Op 15 mei zullen de Verenigde Naties voor het eerst de Nabka herdenken, de verdrijving in 1948 van meer dan 700.000 Palestijnen van huis en haard door de staat Israël.
‘Het herdenken van de Nakba moet op ons prioriteitenlijstje bovenaan staan’, zegt de Palestijnse president Mahmoud Abbas hierover. Hij wil dat de Palestijnen hun verhaal blijven vertellen, ‘en aan de hele wereld moeten overbrengen’.
Het herdenken van de Nakba is belangrijk om in leven te houden, aldus Abbas, ‘om alle leugens en valse verhalen die de geschiedenis en feiten proberen te verdraaien het hoofd te bieden’.
Elk jaar organiseren Palestijnen op 15 mei de herdenking van de Nakba, het Arabische woord voor catastrofe. In 1948, tijdens de stichting van de staat Israël, werden meer dan 700.000 Palestijnen van huis en haard verdreven.
Abbas vindt de Palestijnen overal ter wereld de Nakba moeten herdenken dit jaar, ‘want het is de eerste keer dat de wereldgemeenschap de Nabka niet ontkent.’
Dit oude gezegde geldt echt niet alleen voor religieuzen die de titel monnik dragen. Het gelijk optrekken is inmiddels ook van toepassing op moslims en Joden in ons land.
Eerder dit jaar verscheen in de Verenigde Staten een onderzoek naar de kennis over de Holocaust onder Nederlandse jongeren en hoe het staat met de bekende complottheorieën over Joden. Dus alles wat te maken heeft met de bekende zorgen over antisemitisme.
Zowel over dit onderzoek naar antisemitisme als naar islamofobie zijn inmiddels de nodige vragen gesteld, in hoeverre de gegevens representatief zijn en of ze overeenkomen met de dagelijkse beleefwereld van de beide gemeenschappen. Het beantwoorden van deze vragen laat ik graag over aan die wetenschappers die begrijpen hoe enquêtes, statistieken en onderzoeksvragen werken.
Ik richt mij liever op de praktijk van alledag en neem mijn lezers – Joden en moslims en iedere andere weldenkende burger – mee naar hoe het dagelijks zoal toegaat in ons land.
Ook na vierhonderd jaar georganiseerd Joods gemeenschapsleven in ons land bestaat antisemitisme nog steeds. Ondanks alle inspanningen van die instituten die zich daar over buigen is het gewoon aanwezig en toont het zich onuitroeibaar.
En na een nog een veel kortere aanwezigheid van een zichtbaar groeiende moslimgemeenschap in ons land geldt daar precies hetzelfde voor. Moslimhaat, ik vermijd liever het woord islamofobie, is gewoon aanwezig en toont zich op dezelfde manier onuitroeibaar.
‘Er gloort duidelijk licht aan de discriminatie-horizon’
Waar dat aan ligt? Laten we elkaar geen mietjes noemen. Elke gemeenschap binnen ons mooie Nederland kent de plaag begiftigd te zijn met vooroordelen over andere bevolkingsgroepen. Zo is het.
Deze vooroordelen leiden ontegenzeggelijk tot negatieve beeldvorming, uitsluiting en soms ook tot discriminatie. Zo werkt het binnen elk van land van Europa, en dus ook in Nederland.
Natuurlijk moeten we dit probleem scherp in de gaten houden en er alles aan doen om de schade zoveel mogelijk te beperken. Maar ‘uitbannen’ en ‘laten verdwijnen’? Dat zijn echt termen die horen in het rijk der fabelen.
Onze minister-president biedt namens onze overheid excuses aan voor het meehelpen aan de vernietiging van de Joodse gemeenschap in de Tweede Wereldoorlog door diezelfde overheid. Een volgend excuus van de premier geldt de slachtoffers van de kinderopvangtoeslagaffaire en de kinderen die daardoor bij hun vader en moeder zijn weggehaald om buitenshuis te worden geplaatst. Het lijkt allemaal een prachtige bestrijding van Jodenhaat, moslimhaat en racisme.
Maar deze knieval gebeurt wel in diezelfde periode waarin ongegeneerd institutioneel racisme zichtbaar wordt op onze ministeries van Buitenlandse Zaken, Financiën, Onderwijs en Volkshuisvesting.
Laten we elkaar geen mietje noemen. Discriminatie is er, het blijft er en wij doen ons best om ondanks dit alles zo veel mogelijk ons hoofd ongediscrimineerd boven water te houden.
Ik had de eer om eind maart aanwezig te mogen zijn bij de iftar die georganiseerd werd door de Moslimstudenten Associatie Nederland samen met de Nationaal Coördinator Discriminatie- en Racismebestrijding (NCDR). Allerlei verhalen over moslimdiscriminatie en moslimhaat kwamen langs. Het ging over hoe dit voor basisschoolkinderen leidt tot negatieve beoordelingen, voor leerlingen op het voortgezet onderwijs tot een gebrek aan stageplaatsen. Werkenden hebben moeite om een plekje te vinden op de arbeidsmarkt. Woningzoekenden ondervinden uitsluiting op de woningmarkt.
Maar al luisterend keek ik uit op een volle zaal met die nieuwe generatie islamitische studenten en professionals in ons land. Jonge mensen voor wie hun achtergrond, hun geloof en hun traditie essentieel zijn maar die zich op geen enkele manier laten weerhouden om het leven in hun Nederland sociaal en maatschappelijk een succes te laten worden. Discriminatie? Uitsluiting? Onze energie steken wij in het werken aan onze toekomst en de toekomst van de mensen om ons heen. Wie zij ook mogen zijn.
Het rapport over de moslimhaat spreekt over een inktzwart beeld in ons land. Ik voelde mij blij en optimistisch bij het luisteren naar deze jonge mensen. Er gloort duidelijk licht aan de discriminatie-horizon.
Gelijke monniken, gelijke kappen. Ooit heeft de Joodse gemeenschap getoond het ellendige antisemitisme echt wel de baas te kunnen zijn. Nu is het de beurt aan onze moslim-medelanders dit te laten zien. En dat gebeurt.
De opa van documentairemaker en activist Sunny Bergman kwam uit Duitsland en was een nazi, die meedeed aan de jodenvervolging. Dinsdag verschijnt haar boek hierover, Mijn nazi-opa. Een zoektocht naar intergenerationeel trauma.
