22.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 324

Wethouder Amsterdam wil ‘permanente opvangplekken’ voor asielzoekers

0

Rutger Groot Wassink wil een ‘permanente voorraad’ opvangplekken, nu de gemeente Amsterdam ‘ruim 4000 mensen’ meer opvangt dan een jaar geleden. Ook wil de Amsterdamse wethouder af van het onderscheid tussen Oekraïense en andere asielzoekers.

Dat zegt hij in een interview in het Parool. ‘Als de nieuwe vaste locaties niet nodig zijn voor vluchtelingen, zet je andere mensen neer die dat nodig hebben. Denk aan economisch daklozen’, vindt Groot Wassink, die ook de voorzitter is van de commissie asielzaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). ‘De massiviteit van de vraagstukken drukt op me, maar het maakt me ook strijdvaardig.’

De commissie asielzaken is vorig jaar in het leven geroepen nadat de asielcrisis haar voorlopige dieptepunt bereikte met op de grond slapende mensen in Ter Apel. Groot Wassink: ‘Volgens internationale afspraken moet de opvang van asielzoekers humaan en zoals de rechter heeft gezegd. Samen gaan we VNG-beleid maken en de belangen van gemeenten zo goed mogelijk behartigen.’

Hij vertelt verder dat zijn eigen periode als wethouder in hoge mate getekend is door het vluchtelingenvraagstuk. ‘Ik zie ook niet een groot verschil tussen Oekraïners en andere vluchtelingen die naar Nederland komen. We moeten af van het wettelijke onderscheid dat er bestaat tussen hen. Laatst zei iemand dat de arbeidsethos van Oekraïners anders is. Onzin. Vluchtelingen uit Oekraïne vallen onder een tijdelijke EU-richtlijn en mógen direct werken. Maar iedereen wil na een vlucht weer meedoen in de samenleving. Alleen zetten we ze eerst in een asielzoekerscentrum (azc), daar verpieteren ze minimaal twee jaar, daarna komen ze met een uitkering ergens terecht en dan vinden we het gek dat ze niet meteen aan het werk gaan? Over dit hele systeem moeten we heel anders nadenken.’

Christelijke hulpverleners: ‘Aleppo heeft nog veel meer hulp nodig’

0

De hulpverlening aan Syrische aardbevingsslachtfoffers vanuit Giro555 begint op gang te komen. Maar er is nog veel meer nodig. Dat zegt operationeel directeur Pepijn Trapman van de protestants-christelijke organisatie Kerk in Actie in een filmpje.

Trapman is vanuit Libanon naar Syrië gereisd en is nu in Aleppo. Staand voor een ingestort gebouw zegt hij: ‘Er zijn veel slachtoffers gevallen hier. Wij proberen als Kerk in Actie de slachtoffers hulp te bieden.’ Hij noemt ‘huisvesting in kerken, moskeeën en tenten’ als concrete noodvoorzieningen.

Hulpverlening gebeurt in Aleppo op tweehonderd verschillende plekken. Trapman: ‘Dan vinden ze een warme plek, matrassen, dekens, wat eten. Er is ook ongelofelijk veel behoefte aan schoon drinkwater en facilitaire voorzieningen, omdat in de stad ook cholera is uitgebroken.’

De journalist Rena Netjes,  die ook in Syrië is, maar in de door Turkije gecontroleerde rebellengebieden, stelt bij die hulpverlening vanuit Giro555 wel de vraag of die ook in ‘het zwaarst getroffen gebied in Syrië’ aankomt. Want daar heeft zij ‘exact nul internationale of westerse hulporganisatie gezien’, zegt ze.

Netjes maakt een rondreis van de getroffen gebieden die door Turkije bezet of gecontroleerd worden, zoals Afrin en Jinderes. Zo interviewt ze onder meer Lokale Raadsvoorzitter van Jinderes. Op de vraag of hij iets van de westerse hulpacties heeft gezien, is zijn antwoord ‘nee’.

