19.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 304

Verenigde Naties: 85 procent Afghanen leeft in armoede

0

Liefst 85 procent van de Afghanen leeft in armoede. Ook staat de economie van Afghanistan op instorten. Dit staat in een nieuw rapport van de Verenigde Naties.

De armoede is enorm gestegen, na de machtsovername van de Taliban in 2021. In 2020 leefden ‘slechts’ negentien miljoen Afghanen in armoede, tegen vierendertig miljoen nu. Dat komt door het plotselinge verlies van internationale hulp en toegang tot financiering, aldus het rapport. Toen de Taliban de macht in het land overnamen werden veel hulpprogramma’s stopgezet, omdat landen weigerden met de islamitische beweging samen te werken.

‘De stopzetting van buitenlandse hulp, die voorheen goed was voor bijna 70 procent van de overheidsbegroting, heeft geresulteerd in een aanzienlijke druk op de overheidsfinanciën’, aldus het rapport. als er niets wordt gedaan dan verslechtert de situatie, en belandden Afghanen in extreme armoede. ‘Als de buitenlandse hulp dit jaar wordt verminderd, kan Afghanistan van de rand van de kloof in de afgrond vallen’, zegt VN-vertegenwoordiger  Abdallah al-Dardari, werkzaam bij het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP).

Om te kunnen overleven hebben Afghanen hun huizen, land en bezittingen verkocht om inkomen te genereren. Sommige mensen besloten hun kinderen te laten werken, of om hun dochter op jonge leeftijd uit te huwelijken.

De aartsconservatieve Taliban willen niet dat vrouwen deelnemen aan het openbare leven. Zo is het vrouwen verboden om voor buitenlandse ngo’s te werken, en mogen vrouwen niet meer naar de universiteit. Dit heeft ook desastreuze gevolgen voor de economie van het land, aldus het VN-rapport. Kanni Wignaraja, regionaal directeur van UNDP voor Azië en de Stille Oceaan, zegt dat meisjes naar school moeten gaan en vrouwen moeten kunnen werken, om zo ‘de hoop op enige echte vooruitgang levend te houden’.

Joodse gemeenschap herdenkt Holocaust in Portugese synagoge

0

In de Portugese synagoge van Amsterdam hebben Joodse organisaties de Holocaust herdacht. Dat gebeurde gisteravond op ‘Jom Hasjoa’, de Israëlische herdenking van de Holocaust. Dat meldt de Amsterdamse stadszender AT5.

Tachtig jaar geleden, op 18 april, begon de Joodse opstand in de getto van Warschau. Daarom is deze dag uitgekozen als herdenkingsdag.

Normaliter vindt de herdenking plaats in de Hollandsche Schouwburg (de plek waar tijdens de oorlog de Amsterdamse joden zijn weggevoerd), maar die wordt al twee jaar verbouwd. Vanaf volgend jaar wordt de herdenking weer daar gehouden.

‘Antisemitisme is geen spook uit het verleden. Telkens weer moeten we de aanwezigheid, de hardvochtige haat, onder ogen zien’, spreekt burgemeester Femke Halsema de mensen in de volle synagoge toe.

Ook de Holocaust-overlever Tamar Walma-de Vries komt aan het woord. Zij kwam als jong meisje terecht in Kamp Westerbork en werd later gedeporteerd naar het Duitse concentratiekamp Bergen-Belsen. ‘Herdenken is ongelooflijk belangrijk’, zegt ze. ‘Het is nooit goed als de mensen die het niet hebben gehaald niet worden herdacht. Want dan zijn ze hun naam kwijt. En dan zijn ze pas echt dood.’

‘Turkije moet alle Koerdische journalisten vrijlaten’

0

Het Comité ter Bescherming van Journalisten roept Turkije op ‘onmiddellijk’ alle journalisten vrij te laten die over de Koerdische kwestie schrijven. Zo meldt de nieuwssite Turkish Minute.

Het gaat vooral om Koerdische journalisten, die al sinds juni vorig jaar in voorhechtenis zitten. Zij kijken nu aan tegen een strafeis van 15 jaar op grond van ‘terrorisme-aanklachten’ van het Turkse OM. Ze worden onder meer ervan beschuldigd van ‘banden te hebben’ met de Koerdische PKK, de gewapende beweging die op terreurlijst van Turkije, de VS en de EU staat.