In dit boek gaat Bergman diep in op de familieverhoudingen en de bijbehorende, al dan niet verzwegen, emoties. ‘Ik heb me door mijn achtergrond altijd anders gevoeld.’
Je doet in dit boek verslag van de zoektocht of je biologische opa ook een echte, overtuigde nazi was. Waarom was die zoektocht zo belangrijk voor jou?
‘Mijn opa was een mysterie, maar hij vormt wel 25 procent van mijn genen. Ik wist vaag over zijn politieke verleden, maar ik wilde meer weten. Het is niet niets om zo’n foute voorouder te hebben. Hij heeft hoogstwaarschijnlijk mijn oma verkracht.
Mijn vader en ik vonden het allebei leuk samen met deze zoektocht bezig te zijn. Ik was al langer geïnteresseerd in het thema ‘intergenerationele traumaoverdracht’, dus in hoeverre het verleden doorleeft in het heden. In de periode dat ik met dit boek bezig was, raakte mijn vader verlamd en had hij mantelzorg nodig.’
We komen je mopperende, ‘emotioneel gemankeerde’ vader Richard in een erbarmelijke toestand als invalide tegen. Er vallen harde woorden over hem, zoals ‘moffenkind’, ongewenst, afgestaan, verschoppeling. Hij heeft bittere armoede gekend en is nooit echt geknuffeld. Hij was getraumatiseerd. Is hij daarom een verstokte communist geworden?
‘Haha, alsof alle communisten getraumatiseerd zijn? Nee, zijn communisme heeft een andere oorzaak. Nadat zijn moeder hem achterliet is hij opgegroeid bij zijn opa, een lieve man die hem ook een fijne jeugd bezorgde. Die opa was lid van de CPN, nam hem mee naar communistische bijeenkomsten en mijn vader las als jong kind al de CPN-krant De Waarheid. Hij is dus vanwege de invloed van zijn opa communistisch geworden. En ook omdat hij de armoede van arbeidersklasse zelf heeft meegemaakt: als veertienjarige ging hij aan het werk in een textielfabriek en ook al zijn familieleden verdienden heel weinig.’
In het boek lezen we ook over drugs om emoties te onderdrukken. Heb je daar nog steeds last van?
‘Ik beschrijf dat mijn vader blowt en dat verslavingen vaak te maken hebben met het niet onder ogen willen zien van emoties. Zelf rook ik ook graag joints, maar geen grote hoeveelheden en enkel ‘s-avonds. Dus zoals jij de vraag nu stelt klinkt het wat heftig. Maar zeker: ik kan als ik mij vervelend voel naar een joint grijpen. Andere mensen doen dat met alcohol. Ik probeer het minder te doen, omdat ik het niet fijn vind afhankelijk te zijn.’
‘Er zijn onderzoeken die aantonen dat mensen met meer privileges zich asocialer gedragen en zich minder goed kunnen verplaatsen in anderen’
We lezen ook veel over jullie alternatieve ‘hippiegezin’. En naast communisten en hippies zit er in je familie van moederskant ook Engelse adel. Heb jij, met die bijzondere achtergrond, je ook moeten aanpassen of moeten integreren in de maatschappij?
‘Ik heb me door mijn achtergrond altijd anders gevoeld. Wij groeiden op in een botengemeenschap waar hele andere waarden en normen gelden dan in het nette dorp Vreeland waar ik naar school ging. Mensen vonden ons heel raar. Mijn moeder haalde me bijvoorbeeld soms van school op blote voeten, of ze droeg twee verschillende schoenen, gewoon omdat het kon. Maar voor mij was het normaal dat het leven bestond uit zingen rond het vuur en zelf groenten verbouwen. Mijn broertje en ik werden ook gepest en uitgescholden. Het heeft mij inderdaad een zogenaamd dubbel bewustzijn gegeven, de blik van een outsider. En ik dacht alleen maar: waarom zijn ze zo stijf en keurig in het dorp? Waarom zeggen mensen niet wat ze voelen? Ik heb een tijdje geprobeerd mij aan te passen. Ik ging op hockey en wilde ook merkkleding dragen. Maar ik werd er niet gelukkig van. Ik hoorde er niet thuis.’
Je leert empathischer te zijn, als je met een dubbel bewustzijn opgroeit, zegt een vriendin van je. Is dat echt zo?
‘Volgens mij zegt ze: als je minder privileges hebt. Er zijn onderzoeken die aantonen dat mensen met meer privileges zich asocialer gedragen en zich minder goed kunnen verplaatsen in anderen. Sociaalpsycholoog Paul Piff heeft experimenten gedaan waarin mensen Monopoly speelden. In elk spel kreeg een van de twee deelnemers een betere startpositie, bijvoorbeeld dubbel zoveel startgeld. Vervolgens werd het gedrag van de deelnemers geobserveerd. Binnen een kwartier waren bij de meeste deelnemers met deze startprivileges de gedragsveranderingen duidelijk zichtbaar: ze waren luider, verschoven hun stukken opzichtiger over het bord en pakten meer chips uit de bak die op tafel stond. Achteraf schreef een groot deel van de winnende deelnemers met een betere startpositie hun overwinning toe aan hun slimme, strategische keuzes. Ze waren het voordeel dat ze bij aanvang kregen alweer vergeten. Dit is volgens Piff de manier waarop wij omgaan met privileges: we schrijven succes toe aan ons eigen harde werk en willen niet herinnerd worden aan de voorsprong die we kregen. Dit verklaart misschien waarom het zo moeilijk is onze eigen privileges te onderkennen, terwijl we wel gemakkelijk oordelen over anderen met een minder gunstige startpositie.
Ander onderzoek toont overigens aan dat mensen met klasse-privileges minder empathisch zijn, omdat ze minder goed opletten en minder geoefend zijn in het lezen van anderen. Ze zijn, in vergelijking tot mensen in lagere sociaaleconomische klassen, minder gevoelig voor de signalen van anderen. Ze zijn minder geoefend in het registreren en lezen van emoties en behoeftes in andermans lichaamstaal. De verklaring hiervoor is dat mensen wier leven ‘makkelijker’ gaat, minder afhankelijk zijn van anderen en dus minder aandacht aan anderen hoeven te besteden. Deze bubbel van privilege geeft mensen op die manier de illusie dat het leven voor iedereen zo kan zijn als voor henzelf. Daarom zien we de pijn of onderdrukking van iemand anders vaak als eigen schuld.’