Zakwan Alhalabi mag zijn zusje met down naar Nederland halen

0

De Syrische Zulfa Alhalabi (18) heeft een visum gekregen om naar Nederland te komen. De jonge vrouw, met downsyndroom, verloor in Turkije door de aardbeving haar moeder, twee broers en haar huis. Haar broer Zakwan spande zich al weken in om haar Nederland te halen.

Dat is nu gelukt, schrijft het Algemeen Dagblad, met daarbij een foto van Zakwan en Zulfa, die op weg zijn naar Nederland. De familie Alhalabi vluchtte uit Syrië. Zakwan kwam met zijn vrouw en vader in 2015 in Nederland terecht, maar de rest van de familie strandde in Turkije.

Na de aardbeving reisde Zakwan Alhalabi naar Turkije om zijn familie te zoeken. Uiteindelijk vond hij alleen zijn zus Zulfa in leven terug. De Kanttekening schreef dinsdag over zijn inspanningen om voor haar een visum te krijgen. Daarbij stuitte hij naar eigen zeggen op een taaie bureaucratische muur.

Het visum voor Zulfa is tijdelijk. Daarna kan Zakwan Alhalabi bij immigratiedienst IND een procedure starten voor gezinshereniging. ‘We hebben allebei behoefte aan rust’, vertelt Zakwan in het AD. ‘Er is veel gebeurd. Ik weet niet of ik nu blij of verdrietig moet zijn. Mijn familieleden zijn dood, maar ik heb er Nederlandse familie bij gekregen, omdat zoveel mensen hun hulp hebben aangeboden.’

Kritiek op ‘pro-Israëlische’ berichtgeving NOS over aanval Nablus

0

Zeker elf mensen kwamen om het leven en meer dan honderd raakten gewond, bij een Israëlische aanval woensdag in Nablus op de bezette Westelijke Jordaanoever. De NOS berichtte hierover uitgebreid, maar volgens critici is die daarbij veel te mild voor Israël.

Gerard Jonkman, directeur van The Rights Forum, concludeert dat minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) ‘niet eens meer bezorgd’ is. ‘Een 72-jarige man op weg naar de bakker. Een 25-jarige jongeman die vandaag de locatie voor zijn huwelijk wilde regelen. Een 16-jarige jongen. Het zijn drie van de tien Palestijnen die woensdag door Israëlische bezettingstroepen werden doodgeschoten in Nablus’, twittert hij.

‘Zeg NOS, het is een dodelijke aanval, geen inval!’, schrijft Adri Nieuwhof, die zich sterk inzet voor de mensenrechten van het Palestijnse volk. Ook corrigeert ze António Guterres, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, die sprak van ‘cycli van dodelijk geweld’ tussen Israël en de Palestijnen. Israël ‘probeert de Palestijnen met geweld te onderwerpen’, reageert Nieuwhof. ‘Dat is geen cyclus van geweld.’

‘Gaat veel mis in zo’n berichtje’, vindt ook Jonathan Huseman, die vindt dat er van te eenzijdige bronnen is gebruikgemaakt. Hij stelt een kritische vraag aan Wilma Haan, adjunct-hoofdredacteur van de NOS: Als de NOS bij doden in Oekraïne het Russische leger als enige bron zou opvoeren, zouden we dat accepteren? Nee. Waarom dan nu wel?’

De politieke aardbeving in Ankara

0

Na de zware aardbevingen in het zuiden van Turkije en het noorden van Syrië resteren de puinhopen van ingestorte steden en gebroken families. Steden en dorpen zijn zwaar beschadigd. Volgens de officiële cijfers zijn inmiddels ruim zevenenveertigduizend mensen omgekomen en meer dan honderdduizend gewond. Waarschijnlijk zijn het er veel meer. Het zuiden van Turkije was een toevluchtsoord voor miljoenen Syriërs die de oorlog in eigen land waren ontvlucht, vaak zonder dat ze zich officieel in het getroffen gebied ophielden. De lijst met ongeregistreerde doden is vermoedelijk lang.

Beelden van ingestorte gebouwen, mensen in shock en betraande gezichten, ze maakten veel los in Nederland. Niet alleen bij Turkse en Syrische Nederlanders met familie en geliefden in de getroffen regio. Moskeeën, voetbalclubs en privépersonen zamelden geld en spullen in. Er waren de grote tv-actie van Giro555 en talloze kleine donaties, bijvoorbeeld van schoolkinderen die statiegeldflessen verzamelden en koekjes verkochten. Bij dit schrijven staat de teller op 89 miljoen euro.

