18.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 243

Aanpak van moslimdiscriminatie wordt bemoeilijkt door institutioneel wantrouwen

0

Nederlandse moslims behoren tot de bevolkingsgroepen die het vaakst discriminatie ervaren. Toch komt het beleid gericht tegen deze vorm van discriminatie maar moeizaam op gang. Een overzicht.

In 2020 bleek uit onderzoek van het SCP naar ervaren discriminatie dat 55 procent van de Nederlandse moslims dagelijks te maken heeft met discriminatie. Als degenen die twijfelen of ze gediscrimineerd worden vanwege hun islamitische geloof worden geloofd, stijgt dit percentage tot 69 procent.

Toen onder het toeziend oog van het publiek en een verslaggever van dagblad Het Vrije Volk in 1976 een moskee in Schiedam een moskee in brand werd gestoken, werd dit als een incident gezien. Dat gebeurde ook toen er in 1992-1993 moskeeën in negen verschillende gemeenten werden beklad met leuzen; toen na de aanslagen op 11 september 2001 moskeeën vijftig keer doelwit waren van verschillende vormen van geweld; en in de weken na de moord op Theo van Gogh, toen er 106 gevallen van islamofoob geweld werden geregistreerd, waaronder 45 gericht tegen moskeeën.

De verbale en fysieke geweldsuitingen gericht tegen moslims werden door enkele politici, voornamelijk van GroenLinks en PvdA-huize, veroordeeld, maar moslimdiscriminatie, moslimhaat (of islamofobie) werd niet als probleem benoemd, laat staan dat er beleid werd ontwikkeld.

2010: meer aandacht voor moslimdiscriminatie

Dat begon pas te veranderen rond 2010. Dit had verschillende oorzaken. De verkiezingswinst van de Partij voor de Vrijheid (PVV) en de vorming van een kabinet met PVV-gedoogsteun leidde tot zorgen over de positie van minderheden, met name moslims. Organisaties zoals het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN), het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en het Euromediterraan Centrum Migratie en Ontwikkeling (EMCEMO) vroegen aandacht voor islamofobie. De laatste organisatie richtte ook het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie op en vroeg wetenschapper Ineke van der Valk als eerste in Nederland onderzoek naar moslimhaat te doen. Het was het begin van een meerjarig monitorproject, met inmiddels vier gepubliceerde versies. Tot slot schreven enkele onderzoekers, waaronder ondergetekende, met regelmaat over het onderwerp op de blogs Republiek Allochtonië en Closer van antropoloog Martijn de Koning.

Twee versies van de monitor moslimdiscriminatie

In 2014 voerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) op verzoek van het ministerie van SZW voor het eerst een onderzoek uit naar ervaren discriminatie, inclusief moslimdiscriminatie. Vanaf 2014 begonnen antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) en de politie met aparte registratie van moslimdiscriminatie (de politie stopte hier overigens weer mee in 2019).

In 2015 was er, onder andere na aanslagen in Parijs, sprake van een forse toename van meldingen van moslimdiscriminatie. In hetzelfde jaar werden zowel Meld Islamofobie als de politieke partij Denk opgericht, die beiden het onderwerp moslimdiscriminatie met succes agendeerden.

In de daaropvolgende jaren kwam er meer aandacht aan de veiligheid van moskeeën en werden landelijk en lokaal meer onderzoeken uitgevoerd. Een van de eerste onderzoeken in opdracht van de Rijksoverheid werd in 2017 uitgevoerd en ging over triggerfactoren van moslimdiscriminatie. Directe aanleiding hiervoor was een onderzoek naar triggerfactoren van antisemitisme, waaruit bleek dat Nederlandse jongeren veel negatiever dachten over moslims dan over joden. Later volgden onder andere onderzoeken naar ervaren moslimdiscriminatie in de gemeenten Utrecht,Rotterdam en  Amsterdam en verschenen er enkele specifieke studies naar discriminatie van moslims op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en in de media.

Moslimdiscriminatie in verkiezingsprogramma’s en regeerakkoorden

In de loop der jaren kwam er aandacht voor moslimhaat of moslimdiscriminatie in verkiezingsprogramma’s van verschillende politieke partijen. In 2017 verscheen het onderwerp in de programma’s van ChristenUnie, D66, GroenLinks, PvdA, Denk en CDA. In 2021 waren het D66, GroenLinks, PvdA, Denk en BIJ1 die het onderwerp behandelden.

Het onderwerp maakte ook zijn entree in de regeerakkoorden. Het derde kabinet Rutte was het eerste kabinet dat het tegengaan van moslimhaat, samen met andere vormen van racisme en discriminatie, expliciet in het regeerakkoord opnam: ‘Voor (..) moslimhaat (..) is geen plaats in onze samenleving’, schreven de coalitiepartijen.

In een motie werd het kabinet gevraagd specifiek beleid tegen moslimdiscriminatie te ontwikkelen

Het kabinet nam vervolgens weinig concrete maatregelen. In een aangenomen motie van Gijs van Dijk en Kirsten Van den Hul (beiden PvdA) werd het kabinet gevraagd gesprekken te voeren met vertegenwoordigers uit de islamitische gemeenschap met als doel specifiek beleid tegen moslimdiscriminatie te ontwikkelen, zoals dat ook met antisemitisme het geval is. Het kabinet voerde vervolgens gesprekken met moslims en niet-moslims en concludeerde hieruit dat er geen aanleiding was voor specifiek beleid, maar dat er ingezet moest worden op een breed antidiscriminatiebeleid waarin ook aandacht is voor moslimdiscriminatie. Zo worden lokale overheden ondersteund bij de aanpak van discriminatie, waaronder moslimdiscriminatie.

