15.1 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 357

The Devil’s Drivers: smokkelforenzen tussen Palestina en Israël

0

De documentaire The Devil’s Drivers is een verhaal over de moeizame grensovergang tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever. Palestijnen zonder werkvergunning, die in Israël willen werken, moeten zichzelf ernaar toe zien te smokkelen. Een interview met de Palestijnse documentairemaker Mohammed Abugeth.

In de documentaire The Devil’s Drivers helpen Palestijnen dagelijks landgenoten de grens met Israël over en weer terug. Een gevaarlijk kat-en-muisspel. Als de politie mensensmokkelaars oppakt, staan hen hoge gevangenisstraffen te wachten.

De makers van de documentaire The Devil’s Drivers, Daniel Carsenty en Mohammed Abugeth, hebben maar liefst acht jaar gefilmd op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever, onder andere rond de stad Hebron.

Ten zuiden van Hebron hebben Israëlische kolonisten steeds meer ommuurde nederzettingen op de heuvels gebouwd. Hierdoor worden bewoners afgesneden van hun land en watervoorzieningen. Er is nauwelijks werk te vinden.

Israël verstrekt echter zelden werkvergunningen aan mensen die aan de andere kant van de grens willen werken. Bedoeïenen – een volk dat eveneens op de Westbank leeft – zien geen andere optie dan illegaal in de bouw in Israël aan de slag te gaan. Zowel de arbeiders als de smokkelaars hebben de inkomsten hard nodig. Ze rijden daarom op en neer, met alle risico’s van dien.

Wie The Devil’s Drivers kijkt, krijgt bij bepaalde scènes het gevoel in een Hollywoodfilm te zijn beland. De documentaire is grotendeels vanuit auto’s van smokkelaars opgenomen. De makers documenteren de toestanden op een rauwe en afstandelijke wijze, zonder een oordeel te vellen.

‘Palestijnen hopen nog steeds op de steun van Arabische en westerse landen’

‘In de film zie je mijn perspectief, je ziet wat ik zie’, vertelt regisseur Mohammed Abugeth (36). ‘Ik ben de waarnemer en laat de kijker de feiten zien. De hoofdpersonen uit de documentaire mogen zelf beslissen wat ze zeggen en hoe ze reageren op gebeurtenissen. Ik meng me niet in hun leven en geef geen advies.’

Op de bezette Westelijke Jordaanoever is de situatie regelmatig onveilig, zeker voor Palestijnen. Het is extreem moeilijk om in deze regio te filmen. Er bestaan dan ook weinig films en documentaires die de gebeurtenissen in de regio schetsen. Documentaires als The Devil’s Drivers zijn schaars.

Abugeth: ‘Wij voelden ons tijdens het filmen soms bedreigd, maar dat is normaal. Het beroep van journalisten en filmmakers kan gevaarlijk zijn. Uit principe stond bij ons de veiligheid voorop. Wanneer er een checkpoint was, reden we weer weg en waagden we een dag later nogmaals een poging. Zeiden de militairen in het gebied, ‘Nee, je mag vandaag niet filmen’, dan dachten we: prima, dan filmen we vandaag niet. Morgen is er weer een mogelijkheid.’

Is dat de reden dat het filmen van The Devil’s Drivers acht jaar heeft geduurd, in plaats van de beoogde twee jaar?

‘Dat is één van de redenen. Wij waren voorzichtig en kozen ervoor om niet lang op dezelfde plek te blijven, maar om steeds korte reizen te maken. Ons streven was om de documentaire eerder af te ronden, maar het verhaal van Ismael, een van hoofdpersonen, bleek niet klaar. Ismael was plotseling opgepakt omdat hij twee terroristen Israël in zou hebben geloodst. Waar was hij? Wat was er met hem gebeurd? Wij gingen terug naar de Westelijke Jordaanoever, spraken met zijn advocaat en besloten te wachten tot hij uit de gevangenis kwam. Dat was nodig om zijn verhaal af te ronden.’

Waren de smokkelaars niet bang om zich op film vast te laten leggen?