Antisemitisme komt ook voor in het boek. Sommige Nederlanders zeggen dat antisemitisme is verdwenen na de Tweede Wereldoorlog. Heb jij dat idee ook?
‘Ik heb niet het idee dat het verdwenen is, maar ik ben er om eerlijk te zijn niet zo op gespitst, omdat ik me in de antiracismebeweging tot recent voornamelijk met antizwart racisme en islamofobie had beziggehouden. Toen ik tijdens mijn onderzoek naar complottheorieën over de coronacrisis op antisemitisme stuitte, schrok ik erg. Het is schrikbarend dat veel mensen werkelijk geloven dat er een elite is, die voornamelijk bestaat uit Joodse mensen, die een pedofielennetwerk runnen en allerlei snode plannen voor de bevolking beramen. Dat zijn dezelfde ideeën die Adolf Hitler gebruikte om de haat tegen Joden aan te wakkeren. Mijn vriendin Isa en ik vroegen ons af: Als gevaarlijke ideeën zich zo snel kunnen verspreiden, kan er dan ook opnieuw een fascistisch regime ontstaan? Voor Isa en mij kwam onze familiegeschiedenis angstvallig dichtbij. Voor Isa, wier familie is uitgemoord tijdens de Holocaust, is het heel pijnlijk dat een vriendin tegen haar kan zeggen: ‘Antivaxxers zijn de nieuwe Joden.’ En ik zag voor mijn ogen hoe mensen kunnen vallen voor antisemitische complot- en zondeboktheorieën – net zoals mijn grootvader daar negentig jaar geleden voor viel.’
Uiteindelijk heb je ook compassie voor je nazi-opa. Hoe dan? Is het niet makkelijk om, als geprivilegieerd persoon, daders te vergeven?
‘Ik probeer compassie voor hem te hebben omdat verschillende mensen mij adviseren dat je je voorouders moet omarmen. Maar ik vond het moeilijk. Ik ben niet genoeg over hem te weten gekomen om echt compassie te kunnen hebben voor zijn daden. Kijk, uiteindelijk verdient iedereen misschien wel compassie. Bijna niemand wordt slecht geboren.
Wat ik ook heel interessant vind, is dat voorouders binnen veel culturen een veel belangrijkere rol spelen dan bij de witte Nederlandse cultuur. Zo raadde wintipriesteres Marian Markelo mij aan om een vergevingsritueel te doen voor mijn Duitse grootvader, omdat anders zijn daden mij misschien zouden kunnen blijven achtervolgen.’
‘Ik ben, net als veel mensen, en vooral mede-activisten, vaak heel erg geraakt door het leed in de wereld’
Je vertelt veel over de verhoudingen met familieleden. Hoe lezen zij je boek? Is de brutaal opgetekende waarheid ook goed voor hen?
‘Ik heb mijn naasten die erin voorkomen mijn boek van tevoren laten lezen. Mijn vader was er blij mee. Hij kent dan ook weinig schaamte. Mijn moeder vond sommige dingen wel een beetje moeilijk, en daar heb ik rekening mee gehouden. En mijn ex, de vader van mijn kinderen, kon er ook mee leven, hij vond dat hij er zelfs goed in naar voren kwam. Dat was een opluchting voor mij, want ik heb heel eerlijk geschreven over onze scheiding en dat is natuurlijk niet makkelijk om terug te lezen.’
Je lijkt ook afstand te nemen van het idee dat alle leed op de wereld jouw schuld is en dat je als redder moet optreden. Voelt dat bevrijdend, of houd je toch een schuldgevoel? Wat is een gezonde houding hierin?
‘Ik denk dat ik een afgewogen mix heb tussen mijn eigen gezondheid bewaken en genoeg inzet tonen om de wereld verbeteren. Waar ligt dat evenwicht? Ik ben, net als veel mensen, en vooral mede-activisten, vaak heel erg geraakt door het leed in de wereld. Ik ontdekte tijdens mijn zoektocht dat ik last had van schuldgevoelens als ik niet genoeg deed, en dat dat gevoel zijn oorzaak had mede in de geschiedenis van mijn vader. Ik heb door het te onderzoeken wel minder last van dat gevoel. Zo gaat het vaak bij mij: een persoonlijk ongemak is aanleiding voor een maatschappelijk onderzoek. En als ik er dan een film of boek over maak, lijkt dat gevoel, de oorsprong van mijn ongemak, een beetje opgelost te zijn.’
In het boek komen we ook allerlei therapieën tegen en er wordt nogal veel gehuild. Ben je nu opgelucht?
Bergman lacht: ‘’Nogal’? Volgens mij wordt er maar een paar keer gehuild. Maar mensen zijn er misschien niet aan gewend om open te zijn over verdriet. Het meest gehuild heb ik tijdens een therapeutische sessie met San Pedro, een hallucinerend middel. Omdat bij mij mijn analytische hoofd vaak de overhand heeft, vind ik het soms moeilijk mij over te geven bij dat soort therapeutische sessies, en echt mijn emoties te voelen. Maar door zo’n tripmiddel kan je niet anders dan je overgeven aan het proces en blijkbaar zat er veel verdriet in mijn lichaam. Dus het huilen was zeker opluchtend.’
In Nederland is een discussie opgelaaid over stilteruimtes. Islamitische leerlingen eisen zo’n ruimte op een openbare school om te bidden. Sommige scholen gaan daarin mee, andere niet – met spanningen tussen islamitische leerlingen en niet-islamitische docenten tot gevolg.
Deze ontwikkeling is zeker niet nieuw. Al jaren rukt de stilteruimte in het onderwijs sluipenderwijs op. Alhoewel de term stilteruimte hier wellicht misleidend is. In vrijwel alle gevallen gaat het om een islamitische gebedsruimte. De roep om een stilteruimte klinkt vrijwel nooit vanuit een andere hoek dan de islamitische.
Er is ook veel verzet tegen de komst van deze ruimtes, zeker op openbare scholen waar men religie een privézaak vindt. Dat valt enerzijds te begrijpen, want moet je niet juist naar het confessioneel onderwijs gaan als je ook op school wilt bidden? Anderzijds is circa vijftien procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs van islamitische afkomst. Veel islamitische leerlingen gaan dus niet naar islamitische scholen.
Maar wat is er nou eigenlijk precies op tegen? Is het zoveel moeite om islamitische leerlingen en studenten een eigen plek om te bidden te gunnen? Is het niet juist islamofoob om hier tegen te zijn?