‘De Turkse autoriteiten moeten stoppen met het aanklagen van journalisten die over de Koerdische kwestie schrijven. Turkije is veranderd in een van de grootste gevangenissen voor journalisten en deze strafeis laat nogmaals zien dat er geen enkel respect is voor onafhankelijke journalistiek’, aldus de programmadirecteur Carlos Martinez de la Serna.

Turkije stond in 2022 op de 149e plek (van de 180 landen) volgens het persvrijheidsindex van Journalisten Zonder Grenzen (RSF). De eerste zitting van de rechtszaak tegen de journalisten is op 11 juni.

Het muilkorven van Koerdische journalisten kent een lange geschiedenis in Turkije. Waakhonden beschuldigen Turkije regelmatig van het ondermijnen van de persvrijheid. Vooral na de couppoging in 2016 is het snel bergafwaarts gegaan. Bijna alle grote mediakanalen zijn in handen van de staat of worden gedomineerd door regeringsgezinde partijen.

Egyptische advocaat klaagt Netflix aan vanwege ‘zwarte Cleopatra’

0

De Egyptische advocaat Mahmoud al-Semary klaagt Netflix aan, omdat in de nieuwe serie Queen Cleopatra de legendarische Egyptische koningin wordt gespeeld door een zwarte actrice, Adele James.

Mahmoud al-Semary wil dat de Egyptische openbare aanklager ‘ernstige juridische stappen’ onderneemt tegen Netflix en dat de streamingsdienst in Egypte wordt geblokkeerd.

‘Het meeste van wat het Netflix-platform laat zien, is in tegenspraak met islamitische en maatschappelijke waarden en principes, vooral de Egyptische’, aldus de advocaat. Cleopatra wordt verbeeld als een zwarte vrouw in de Netflix-serie, wat volgens al-Semary het promoten van ‘afrocentrisme’ is.

Afrocentrisme is een pseudowetenschappelijke theorie die stelt dat Afrika de bron is van alle beschaving, en dat onder meer de Meso-Amerikaanse Olmeekse beschaving en het Oude Egypte zwart waren. Dit denken is vooral populair onder Afro-Amerikanen, en wordt in Nederland onder andere gepromoot door de Surinaams-Nederlandse schrijver Sandew Hira.  Egyptenaren zien het Afrocentrisme echter als een aanval op hun eigen geschiedenis, omdat de Egyptische farao’s – op de 25e Nubische dynastie na – niet zwart waren. Boze Egyptenaren startten een petitie, die binnen enkele dagen 85.000 handtekeningen heeft opgehaald.

De Netflix-serie Queen Cleopatra is geschreven en wordt verteld door Jada Pinkett Smith, de vrouw van acteur Will Smith. Centraal staat het leven van Cleopatra VII (die leefde van 69 tot 30 voor Christus), de laatste koningin van Egypte, minnares van de Romeinse schrijver, generaal en politicus Julius Caesar.

Cleopatra spreekt al eeuwen tot de verbeelding. De Engelse toneelschrijver William Shakespeare schreef begin zeventiende eeuw de tragedie Antony and Cleopatra en in 1963 verscheen er over haar een speelfilm met Elizabeth Taylor in de hoofdrol. Hierop baseerden René Goscinny en Albert Uderzo hun stripalbum Astérix en Cleopatra.

Rechtse historici komen met alternatieve feiten over Indonesië

0

De Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949) zorgt nog steeds voor controverse. Dat bleek maandag bij de presentatie van het boek Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel, met een alternatief geschiedverhaal en conclusies die haaks staan op de uitkomsten van betrouwbaar recent onderzoek.

Jurist en oud-militair Bauke Geersing, die in het verleden directeur was van de NOS, voerde de redactie over het boek. De presentatie vond plaats in Café Nieuwspoort in Den Haag, in het gebouw van de Tweede Kamer.

Geersing verwerpt het grootschalige onderzoek naar de dekolonisatie van Indonesië, dat vorig jaar verscheen. Dat onderzoek leidde tot de conclusie dat Nederland zich in de koloniale oorlog van 1945 tot 1949 schuldig had gemaakt aan ‘veelvuldig en structureel extreem geweld, in de vorm van buitenrechtelijke executies, mishandeling en marteling, detentie onder inhumane omstandigheden, brandstichting van huizen en dorpen, diefstal en vernieling van goederen en levensmiddelen, disproportionele luchtaanvallen en artilleriebeschietingen, en veelal willekeurige massa-arrestaties en -interneringen’.