‘Palestijnen begrijpen het spel. Of je wel of niet meewerkt, wel of niet aanvalt of smokkelt: er zullen doden vallen, er zullen extra controleposten bijkomen en Palestijnen zullen altijd collectieve straffen krijgen. Ook de Bedoeïenen betalen een hoge prijs voor hun hulp aan de mensensmokkelaars. Het Israëlische leger heeft een van hun dorpen volledig verwoest. Soldaten hebben lak aan regels en doen wat ze willen.’

‘Onze hoofdrolspelers zijn allemaal gestraft voor mensensmokkel voordat The Devil’s Drivers uitkwam. Ismael heeft anderhalf jaar in de gevangenis gezeten en is daarna gestopt met smokkelen. De arbeider Mahmood heeft enkele maanden vastgezeten en gaat tegenwoordig nergens meer heen. Hammoud is de enige die nog aan het werk is.’

Is er nog hoop voor de Palestijnen?

‘Palestijnen hopen nog steeds op steun van Arabische en westerse landen. Als het op mensenrechten aankomt, maakt het Westen zich hard. Maar westerse landen reageren slechts op conflicten in specifieke gebieden, zoals nu in Oekraïne. De Palestijnen hebben de hoop dat de internationale gemeenschap op dezelfde manier zal reageren op wat hen overkomt. Ik vind de huidige situatie eerlijk gezegd erg treurig.’

Daniel Carsenty en jij schetsen een grimmig beeld. Carsenty opperde onlangs een zwart-wit versie te maken van de documentaire, een soort ‘in memoriam’. Hebben de hoofdpersonen meer hoop dan jullie, de documentairemakers?

‘Ja, misschien wel. Daniel Carsenty had het over een in memoriam, maar voor mij was het anders, ik wilde juist een positieve noot meegeven. Zoals ik het zie, heeft The Devil’s Drivers ondanks alle tegenslagen en akelige omstandigheden een happy ending. Hammoud glimlacht, en zijn vrouw en hij brengen nog steeds kinderen op deze wereld. Zelfs Ali had plannen om zijn huis te herbouwen.

Palestijnen zijn enorm veerkrachtig. De coronapandemie deed mij dit nog meer beseffen. Ik verbleef in mijn eentje in Duitsland, en mijn Duitse vrienden gingen gebukt onder de situatie. Ik troostte hen en zei dat de tijden beter zouden worden, want zo sta ik in het leven. Zij vonden het uitermate hinderlijk om hun huis niet te kunnen verlaten en niet op vakantie te kunnen gaan. Maar in Palestina is dit the way of life. Niemand reist en alle inwoners weten wat de avondklok inhoudt. Voor Palestijnen was corona, niet anders dan elke andere dag. Heel ironisch. Uiteindelijk zullen Palestijnen, ondanks alles wat ze hebben meegemaakt, proberen een zo goed mogelijk leven op te bouwen.’

Waarom kiezen Palestijnen er in deze uitzichtloze situatie toch voor om kinderen te krijgen?

‘Kinderen brengen geluk, zowel vanuit religie als traditioneel gezien. Mensen moeten doorgaan en niet opgeven. In het Westen denken ze er anders over. Daar willen ze pas kinderen als ze er aan toe zijn. Palestijnen wachten niet op het juiste moment. Dat komt er toch niet.’

Zal door de nieuwe Israëlische regering de leefsituatie van Palestijnen nog verder verslechteren?

‘Laatst sprak ik een Palestijn, die daarover het volgende zei: ‘De ene regering doodt meerdere Palestijnen per dag, de andere regering meerdere per week’. Want hoe je het ook wendt of keert, er worden Palestijnen gedood. Het is net een Amerikaanse film. Ik kan er niet naar kijken.’

Denk je dat films en documentaires als The Devil’s Drivers bijdragen aan het besef dat er iets moet veranderen?

‘Films maken is voor Palestijnse filmmakers een vorm van verzet. Het genre biedt de mogelijkheid om het verhaal van de Palestijnen te vertellen, en wel op zo’n manier dat het mensen over de hele wereld raakt. Film is een prachtig medium om deze situatie onder de aandacht te brengen. Tegenwoordig worden er steeds meer Palestijnse films op internationale filmfestivals vertoond. Er staan in Palestina bovendien steeds meer filmmakers op: vrouwen, jonge mensen. Deze nieuwe generatie biedt nieuwe perspectieven. Neem bijvoorbeeld de film Farha, die veel aandacht heeft gekregen en ook op Netflix wordt uitgezonden. Dankzij deze film weet het grote publiek over de Nakba, de etnische zuivering van de Palestijnen door de staat Israël in 1948. The Devil’s Drivers is geen politieke film, maar ook in onze documentaire komt de Nakba ter sprake.’