Tijdens de vorige kabinetsperiode signaleerde Republiek Allochtonië dat de politie in 2019 in stilte gestopt was met het apart registreren van moslimdiscriminatie, ontdekte NRC dat minimaal 10 gemeenten illegaal undercover onderzoek lieten doen in moskeeën en kwam het toeslagenschandaal op de politieke agenda.

Vijf maatschappelijke organisaties publiceerden in 2020 een manifest waarin ze nadrukkelijk vroegen om meer structurele aandacht voor moslimdiscriminatie en onder andere pleitten voor registratie door de politie. Ruim 600 respondenten namen begin 2021 deel aan een peiling en formuleerden samen 225 voorstellen om moslimhaat en -discriminatie tegen te gaan.

Rutte IV

In het regeerakkoord dat het vierde kabinet Rutte in januari 2022 presenteerde, werd moslimhaat opnieuw vermeld.

In de Tweede Kamer kwam het onderwerp moslimdiscriminatie (of islamofobie of moslimhaat) in de loop der jaren ook vaker aan de orde. Daarbij valt op dat het woord ‘islamofobie’ sinds 2019 minder vaak wordt gebruikt en moslimhaat en vooral moslimdiscriminatie gangbaarder zijn geworden.

 Dat dit soort cijfers een vals beeld kunnen geven, blijkt wanneer nader naar de Kamerdocumenten wordt gekeken. Zo viel bijvoorbeeld het woord ‘moslimdiscriminatie’ in 2022 weliswaar in 93 verschillende Kamerdocumenten, maar ging het in 57 van deze gevallen om documenten waarin alleen de wens van Stephan van Baarle (Denk) werd vermeld om een apart debat te voeren over de aanpak van moslimdiscriminatie.  Een wens die nimmer in vervulling ging.

Wat gebeurde er gedurende deze kabinetsperiode (januari 2022- september 2023) wel?

Het laatste kabinet Rutte zette het beleid van Rutte III voort en liet in maart 2022 aan de Kamer weten dat de aanpak van moslimdiscriminatie een integraal onderdeel zal zijn van een samenhangend plan tegen discriminatie en racisme. Een plan waarin generiek beleid wordt gecombineerd met specifieke maatregelen per situatie tegen moslimdiscriminatie.

Dat kreeg in de praktijk onder andere vorm in een handreiking, getiteld Vergroten meldingsbereidheid bij discriminatie: een public-design aanpak. Deze handreiking was deels gebaseerd op lessen die geleerd waren uit de ‘proeftuin moslimdiscriminatie melden’. Ook werd een handreiking voor gemeenten gepubliceerd om specifieke discriminatiegronden aan te pakken, waaronder ook moslimdiscriminatie.

Specifieker gericht op moslimdiscriminatie was de opdracht die het ministerie van Sociale Zaken heeft gegeven voor een nog niet gepubliceerd onderzoek naar de discriminatie van moslima’s op de arbeidsmarkt.

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

Een belangrijke agenderende rol werd de afgelopen jaren meermalen vervuld door Rabin Baldewsingh, de in 2021 aangestelde Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). In september 2022 presenteerde hij het eerste Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme waarin onder andere gepleit voor een betere registratie van moslimdiscriminatie, een nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie en de evaluatie van de wet gelaatsbedekkende kleding (‘het niqaabverbod’).

Rabin Baldewsingh
(Beeld: Wikimedia Commons)

Aan de eerste twee punten wordt inmiddels invulling gegeven. De politie is zich aan het voorbereiden om de mogelijkheid tot registratie van moslimdiscriminatie opnieuw mogelijk te maken. Het ministerie van Sociale Zaken gaat dit najaar bekend maken wie een grootschalig nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie mag gaan uitvoeren. De Tweede Kamer nam met een kleine meerderheid een amendement van Stephan van Baarle aan om hiervoor 250.000 euro te reserveren. Tegen dit voorstel stemden VVD, PVV, FvD, SGP, JA21 en de eenmansfracties BBB, Van Haga en Pieter Omtzigt.

Afgelopen jaar liet de NCDR een korte literatuurstudie uitvoeren naar moslimdiscriminatie. Ook agendeerde hij in dagblad Trouw de structurele discriminatie van moslims door banken en andere financiële instellingen als gevolg van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Hij waarschuwde hierbij voor een nieuw toeslagenschandaal.

Vertrouwen

Net als dat bij voorgaande kabinetten het geval was, is het tegengaan van moslimdiscriminatie niet de primaire verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken, de coördinerend minister voor de aanpak van discriminatie, maar ligt het op het bordje van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Waarschijnlijk is dit zo omdat dit ministerie al ruim een decennium verantwoordelijk is voor het integratie- en inburgeringsbeleid en al jarenlang contacten onderhoudt met veel islamitische organisaties.

Het ministerie van SZW had sinds oktober 2021 echter haar handen vol aan eerdergenoemde NRC-publicatie, waaruit bleek dat gemeenten enkele jaren undercover onderzoek hadden laten doen naar moskeeorganisaties. Deze affaire veroorzaakte een flinke deuk in het vertrouwen van Nederlandse moskeeën in de Nederlandse overheid. Ambtenaren van het ministerie investeerden daarom de afgelopen jaren flink in het herstellen van het vertrouwen in persoonlijke gesprekken en reflectiesessies.