Het is verkeerd als je je mening baseert op onderbuikgevoelens of doorgeslagen secularisme. Tegelijkertijd moet je niet automatisch meegaan in de wens om zo’n gebedsruimte in te richten. Er zijn randvoorwaarden nodig. Ik zou hierbij denken aan het volgende:
Allereerst zou er een duidelijke praktische noodzaak toe moeten zijn. Een gebedsruimte op Schiphol bijvoorbeeld is logisch, want je gaat niet even makkelijk even ergens anders bidden. Maar indien er moskeeën zijn in de directe omgeving van de school, kunnen studenten daar bidden. Dan is er geen enkele praktische noodzaak om een stilteruimte te creëren op de die onderwijsinstelling.
‘Laat de onderwijsinstelling zich op haar kerntaak richten: het verzorgen van goed onderwijs’
Ook moet er gekeken worden naar het nut van een dergelijke ruimte. Er wordt veelal gevraagd om stilteruimtes in het kader van het bevorderen van de inclusiviteit. Maar de primaire taak van een onderwijsinstelling is goed onderwijs. Het is in dat opzicht verstandiger om beschikbare ruimtes op een school in te zetten ten behoeve van het onderwijs – en daaraan gerelateerde activiteiten – en niet voor zaken die daar weinig mee te maken hebben, zoals het verrichten van een gebed.
Daarnaast is ook het inclusiviteitsgehalte van de stilteruimte zelf van belang. Vrijwel altijd wordt er alleen door moslims aanspraak op gemaakt, en kunnen er in een dergelijke ruimte ook geen symbolen van andere levensbeschouwingen en religies zijn omdat dat niet kan volgens de islam.
En dan is er nog de kwestie van het gescheiden bidden van mannen en vrouwen. Als gevolg daarvan hebben sommige onderwijsinstellingen – waaronder de Hogeschool Rotterdam – in het verleden hun stilteruimte gesloten. Gendersegregatie is iets onwenselijks, zeker op een hogere onderwijsinstelling. Het botst met de kernwaarden waar het onderwijs voor staat. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat gendersegregatie bijdraagt aan negatieve stereotyperingen van het andere geslacht, met name over vrouwen. Al met al weinig inclusief dus.
Kortom, eigenlijk zijn er geen goede argumenten voor het creëren van een stilteruimte op een onderwijsinstelling. Maar als er ondanks de bezwaren toch plek blijkt voor een stilteruimte op school, dan hebben we het over een religieus privilege. Vroeger genoten het christendom en christenen religieuze privileges maar hun voorrechten zijn, samen met de godsdienst, aan het verdwijnen. Met de groei van de islam is er een terugkeer van het fenomeen religieus privilege.
Dit is geen goede zaak. Bidden op school verbieden zou natuurlijk idioot zijn, want godsdienstvrijheid, maar je hoeft het ook niet te faciliteren. Het is en blijft immers een privéaangelegenheid, waar andere plekken dan een onderwijsinstelling voor zijn. Laat het gebed dáár plaatsvinden. En laat de onderwijsinstelling zich op haar kerntaak richten: het verzorgen van goed onderwijs. Daar passen geen ‘inclusiviteitsconflicten’ rondom stilte- of gebedsruimtes bij.
Prominente Conservatieven hebben kritiek geuit op de ‘racistische retoriek’ van de Britse minister van Binnenlandse Zaken. In het Verenigd Koninkrijk is al langere tijd onrust over grooming gangs, bendes van jonge mannen die meisjes seksueel misbruiken. Minister Suella Braverman stelde eerder deze maand dat de bendes voor het overgrote deel bestaan uit mannen van Pakistaanse afkomst.
Vorige week concludeerde de BBC op grond van diverse onderzoeksrapporten dat het niet duidelijk is welke afkomst de bendeleden hebben.
Volgens de Britse krant The Guardian hebben enkele prominente Conservatieve politici kritiek op minister Suella Braverman. De krant noemt hen niet bij naam en toenaam, maar onder hen bevindt zich een minister uit de regering van oud-premier Boris Johnson. Deze minister zou gezegd hebben dat Braverman racistisch en onverdraagzaam is. Braverman, beschadigt met haar retoriek de reputatie van de Conservatieve Partij, aldus de oud-minister. Premier Rishni Sunak is te passief tegenover Braverman, die bezig is met het voeren van een ‘cultuuroorlog’.
Braverman kreeg veel kritiek vanwege haar reis vorige maand naar het Afrikaanse land Rwanda, waar het Verenigd Koninkrijk asielzoekers heen wil sturen. De prominente islamitische politica barones Sayeeda Warsi, namens de Conservatieven lid van het Britse Hogerhuis, noemde de opmerkingen van Braverman over de grooming gangs racistisch. Tahir Abbas beaamde dit in zijn column voor de Kanttekening. Hij beschuldigde daarin Braverman van racisme en islamofobie. Ten slotte zorgde Braverman eind deze week voor veel ophef, toen ze de Britse politie bekritiseerde voor het in beslag nemen van enkele racistische poppen in een pub in Essex.
Volgens de oud-minister probeert Braverman met haar uitlatingen in te spelen op de onderbuik van een klein deel van het Britse electoraat. ‘Ze is niet dom, ze gelooft dat ze een vergunning heeft om deze dingen te zeggen omdat ze niet wit is. Maar het enige wat haar taal doet is de haat verergeren.’
De Duitse minister van Justitie heeft in een brief aan collega-ministers zijn zorgen geuit over haatzaaien tijdens de verkiezingscampagne van de Turkse AK-partij in Duitsland. Dit meldt de Duitse krant die Welt.
Minister Marco Buschmann vindt dat er voorzorgsmaatregelen genomen moeten worden tegen haatdragende campagne-uitingen in Duitsland. In het verleden zijn ‘duidelijk de grenzen van de vrijheid van meningsuiting overschreden’, aldus de minister in een brief aan de minister van Binnenlandse Zaken Nancy Faeser (SPD) en de minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock (Groenen).
Hij doelt hierbij onder andere op een incident in januari dit jaar, toen AKP-parlementariër Mustafa Acikgöz op bezoek in Duitsland opriep tot de ‘vernietiging’ van aanhangers van de in Turkije verboden Koerdische Arbeiderspartij PKK, die in Turkije, de EU en de VS op de terreurlijst staat; en de Gülenbeweging die in Turkije verantwoordelijk wordt gehouden voor de mislukte coup tegen Erdogan in 2016. Acikgöz deed zijn uitlatingen op een bijeenkomst van de Grijze Wolven, de paramilitaire vleugel van de extreemrechtse Turkse partij MHP, de coalitiepartner van Erdogan.