Wat zijn je plannen voor de toekomst? Ga je weer in Palestina filmen?
‘Ik ga mij richten op fictie. Ik werk momenteel aan een film over de verhoudingen tussen een Palestijnse DJ en Israëlische kolonisten. Ik zou deze film in Jordanië kunnen maken, dat is makkelijker, maar ik wil deze film in Palestina opnemen. Ik wil zowel in Europa als in Palestina kunnen werken.’

Kun jij als Palestijn wel vrijuit reizen? 

‘Tijdens het filmen van onze documentaire vertrok ik steevast vijf dagen eerder dan Carsenty, die een Duits paspoort heeft. Omdat ik een Palestijns paspoort bezit, moet ik via Jordanië reizen. Ik moet drie grensovergangen passeren: die van Jordanië, Israël en Palestina. Het is een lange reis.’

Europees Parlement veroordeelt opsluiting Marokkaanse journalisten

0

Het Europees Parlement heeft zich gister met een motie uitgesproken tegen de mensenrechtenschendingen in Marokko. Het parlement roept op gevangen journalisten vrij te laten en persvrijheid te respecteren.

Ook de Nederlandse parlementsleden Thijs Reuten (PvdA) en Tineke Strik (GroenLinks) roepen Marokko op te stoppen met intimidatie van journalisten en afspraken op het gebied van mensenrechten na te komen.

‘Er gebeuren echt zeer kwalijke dingen in Marokko, met name in het Rifgebergte waar activisten heel hard worden aangepakt. Nu heeft het parlement laten zien dat ze er ook zijn voor deze activisten’, vertelt Tineke Strik aan de Kanttekening. ‘Niet alleen mensen in Marokko, ook de Marokkaanse diaspora worden hiermee gesteund. Ze zijn vaak bang om zich uit te spreken over het Marokkaanse regime. Veel EU-lidstaten bleven lang stil omtrent de mensenrechtensituatie. Nederland heeft belang bij een goede samenwerking vanwege het terugkeerbeleid van Marokkaanse Nederlanders zonder documenten. Maar dit mag geen reden zijn om kritiek in te slikken.’

Centraal in de Europese resolutie staat de veroordeling van de Marokkaanse journalist en mensenrechtenverdediger Omar Radi, die in juli 2020 een celstraf van zes jaar kreeg opgelegd. De Marokkaanse rechter had hem zonder bewijs veroordeeld voor spionage. De journalist werd doelwit van de Marokkaanse autoriteiten nadat hij over corruptie van machthebbers en mensenrechtenschendingen schreef. Uit een onderzoek van Amnesty bleek dat hij met spyware in de gaten werd gehouden. Ook werd Radi veroordeeld voor een verkrachtingszaak. In Marokko worden kritische journalisten vaker onterecht beschuldigd van zedendelicten.

Naast Radi werd ook voor de vrijlating van activist Nasser Zefzafi en journalist Taoufik Bouachrine gepleit. Beiden legden de situatie in het Rifgebied in Marokko bloot en eisten sociale rechtvaardigheid voor de Riffijnen. Volgens de Marokkaanse minister van Buitenlandse Zaken Nasser Bourita zou de kritiek uit Europa de zoveelste ‘aanval’ zijn op Marokko, en het Europees Parlement de relatie met Marokko willen verstoren door een ‘lastercampagne’.

De resolutie komt vlak na nieuws over de hoofverdachte in een Europees-Marokkaans corruptieschandaal, de Qatargate. Een omkopingsschandaal waarbij de Marokkaanse inlichtingendienst de beslissingen van Europarlementariërs beïnvloedde en zodoende de aandacht van de mensenrechtensituatie in Marokko afleidde.