Ze kunnen echter bijna opnieuw beginnen, nu afgelopen week bleek dat het ministerie van SZW zelf ook heimelijk onderzoek heeft gedaan naar personen en organisaties binnen de moslimgemeenschappen, zonder dat de betrokkenen hiervan op de hoogte waren. Het ging om onderzoek naar vermeend salafisme, waarbij ook persoonsgegevens zijn verwerkt, zo meldt minister Van Gennip in een brief aan de Tweede Kamer. De voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, Aleid Wolfsen, betitelde deze praktijken in NRC als een ‘zorgelijke ontwikkeling’ en pleit ervoor dat de overheid zelf actief gedupeerden op de hoogte moet stellen van schendingen van hun grondrechten.

‘Dit lijkt een patroon. Het patroon van achterdochtig overheidshandelen richting moslims’

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, Rabin Baldewsingh, reageerde op LinkedIn: ‘Een kwalijke en verwerpelijke zaak, en tegelijkertijd een trieste bevestiging van wat de moslimgemeenschap al tijden voelt, vreest en ervaart. De brief van Van Gennip roept ook een belangrijke vraag op: waar speelde – of speelt – dit nog meer? Want van een incident kunnen we inmiddels niet meer spreken. Dit lijkt een patroon. Het patroon van achterdochtig overheidshandelen richting moslims. Denk ook aan de geheimzinnige lijsten op basis waarvan onschuldige Nederlanders in het buitenland zijn vastgezet.’

Dit patroon van achterdochtig (overheids)handelen richting moslims komt terug in bijna alle onderzoeken die de afgelopen jaren naar specifiek moslimdiscriminatie zijn gedaan, maar ook bijvoorbeeld uit het onderzoek naar racisme bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.

De beeldvorming van moslims speelt hierbij een cruciale rol. Moslims worden, bijvoorbeeld in veel media, door sommige politici of overheidsfunctionarissen, nog te vaak gestigmatiseerd, neergezet als ‘de ander’, ‘een vijfde colonne’, als een veiligheidsrisico of als een bedreiging voor westerse waarden, voor ‘onze manier van leven’ of voor de emancipatie van vrouwen en lhbtiq+. Het leidt ertoe dat moslims, bijvoorbeeld op de werkvloer, op school, in de publieke ruimte of in de zorg, vaak te maken krijgen met vormen van uitsluiting en wantrouwen, soms in geïnstitutionaliseerde vorm. Dit (institutionele) wantrouwen onderscheidt moslimdiscriminatie wezenlijk van veel andere vormen van discriminatie en maakt een specifieke aanpak en specifieke interventies noodzakelijk, waarbij de overheid en overheidsinstellingen om te beginnen kritisch moeten reflecteren op het eigen handelen.

Zie voor meer achtergrondinformatie: factsheet moslimhaat en moslimdiscriminatie.

Turkse rechtbank laat verdachte in Dink-moordzaak vrij

0

Een rechtbank in Turkije heeft de laatste verdachte in de zaak van de moord op journalist Hrant Dink vrijgelaten. De verdachte was adjunct-commissaris bij de afdeling anti-terrorisme van Trabzon, waar de moord werd gepland.

Gisteren vond de tweede hoorzitting plaats van de nieuwe rechtszaak, die in 2023 was aangespannen tegen elf verdachten die betrokken zouden zijn bij de moord op Hrant Dink. De Armeens-Turkse journalist werd in 2007 vermoord.

Het Hoge Strafhof in Istanbul oordeelde dat Adem Saglem, adjunct-commissaris bij de afdeling anti-terrorisme van Trabzon, onder gerechtelijk toezicht moest worden vrijgelaten. Hij was de enige verdachte die gearresteerd was.

De beklaagden in deze nieuwe zaak worden beschuldigd van ‘het schenden van de grondwet’. Ook zouden ze lid zijn van de Gülenbeweging, de islamitische beweging die door de Turkse overheid verantwoordelijk wordt gehouden voor de mislukte coup tegen president Erdogan in juli 2016. Volgens de Turkse overheid zit de beweging ook achter de moord op Dink.

In 2021 sprak een hof 37 verdachten in de zaak vrij, terwijl 26 verdachten werden veroordeeld, waarvan 4 tot levenslang en 2 tot verzwaard levenslang, de zwaarste straf in Turkije. De moordenaar van Dink, Ogun Samast, was 17 jaar toen hij de moord pleegde. Hij werd door een jeugdrechtbank veroordeeld tot 22 jaar en 10 maanden gevangenisstraf.

Hrant Dink wordt door conservatieve, nationalistische Turken verfoeid, vanwege zijn opmerkingen over de Armeense Genocide van 1915, waarbij volgens historici zo’n 1,5 miljoen Armeniërs omkwamen. Turkije ontkent deze genocide en vervolgde Dink vanwege het beledigen van de ‘Turkse identiteit’.

Autoriteit Persoonsgegevens: bespioneerde salafisten moeten worden geïnformeerd

0

Aleid Wolfsen, voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, vindt dat het ministerie van Sociale Zaken salafistische moslims moet informeren over het schenden van hun grondrechten. Zij werden door het ministerie in het geheim onderzocht.

Eerder deze week werd bekend dat het ministerie van Sociale Zaken in het geheim salafistische moslims onderzocht. Wolfsen noemt dit een ‘zorgelijke ontwikkeling’ en vindt dat de overheid burgers die zijn bespioneerd hierover moet informeren, in plaats van dat burgers hier zelf achteraan moeten gaan, schrijft NRC. Wolfsen vindt ook dat de getroffen burgers een schadevergoeding moeten krijgen.

Twee jaar geleden werd bekend dat Nederlandse gemeenten een particulier bedrijf hadden ingehuurd die moskeeën bespioneerde. Maar afgelopen maandag gaf minister Karien van Gennip van Sociale Zaken toe dat ook haar ministerie zich aan spionage schuldig had gemaakt.