Krachtens een verordening die in 2017 in Duitsland van kracht werd, moeten politici uit landen buiten de Europese Unie toestemming krijgen van de Duitse regering voor officiële verkiezingscampagnes gericht op Duitse burgers. Gedurende drie maanden voor de verkiezingen zijn campagneactiviteiten niet toegestaan. Er zijn echter ‘grijze gebieden’, zoals organisaties en verenigingen die officieel geen politieke partij zijn, maar wel informele banden met Turkse partijen of de Turkse regering.
Turken in Duitsland zijn van cruciaal belang voor Erdogan, aldus de onafhankelijke Turkse nieuwssite Turkish Minute. In 2018 stemde 64,8 procent van de in Duitsland wonende Turkse kiezers voor Erdogan tijdens de presidentsverkiezingen. 56 procent stemde op zijn partij AKP bij de parlementsverkiezingen.
Het Iraanse ayatollahbewind installeert camera’s op openbare plaatsen in het land om vrouwen zonder hoofddoek op te sporen en te identificeren. Veel vrouwen houden zich – ondanks de repressie – niet aan de verplichte islamitische kledingvoorschriften.
Zaterdag verklaarde de Iraanse politie dat vrouwen die betrapt worden een waarschuwing krijgen per sms. De politie zegt dat de autoriteiten in Iran geen gedrag zullen tolereren dat in strijd is met de hijabwet. De politie riep daarnaast bedrijven op serieus toe te zien op de handhaving van de hijabregels, en regelmatig inspecties uit te voeren.
Sinds de dood van de 22-jarige Masha Amini in september vorig jaar is het onrustig in Iran. Amini stierf na mishandeld te zijn door de politie, omdat ze haar hoofddoek ‘onzedig’ droeg. De Iraanse autoriteiten willen echter niet buigen voor de protesten tegen de strenge hijabwetten, en treden hard op tegen de demonstranten. Zij worden massaal gearresteerd, en sommige (mannelijke) demonstranten zijn inmiddels geëxecuteerd door het regime.
Het Iraanse regime denkt verder na over sancties tegen vrouwen die geen hoofddoek dragen, of de hoofddoek verkeerd dragen, waaronder een boete van zo’n 5400 euro.
De islamisering van Turkije is mislukt. Dat stelt Volkskrant-journalist Rob Vreeken in Een heidens karwei. Het boek verscheen deze maand en analyseert de religiositeit van Turkije onder president Recep Tayyip Erdogan.
Vreeken werkt als Turkije-correspondent en woont in Istanbul. Turkije islamiseert helemaal niet, is zijn stelling. Integendeel: de Turkse samenleving wordt juist steeds seculierder. De meeste mensen zeggen wel dat ze in God geloven, maar zeker jongeren trekken zich weinig meer aan van de religieuze regels van de islam.
Kemal Atatürk, de Turkse Vader des Vaderlands, droomde van zijn land als seculiere natie. Dat lukte hem niet, maar een eeuw later is dit volgens Vreeken alsnog gebeurd. Ondanks Erdogans pogingen Turkije juist islamitischer te maken. En nu staat Turkije volgens de journalist op een tweesprong: kiest het voor voortzetting van het autoritaire bewind, of voor herstel van de rechtsstaat?
In zijn boek beschrijft Vreeken de seculiere vrouwenbeweging en de lhbti-beweging in Turkije. Volgens hem is de islam niet te hervormen, waardoor die religie in het moderne Turkije op z’n retour is. Ook schrijft hij over Turkse Nederlanders en concludeert hij dat zij gemiddeld genomen conservatiever zijn dan hun neven en nichten in Turkije.
U ziet seculiere Turkse vrouwen als ‘het sprankelende bewijs’ dat Turkije zoveel meer te bieden heeft dan het volgens u bekrompen islamitisch nationalisme van Erdogan en zijn AK-partij. Zijn seculiere Turkse vrouwen niet nationalistisch?
‘Seculiere vrouwen kunnen zeker nationalistisch zijn. Ik heb het echter specifiek over het bekrompen nationalisme van Erdogan. Er zijn in Turkije verschillende soorten nationalisme. In die zin moet je ook het bijvoeglijk naamwoord erbij pakken: bekrompen nationalisme.’
Het valt op dat u best lovend bent over de seculiere stichter van de Turkse staat, Mustafa Kemal Atatürk. Heeft hij volgens u goede dingen gedaan?
‘Ja, maar ik ben in sommige opzichten ook lovend over Erdogan. Over zijn economisch beleid bijvoorbeeld. Ik probeer de recente geschiedenis van Turkije genuanceerd weer te geven. Ik ben niet heel diep op Atatürk ingegaan. Ik beschrijf hem als iemand die het secularisme heeft doorgevoerd, wat je daar verder ook van kunt vinden.’
Dat ging wel op een heel gewelddadige manier, want Atatürk is ook de man achter de genocide in Dersim in 1937.
‘Jazeker, absoluut. Ik heb de opstand in Dersim ook beschreven.’
Daarbij kwamen tussen de achtduizend en dertienduizend mensen om, door toedoen van de Turkse regering. U maakt de vergelijking met de Armeense Genocide van 1915. Welke parallellen ziet u?
‘De methode lijkt op die van de Armeense Genocide Het is mij er niet om te bepalen of Dersim een genocide was of niet. Je kunt het inderdaad zo noemen, maar je kunt hoe dan ook spreken van misdrijven tegen de menselijkheid.’
Alevieten komen we ook regelmatig tegen in uw boek.
‘Ja, in Dersim waren ze natuurlijk slachtoffer van Atatürk. Sabiha Gökcen, de eerste vrouwelijke piloot van Turkije en overigens de van oorsprong Armeense [geturkificeerd na de Armeense genocide] pleegdochter van Atatürk, liet er bommen vallen.’
Toch is er ook veel liefde voor Atatürk onder alevieten.
‘De Atatürk-verering die ik beschrijf, is overal in Turkije aanwezig. Overal hangt zijn portret en zijn er standbeelden van hem. Aan Atatürk is niet te ontkomen in Turkije. Je mag ook niks negatiefs over hem zeggen. Dat is toch een beetje heiligschennis.’