Opvallend was dat ook gemeenten besloten geld te doneren voor de slachtoffers van de aardbeving, veel grote gemeenten gaven één euro per inwoner. Noodhulp voor een ander land is geen gemeentetaak, maar kennelijk zijn er zeldzame gevallen waarin de politieke en bureaucratische regels opzij worden gezet. Dan gaan betrokkenheid en medemenselijkheid voor regelgeving en beleidsdoelen. Deze solidariteit en empathie voor de slachtoffers van de ramp doet veel Turkse en Syrische Nederlanders goed. En zegt stiekem ook iets over hoezeer ze door autochtone Nederlanders ‘als een van ons’ worden beschouwd.

Nu moet de noodhulp in de juiste gebieden en bij de zwaarst getroffen slachtoffers terechtkomen. De tientallen miljoenen mogen niet aan de strijkstok van de Turkse regering en president Erdogan blijven hangen. We moeten ervoor waken dat de donaties richting Turkije, terechtkomen bij de echte slachtoffers. Niet voor niets steunt de meerderheid van de Turken het noodfonds Ahbap van de Turkse rockzanger Haluk Levent in plaats van het staatsfonds AFAD. Dit zegt veel over het vertrouwen in de Turkse overheid.

De Turkse president en zijn regering zijn medeverantwoordelijk voor de gevolgen van de catastrofe. De natuurramp was onvermijdelijk, maar het instorten van al die duizenden gebouwen en appartementencomplexen was niet nodig geweest. Na de aardbeving van 1999 kwamen er nieuwe bouwvoorschriften. Die blijken onder de regeringen van Erdogan niet te zijn nagekomen. Sterker nog, de regeringen verdiende geld met ‘amnestieregelingen’. Aannemers konden de anti-aardbevingsvoorschriften afkopen, en bewoners van een krakkemikkig flatgebouw mochten betalen om in hun levensgevaarlijke woningen te blijven wonen. Dat de ramp zo catastrofaal is, werd hierdoor veroorzaakt. Bovendien was de eerste reactie van de Turkse overheid bij het lenigen van de nood schandalig traag. Volgens de linkse journalist Ahmet Nesin heeft Erdogan een snelle reactie van Binnenlandse Zaken en Defensie in de eerste uren van de ramp tegengehouden, omdat hij gepasseerd zou zijn.

Dat de ramp zo catastrofaal was, kwam door het bouwbeleid van Erdogan

In Noord-Syrië kwam de hulp maar moeizaam op gang. Beelden van mensen die hun geliefden met de hand probeerden uit te graven, gingen de wereld over. Pas na acht dagen stelde de Syrische president Assad een aantal grensovergangen open. Vrachtwagens met hulpgoederen proberen de getroffen steden en dorpen bereiken.

In de getroffen Turkse gebieden leidt het niet tijdig leveren van hulp tot haat tegen vluchtelingen die  nu schaarse ruimte in beslag nemen. Op sociale media delen mensen berichten over het lynchen van vluchtelingen, met de hashtag #multecilersinirdisiedilsin (‘vluchtelingen moeten gedeporteerd worden’).

De Turkse regering maakt zich vooral zorgen over de verkiezingen, die waarschijnlijk in juni zullen plaatsvinden. Waarschijnlijk, omdat Erdogan er momenteel alles aan doet om ze uit te stellen.

De ramp heeft ook een politieke aardbeving in Ankara veroorzaakt. Zogenaamde vijanden van Turkije – Griekenland, Israël, Armenië, de VS en de EU – bleken vrienden van het Turkse volk. Ze kwamen met noodhulp en de inzet van reddingswerkers. Dat staat in schril contrast met Erdogans uithaal, een paar maanden geleden richting Griekenland: ‘Turkije zou in één nacht Griekenland kunnen binnenvallen.’ Ook binnen Turkije zorgde de beving voor verbroedering en eensgezindheid in het helpen van slachtoffers.