Gisteren wees de Autoriteit Persoonsgegevens het ministerie op zijn verplichting de burgers die stiekem waren onderzocht hierover te informeren. Het ministerie van Sociale Zaken is echter niet van plan dit te doen. Volgens een woordvoerder van het ministerie ligt het initiatief voor het opvragen van persoonlijke gegevens bij de getroffen burgers zelf. Het ministerie zou niet over alle bewuste adressen beschikken, en het zou moeilijk te achterhalen zijn wie precies getroffen is. Het heeft, aldus het ministerie, daarom ‘geen zin om te gaan graven’. Bovendien wil het ministerie niet nog een keer de rechten van de burgers schenden, door hen op te sporen.

Dit laatste argument wordt door de Autoriteit Persoonsgegevens naar de prullenmand verwezen. ‘Dat het te veel werk is, ontslaat hen niet van de verantwoordelijkheid om de wet toe te passen. Als je naar een moskee kunt om daar undercover onderzoek te doen, kan je ook naar diezelfde moskee gaan om het adres te achterhalen en je fout recht te zetten.’

Wolfsen vindt dat ook dat de getroffen burgers een schadevergoeding moeten krijgen. Dat het ministerie dit nu nalaat noemt hij ‘de omgekeerde wereld’. ‘Door de last bij de burger te leggen, ontloopt het ministerie elke verantwoordelijkheid.

Kunstenaars maken beeld voor uit pension weggevoerde Joden

0

Een Amsterdams kunstenaarsechtpaar is druk bezig met een standbeeld voor de omgekomen Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog in hun huis woonden. Ze ontdekten dat hun woning vroeger een pension was van waaruit 36 oude mensen zijn weggevoerd. Zo meldt de Amsterdamse stadszender AT5.

Louise en Henk Schiffmacher kwamen in 2010 door een fotobijlage van het Parool achter het oorlogsverleden van hun woning aan de Amsterdamse Weesperzijde. Dat was tot dan toe volledig onbekend bij het stel. ‘Toen bleken we zo’n schandalig groot verleden te hebben, dat was echt shockerend’, aldus Henk Schiffmacher. ‘Er zijn meer dan dertig mensen uit dat huis verdwenen.’

Louis werkt nog aan het beeldje van Leendert Pop, één van de bewoners van pension Verdooner. De 83-jarige Pop was een gepensioneerde ketellapper en is door Louise nu vereeuwigd in een wassen beeld.

‘Dit komt wel binnen, want je realiseert je: het was een vader van elf kinderen’, zegt Schiffmacher. ‘Je ontmoet de kleinkinderen en die man was 83 en is afgevoerd met de trein. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten.’

Er is een crowdfunding gestart om het beeld in brons te gieten, een sokkel te kunnen kopen en de nodige veiligheidsmaatregelen te kunnen treffen. Louise hoopt dat Leendert een mooi plekje krijgt, ‘uitkijkend over de Amstel’. 

Koran, Bijbel en Thora klonken op Prinsjesdag

0

De genodigden in de Grote Kerk in Den Haag kregen afgelopen Prinsjesdag een spirituele boodschap mee. Zoals ieder jaar werd er uit de Bijbel, Thora en Koran voorgedragen. 

‘Het is een mooie opening geworden, met allemaal mensen uit verschillende culturen en religies. Het was een zwaar jaar, maar we gaan met goede moed ook in het nieuwe jaar alle moeilijkheden te lijf’, zegt demissionair premier Mark Rutte tegen de Turkse nieuwssite Tr724.

‘Ik doe voor het eerst aan de zegening van parlementariërs in de Grote Kerk mee’, zegt de imam die uit de Koran heeft gereciteerd. ‘Voor de eenheid en verbondenheid in het land en voor de ontmoeting van mensen van verschillende culturele komaf, is dit een mooie traditie, die voortgezet dient te worden voor de toekomst van Nederland. Deze mooie ervaring neem ik voor altijd mee’, aldus de imam.

‘Mijn vrouw is gevaarlijker dan ik’

Elke maand gaat de Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven opgebouwd? Deze maand: Sermin en Hüseyin Dogruer uit Turkije.

Sermin en Hüseyin en hun twee kinderen leefden hun leven in vrij anoniem. Ze werkten allebei als schoolpsycholoog op een middelbare school. Dit alles veranderde door de mislukte staatsgreep van juli 2016, waar volgens de Turkse regering de islamitische geestelijke Fethullah Gülen verantwoordelijk voor was. ‘Twee maanden na de couppoging begonnen de scholen weer. We werden allebei ontslagen, want alle ambtenaren die Gülenist waren, raakten hun baan kwijt. Ik werd gearresteerd en gevangengezet’, vertelt Hüseyin.

Sermin was ook in gevaar. ‘Mijn schoonouders zorgden voor onze kinderen. Ik moest onderduiken. Gelukkig mochten de kinderen wel naar school en op bezoek bij Hüseyin. Het was een traumatische en emotionele periode voor hen. Onze dochter was toen een jaar of vier, haar broer is vier jaar ouder.’

Hüseyin benadrukt nog eens dat dit drama puur het gevolg is van het feit dat ze aanhangers van Gülen zijn. ‘In Turkije wordt iemand die Gülenist is als terrorist beschouwd. Sermin en ik waren actief betrokken bij de beweging. Dat wil zeggen: actieve leden van de beroepsvereniging. De ‘bewijzen’ voor ons ‘terrorisme’? Dat we een rekening hebben bij de Bank Asya, dat we lid zijn van een Gülenistische beroepsvereniging – in ons geval een soort vakbond voor leerkrachten – en dat we gebruik maken van een specifieke app. Dit communicatiemiddel zit gewoon in de App Store, maar via deze app zou de staatsgreep zijn gepland.’