Je mag dus niet zeggen dat hij alevieten heeft vermoord?
‘Nee, maar daar gaat mijn boek niet over. Waar ik ook niet over schrijf zijn de Koerdische kwestie en de PKK. Als iemand kritiek wil hebben op mijn boek, kan hij zeggen dat ik niet over de Koerden heb geschreven.’
Waarom heeft u dat niet gedaan?
‘Daar heb ik voor gekozen, omdat mijn boek over iets anders gaat, over islamisering en secularisme. Het is geen totaalportret van Turkije.’
Rob Vreeken
In het boek zegt u heel expliciet dat u niet gelooft in een ‘hervorming van de islam’. Wat bedoelt u daarmee?
‘Ik denk dat hervorming geen begaanbare weg is. Ik zie het niet gebeuren. In mijn vorige boek Baas in eigen boerka, over vrouwen in de islamitische wereld, heb ik veel pogingen beschreven om de islam van binnenuit te veranderen. Om zo maatschappelijke verandering te bewerkstelligen, om de rechten van vrouwen verbeteren. Wat ik tot nu toe zie, is dat het niet werkt op die manier. Als er verandering is, dan gebeurt dat buiten de godsdienst om. Gewoon in de maatschappij. Door maatschappelijke strijd, de vrouwenbeweging. In Tunesië zijn veel dingen qua wetgeving verbeterd. Maar dat is buiten het religieuze discours om gebeurd. De salafisten wilden er de Koran en Hadith bijhalen. En toen zeiden de anderen, ook de islamitische partij: ‘Dit gaat om wetgeving, hier moeten we een politiek-maatschappelijk debat over hebben. En dit gaat niet over de Koran.’’
In Turkije zijn desalniettemin hervormingen doorgevoerd. DeAK-partij heeft bijvoorbeeld het verbod op de hoofddoek opgeheven.
‘De hervormingen in Turkije zijn buiten de islam omgegaan. Zonder religieuze argumenten. Ze zijn gestoeld op mensenrechten. Die discussie vindt dus niet op het religieuze speelveld plaats. Ook de AKP gebruikt in de politiek heel weinig religieuze argumenten. Ze zeggen weleens ‘de islam’, maar verder hebben ze het nooit over Koranteksten om een politiek geschil te winnen. Ze verwijzen nooit naar wat de profeet heeft gezegd. In andere islamitische landen gebeurt dat wel.’
‘In Turkije wordt naar mijn idee geen echte discussie over de islam gevoerd’
Maar de scheiding tussen politiek en religie in Turkije is toch juist door moslims bewerkstelligd?
‘Ja, absoluut. In die zin kan je hen ook seculiere moslims noemen wanneer ze zeggen: ‘De politiek gaat over politiek en niet over godsdienst.’ Heel veel Turken noemen zich ook seculiere moslims.’
En gelooft u dat er seculiere moslims bestaan?
‘Absoluut. Ik bedoel met seculier niet dat mensen niet-godsdienstig zijn, maar dat je vindt dat staat en godsdienst gescheiden moeten blijven. In die zin zijn er heel veel seculiere moslims.’
Een beetje verwarrend…
‘Er zijn twee opvattingen van secularisering: ten eerste de scheiding van kerk en staat en ten tweede dat de maatschappij steeds minder religieus wordt.’
Maar toch gelooft u niet dat de islam te hervormen is?
‘Ik hoop wel dat dit kan, als het maar een goede hervorming is. Maar ik zie het gewoon niet gebeuren.’
Maar in Turkije is het toch gebeurd?
‘De islam is toch niet hervormd in Turkije?’
Je ziet toch dat moderniteit en islam samengaan in Turkije?
‘Ja, maar de maatschappij is veranderd. De islam is toch niet veranderd?’
Maar de islam zijn toch ook de mensen?
‘Nee, de islam, dat zijn de geschriften, de theologische uitleg over de geschriften. Dat mensen de islam anders uitleggen, dat zie ik in Turkije niet gebeuren. De uitleg ligt namelijk vast. Ik heb in mijn boek een discussie opgenomen met Ayaan Hirsi Ali, die ik essentieel vond. Want zij zegt: ‘Je moet eerst de islam theologisch hervormen, en daarna kun je pas de maatschappij hervormen’. Maar de maatschappij verandert nu al. Dat zie je in Turkije ook, zonder dat het theologisch debat al beslecht is of überhaupt gevoerd wordt.’
Ja, maar wat hier zo problematisch aan is, is het idee dat er maar één islam is, die ook nog onveranderlijk is.
‘Ik zeg niet dat die onveranderlijk is.’
Maar de aanname is wel dat er maar één soort islam is en die moet dan veranderen. Maar wat de islam is, is toch een oneindige discussie?
‘Vind ik ook. Daarin zijn we het helemaal met elkaar eens. In Turkije wordt naar mijn idee geen echte discussie over de islam gevoerd. Althans niet op theologisch niveau. Er zijn wel allerlei maatschappelijke debatten. Maar zelfs de AK-partij gebruikt daarin geen religieuze argumenten.’
In Turkije wordt naar mijn idee voortdurend gediscussieerd over wat de islam is, en wat moslim-zijn betekent.
‘Dat gebeurt inderdaad wel op het niveau van het dagelijkse leven.’
U komt uit Zaandam, waar veel Turkse Nederlanders wonen. U vindt die Turken conservatiever dan hun familieleden die in Turkije zijn blijven wonen. Maar kun je autochtone Turken uit Turkije wel vergelijken met allochtone Turken uit Nederland?
‘Toch vind ik mijn vergelijking de moeite waard. Mijn uitgangspunt is 1970, vlak voordat Turken naar Europa begonnen te migreren. Die Turken hebben een andere ontwikkeling doorgemaakt, maar ze hebben voortdurend contact gehouden met familieleden in Turkije. Dus ik was geïnteresseerd naar hoe die dynamiek is verlopen op twee verschillende plekken.’
U meent de harde conclusie te kunnen trekken dat Turkse Nederlanders conservatiever zijn?
‘Ja, en ik zeg ook dat je moet oppassen dat je niet al te veel ophangt aan die conclusie, omdat je allemaal variëteiten hebt. Er is veel diversiteit in Nederland. Zaandammer Songül Mutluer, Tweede Kamerlid voor de PvdA, zegt dat een hele grote groep Turkse Nederanders het gewoon goed doet hier.’