Deze wereldwijde daden van solidariteit ondermijnen de politieke strategie van Erdogan. Er zijn geen vijanden meer om angst voor te zaaien om zo de verkiezingen te winnen. Er is geen verhaal meer.

Kortom, de politieke aardbeving in Ankara kan weleens onverwachte naschokken tot gevolg hebben. De vraag is of het huis van Erdogan die schok aankan. Er bestaat instortingsgevaar.

‘Al jaren zeiden architecten en politici: door zo te bouwen, creëren we een kerkhof’

0

De vernietigende aardbeving in Turkije heeft ook geleid tot een heropleving van de politieke strijd. Het Erdogan-regime ligt onder vuur, onder meer vanwege corruptie bij het naleven van bouwvoorschriften en gebrekkige hulpverlening. Maar is die kritiek terecht bij een aardbeving van ongekende omvang? De Kanttekening spreekt met Turkije-experts Bülent Kenes, Joost Lagendijk en Mehtap Tosun.

Men kan het onmogelijk oneens zijn met de kritiek op zowel de nalatigheid bij de voorbereidingen vóór de aardbeving als de tekortkomingen en incompetentie bij de reddings- en hulpoperaties na de aardbeving’, zegt journalist Bülent Kenes vanuit zijn ballingsoord in Zweden.

‘In Turkije zijn na de aardbeving van 1999 strenge wettelijke en technische voorschriften voor de bouwsector opgesteld’, legt hij uit. ‘Zo moest de aardbevingsbestendigheid van oude gebouwen worden opgekrikt. En moesten nieuwe gebouwen worden gebouwd om aardbevingen van een magnitude van acht of negen op de schaal van richter te weerstaan.’

Om de kosten te dekken, voerde de Turkse regering een ‘aardbevingsbelasting’ in, vervolgt hij. ‘Tot op heden is 39 miljard dollar geïnd. Maar de aardbeving van 6 februari bracht aan het licht dat zelfs in de meest dodelijke aardbevingsgebieden geen enkel voorschrift voor oude en nieuwe gebouwen is nageleefd. Verschillende regeringen hebben niet alleen nagelaten de nodige maatregelen te nemen, het geld van de natie is ook uitgegeven voor andere doeleinden dan aardbevingsparaatheid. Dit alleen al zou voldoende reden zijn om de regering-Erdogan af te zetten.’

Volgens Kenes heeft de regering hulporganisaties zoals de Kizilay (Rode Halve Maan) en AFAD (Nationale Hulpverlening) tot lege hulzen gemaakt. Deze organisaties zijn ‘volledig disfunctioneel’ geworden na politieke benoemingen van ‘theologen’ die geen opleiding of ervaring hebben in noodhulp. ‘Daarom werden in de eerste drie dagen van de aardbeving 13 miljoen getroffenen aan hun lot overgelaten.’

Ook het leger faalde volgens Kenes, terwijl het in de periode vóór Erdogan juist opviel door zijn snelle en efficiënte reactie op aardbevingen. In plaats daarvan was er in de eerste twee dagen na de aardbeving van februari bijna geen soldaat te zien. Volgens Kenes speelt hierbij Erdogans paranoia een rol: hij zou bang zijn dat het leger opnieuw prestige verwerft bij het publiek.

‘Ramp van de eeuw’

Voormalig GroenLinks-politicus Joost Lagendijk, die al twintig jaar in Turkije woont, gaat ten dele mee in de kritiek die Kenes uit. ‘De huidige leiding van AFAD zit daar duidelijk vanwege politieke connecties met Erdogan.’ Ook beaamt Lagendijk de klacht dat het leger ‘niet snel genoeg ingeschakeld is’.

Maar tegelijk wijst hij op ‘verzachtende omstandigheden’. ‘Het is een enorme ramp geweest, van een omvang die niet te voorzien was. Dus ik snap wel dat de eerste twee, drie dagen niet overal hulpverlening was. Dat is buitengewoon tragisch en pijnlijk voor de betrokkenen, maar ik vraag mij af: was zo’n ramp in Nederland of een ander West-Europees land gebeurd, had de regering dan wel meteen hulp kunnen verlenen?’