‘Historici met een antikoloniale agenda zijn opgetreden als de flagellanten, boetepredikers van onze tijd’, vindt Geersing. ‘Ze willen ons doordringen van onze zonden uit het verleden. We moeten boete doen, excuses aanbieden.’ Hij vindt deze historici niet integer, omdat ze zich zouden laten leiden door een ‘eenzijdige antikoloniale politieke ideologie’. Geersing vindt zijn eigen bundel juist niet ideologisch, maar gebaseerd op feiten. En bovendien zegt de geschiedenis volgens hem ook iets over wie wij zijn en mogen we daarom ook trots op ons verleden zijn.

Hoe ziet de geschiedenis van de dekolonisatie van Indonesië in de versie van Geersing er dan uit? Allereerst is de onafhankelijkheidsdatum van de Republiek Indonesië volgens hem 27 december 1949, niet 17 augustus 1945. Daarnaast was de Bersiap, de aanvallen op Nederlanders, Chinezen en anderen door vaak jonge Indonesische nationalisten in 1945, vlak na het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid, ‘een periode van wreed en genocidaal geweld’. De Indonesische leiders Soekarno en Mohammed Hatta, uit de eerste periode na onafhankelijkheid, streefden volgens Geersing ‘naar rekolonisatie  van de gehele archipel onder leiding van ‘Java’’. Soekarno wilde een eenheidsstaat, waarin de Javanen andere volkeren uit de Indonesische archipel – Molukkers, Balinezen, Papoea’s en anderen – zouden overheersen. Dat was en is volgens Geersing het echte kolonialisme. Het doel van het Nederlandse leger was om de ‘wrede guerrilla, terreur tactiek van de verschroeide aarde te beteugelen’. Daarnaast pleegde het leger ‘veel humanitaire acties’. De massa-executies door de controversiële kapitein Raymond Westerling en zijn Depot Speciale Troepen in 1946 op Zuid-Celebes (het huidige Sulawesi) en het bloedbad op de dorpelingen in Rawagedeh op West-Java ziet Geersing als ‘reguliere militaire acties’, die niet kunnen worden aangemerkt als ‘symbolen van excessief geweld en oorlogsmisdaden’.

Moderne historici, Nederlands en Indonesisch, fronsen de wenkbrauwen over Geersings verhaal. Activisten worden er woedend van. Sterker nog, Geersing kreeg een week voor de boekpresentatie al een kritische reactie van Jeffrey Pondaag, een Indonesische activist die samen met mensenrechtenadvocaat Liesbeth Zegveld vanwege het bloedbad in Rawagedeh een rechtszaak tegen de Nederlandse staat aanspande en won. Nederlandse militairen moordden op 9 december 1947 in het dorp Rawagedeh 431 dorpelingen uit, waaronder vrouwen kinderen. Nabestaanden van de slachtoffers kregen in 2011 financiële compensatie, en Nederland bood officieel excuses aan voor deze oorlogsmisdaad. Pondaag vertelt de Kanttekening dat hij het een schande vindt dat café Nieuwspoort in het Tweede Kamergebouw dit event organiseerde. Daarmee geef je deze in zijn ogen zeer verwerpelijke kolonialistische geschiedopvatting een officieel podium. Hij liet de bijeenkomst dan ook aan zich voorbijgaan.

‘Ze willen ons doordringen van onze zonden uit het verleden. We moeten boete doen, excuses aanbieden’

Wie de boekpresentatie wél bezochten? Allereerst waren dat militairen, oud-militairen en Molukkers wiens (groot)ouders in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) hebben gevochten. Ook waren de Kamerleden Martin Bosma (PVV) en Simone Kerseboom (Forum voor Democratie) aanwezig, net als oud-Kamerlid Ralf Dekker (FvD) en Palmyra Westerling, de jongste dochter van de Raymond Westerling, die de daden van haar vader gepassioneerd verdedigt. Westerling was verantwoordelijk voor moordpartijen, waarbij Indonesische vrijheidsstrijders en anderen massaal werden afgeslacht, met duizenden doden als gevolg. Maar volgens Palmyra Westerling ligt het allemaal net even anders. Ze vertelt dat de inwoners van Zuid-Sulawesi haar vader als de Ratu Adil, rechtvaardige vorst, zagen. Bovendien was hij volgens haar ‘een lieve man met humor en creativiteit’, die ‘zichzelf altijd recht in de spiegel aankijken’ kon. In haar speech, die met een daverend applaus wordt ontvangen, maakt ze geen woord vuil aan de moordpartijen.