‘Alle media in Turkije zijn in handen van Erdogan en zijn aanhangers’

Sermin knikt instemmend. ‘Mensen in Turkije vinden ons slecht’, zegt ze op wat zachtere toon. ‘Door de propaganda van president Erdogan kunnen ze de waarheid niet zien. Ze worden niet goed voorgelicht. Erdogan en zijn vrienden hebben na de mislukte coup voor negatieve berichtgeving gezorgd. Alle media in Turkije zijn nu in handen van Erdogan en zijn aanhangers, met uitzondering van sommige sociale media.’

Na anderhalf jaar mocht Hüseyin de gevangenis verlaten. Zijn hoger beroep mocht hij in vrijheid afwachten, maar er hing hem in totaal zes en een half jaar gevangenisstraf boven het hoofd. Ze hadden afgesproken dat als Sermin ook in gevaar zou zijn, ze zouden proberen te vluchten. Sermin liep het risico op 7,5 jaar cel. ‘Zij is dus gevaarlijker dan ik,’ grinnikt Hüseyin.

Over de vluchtroute willen ze om veiligheidsredenen niets zeggen. Het is hen gelukt om in Griekenland terecht te komen. ‘We wisten niet waar we naartoe wilden. Eerst moesten we zien weg te komen. In veiligheid zijn was het belangrijkste. Eenmaal in Griekenland zijn we hier serieus over gaan nadenken. Duitsland, België, Frankrijk, Nederland. Het werd uiteindelijk Nederland, want daar hoorden we goede berichten over.’

Op de vraag of ze bekend waren met het Nederlandse klimaat moeten ze glimlachen. Hüseyin blijkt uit een warm deel van Turkije te komen. Voor Sermin is het klimaat niet zo belangrijk.

Hüseyin en Sermin hebben vanaf het moment van aankomst in Nederland de legale weg bewandeld en zijn onafhankelijk van elkaar in het asielzoekerscentrum (azc) in Ter Apel terecht gekomen. ‘Ik was er het eerste met de kinderen. Hüseyin kwam iets later’, zegt Sermin. ‘Wij zijn slechts één dag en nacht in Ter Apel geweest en gingen daarna naar Budel. Van daaruit kwamen we in een azc in Assen. Hüseyin was een week in Ter Apel. Op dat moment waren de omstandigheden goed. Wat ik heel moeilijk vond, was mijn eerste echte interview met de immigratiedienst IND. Dat had ik in Budel. Je moet dan veel informatie geven. Ik was een beetje bang. Er werken Turkse ambtenaren in Nederland. Zouden zij dit kunnen lezen? Wat zouden ze hiermee doen? Gelukkig was de tolk een Nederlandse. Dat voelde veilig.’

Vijftien maanden wachten

Geduld hebben. Dat was volgens Hüseyin en Sermin het lastigste tijdens hun verblijf van twintig maanden in het azc in Assen, nota bene in de coronaperiode. ‘Geduld, maar actief geduld’, legt Hüseyin uit. ‘We legden ons beslist niet bij alles neer. Alleen mochten we van onszelf niet boos worden over alles wat tegenzat. Sommige bewoners hebben heel snel een burgerservicenummer, andere mensen niet. De één had heel snel een huis, een ander moest langer wachten. Een van de belangrijkste momenten was het krijgen van een BSN-nummer. Zonder dát nummer ben je in Nederland niets. We moesten er vijftien maanden op wachten. De IND verwees ons naar het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) en andersom. We kregen te horen dat het lange wachten door personeelstekort kwam, te weinig professioneel personeel, enzovoort. Het was moeilijk om dat te aanvaarden.’

In het azc in Assen werd veel georganiseerd, van taalwandelingen tot naai- en haakcursussen. Dat wil zeggen: totdat de corona toesloeg. ‘Die activiteiten zorgden ervoor dat we ons welkom voelden. We hebben daar bijzondere mensen leren kennen, die ons alles leerden over de cultuur van Nederland en de feesten die hier gevierd worden. Sinterklaas, Sint Maarten, Oudejaarsdag. We hebben bij iemand oliebollen gebakken en mochten daar blijven om de jaarwisseling te vieren. Dat was heel belangrijk voor ons. Het gaf ons een gevoel van thuis te zijn,’ vertellen ze.

‘Er was geen hiërarchie. We waren vluchtelingen en we wilden niet zielig gevonden worden. Na de kennismaking met verschillende vrijwilligers wisten we dat er niet op ons werd neergekeken’, zegt Sermin.

Allebei hebben ze goede herinneringen aan het azc van Assen. ‘Een azc moet sfeer opbouwen. De deur openen voor vrijwilligers. Het werkt ook inspirerend. Als je ziet hoeveel mensen er iets voor je willen doen, dan ga je vanzelf dingen terug doen. Verder werkten de vluchtelingen die er al waren de nieuwkomers in. Bovendien kon je praten met lotgenoten.’

Bij de Gülenbeweging staan onderwijs en zelfontplooiing hoog in het vaandel. Volgens Hüseyin en Sermin heeft dit hun integratieproces iets vergemakkelijkt, vooral omdat ze open stonden voor nieuwe dingen. Het blijft natuurlijk moeilijk om gedwongen te zijn je land te verlaten, zeker als je tegen de veertig loopt. Toch vinden ze hun weg weer.