Socioloog Mehtap Tosun, verbonden aan de Ruhr-Universiteit van Bochum, deed onderzoek naar Armeense gemeenschappen in de stad Dersim in Turkije. Zij is het niet eens met Lagendijk: ‘Erdogan, zijn woordvoerders en regeringsgezinde media definiëren deze aardbeving als ‘de ramp van de eeuw’. Met dit narratief proberen ze zowel hun falen in de hulpverlening te maskeren als het beeld te bepalen. Ja, deze aardbevingen waren zeer heftig, maar het zou beter zijn om van een slachtpartij te spreken.

Na de aardbeving van 1999 is er belasting geïnd voor voorzorgsmaatregelen, maar waar dat geld voor is gebruikt is niet bekend. Daarnaast heeft Erdogan met veel bombarie campagne gevoerd met zijn versoepeling van de bouwvoorschriften. Deze ‘bouwamnestie’ heeft nu een massaslachting onder de bevolking veroorzaakt.’

Bouwen op breuklijnen

Lagendijk kwalificeert de slechte kwaliteit van gebouwen als de meest ‘serieuze kritiek’ die ‘rechtstreeks naar de top’ gaat. ‘De bouwamnestie is in 2018 bewust ingezet door Erdogan om zichzelf populair te maken en geld op te halen. De regering richt haar kritiek nu sterk op de aannemers en bouwbedrijven, waarvan sommigen zijn gearresteerd. Zij krijgen de schuld in de schoenen geschoven. Ongetwijfeld is het waar dat in een aantal gevallen met de bouwvoorschriften is geknoeid. We zullen het zien.’

Was dit in Nederland gebeurd, had de regering dan wel meteen hulp kunnen verlenen?’
Volgens Lagendijk zijn die aannemers ‘een schakel in een veel langere keten’, waar ook gemeentebesturen, burgemeesters, inspectiediensten bij horen, die allemaal hun werk niet gedaan hebben. ‘Als je ziet op wat voor terrein er soms nieuwbouw is neergezet, dan kun je je echt afvragen: hoe heeft de gemeente in hemelsnaam toestemming kunnen verlenen om daar te bouwen? Dan gaat het bijvoorbeeld om breuklijngebieden, met een heel zachte ondergrond, waarvan je kon weten dat die heel kwetsbaar zijn.’

Volgens Lagendijk is dit een structureel probleem voor de Turkse regeringspartij AKP. ‘Ze hebben de afgelopen twintig jaar heel veel steun verworven, door snel te bouwen en veel appartementen neer te zetten, waardoor mensen voor het eerst in hun leven een appartement konden kopen. En nu blijkt dat de snelheid ten koste is gegaan van de kwaliteit. Daar is onvoldoende toezicht op gepleegd. Toen al zeiden architecten en politici: ‘Jongens, zo creëren we een kerkhof.’ Helaas moet je nu constateren dat in steden als Kahramanmaras dit ook is gebeurd.

Electoraal profiteren

Vanwege de aardbeving klinkt in Turkije nu het voorstel om de verkiezingen, die nu gepland staan voor 14 mei, uit te stellen. Kenes wil die vraag serieus nemen. ‘De kern van dit probleem is wie beslissen zal of de verkiezingen worden uitgesteld of niet, en zo ja, voor hoe lang. Een dergelijke cruciale beslissing kan niet worden genomen door de Hoge Raad voor Verkiezingen (YSK), die is omgevormd tot een partijdige instelling. Ook Erdoğan kan deze beslissing niet maken, omdat hij alleen maar aan zijn eigen politieke belangen denkt.’ Kenes vindt daarom dat het Turkse parlement hierover een beslissing moet maken, met een gekwalificeerde twee derde meerderheid.

Lagendijk vindt dit een lastige zaak. ‘De AKP is bang dat ze veel stemmen zullen kwijtraken. In de getroffen gebieden stond die partij sterk.’ Hij ziet echter dat ook de oppositie belangen heeft en van de onvrede over Erdogan electoraal hoopt te profiteren.