Volgens hoogleraar en Marokko-deskundige Jan Hoogland is het goed dat het parlement zich uitspreekt. Maar over de uitwerking van de kritiek op Marokko heeft hij zijn twijfels. ‘Deze resolutie had veel eerder in stemming moeten worden gebracht. Vermoedelijk hebben bij het omkopingsschandaal betrokken parlementsleden tegengehouden dat mensenrechtenschendingen op de agenda werden geplaatst.’ vertelt hij aan de Kanttekening.

Het eind is nog lang niet in zicht, vertelt Hoogland. ‘Het is zaak dat de EU eisen stelt aan Marokko. Het land moet intern de zaken op orde krijgen. Als dat niet gebeurt, moeten er consequenties komen. Marokko is van de EU afhankelijk, bijvoorbeeld als afzetmarkt van landbouwproducten. Maar ik ben benieuwd of de EU echt de tanden laat zien.’

Ook Europarlementariër Strik hoopt dat het niet bij deze resolutie blijft en er vanuit de EU vaker kritiek wordt geuit op Marokko. ‘We hebben deze resolutie vaak proberen aan te vragen, maar die werd altijd tegengehouden door corrupte parlementariërs. We moeten er hard aan trekken willen we dat de Europese Commissie de situatie in Marokko serieus neemt en consistent voor mensen opkomt.’

Moskeebesturen blijven bij vertrouwensbreuk met gemeente Almere

0

Lokale moskeebesturen hebben onlangs een brief naar de gemeente Almere gestuurd. Ze uiten ongenoegen over de gemeente met betrekking tot vermeend undercoveronderzoek naar moskeeën.

In het NRC-artikel ‘Undercover naar de moskee’ uit 2021 staat dat gemeenten, waaronder Almere, jarenlang heimelijk onderzoek naar moskeeën hebben laten doen. De undercoveroperaties werden betaald door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).

In 2021 stelde de PvdA Almere, naar aanleiding van het artikel, vragen aan het college over dit vermeende onderzoek. Volgens de gemeente was geen opdracht gegeven voor een undercoveronderzoek, maar voor een aangekondigde ‘krachtenveldanalyse’. Het doel van deze analyse was zicht ‘op de aanwezigheid van extremisme in de breedste zin van het woord’. Burgemeester Bijleveld van Almere ontkende vorig jaar dat een dergelijk undercoveronderzoek had plaatsgevonden. Er zou slechts een offerte zijn opgevraagd.

De moskeebesturen laten in de brief weten dat ze na herhaaldelijke schriftelijke vragen nog steeds niet tevreden zijn met de antwoorden van het college van B en W. De besturen spreken van een vertrouwensbreuk die niet is weggenomen. Ze zijn van mening dat de lokale overheid onverantwoorde stappen heeft genomen richting  moskeeën en de islamitische gemeenschap. Ook zien ze op landelijk niveau een ‘stijgende trend van institutionele racisme en islamofobe handelingen’. Ze noemen de toeslagenaffaire en de plannen van de minister van onderwijs om religieuze weekendscholen aan te pakken als voorbeelden.

Toename catastrofale overtochten Rohingya-vluchtelingen

0

Het aantal overtochten van Rohingya-vluchtelingen neemt toe. Vorig jaar raakten minimaal 348 Rohingya vermist op zee. VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR maakt zich grote zorgen.

Steeds meer islamitische Rohingya-vluchtelingen wagen de gevaarlijke overtocht vanuit Bangladesh en Myamar over de Andamanse Zee en de Golf van Bengalen. In 2022 probeerden meer dan 35.000 Rohingya de tocht te maken. Een stijging van 360 procent ten opzichte van 2021, toen zo’n 700 mensen deze reis maakten.

De VN-mensenrechtenorganisatie UNCHR waarschuwt dat er zonder gecoördineerde actie op deze gevaarlijke reizen nog meer mensen overlijden.

De Rohingya zijn slachtoffer van een grootscheepse genocidecampagne door de overheid van Myanmar. Sinds 2016 zijn de politie en het leger van het boeddhistische land bezig met een grote operatie tegen de islamitische minderheid. Dorpen worden in de brand gestoken, vrouwen verkracht en mensen zonder proces geëxecuteerd. Er zijn naar schatting 25.000 dodelijke slachtoffers gevallen, 750.000 Rohingya zijn hun land ontvlucht. Veel gevluchte Roghingya voelen zich ook niet meer welkom in het islamitische maar straatarme Bangladesh en hopen op asiel in een ander land.