Geersing noemt de executies op bevel van Westerling wel. Het gaat volgens hem om ‘256 slachtoffers van een noodzakelijk militaire actie’. Hij hekelt de Indonesische ‘propaganda’, die over tiendduizenden slachtoffers spreekt. De Nederlandse historici Willem IJzereef en Jaap de Moor schatten dat het om zo’n 1.500 slachtoffers ging, waarvan 388 moorden door Westerling en de rest door zijn bloeddorstige luitenant Jan Vermeulen.

Geersing vindt daarnaast dat Nederland nooit excuses had moeten aanbieden voor het bloedbad van Rawahgedeh. En daarbij zijn volgens hem geen 431 mensen vermoord – het zou gaan om ‘slechts’ 150 slachtoffers bij ‘een noodzakelijke militaire actie’. Historici die zeggen dat er meer doden zijn gevallen, maken zich volgens Geersing schuldig aan ‘nepinformatie en laster’.

Een vijfennegentigjarige Indië-veteraan, een van de weinigen uit die tijd die nog in leven is, vertelt de zaal dat de Nederlandse militairen duizenden patrouilles uitvoerden. Waarom schrijven historici daar niet over, vraagt hij, maar wel over patrouilles waarbij het mis ging? Hij vindt dat historici meer aandacht moeten geven aan al het goeds wat Nederlandse militairen hebben gedaan, en ook naar de oorlogsmisdaden van Indonesische zijde. ‘Trouw waren wij. Bereid, ook na 36 maanden nog. Bereid, ook na 75 jaar.’

Uitgever Perry Pierik van uitgeverij Aspekt, die de bundel van Geersing uitgeeft, is blij met de nieuwe publicatie. De overheid besteedt volgens hem veel geld aan onderzoek naar ‘Nederlands-Indië’ – doelbewust gebruikt hij de koloniale naam van Indonesië ook voor de periode van dekolonisatie, waarin het land al onafhankelijk was. Maar die onderzoeken zijn niet neutraal en laten zich te veel leiden door ‘kritische theorie’ en de ‘woke-ideologie’. Dit past volgens de uitgever in een breder patroon: Nederland draagt al decennialang macht af aan Brussel en de Verenigde Naties, de geschiedenis wordt herschreven, straatnamen genoemd naar historische figuren worden veranderd. Het gaat volgens Pierik niet meer om de feiten, maar om een nieuwe moraal die aan ons opgelegd wordt. ‘Daarachter zit een politiek verhaal, dat macht wil verwerven.’ Daarom vindt Pierik de bundel van Geersing belangrijk, want dit boek – waaraan vooral niet-historici en militairen meeschreven – gaat volgens hem over feiten. De enige bekende historicus die aan de bundel meeschreef is emeritus-hoogleraar Piet Emmer, die onder vuur ligt vanwege zijn volgens critici apologetische kijk op het Nederlandse slavernijverleden.

Wat opvalt is dat een tegengeluid op deze bijeenkomst totaal ontbreekt. Er zijn geen historici uitgenodigd die het boek toetsen aan de wetenschap. En er is ook geen ruimte voor kritische opmerkingen of vragen vanuit de zaal. Alleen tijdens de borrel is er gelegenheid om kritische vragen te stellen aan de auteurs.

Een Indonesische advocate vertelt na afloop van de bijeenkomst dat ze dit heel storend vindt. ‘Dit was een geschiedenisverhaal dat vanuit een nationalistisch Nederlands perspectief verteld wordt, heel eenzijdig. Het publiek was heel homogeen, er waren geen Indonesiërs, geen kritische historici en ook geen vertegenwoordigers van de civil society aanwezig, zoals bijvoorbeeld mensen van Amnesty International of Human Rights Watch. Een deel van Nederland houdt heel erg vast aan het verleden.’