Lagendijk vindt dat de Turkse regering ergens ook een punt heeft: ‘Hoe moet je in hemelsnaam binnen drie maanden regelen dat tien miljoen mensen, die vanwege de aardbeving nu elders verblijven, gaan stemmen in de regio waar ze officieel wonen? Dat moet allemaal geregistreerd worden. En op wie gaan zij dan stemmen? Op een afgevaardigde uit de plek waar ze nu wonen?’ Hij vindt dat de oppositie te snel over deze ‘grote logistieke problemen’ heen stapt.

Tosun stelt dat de regering zich na de aardbeving inspant om te voorkomen dat de verkiezingen haar eigen ondergang worden. ‘Ze hebben gepolst hoe de bevolking zou reageren op het uitstellen van de verkiezingen met een jaar. Toen daar veel kritiek op kwam, omdat het leek alsof de regering bang is voor de verkiezingen, hebben ze dit idee weer gedropt.’

Boos op Erdogan

Stel dat de verkiezingen doorgaan, maakt de sterk verdeelde oppositie dan een kans tegen Erdogan? Kenes denkt dat dit vooral afhangt van de vraag of de oppositie erin slaagt een eigen narratief te ontwikkelen over de aardbeving: ‘Ze zullen geen gemakkelijke taak hebben tegen Erdogan, die meer dan 90 procent van de media rechtstreeks controleert. Tegelijkertijd is de aardbeving een klap in het gezicht van de president, omdat zijn verhaal van Turkije als ‘sterke staat’ nu aan diggelen ligt. Het wordt dus lastig voor hem.’

‘Mensen in de getroffen gebieden zijn nu boos op Erdogan’, merkt Lagendijk op. ‘Dat is goed voor de oppositie. Zullen de tien miljoen mensen, die na ramp nu elders in Turkije verblijven, zich registreren in een ander kiesdistrict? Dat durf ik te betwijfelen, omdat ze nu wel wat anders aan hun hoofd hebben. Voor de oppositie is het daarom gunstiger nu deze verkiezingen te hebben.’

Lagendijk denkt dat Erdogan-aanhangers weinig meekrijgen van de kritiek die de oppositie uit. ‘De Turkse regering houdt dit allemaal buiten de media. Daar komt nog bij dat de emotionele band van een groot deel van het AKP-electoraat met de partij groot is. Zij blijven Erdogan steunen, omdat hij zich in hun ogen in het verleden bewezen heeft als leider. Ze prefereren hem boven oppositieleider Kemal Kiliçdaroglu, die zich nog nooit bewezen heeft.’

De grote solidariteit onder Turken heeft volgens Tosun de regering-Erdogan bang gemaakt. ‘Ze hadden geen controle over die solidariteit. Daarom heeft de regering de noodtoestand uitgeroepen in de getroffen gebieden. Ook zijn de universiteiten gesloten om daarslachtoffers van de aardbeving op te vangen. Dat is een excuus, omdat de campussen broeinesten zijn van het verzet tegen Erdogan. De Turkse regering wil zo voorkomen dat studenten bij elkaar komen voor politieke acties. Nogmaals, bij de verkiezingen draait het om de vraag of de diverse bevolkingsgroepen van Turkije zich laten horen, of dat het regime toch overleeft.’

Britse professor vertelt over impact van beschuldiging moslimhaat

0

Een Britse hoogleraar sprak deze week met de BBC over de impact van een onterechte beschuldiging van islamofobie. De wetenschapper werd moslimhaat verweten, vanwege een kritische passage over de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo in 2015.

Hoogleraar Steven Greer, een deskundige op het gebied van strafrecht, mensenrechten en terrorismebestrijding, zei tegen BBC dat de Universiteit van Bristol zijn zaak in 2021 ‘verkeerd heeft behandeld’ en de studenten die hem ten onrechte van islamofobie hebben beschuldigd niet heeft gestraft.

‘Ik ben geen islamofoob – ben dat nooit geweest en zal dat ook nooit worden.’ Volgens Greer heeft de University of Bristol Islamic Society (BRISOC), die hem van islamofobie beschuldigde, zich schuldig gemaakt aan een ‘potentieel levensbedreigende campagne’, die ‘gebaseerd (was) op niets anders dan leugens, verdraaiing en een verkeerde voorstelling van zaken’.