De meeste Rohingya vluchten naar Maleisië, Indonesië, Bangladesh (nog steeds) en Sri Lanka. In de laatste twee maanden van 2022 kwamen vier boten met meer dan 450 Rohingya aan land in Atjeh, het uiterste noorden van het Indonesische eiland Sumatra. Een schip met meer dan honderd vluchtelingen kwam aan in Sri Lanka. UNHCR vreest dat een schip met zo’n 180 vluchtelingen in december is gezonken.

UNHCR roept op tot snelle zoek- en reddingsacties en vindt dat westerse landen de landen in de regio moeten ondersteunen. Ook roept de mensenrechtenorganisatie landen op hun acties tegen mensensmokkelaars te verdubbelen.

Hrant Dink doorbrak het zwijgen over de Armeense genocide

0

De moord op de Armeens-Turkse journalist Hrant Dink in 2007 haalde wereldwijd de voorpagina’s van dagbladen. Dink vroeg aandacht voor de door Turkije ontkende Armeense genocide en was een kritische stem in de media. Vandaag herdenken Armeniërs en Koerden in Amsterdam zijn dood. Welke invloed heeft Dink zestien jaar na zijn dood?

Op 19 januari 2007 stond Hrant Dink voor het kantoor van het Armeense weekblad Agos, waarvan hij hoofdredacteur was, toen een Turkse nationalist hem doodschoot. De 52-jarige Dink kreeg al jaren bedreigingen vanuit nationalistische hoek, onder andere vanwege zijn standpunt over de Armeense genocide.

De moord schokte niet alleen Turkije, maar ook de rest van de wereld. Nog steeds heeft Dink bewonderaars. In Amsterdam is er vandaag een gezamenlijke Armeens-Koerdische herdenkingsbijeenkomst. Dat ligt gevoelig, omdat enerzijds Koerden betrokken waren bij de genocide van ruim een eeuw geleden, terwijl anderzijds veel Armeniërs overleefden dankzij de hulp van Koerden. De relatie tussen beide volken is nog niet optimaal, zeker buiten Turkije niet. De bijeenkomst is dus ook een plek om de dialoog aan te gaan.

‘Dappere activist’

‘Toen ik het nieuws over de moord op Hrant Dink op tv zag, voelde het alsof ik een jeugdvriend verloor’, vertelt de Koerdische journalist en activist Baki Karadeniz. Hij groeide op in Diyarbakir in Turks-Koerdistan en woont nu in Amsterdam. ‘Ik kende Dink van zijn spraakmakende media-optredens. Hij deed me steeds denken aan de Armeniërs uit mijn kindertijd in Diyarbakır, die er niet meer zijn. Dit maakte me verdrietig. In 1980 emigreerden enkele van onze Armeense buren naar Europa. Aanvankelijk dachten we dat ze vertrokken om economische redenen en voor beter onderwijs. Maar later leerden we dat er meer achter zat.’

‘Armeniërs en andere christelijke groepen zijn vertrokken uit gebieden met een Koerdische meerderheid, zoals Turks-Koerdistan. Dat is het gevolg van intense repressie door de staat en deels van de maatschappelijke druk in buurten die voor de ‘staat’ waren’, legt Karadeniz uit. ‘Koerden noemden hen fılle, niet-moslims.’

Armeniërs ervoeren dus ook in Koerdisch gebied onderdrukking. Karadeniz: ‘Bij Hrant Dink denk ik niet alleen aan onderdrukking, maar ook aan die dappere activist die zijn leven opofferde voor dialoog, verbinding en democratische idealen.’

‘Aardbeving’

Historicus Ayhan Isik (Vrije Universiteit Brussel en Erasmus Universiteit Rotterdam) doet onderzoek naar politiek geweld in Turkije, Koerdistan en het Midden-Oosten. ‘Als bekende en moedige journalist was Hrant Dink veel in het nieuws’, herinnert hij zich. ‘Ik ken hem als een linkse, democratische Armeense journalist, die als eerste openlijk sprak over de geschiedenis, de genocide en de noodzaak van dialoog voor vrede. Hij was een unieke stem in een omgeving die gedomineerd werd door Turks nationalisme. Zijn uitspraken waren zeer belangrijk en kostten hem uiteindelijk zijn leven.’