De stelling van Geersing, dat Indonesië opnieuw gekoloniseerd werd door Java is, volgens haar de omgekeerde wereld. ‘De conclusie van dit boek stond van tevoren vast: het Nederlandse leger deed niets verkeerd. Hier is vervolgens geen enkele kritiek op. Deze bijeenkomst is echter georganiseerd in het gebouw van de Tweede Kamer, een huis waar gedebatteerd wordt. Waarom is er dan geen discussie?’

Naar aanleiding van: Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel. Trauma – discussie – herstel, onder redactie van Bauke Geersing, verschenen op 13 april bij uitgeverij Aspekt.

Vredesprijs voor genocide-ontkenner

0

Jaarlijks op 24 april is de internationale herdenkingsdag van de Armeense Genocide. Deze genocide vond plaats in 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog. Onder het jong-Turkse bewind van het Ottomaanse Rijk, de voorloper van Turkije, werd een vernietigingscampagne begonnen tegen de christelijke Armeniërs en Assyriërs.

De jong-Turken vermoordden meer dan 1,5 miljoen Armeniërs en Assyriërs. ‘Turkije voor de Turken’, was de nationalistische wens waarop deze genocide dreef en waarop ook de latere Turkse republiek is gestoeld. Vrouwen, mannen, jong en oud: bijna geen Armeen of Assyriër in de oostelijke provincies van het Ottomaanse Rijk wist aan de systematische massamoord te ontkomen. Daarna volgden nog genocides op de Pontische Grieken, van 1914 tot 1922, en op de Koerden in Dersim in 1937.

De strijd voor erkenning van de Armeense genocide is meer dan een eeuw later nog steeds gaande. Overal waar Turken wonen, is er ontkenning van deze genocide, die ‘de eerste Holocaust’ is genoemd door de Engelse journalist Robert Fisk. Ontkenning is onderdeel van de Turkse identiteit geworden.

‘We hebben een lijk, dat al meer dan een eeuw wacht op een waardige begrafenis’, zei de Armeense muzikant Ilda Simonian treffend tijdens een herdenkingsbijeenkomst van de Armeense organisatie Nor Zartonk in 2021.

Het Nederlandse parlement ging in 2018 over tot erkenning, maar het kabinet houdt nog steeds vast aan een minder scherpe formulering: ‘de kwestie van de Armeense genocide’.

Vorige week moest ik weer aan deze oneindige discussie denken. Bij de uitreiking van de Vredesprijs 2023 tijdens de Nationale Iftar om precies te zijn. Mirjam Ates-Sneijdewind  bleek de gelukkige prijswinnaar ‘vanwege haar inzet voor verbinding en vrede in de Nederlandse samenleving en daarbuiten’.

Bij mij sloegen toen alle stoppen door. In het jaar dat het Nederlandse parlement de Armeense genocide eindelijk erkende, schreef Ates-Snijdewind namelijk het opiniestuk ‘Noem wat Armenië overkwam niet te snel genocide’. In dat stuk, dat toen ook door de extreemrechtse nieuwssite De Blauwe Tijger is gepubliceerd, zegt ze onder meer het volgende:

‘De recente keuze van het Nederlandse parlement om vanaf nu te spreken over ‘Armeense genocide’ in plaats van ‘Armeense genocidekwestie’ heeft mij verbaasd en teleurgesteld… Tot nu toe zijn er geen bewijzen gevonden in de geopende Osmaanse- en wereldwijde archieven, dat er opdracht zou zijn gegeven om het Armeense volk uit te roeien. En tot nu toe mogen internationale wetenschappers niet de belangrijkste Armeense archieven inzien en bestuderen.’

Oftewel, Ates-Sneijdewind herhaalt het klassieke Turkse ontkenningsnarratief, dat er geen bewijzen zouden zijn en dat Armeense archieven dicht blijven. Dat er geen bewijzen zijn, klopt niet. Er zijn bibliotheken volgeschreven, waaruit de genocidale intenties van de deportaties blijken. Die zijn voldoende gedocumenteerd door onder meer de Turkse historicus Taner Akçam, maar ook onze eigen NIOD-professor Ugur Ümit Üngör.

Ook in mijn eigen masterscriptie geschiedenis presenteer ik incriminerend materiaal. Zo was er direct na de oorlog – in 1919 – zelfs een officieel Turks tribunaal, waar Ottomaanse officieren die betrokken waren bij de genocide werden berecht en veroordeeld. De Turkse historicus Osman Selim Kocahanoglu heeft materiaal uit die vrij unieke episode uit de Turkse geschiedenis in 1998 gepubliceerd in het boek: Ittihat-Terakki’nin Sorgulanmasi ve Yargilanmasi (‘De ondervraging en veroordeling van het Comité voor Eenheid en Vooruitgang’).