De universiteit verergerde volgens hem de situatie, door de lastercampagne geen strobreed in de weg te zitten, maar hem wel een publicatieverbod op te leggen tot het moment dat hij uiteindelijk werd vrijgesproken. Inmiddels heeft Greer de universiteit verlaten. Zijn module is geschrapt, ofschoon hij is vrijgesproken van islamofobie.

Islamitische en linkse studenten van de universiteit van Grenoble in Frankrijk voerden twee jaar geleden een soortgelijke campagne tegen docenten, wiens namen op het universiteitsgebouw werden gekalkt. Een van de docenten, Klaus Kinzler, werd van islamofobie beschuldigd, omdat hij twijfels had over het volgens hem gepolitiseerde begrip. Kinzler: ‘Charlie Hebdo werd beschuldigd van islamofobie. Samuel Paty werd beschuldigd van islamofobie. (…) Godslastering is islamofobie. Secularisme is islamofobie’.

Marokkaanse minister wil af van verbod op buitenechtelijke relatie

0

De Marokkaanse Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (PJD) is boos op de minister van Justitie omdat hij een einde wil maken aan de strafbaarheid van abortus. Ook wil hij de buitenechtelijke relatie uit het wetboek van strafrecht halen. Volgens de islamisten zijn deze voorgestelde hervormingen in strijd met islamitische en nationale waarden.

Minister Ouahbi kondigde onlangs aan het Marokkaanse wetboek van strafrecht te zullen hervormen. De concepttekst voor het nieuwe wetboek is ‘klaar’ en kan volgens hem aan het parlement worden gepresenteerd.

Liberale Marokkanen juichen deze voorgestelde hervormingen toe, maar islamisten zijn woedend. ‘Elke hervorming of herziening van de bepalingen van deze wet moet plaatsvinden binnen het kader van islamitische referentie en nationale consensus, aangezien het gaat om de grondslagen die de stabiliteit en cohesie van de staat en de samenleving en de veiligheid van het gezin en de sociale relaties reguleren’, stelt de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling in een persbericht. De partij is ook een felle tegenstander van de legalisatie van abortus.

De Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling heeft een conservatieve en islamistische signatuur. Het doel van de partij is – naar eigen zeggen – bijdragen aan een modern en democratisch Marokko binnen de constitutionele monarchie.

Turkse artsen klagen staat aan voor instorten ziekenhuis

0

De Turkse unie van artsen heeft de Turkse staat aangeklaagd voor moord. De artsen houden de regering verantwoordelijk voor het instorten van een ziekenhuis in de provincie Hatay. Daarbij kwamen meer dan zeventig collega’s en patiënten om. Dat meldt de nieuwssite Turkish Minute.

De artsen verwijzen naar een rapport uit 2012, waarin staat dat het ziekenhuis in Iskenderun ‘niet aardbevingsbestendig’ is. Sindsdien is het ziekenhuis niet verstevigd.

Intussen belooft de Turkse president Erdogan meer dan tweehonderdduizend nieuwe huizen in het zuiden van Turkije. De bouw hiervan zou al in maart moeten beginnen. In het gebied liggen nog steeds mensen onder het puin.

Meer aandacht voor het koloniale verleden? Pas op met wat je wenst!

0

Het mag niet bij officiële excuses blijven. Er moet ook bij andere openbare gelegenheden en in het onderwijs meer aandacht voor het koloniale verleden komen, aldus een oproep die herhaaldelijk wordt gedaan. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. De hamvraag: hoe?

Nederland kan namelijk inzake koloniale wandaden zoveel schuld bekennen als het wil, één ding kan het niet: de interne meningsverschillen onder de voormalige gekoloniseerden overwinnen, en het zo iedereen naar de zin maken. De staatkundige gevolgen van drie eeuwen kolonialisme laten zich niet terugdraaien. Dat is vooral voor de Indonesische archipel van belang.