De Armeens-Nederlandse Ohannes Karakas is medeorganisator van de Koerdisch-Armeense herdenking op 20 januari. Hij is verbonden aan de Federatie Armeense Organisaties Nederland (FAON) en kijkt altijd met pijn en verdriet terug naar 2007. ‘Ik had via mijn opa en vader verhalen over de genocide binnengekregen. Met de moord op Dink maakten we dat als het ware nog een keer mee. De moord was een aardbeving die ons gelijk bij de wanhoop van 1915 bracht.’

Karakas vervolgt: ‘Dink was de eerste Armeniër in Turkije die openlijk onze pijn en gevoelens in de media besprak. Dat zorgde voor verandering. Het was bijzonder om dat te zien. Hij heeft het Armeense zwijgen doorbroken.’

‘Gebrek aan democratie’

Dink was ook kritisch over het Turkse minderhedenbeleid, waarbij de staat niet-Turkse groepen dwingt zich te assimileren. Tegelijkertijd was hij was ook kritisch richting Armeniërs, die hij aansprak hun ‘Turkse paranoia’. Is het intellectuele klimaat in Turkije na de moord op Dink opener geworden, of juist niet?

Karadeniz vindt het moeilijk deze vraag te beantwoorden. ‘Het gebrek aan een democratisch klimaat in Turkije heeft ook een negatieve invloed op het intellectuele leven en het zelfkritische denken. Het belangrijkste is dat we elkaar begrijpen, met elkaar meeleven en ruimte maken voor gemeenschappelijke strijd.’

Ook Isik is pessimistisch. ‘Dink werd vermoord, maar daar bleef het niet bij. Daarna zijn er zoveel oorlogen geweest. Toch heeft hij ons enorm beïnvloed. Hij heeft het gebrek aan democratie in Turkije grondig geanalyseerd. Zijn inzichten zijn nog steeds relevant. We lezen zijn teksten steeds weer terug en kijken opnieuw naar zijn video’s voor inspiratie.’

Isik denkt dat Dink voor meer zelfreflectie onder Koerden heeft gezorgd. ‘We kijken kritischer naar ons eigen verleden. Dat nam toe na de moord op Dink. De meerderheid van de Turks-soennitische bevolking steunt de staat. Helaas wil slechts een minderheid van ongeveer 15 procent in het reine komen met het verleden. Niet alleen met de Armeense Genocide, maar met alle genociden en massamoorden die plaatsvonden in Turkije, waaronder die op de Koerden Dersim in 1937-1938, en de massamoorden op de alevieten in de jaren zeventig’, zegt hij.

Karakas denkt wel dat er vooruitgang is geboekt. ‘Dinks boodschap, dat er geen andere mogelijkheid is dan dialoog en samenleven, heeft nog steeds actualiteitswaarde. We hebben het gezien bij de oorlog om Nagorno-Karabakh tussen Armenië en Azerbeidzjan en in Rojava  in Noord-Syrië. Je hoeft niet op hulp van buitenaf te wachten, want die komt niet. Er is alleen harmonie mogelijk als je buren ook gelukkig zijn. Er is geen andere oplossing dan vrede.’

Karadeniz beaamt dit. ‘Als Koerdische activisten is ons doel om samen met alle volkeren op te trekken, vooral met volkeren zoals Armeniërs, religieuze minderheden en onderdrukten. Wij willen een goede start maken met de herdenking van Hrant Dink in 2023.’

‘Turks-soennitische ontkenning’

Wat betreft samenwerking met Turken, benadrukt Karadeniz het mozaïek van volkeren en overtuigingen in Turkije en Koerdistan. ‘Het is mogelijk onze idealen in de HDP (de progressieve partij die voor Koerden en Armeniërs opkomt, red.) te verwezenlijken. Het programma en de statuten van die partij wijzen op de democratische en vrije vertegenwoordiging van alle volkeren en overtuigingen.’ 