Ates-Sneijdewind herhaalt het klassieke Turkse ontkenningsnarratief, dat er geen bewijzen zouden zijn voor een genocide

Het tribunaal was gebaseerd op tien vragen. Een van die vragen ging over de Ermeni Kitali, Armeense massamoord, en een andere vraag ging over de rol die de Teskilat-I Mahsusa – de Speciale Organisatie, oftewel de Turkse SS – bij de genocide speelde. De uitspraak was als volgt:

‘Kwesties die op een rechtvaardige en legitieme wijze opgelost dienden te worden zijn, met de oorlog die in Europa uitbrak als dekmantel, op een gruwelijke en gewelddadige manier ten einde gebracht […] het plunderen van geld en goed, vernielingen van huis en haard, het martelen van mensen zonder schuld, waarvan het merendeel uit Armeniërs bestond, maar waar andere elementen ook zwaar onder hebben geleden […] deze verplaatsing werd uitgevoerd met het doel tot vernietiging, waar geen militaire verklaringen voor gegeven kunnen worden. Het was één van de doelstellingen van het Comité.’

Dit brengt mij bij het tweede punt van Ates-Sneijdewind, dat Armeense archieven niet mogen worden ingezien. Die archieven heb je niet nodig om een genocidale intentie te bewijzen. De Turkse bronnen zijn daarvoor voldoende bewijs.

Het is bijzonder pijnlijk dat aan de vooravond van de jaarlijkse herdenking van de Armeense genocide, Ates-Snijdewind, notabene uit de handen van minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind, een iftar-vredesprijs ontvangt. Het is mooi dat onze bestuurders steeds vaker aan iftars deelnemen. Maar als dat ten koste gaat van de rechtsbescherming van een vernietigd volk, dan zou ik dat de volgende keer toch laten.

Vijftien statushouders doen mee aan de Singelloop in Leiden

0

Een groep vluchtelingen deed in april mee aan een hardloopwedstrijd in Leiden. Ze wonen in een asielzoekerscentrum in Oegstgeest. De Smitsloo Groep Singelloop is een jaarlijkse wedstrijd.

‘De Singelloop is een kans om nieuwe mensen te ontmoeten’, vertelt een van de vluchtelingen in het Leidsch Dagblad. De hardloopwedstrijd gaat over zeven kilometer langs de Leidse singels. De vluchtelingen die meedoen, komen uit Irak, Syrië, Eritrea, Turkije en Jemen. Ze mogen gratis meedoen.

Het gaat om statushouders: asielzoekers die al weten dat ze in Nederland mogen blijven. ‘Veel statushouders ervaren stress’, vertelt casemanager Naomi Slijkhuis. ‘Omdat gezinsleden nog in onveiligheid zitten.’

Slijkhuis nam het initiatief voor deelname aan de wedstrijd. ‘Ook vervelen sommige mensen zich’, vertelt ze. Ze moeten volgens haar vaak lang wachten op een huis. De trainingen zijn een goede afleiding. En sporten is goed voor de gezondheid.’

Hussein al-Amodi (19) is een van de asielzoekers die deelnemen. Hij komt uit Jemen en reisde via Saudi-Arabië naar Nederland. ‘Het is leuk om aan sociale activiteiten mee te doen. De Singelloop is een kans om nieuwe mensen te ontmoeten en op een leuke manier te integreren in de maatschappij. Zo leer ik meteen de lokale tradities kennen.’

‘Soms voel je je wel geïsoleerd’, vertelt de 29-jarige Syriër Ameer Salloum. ‘Je moet een nieuwe taal leren en hebt ineens een heel ander leven. Daarom steunen we elkaar. Dat merk je ook tijdens het trainen voor de Singelloop. Het is soms best zwaar, maar we doen het samen.’

In het azc van Oegstgeest verblijven 175 statushouders. Zij wachten daar tot er voor hen woonruimte beschikbaar is.

Vluchteling overleden in landingsgestel KLM-vliegtuig

0

Een verstekeling is maandag dood gevonden in het landingsgestel van een vliegtuig van KLM. De man is vermoedelijk overleden aan onderkoeling.