Indonesië vormt immers geografisch de directe en exacte opvolger van Nederlands-Indië. Vóór de komst van de Nederlanders heeft er nooit een land bestaan dat zelfs maar bij benadering met het huidige Indonesische grondgebied samenvalt. Het is niet alleen de Nederlandse kolonisatie die ervoor heeft gezorgd dat cultureel, etnisch en religieus sterk verschillende eilanden als Sumatra, Java en Sulawesi zich nu binnen hetzelfde staatsverband bevinden.

Het is ook dankzij de kolonisatie door ándere Europeanen – Portugezen, Spanjaarden, Fransen, Britten – dat dat voor andere eilanden weer niet geldt. Dat bijvoorbeeld de Filippijnen nu een apart land vormen. En de botsing tussen die verschillende Europese koloniale machten heeft ervoor gezorgd dat er nog steeds een staatsgrens dwars door Timor, Kalimantan en Nieuw-Guinea loopt. Een staatsgrens die niets met de natuurlijke fysische geografie en weinig met de prekoloniale sociale geografie van doen heeft.

Dat is relevant omdat niet alle volkeren die binnen Indonesië leven, daarmee gelukkig zijn. Dat is beladen, want de Indonesische regering gaat in feite uit van het bestaan van één Indonesisch volk. Zij bespeurt in elke poging om de etnische diversiteit als meer dan culturele folklore te beschouwen een gevaarlijke tendens tot separatisme. Daarbij beroept ze zich in het geval van westelijk Nieuw-Guinea op een volksstemming waarmee de Papoea’s indertijd met toetreding tot Indonesië zouden hebben ingestemd.

De Indonesische regering gaat uit van het bestaan van één Indonesisch volk

Dat veel Molukkers en Papoea’s er anders over denken is bekend, en in beide gevallen herinneren hun woordvoerders op gezette tijden Den Haag aan niet nagekomen beloften over onafhankelijkheid. Inderdaad is er vroeger sprake geweest van valse – want onhaalbare – beloftes, in het Molukse geval om dreigende onrust bij oud-KNIL-militairen te bezweren. In het geval van de Papoea’s omdat Nederland bij de vernederende aftocht in 1949, door zo demonstratief voor hun zelfbeschikkingsrecht op te komen, het eigen morele gezicht poogde te redden.

Punt is dat Nederland indertijd met de machtsoverdracht aan Soekarno instemde onder voorwaarde dat het nieuwe Indonesië een soort federatie zou zijn, en ook volhield dat het dat inderdaad werd. Feit is dat Soekarno dergelijke verwachtingen stilzwijgend voor Nederlandse rekening liet, en zelf zijn eigen plan trok, waarna de federatie al spoedig werd opgedoekt. Hetzelfde gold voor Nieuw-Guinea, dat Nederland in 1949 nog buiten de overdracht wist te houden, maar waar het onder Amerikaanse druk in 1962 alsnog bakzeil halen moest.

In beide gevallen was en is Nederland niet bij machte om aan die staatkundige situatie ook maar iets te veranderen, al was het maar omdat al een voorzichtige poging op felle afwijzing door Jakarta stuiten zou. Elk kabinet kan niet meer doen dan betreuren dat zijn voorgangers uit gemakzucht die valse beloftes hebben gedaan.

Maar het betekent wel dat Den Haag nu voortdurend op eieren moet lopen bij de bejegening van Indonesië en de betiteling van zijn inwoners. Toen premier Rutte recent sprak van de Molukkers als deel van ‘de Indische gemeenschap’, volgde van hun zijde meteen een scherpe reactie: wij zijn géén Indonesiërs en dienen apart te worden genoemd. Maar als Rutte dat wél zou hebben gedaan, door bijvoorbeeld van ‘de Indonesiërs en de Molukkers’ te spreken, dan was men vast in Jakarta weer van woede ontploft.

Het is duidelijk dat het onoverkomelijke splijtstof onder de nazaten van de gekoloniseerden ginds en hier gaat opleveren, als Nederland inderdaad in het onderwijs veel meer aandacht aan het koloniale verleden gaat besteden. Want alle betrokkenen zien dan natuurlijk wel graag hun eígen interpretatie van dat verleden (en heden!) daarin terug.