Loopbaancoach

Hüseyin en Sermin zijn allebei hoogopgeleid. Helaas zijn er, vooral in het verleden, veel voorbeelden te noemen van asielzoekers die theoretisch opgeleid zijn en noodgedwongen als schoonmaker moesten werken. Dat is bij dit echtpaar niet gebeurd. Inmiddels woont het gezin in Zeist, wat hen erg goed bevalt, en ze werken allebei in Utrecht. Hüseyin is gezinswerker bij een welzijnsorganisatie, Sermin werkt bij Movisie als onderzoeker op het gebied van diversiteit en inclusie. Ze geven allebei aan dat ze dit te danken hebben aan hun loopbaancoach bij Vluchtelingenwerk Nederland. Dat ze hun capaciteiten kunnen benutten wordt mogelijk gemaakt door deze professionele hulp.

‘Hij geloofde in ons’, zegt Sermin.

‘De loopbaancoach was van mening dat we onze energie en ervaring moesten benutten. Eerst vond ik een stage via hem. Deze werkervaringsplek was voor negen maanden. Na die periode kreeg ik een baan aangeboden als gezinswerker. Ik ben er ontzettend blij mee’, aldus Hüseyin.

‘Als je ziet hoeveel mensen je willen helpen, dan ga je vanzelf dingen terug doen’

Sermin kwam bij Movisie terecht in het teken van een opstapbaanproject. Een lastig woord, zeker voor een nieuwkomer, maar het lukt. Voor mensen die vier jaar in Nederland zijn, spreken ze behoorlijk goed Nederlands. Als er soms iets misgaat, dan verbeteren ze elkaar.

‘Ik werk mee aan een onderzoek over onzichtbare vrouwen in Nederland die hoog zijn opgeleid’, vertelt Sermin. ‘Mijn collega’s zijn heel aardig en helpen me bij het vinden van oplossingen als iets niet goed lukt. Ik voel me daar thuis. Het is ook fijn om Turkse mensen te kunnen interviewen. Ik mag nog een jaar blijven. Wat er daarna gaat gebeuren, weet ik niet. Dit is het werk wat ik al langer wilde doen, maar nu is het dus werkelijkheid geworden.’

Ook Hüseyin is blij met zijn collega’s. Hij voelt zich gemotiveerd. In het begin was hij bang voor opmerkingen zoals ‘Wat doet hij hier? Hij spreekt nog niet goed Nederlands.’ Maar die reacties bleven uit.

Hüseyin en Sermin weten dat niet iedereen in Nederland positief tegenover asielzoekers staat, maar ze benadrukken dat ze het tegenovergestelde hebben ervaren. Ze krijgen heel veel hulp, nog steeds. Niet alleen hulp, maar ze ervaren ook hartelijkheid. Soms zit dat in ogenschijnlijk kleine dingen, zoals een taalcoach die tegen Sermin zegt: ‘Je bent mijn meid!’

Zorgen

Hüseyin en Sermin concentreren zich op het opbouwen van hun nieuwe leven in Nederland, maar ze maken zich zorgen over de huidige situatie in Turkije. ‘De boeken van Gülen mogen daar niet meer worden uitgegeven of verkocht. Sterker nog, je mag ze niet in je bezit hebben. Als de buurman bij je komt en ziet dat er een boek van Gülen in je boekenkast staat, dan kunnen ze besluiten naar de politie te stappen. Daarna kun je een huiszoeking verwachten.’ Dit bevestigt dat ze niet voor niets zijn vertrokken.

Is de gemeenschapszin terug in het politieke debat? Dit vindt ons panel

0

In de verkiezingscampagne zingt op dit moment één woord rond: bestaanszekerheid. Keren de politieke partijen zich af van het liberale individualisme? Is er meer oog voor gemeenschapszin? Dit vindt ons panel.

Ahmed Abdillahi, postbezorger:

‘Ja, inderdaad iedereen heeft er de mond vol van, maar concrete maatregen zie ik nog niet. Waarom komt geen ene partij met het idee van een miljonairsbelasting om de gemeenschapszin op te krikken. Iedereen die meer dan een miljoen heeft op zijn rekening, voelt er niks van als daar een forse, progressieve belasting op komt. Maar met die miljoenen aan belastinggeld, kunnen we wel wel keihard de armoede bestrijden. Zolang zulke ideeën niet collectief worden besproken, zie ik helemaal geen gemeenschapszin. De gemeenschap valt uit elkaar. Iedereen is hyperindividueel bezig. Dat is allemaal toegenomen sinds Nederland afstand heeft genomen van de verzorgingsstaat en alles aan de markt heeft overgelaten. Maar vergis je niet, marktpartijen zijn er niet voor het algemeen belang. Het zijn vooral zakkenvullers.’

Ibrahim Özgül, ondernemer en bestuurder:

‘Er is altijd gemeenschapszin geweest. Wij Nederlanders, waar we dan ook vandaan komen, zijn altijd sociaal geweest. Als dat niet zo was geweest, dan hadden we al lang elkaar het leven zuur gemaakt. Dat is vooralsnog niet gebeurd in Nederland. Nederland is nog lang geen harde samenleving, zoals we die in Amerika, Frankrijk of Turkije kennen. Landen waar veel meer armoede en geweld is. In de jaren Rutte is er wel een kleine groep elitairen, en een groepje middenklassers die zich elitair willen gedragen, ontstaan. Een bovenlaag die zich nog meer heeft verrijkt. Zij hebben zich afgescheiden van de rest van de samenleving en zien eigenlijk niet meer wat voor schade hun rijkdom veroorzaakt bij mensen die niet kunnen meekomen: Laaggeletterden, uitkeringsgerechtigden, arme immigranten. Als iedereen harder werkt voor deze mensen dan lossen we het ook op.’

