was de situatie in april 1947 toen Emile in een detentiekamp belandde. De kampen op Cyprus waren toen al overvol. De Britten hadden bovendien besloten om het uitreisquotum te verlagen. Er mochten geen 750 mensen per maand naar Palestina, maar slechts 350. Dit zette kwaad bloed. Sommige kampbewoners besloten zelfs om brand te stichten, een protestactie die doet denken aan wat de bewoners van een vluchtelingenkamp op Lesbos deden.’
‘Maar vanaf april 1947 verbeterde de situatie. Er kwam een medisch-psychologisch team dat keek wat er verbeterd kon worden voor de mensen. Er werden hulpprogramma’s opgezet, migranten kregen kleding, voeding, konden sporten, enzovoort.’
In het boek las ik ook over militaire trainingen, die zionisten stiekem gaven aan Joodse migranten. Ze werden zo voorbereid op de strijd tegen de Palestijnen.
Frans Blom: ‘De militaire trainingen werden verzorgd door de Hagana, een zionistische paramilitaire organisatie. Zij hielpen migranten, maar hadden ook hun eigen agenda. In de kampen op Cyprus zaten, in hun ogen, potentiële strijders, die nodig waren in de oorlog tegen de Palestijnen die al aan de gang was in 1947. De Britten wisten wel dat er lekken zaten in de kampen en er toch mensen naar Palestina werden gesmokkeld. Ze probeerden het conflict te beheersen, maar dit werd op verschillende manieren ondermijnd: Joods-Amerikaanse organisaties financierden schepen voor de overtocht en de Hagana was nauw betrokken bij de smokkel van Joodse migranten van Europa naar Palestina.’
Wat vond Emile Pimentel eigenlijk van de Nakba, de etnische zuivering van 750.000 Palestijnen in 1948? Heeft hij hierover ook geschreven?
Vivian Beekman: ‘Emile schreef hier in die periode niet over. We weten daarom niet wat hij ervan vond, of wat hij ervan had meegekregen. Emile schrijft op Cyprus vooral over de dingen die hem daar bezighouden, en hij reflecteert veel op de literatuur die hij leest, verwoordt zo zijn gevoelsleven. In zijn dagboek reageerde hij wel op de VN-uitspraak uit 1947, om Palestina te verdelen in een Joods en een Palestijns land. Hij was hier heel blij mee en schreef verheugd dat de Joden een stuk land kregen. Emiles broer Loeki heeft, in tegenstelling tot Emile zelf, wél tegen de Palestijnen gevochten. In zijn brieven zie je soms kortzichtigheid over de Palestijnen, zo was hij ervan overtuigd dat de Joden het land beter zouden maken en voor vooruitgang zouden zorgen. Maar wat Emile van de situatie vond, of van de woorden van zijn broer, dat hebben we niet kunnen teruglezen in het archief.’
‘Existentialisten weten dat beschaving, ook de westerse beschaving, slechts een dun laagje chroom is’
Was Emile Pimentel een wegkijker?
Frans Blom: ‘Ik denk dat Emile het afschuwelijk zou hebben gevonden wat Israël nu doet. Dat vinden zijn kleinkinderen nu namelijk ook. Maar tegelijkertijd: er is veel gebeurd met de Joden in Europa. Ze waren op zoek naar eigen land, waar ze zichzelf konden beschermen. Die wens naar autonomie, ik snap die wel. Emile wilde in Palestina een eigen plekje hebben. Vivian en ik hebben geen idee wat Emile vond over wat er met de Palestijnen moest gebeuren. Hij schreef er niet over. Emile denkt heel erg vanuit zichzelf, ik weet niet of hij die vraag scherp krijgt.’
Maar heeft hij er later misschien kritisch op gereflecteerd? Op de Nakba en de onderdrukking van de Palestijnen?
Vivian Beekman: ‘In een interview uit de jaren tachtig maakte Emile een korte referentie naar het conflict tussen de staat Israël en de Palestijnse gebieden en de bewoners. Daaruit blijkt een cynisch mensbeeld. Volgens Emile werden in de Tweede Wereldoorlog de Joden afgeslacht, nu zijn het de Israëliërs tegen de Palestijnen. Uit het interview blijkt dat Emile het niet eens is met de gang van zaken, maar verdere kritiek of reflecties hebben we – in het interview of in andere stukken – niet teruggelezen.’
Frans Blom: ‘Emile had een droom. Maar uiteindelijk bleek die droom niet zo mooi te zijn. In Israël was het, na tientallen jaren, nog steeds oorlog. Ik geloof dat dit ook de reden is waarom hij in de zuidelijke badplaats Eilat terecht gekomen is. Hij gaat echt op zoek naar de rand van de wereld, waar geen verderf is. Eilat was toen nog niet de toeristische hotspot die het nu is, maar een ongerept stukje land bij de zee. Daar wilde Emile zijn huisje bouwen. Hij was klaar met de Tweede Wereldoorlog, oorlog en beschaving in het algemeen. Emile was een existentialist. Existentialisten weten dat beschaving, ook de westerse beschaving, slechts een dun laagje chroom is. Daaronder zit veel narigheid. Emile trekt zich daarom terug in zichzelf. Hij wil niet leven in een gemeenschap, in een natie, hij walgt van ideologie.’
Wat is volgens u de betekenis van dit boek voor nu?
Vivian Beekman: ‘Het boek licht een belangrijke episode uit onze wereldgeschiedenis uit. We verbinden deze geschiedenis aan de levensgeschiedenis van een persoon. De wisselwerking tussen de grote en kleine geschiedenis zorgt zo voor een boeiend verhaal.’
Frans Blom: ‘In ons voorwoord schrijven we dat we een groot verhaal vertellen vanuit het perspectief van één individu. Op deze manier willen we de menselijkheid terugbrengen. Wat betekent het om migrant te zijn? Hoe voelt het om te worden weggezet?’
En wat kunnen we leren uit deze geschiedenis voor het huidige Palestijns-Israëlische conflict?
Frans Blom: ‘Het is een spiegel. Wat gebeurt er met mensen als je hen hun menselijkheid ontzegt?’
Vivian Beekman en Frans Blom, Het land achter de zee – Migranten na de Holocaust in detentiekampen op Cyprus. De reis van Emil Pimentel, Querido, 360 blz., €24,99.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.