Ze doen het goed, maar Turks Nederlandse vrouwen ervaren volgens u wel dat hun nichten in Turkije vrijer zijn dan zij.
‘Dat is één aspect. Dat heeft, vermoed ik, te maken met families die zagen dat de Nederlandse cultuur, zeker in zedelijk opzicht, wat vrijer en wilder was. Ze wilden hun kinderen beschermen tegen de gevaren van buiten. En die context bestaat natuurlijk in Turkije niet. In Turkije hoef je je kinderen niet te beschermen tegen de Turkse cultuur. Daar ben je onderdeel van. Die dochters hebben toen meer vrijheid gekregen. Hun ouders zeiden: ‘Oké, ga maar studeren in Ankara.’’
Ervaren zij ook meer vrijheid doordat ze geen racisme en islamofobie ervaren in Turkije?
‘Ja, in Turkije hoefde je je niet te verantwoorden voor 9/11. En hier wel.’
De term islamofobie komt in uw boek niet voor. Is dat met opzet?
‘Ik gebruik zelf altijd de term moslimhaat, die overigens ook niet voorkomt in mijn boek. Maar dat had wel gekund. Ik citeer als het hierover gaat echter het Sociaal en Cultureel Planbureau en zij gebruiken die termen niet.’
Zijn seculiere kemalisten, aanhangers van Atatürk, niet ook heel islamofoob?
‘Sommige kemalisten zijn moslim en kunnen daarom haast niet islamofoob zijn.’
Dat is de vraag. Immers, kemalisten willen de islam thuis laten en bijvoorbeeld de hoofddoek verbieden. Hoewel dit met Kemal Kiliçdaroglu, de leider van de seculier-nationalistische CHP, wel veranderd is.
‘Hij wil het recht om een hoofddoek te dragen in de wet verankeren.’
Maar toch: waarom komt die islamofobe kern van de kemalisten niet voor in uw boek?
‘Ik beschrijf het niet als zodanig in het boek. Maar ik beschrijf wel dat kemalisten in het verleden de islam probeerden terug te dringen. En de geschiedenis van Diyanet beschrijf ik, een overheidsorgaan opgericht om de islam onder controle te houden.’
Diyanet geeft bovendien alleen ruimte aan de soennitische islam, waardoor veel alevieten zijn onderdrukt. Dat is toch ook de erfenis van Atatürk?
‘Het kemalistische idee van Turkije is: ‘We zijn allemaal Turk, we zijn allemaal soenniet. En voor anderen is er geen plaats.’
U schrijft in uw boek dat veel moslims wel in God geloven en gezellig met de familie eten tijdens het Suikerfeest, maar dat dat ook alles is.Is het niet oriëntalistisch om voor hen te bepalen dat ze eigenlijk geen echte moslims zijn?
‘Dat weet ik niet. Ik probeer dat wel te vermijden, hoop ik. Ik heb niet een heel specifiek idee van wie wel of niet een moslim is.’
U lijkt een bepaald beeld van de islam te hebben, om vervolgens te bekijken welke moslims daarbij passen.
‘Ik zou het jammer vinden als mijn boek op die manier wordt gelezen. Zo sta ik er namelijk niet in. Ik sta er juist heel onbevangen in. Mensen noemen zich moslim, nou prima. Maar ik zie wel dat sommige mensen zich heel strikt aan de regels van de godsdienst houden. En andere mensen veel minder. Die gaan er veel soepeler mee om. Dat is de realiteit.
En dan heb je natuurlijk allerlei variëteiten, zoals Mahmut, mijn tolk in Turkije. Hele aardige jongen, waar ik het zeker mee kan vinden. Die is heel strikt in de islamitische leer. Hij is theoloog en geeft vrouwen geen hand. Hij bidt vijf keer per dag. Gaat elke vrijdag naar de moskee. Hij probeert echt alle regels te volgen. Tegelijk is hij een heel moderne man die alle popmuziek en films kent, tolerant en vrij in het leven staat. Zo kan het dus ook. Uiteraard kan dat samengaan. Modern zijn en een hoofddoek dragen, dat kan ook samengaan. Natuurlijk. Alleen, statistisch gezien, zie ik wel een verband tussen conservatisme en de hoofddoek. De AKP noemt zich een conservatieve partij en is dat ook. Als je naar een bijeenkomst van AKP-vrouwen gaat dan denk ik dat 95 procent een hoofddoek draagt. Als ik naar een demonstratie van seculiere feministen ga, dan draagt 95 procent geen hoofddoek.’
In uw boek schrijft u: ‘Aksaray staat in de top vijf van echtscheidingen in Turkije. Vroeger onderdrukten vrouwen hun seksuele verlangens naar een andere man. Nu gaan ze hier net zo vaak vreemd als mannen.’ Dat klinkt bijna alsof u vreemdgaan positief waardeert.
‘Nee, absoluut niet. Dat schrijf ik niet op. Ik schrijf dat je, volgens de regels van de islam, niet mag vreemdgaan. Een heel strikte regel, net als het verbod op seks voor het huwelijk. Dezelfde regel bestaat in het conservatieve christendom en jodendom. Als je je daar niet aan houdt, dan hou je je niet aan de regels van de godsdienst.’
Is het in uw ogen positief dat de islam voorschrijft dat je niet mag vreemdgaan?
‘Pff, nou ik ben voor niet vreemdgaan. Maar als het al te strikt wordt opgelegd, vind ik dat niet positief. Het is aan de mensen zelf. Verder vind ik trouw zijn belangrijk. Ik ga zelf ook niet vreemd. Ik ben al vijftig jaar met dezelfde vrouw.’
Dat is toch mooi?
‘Ik vind het op zich iets positiefs. Alleen ga ik het niet aan andere mensen opleggen. Maar het is een goede waarde om trouw te zijn. Ik beschouw vreemdgaan wel als een teken dat mensen zich niets aantrekken van die godsdienstige regels. Waar ik in mijn boek de nadruk op leg, is niet vreemdgaan, maar seks voor het huwelijk. De huwelijksleeftijd in Turkije is gestegen tot gemiddeld 28 jaar voor mannen en 26 jaar voor vrouwen. Dat heeft tot gevolg dat veel jongeren, zeker studenten in de steden, al seksuele ervaringen opdoen voordat ze trouwen. En dat vind ik wel een positieve waarde. Ik vind het goed en gezond als jongeren en jongvolwassenen hun seksualiteit ontdekken en daarmee leren omgaan voordat ze zich langdurig vastleggen in een duurzame verbinding. Dat vind ik wel een belangrijk verschil.’