Anushka Soekhradj, sociaal werker:

‘De behoefte aan gemeenschapszin is terug en ja die ervaar ik wel, maar de gemeenschapszin zelf is nog niet. De verdeling onder mensen is sinds Rutte’s kabinet groter dan ooit. Dat de campagnes ingericht worden rondom modewoorden woorden als ‘bestaanszekerheid’ en ‘gemeenschapszin’ zegt vooral iets over het gat in de markt, de behoefte eraan. Het beantwoord aan een onvervuld verlangen. Deze woordkeuze benadrukt een positieve benadering maar is vooral een verkooppraatje voor de verkiezingen: armoedecijfers en het gebrek aan verbondenheid laat zien hoe wankel we in essentie zijn. Laten we de campagnes vooral loszien van de verkiezingsprogramma’s, hierbij geldt dus ook: eerst zien dan geloven.’

Mostafa Hilali, militair:

‘Volgens de Dikke van Dale is gemeenschapszin het gevoel van verbondenheid met je medemensen of de gemeenschap waartoe je behoort en de bereidheid in haar belang te handelen. Ik denk dat gemeenschapszin vanuit de verbondenheid met de “eigen” gemeenschap erg sterk is. Helaas is die gemeenschap echter niet Nederland an sich, maar eerder een subgroep zoals boeren, “allochtonen” of 7-vinkers. Die vorm van verbinding is te smal en zorgt juist voor verwijdering en het tegenover elkaar staan. En het is helaas die vorm van gemeenschapszin die veel personen en partijen bedoelen als ze daar nu over praten.

Wat we echt nodig hebben is een gemeenschapszin op basis van het land waar we allemaal wonen en waartoe eenieder die hier woont onvoorwaardelijk toe behoort. En waarbij je niet gelijk uit de groep wordt geplaatst als je een kleine of grote fout maakt. Als dat het geval is, dan is er sprake van verbondenheid met elkaar als medemensen en kunnen we pas echt over 1 gemeenschap spreken. De partij die dat uitdraagt zal mijn stem krijgen.’

Dimple Sokartara, communicatieadviseur: 

‘Ik denk dat tot op zekere hoogte de gemeenschapszin weer terug is. Zelfs mensen die heel individualistisch te werk gingen hebben intussen wel door wat de implicaties zijn van hebzucht. En dat die hebzucht ook een tol eist. Denk aan hogere huren, uitgeklede zorg en duur openbaar vervoer. Het is ook aan de politiek om de verkoop van sociale huur te stoppen en huisjesmelkers de pas af te snijden. Dat gebeurt nu al een beetje. En ik denk dat hierdoor mensen in Nederland doorhebben dat je niet te individualistisch kan zijn, omdat het niet de realiteit is. Of men het nou wil of niet, er blijft altijd een grote groep mensen over die hulp nodig heeft van anderen. Denk aan armeren, ouderen, mensen die chronisch ziek zijn enz. Dit gebeurt dan via het belastingstelsel, maar ook de strijd voor eerlijke lonen. Dus gemeenschapszin keert wel terug. Alleen weet ik niet of dat komt vanuit het idee dat iedereen in de samenleving naar hetzelfde niveau getild moet worden, of dat men vooral beperkt wordt door maatregelen van de overheid. In ieder geval is het bewustzijn dat niet iedereen het goed heeft. Vooral de inflatie heeft dat ontmaskerd, de koopkracht is enorm gedaald. Dat zijn feiten waar men niet echt omheen kan. Dus ja, er moet veel meer gebeuren om aan mensen bestaanszekerheid te bieden.’

Jakob de Jonge, kunstenaar:

‘Bestaanszekerheid en gemeenschapszin hebben natuurlijk met elkaar te maken. Een gevoel van gemeenschap kan niet bestaan als één groep afhankelijk is van de voedselbanken en rijkelui staan te genieten op de Wassenaars en Zuidassen van deze wereld. Als je deze kloof laat groeien en er is geen bestaanszekerheid voor de onderklasse, dan kan er geen sprake zijn van gemeenschapszin. De manier waarop Frans Timmermans hierover praat, een beetje desperaat laten zien dat ze er zijn voor de armeren, klinkt dit wrang uit de mond van een partij die zo lang heeft meegewerkt aan het neoliberaal afbraakbeleid van alle sociale zekerheden.

Dus het komt bij mij niet echt geloofwaardig over als het uit de hoek van PvdA-GroenLinks komt. Je kan niet zwalken van links naar rechts, je hebt een goed verhaal nodig met de nodige uitleg. Waar is de analyse over het feit dat we zo’n rijk land zijn en dat er toch zoveel mensen afhankelijk zijn van de liefdadigheid van de voedselbanken? Leg dat maar eens uit aan de mensen. En leg ook maar eens uit hoe we daar uit gaan komen. Gaan de sterkste schouders, de zwaarste lasten dragen? Dit gebeurt allemaal nog steeds niet.’

Verenigde Naties: landen moeten nadenken over herstelbetalingen

0

De Verenigde Naties vinden dat landen herstelbetalingen kunnen overwegen als maatregel om mensen van Afrikaanse afkomst te compenseren die afstammen van tot slaaf gemaakten. Dit staat in een nieuw uitgebracht rapport van secretaris-generaal Antonio Guterres.

Geen enkel land heeft, volgens het rapport, op alomvattende wijze verantwoordelijkheid genomen voor de trans-Atlantische slavernij, die heeft geleid tot de ontworteling van naar schatting 25 tot 30 miljoen mensen uit Afrika gedurende meer dan 400 jaar. Herstelbetalingen kunnen een oplossing zijn: ‘Volgens de internationale mensenrechtenwetgeving kan compensatie voor economisch berekenbare schade, voor zover passend en evenredig aan de ernst van de schending en de omstandigheden van elk geval, ook een vorm van herstel zijn.’