Isik ziet de ‘grote muur van Turks-soennitische ontkenning’ van de Armeense Genocide en andere genocides als een obstakel voor verzoening: ‘Het is een hoge muur, die alsmaar groeit door racisme, zozeer zelfs dat de Turkse samenleving, als een van de meest racistische samenlevingen, niet beseft hoe racistisch zij is.’

‘Hij was een unieke stem in een omgeving die gedomineerd werd door Turks nationalisme.’

Om dit te onderbouwen duikt Isik in het verleden. ‘Kijk naar de Duitse, Spaanse en Italiaanse geschiedschrijving. De jaren dertig en veertig onder de dictaturen van Hitler, Franco en Mussolini. Al deze landen hebben min of meer rekenschap gegeven van die fascistische periode uit hun geschiedenis. Ze hebben historisch besef. In Turkije er nooit verantwoording afgelegd. Mustafa Kemal (Atatürk, de stichter van de moderne Turkse Republiek, red.) wordt nog steeds verheerlijkt. Als je al begint met het bespreken van de Armeense genocide, bots je tegen een racistische muur. De bron van dit racisme was eerst overwegend seculier en kemalistisch, maar is nu overwegend islamistisch. Maar kemalisten en erdoganisten zijn even onderdrukkend.’

Koerdische rol

Mensen moeten volgens Isik in actie komen om die muur af te breken. ‘Het is tijd om iets te organiseren. En dat wij als Koerden en Armeniërs daarbij een kleine bijdrage leveren is mooi.’

Karakas is sceptisch. ‘Ik weet niet of de Koerdisch-Armeense relaties goed genoeg zijn. Er zijn eerder zulke initiatieven geweest. We merken dat er behoefte is om het over de Armeense Genocide te hebben. We leggen de lat niet hoog bij dit event. We moeten op een toegankelijke manier bij elkaar komen, niet op een beschuldigende manier. Hrant Dink was een rolmodel voor ons. Daarom komen we bij elkaar. En willen we dat vaker doen.’

Koerdische milities in dienst van het Ottomaanse Rijk speelden een kwalijke rol tijdens de Armeense Genocide en vermoordden tienduizenden Armeense mannen, vrouwen en kinderen. Karadeniz karakteriseert de rol van de Koerden als een ‘tragedie’: ‘Ja, een deel van de Koerden werd destijds gebruikt door Ottomaanse politici. Zij stonden aan de verkeerde kant van de geschiedenis, dat is een trauma. Maar het is ook belangrijk te erkennen dat er Koerden waren die hun Armeense buren in hun huizen verborgen hielden, en niet deelnamen aan het bloedbad. Deze verhalen geven ons hoop op een gemeenschappelijke toekomst.’

Karadeniz geeft toe dat de samenwerking tussen Koerden en Armeniërs in Europa nog niet zo soepel verloopt. Toch wil hij optimistisch blijven. ‘Ik heb een positieve kijk op het leven. Het belangrijkste voor Koerden en Armeniërs is om samen te werken en een gemeenschappelijke cultuur te ontwikkelen.’

Karakas bevestigt dat Koerden tegenwoordig vrijer over de genocide praten. ‘Ze behoorden in 1915 tot de daders. Het is belangrijk om de Koerdische rol verder uit te diepen. Waarom zijn de relaties toen kapotgegaan? Mijn oma vertelde dat Koerden tijdens de genocide haar dorp aanvielen en niet de Turkse gendarme. Nieuw onderzoek kijkt ook veel meer naar wat er precies gebeurde in de verschillende regio’s in Anatolië. Dat lijkt mij heel nuttig. Het is natuurlijk waar dat de onderlinge relaties niet optimaal kunnen zijn in een omgeving die niet democratisch is en waar je niet vrijuit kunt praten. Maar nogmaals: de enige oplossing is bij elkaar zitten en praten met elkaar. En dat doen we vandaag.’

Israëlcriticus Kenneth Roth toch naar Harvard

0

Voormalige voorman van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch Kenneth Roth krijgt alsnog een fellowship aan de prestigieuze Harvard Universiteit. Aanvankelijk werd hem die positie geweigerd vanwege zijn felle kritiek op Israël.