Een heidens karwei, Rob Vreeken, uitg. Prometheus 2023, 320 blz., €13,99
Wybren van Haga (BVNL) is kritisch op het voorstel van een overheidscommissie om de begrippen ‘Nederlands-Indië’ en ‘Indisch’ te schrappen, omdat die ‘koloniaal’ zouden zijn. De parlementariër noemt het ‘een gotspe om de geschiedenis van de Indische gemeenschap te willen ‘uitgummen’.
Een commissie onder leiding van oud-minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) stelde eerder dit jaar dat de koloniale geschiedenis van Indonesië een prominentere plek moet krijgen in het Nederlandse geschiedenisonderwijs op basis- en middelbare scholen. Het is nu namelijk slecht gesteld met onze kennis hierover, en dat is een kwalijke zaak, concludeert de commissie.
Tot ongenoegen van de Federatie Indische Nederlanders (FIN) stelde de commissie ook voor om de termen ‘Nederlands-Indië’ en ‘Indisch’ te schrappen, omdat die ‘koloniaal’ zouden zijn. FIN vertegenwoordigt de ‘Indische Nederlanders’, Nederlanders die hun roots hebben in Indonesië en zich emotioneel verbonden voelen met de koloniale periode.
Wybren van Haga van de populistische partij BVNL komt op voor de belangen van Indische Nederlanders, en hekelt het ‘wokisme’ dat ten grondslag zou liggen aan de overweging van de Commissie Bussemaker om de termen ‘Nederlands-Indië’ en ‘Indisch’ in de ban te doen.
Daarnaast wil Van Haga dat er voor Indische en Molukse weduwen van ambtenaren en militairen die tijdens de Japanse bezetting van Indonesië (1942-1945) in dienst waren van het Nederlands-Indische gouvernement een financiële regeling komt. Dat schreef hij gisteren in De Telegraaf. De ambtenaren en militairen kregen tussen 8 maart 1942, het moment van de Nederlandse overgave, en 15 augustus 1945 geen of slechts gedeeltelijk salaris. Staatssecretaris Maarten van Ooijen (ChristenUnie) van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil deze weduwen niet financieel compenseren. In 2015 werd er wel een financiële regeling getroffen voor ambtenaren en militairen die op dat moment in leven waren.
Gisteren debatteerde de Tweede Kamer over dit hete hangijzer. Van Ooijen kreeg felle kritiek, niet alleen van kritische Kamerleden maar ook van de kant van de publieke tribune. ‘Complete onzin’, riep een 91-jarige weduwe, die met haar kleinzoon naar Den Haag was gegaan om het debat bij te wonen. ‘Ik kan dit niet meer aanhoren.’ De vrouw stond op en verliet de zaal.
Van Ooijen wil echter niet terug komen op zijn eerdere besluit, geen financiële regeling voor de weduwen te treffen. Nabestaanden en betrokkenen hebben aangegeven het hier niet bij te laten zitten en twee advocaten in de arm genomen. Ook het parlement is nog niet akkoord met het besluit Van Ooijen en willen nog een debat.
Tante Farika zaliger woonde in een arme wijk in Tarsus. Ze hadden het zelf wel goed. Haar man wijlen Koerd Ahmet was hoofd van de handarbeiders in de katoenoliefabriek in die wijk.
Tarsus is een historische stad tussen het Taurusgebergte en de Middellandse Zee. De Poort van Cleopatra is de toegang aan de zuidzijde van het historische Tarsus. De bekende christelijke apostel Paulus komt uit de stad.
In de islamitische traditie hebben de Ashabi Kehf – in de christelijke traditie bekend als de Zevenslapers van Efeze – mogelijk in een grot bij Tarsus 309 jaar geslapen. Deze jonge christenen waren met hun trouwe hond gevlucht voor de Romeinse keizer Decius die de christenen in zijn rijk vervolgde. Nadat ze wakker werden gingen ze eten kopen. Ze merkten dat ze in een heel andere tijd waren beland. Ze liepen weer weg en verdwenen spoorloos. Soera De Spelonk in de Koran verhaalt erover.
Maar terug naar tante Farika zaliger en haar man Koerd Ahmet. Behoeftigen konden bij hen aankloppen. Tante Farika kookte altijd in hele grote pannen. Eten werd kris kras door de wijk naar armen en wezen gebracht.
Koerd Ahmet had een goed inkomen. Er waren veel arbeiders in de fabriek. Hij verdiende aan hen. Hij gaf alles weer uit. Hij leende allerlei niet-kredietwaardige mensen geld uit. In veel gevallen zag hij het niet meer terug. Hij had er vrede mee.
In de jaren zeventig was Koerd Ahmet actief in een linkse politieke beweging in Tarsus. Revolutionairen wilden in hun strijd tegen het grootkapitaal de fabriek in brand steken. Hij praatte hen om en voorkwam zo deze aanslag. Tot zijn dood had hij een goede band met de fabrieksbazen.
In 2007 bezochten we hem. Zoals altijd zat hij in zijn pyjama op een kussen op het grote balkon op de eerste verdieping aan de voorzijde van het huis dat naar hun tuin keek. In de tuin stond een grote vijgenboom.
Hij vertelde dat hij eens uitgenodigd was voor een etentje voor het kaderpersoneel van de fabriek. ‘Ik ging naar binnen en zag allemaal sjiek geklede mensen aan tafel. Ze hadden geen trek.’
‘Ik riep naar de fabrieksbaas: ‘Resat Beg.’’
‘‘Ja Ahmet Aga’ antwoordde hij.’
‘Wat is dit voor diner? Jij probeert mensen eten te geven die geen honger hebben.’
‘‘Wat moeten we dan doen?’ vroeg Resat Beg.’
‘Geef mij een vrachtwagen. Ik haal wat armen uit de wijk.’
‘Zo haalden ze een groep mensen uit de wijk. Met grote trek nuttigden de armen de luxe gerechten. De obers werden onrustig. Ik vroeg hen wat er aan de hand was. ‘Het eten raakt op’, antwoordden ze. ‘Maar de mensen hebben nog niet genoeg gegeten.’ Haal brood en helva uit een winkel zei ik.’
‘Helva en Koerden’ bulderde Koerd Ahmet tegen ons. Volgens hem waren Koerden aan de lekkernij verknocht.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.