Dat meldt de Amsterdamse tv-zender AT5. De Koninklijke Marechaussee doet onderzoek naar de dood van de man. Pas als zijn identiteit is achterhaald, kunnen nabestaanden ingelicht worden.

Het is nog onduidelijk waarom de man op deze manier met het vliegtuig is gereisd. Het vliegtuig had als laatste bestemming Canada. Voordat het op Schiphol landde, heeft het ook nog diverse andere vliegvelden bezocht.

‘We treffen wel vaker verstekelingen aan.’ Dat vertelt een woordvoerder van de marechaussee. ‘Ook verstekelingen die nog leefden. Dat is verwonderlijk. Want met de lage temperaturen is de kans dat iemand dit overleeft heel klein.’

Schadevergoeding voor moslima: onterecht gedwongen hoofddoek af te doen

0

Een islamitische vrouw uit Oostenrijk krijgt 2000 euro schadevergoeding omdat ze onterecht onder druk is gezet haar hoofddoek af te doen toen ze solliciteerde voor de functie van kleuterleidster.

Maandag bevestigde een Weense regionale rechtbank voor burgerlijke zaken in hoger beroep deze beslissing, die juridisch bindend is.

De destijds negentienjarige moslimvrouw, die al ervaring had als kleuterleidster, wilde graag bij een Weens kinderdagverblijf gaan werken om zo verder te kunnen doorgroeien in haar vak. Maar tijdens de sollicitatieprocedure werd haar op discriminerende wijze gevraagd naar haar hoofddoek en werd ze aangespoord om deze af te doen.

De vrouw wendde zich daarna tot een antidiscriminatiebureau, dat besloot een rechtszaak namens haar aan te spannen. De rechter stelde haar in het gelijk, waartegen het kinderdagverblijf in beroep ging. Nu heeft een hogere rechtbank dit beroep afgewezen.

‘Herhaaldelijke, opdringerige vragen over de hoofddoek horen niet thuis in een sollicitatieproces’, aldus het antidiscriminatiebureau in een verklaring. ‘De rechtbank maakt duidelijk dat dit verboden discriminatie op grond van geslacht en religie kan zijn.’

Volgens discriminatiedeskundige Sandra Konstatzky, die werkt voor de Oostenrijkse Ombudsman voor Gelijke Behandeling, heeft 74 procent van de klachten over discriminatie op basis van religie betrekking op moslims. En van deze 74 procent heeft 90 procent betrekking op discriminatie van moslimvrouwen.

Inwoners Cranendonck willen af van asielzoekers

0

De mensen uit het Brabantse Cranendonck willen niet dat er nieuwe asielzoekers in hun dorp komen wonen. Dat blijkt uit een enquête. Daarin heeft het dorp haar inwoners naar hun mening gevraagd.

Van alle inwoners ervaart 70 procent weleens overlast van asielzoekers. Ze vinden dat die overlast erger is dan enkele jaren geleden.

Bewoners klagen over asielzoekers. Zij hangen volgens hen rond in het dorp. Daar maken ze zich schuldig aan diefstal. Ook fluiten ze meisjes en vrouwen na op straat. En ze doen vervelend in het openbaar vervoer. Dat schrijft Omroep Brabant.

Het onderzoek is uitgevoerd door bureau I & O Research. Ruim 8800 mensen hebben een vragenlijst gekregen. Ongeveer de helft van die mensen heeft aan het onderzoek meegedaan.

Daaruit blijkt dat iets meer dan de helft van de inwoners niet wil dat er nieuwe asielzoekers in hun dorp komen wonen. De antwoorden geven een goed beeld van wat de bewoners van Cranendonck vinden, vertelt onderzoeker Jaap Bouwmeester.

Ook mensen uit andere dorpen, die in de buurt liggen, deden mee aan het onderzoek. In het dorp Maarheeze waren de inwoners het negatiefst over asielzoekers. Twee derde van de Maarheezers vertelt vooral negatieve ervaringen te hebben.

De gemeenteraad van Cranendock wil het azc in Budel graag in 2024 sluiten. In Cranendock zijn er ook inwoners die wél positief zijn over de asielzoekers. Ze vertellen dat ze op straat vaak vriendelijke gesprekjes hebben met asielzoekers. Ook helpen asielzoekers mee met het schoonmaken van winkelwagentjes in de supermarkt.