Wel wijst het rapport op de juridische haken en ogen die aan de kwestie van herstelbetalingen kleven. ‘In de context van historische misstanden en schade geleden als gevolg van kolonialisme en slavernij, kan de inschatting van de economische schade uiterst moeilijk zijn vanwege de tijd die verstreken is en de moeilijkheid om de daders en slachtoffers te identificeren.’ Tegelijkertijd benadrukt het rapport dat deze juridische complexiteit landen niet van de plicht ontslaat om serieus naar herstelbetalingen te kijken.

De Europese Unie verklaarde in juli dit jaar dat de trans-Atlantische slavernij tot ‘onnoemelijk lijden’ heeft geleid en zinspeelde daarbij ook op de noodzaak van herstelbetalingen voor deze ‘misdaad tegen de menselijkheid’.

COA vraagt verlenging van crisisnoodopvang in Nijmegen en Heumen

0

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wil dat de twee crisisnoodopvanglocaties in Nijmegen en Heumen (voor in totaal 2000 asielzoekers) langer openblijven. Dat heeft het COA officieel gevraagd aan beide gemeenten. Dit meldt de nieuwssite Welingelichte Kringen.

De locaties liggen dicht bij elkaar en zouden eind dit jaar moeten sluiten. Maar volgens het COA zou de opvang van asielzoekers in Heumen in ieder geval een half jaar verlengd moeten worden. Hoe lang de opvang in Nijmegen verlengd zou moeten worden is nog niet bekend.

Overigens werd gisteren bekend dat driekwart van de COA-medewerkers slachtoffer is van ongewenst gedrag. ‘Het gaat vooral om uitschelden, intimidatie en bedreigingen, meldt de NOS. COA-topman Milo Schoenmaker vindt het absoluut niet kunnen. ‘Het behoud van bevlogen en betrokken medewerkers heeft voor ons prioriteit. Dankzij hun tomeloze inzet is de opvang en begeleiding van asielzoekers mogelijk. Ongewenst gedrag tast het werkplezier aan en zorgt voor veel stress. Het is onacceptabel dat medewerkers, die vaak al een hoge werkdruk ervaren, hier last van hebben,’ zegt hij. De organisatie zegt aan de slag te gaan met de aanpak van ongewenst gedrag zowel tussen bewoners onderling als tussen medewerkers.

‘Het onderwerp bespreekbaar maken in teams is de eerste prioriteit. Daarnaast werkt het COA aan de verbetering van de informatievoorziening en de nodige ICT-infrastructuur die goede samenwerking en communicatie faciliteert. Ook gaat het COA verder met het programma dat in 2022 is gestart om de situatie rond overlastgevende bewoners te verbeteren. Dit programma heeft tot doel een veilige woon- en werkomgeving voor bewoners, medewerkers en omgeving te creëren’, staat op de website van het COA.

Wapenstilstand in Nagorno-Karabach afgekondigd na Russische bemiddeling

0

De autoriteiten van de etnisch-Armeense enclave Nagorno-Karabach zijn akkoord gegaan met een staakt-het-vuren, melden zij in een verklaring. Ook het ministerie van Defensie van Azerbeidzjan, dat gisteren het offensief begon, spreekt van een wapenstilstand. Zo meldt de NOS.

Eerder vandaag leek het erop dat het om een lang offensief zou gaan. De Azerbeidjzaanse dictator Ilham Aliyev was onverbiddelijk. ‘Het offensief stopt alleen als de Armeniërs zichzelf overgeven’, zei hij gisteren tegen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. En dat lijkt te zijn gebeurd na Russische bemiddeling.

‘Afgesproken is dat het leger van Nagorno-Karabach wordt ontbonden en ontwapend en dat Armeense troepen zich terugtrekken uit de enclave’, schrijft de NOS.

Er leven 120.000 etnische Armeniërs in de enclave die sinds de verloren oorlog drie jaar geleden is omsingeld door Azerbeidjzaanse eenheden. Alleen de Lachin-corridor fungeerde tot voor kort als levenslijn voor de Armeniërs in het gebied.

Nagorno-Karabakh wordt internationaal beschouwd als Azerbeidjzaans grondgebied, maar werd na de val van de Sovjet-Unie bezet door de Armeense republiek. Toen moesten duizenden Azeri’s het gebied verlaten.

Volgens Armenië zijn er tenminste 100 mensen gedood en honderden gewonden gevallen.  Rusland, die ook militair aanwezig is in het gebied, is inmiddels begonnen met de evacuatie van Armeense burgers. Ongeveer 2000 Armeniërs zijn uit de meest gevaarlijke gebieden geëvacueerd.

Terwijl Rusland en de Verenigde Staten meteen ‘beide kanten’ in het conflict opriep tot een staakt-het-vuren, stond Turkije vanochtend fier achter het militaire offensief van ‘broederstaat’ Azerbeidjzan. ‘Het gebied is van Azerbeidzjan’, zei de Turkse president bij de Verenigde Naties.

Volgens Armenië zijn er tenminste 27 mensen gedood en 200 mensen gewond geraakt. Rusland, dat ook militair aanwezig is in het gebied, is begonnen met de evacuatie van Armeense burgers, waarbij ongeveer 2000 mensen uit de meest gevaarlijke gebieden zijn geëvacueerd.

Terwijl Rusland en de Verenigde Staten ‘beide kanten’ in het conflict oproepen tot een staakt-het-vuren, staat Turkije resoluut achter het militaire offensief van ‘broederstaat’ Azerbeidjzan. ‘Het gebied is van Azerbeidzjan’, zei de Turkse president bij de Verenigde Naties.