‘In het geval van de heer Roth heb ik een fout gemaakt om hem niet aan te stellen bij ons Carr Center for Human Rights’, zei Douglas Elmendorf, decaan van de Kennedy School van Harvard, donderdag. ‘De bredere input van de faculteit die ik nu heb gezocht en gekregen, overtuigt me alsnog.’ De decaan hoopt dat de universiteitsgemeenschap zal profiteren van Roths diepgaande expertise op het gebied van mensenrechten.

Roth is blij met zijn fellowship aan Harvard en wil aan de Kennedy School zijn nieuwe boek schrijven. Hij maakt zich wel zorgen over de academische vrijheid op Harvard. Zijn alsnog verkregen fellowship dankt hij naar eigen zeggen mede aan zijn bekendheid en invloedrijke netwerk.

Israëlcritici maken zich  ondertussen grote zorgen over de invloed van pro-Israëlische donateurs van Harvard, schrijft Middle East Eye. Ze vermoeden dat zij er een stokje voor de aanstelling probeerden te steken.

Iraanse vluchtelingen uit Oekraïne verliezen verblijfsvergunning: ‘We zijn boos en doodsbang’

0

Vijfduizend niet-Oekraïense vluchtelingen kwamen vorig jaar vanuit Oekraïne naar Nederland. Ze hebben niet de Oekraïense nationaliteit en hebben in dat land ook geen verblijfsvergunning. Dus moeten ze binnenkort terug naar hun vaderland. Onder deze groep bevinden zich ook vluchtelingen uit Iran. Zij stellen zelf dat ze onder geen beding kunnen terugkeren.

Vijfentwintig Iraniërs trokken aan de bel, nadat ze op 23 november vorig jaar een brief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op de mat kregen. In die brief stond dat ze binnenkort Nederland moeten verlaten. Ze benaderden het Iraans-Nederlandse GroenLinks-raadslid Melody Deldjou Fard uit Utrecht, die daarop raadsvragen stelde. Ook kijken de vijfentwintig of er advocaten zijn die hen willen helpen. Eind januari zal er namelijk een officiële beschikking van de IND op de mat vallen, en dan hebben ze nog vier weken de tijd om een bezwaarschrift in te dienen tegen het besluit.

Op dit moment verblijven meer dan tachtigduizend Oekraïense vluchtelingen in Nederland, die gevlucht zijn nadat in februari vorig jaar Rusland hun land binnenviel. Daarnaast kwamen vanuit Oekraïne ook vluchtelingen met een andere nationaliteit ons land binnen, de zogenoemde derdelanders. Zij werkten of studeerden in Oekraïne. Veel van hen hadden een tijdelijke vergunning om in het Oost-Europese land te verblijven. Aanvankelijk kregen zij dezelfde behandeling als de Oekraïense vluchtelingen en vielen ze onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB), waardoor ze aanspraak konden maken op de opvang en de voorzieningen in Nederland.

Maar volgens de Nederlandse regering – die zich hiervoor baseert op signalen vanuit de veiligheidsregio’s in ons land, de gemeenten en de IND – maakt een deel van deze groep derdelanders misbruik van de Nederlandse regels. ‘In begin werd een heel ruimhartig beleid gevoerd’, vertelt Birgit de Bruin, woordvoerder van staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) van Justitie en Veiligheid. ‘Maar toen bleek dat er veel mensen tussen zaten die uit veilige landen kwamen.’ Zij vallen sinds 19 juli niet meer binnen deze richtlijn, zegt ze. ‘Per 4 maart verliezen derdelanders hun ontheemdenstatus en hebben ze geen recht meer op opvang onder de Richtlijn tijdelijke bescherming. Derdelanders die na 4 maart niet meer onder de richtlijn vallen, hebben de mogelijkheid om de reguliere asielprocedure te doorlopen. Er blijft dan recht op opvang.’

‘Wij kozen ervoor naar West-Europa te vluchten. Het Iraanse regime weet dat, en neemt ons dit kwalijk.’

Op 23 november werden derdelanders hierover persoonlijk geïnformeerd via een brief. En dit bericht sloeg in als een bom.

‘Geen toekomst in Iran’

Parisa (31) – haar echte naam durft ze niet te geven maar is bij de redactie bekend – maakt deel uit van de groep van vijfentwintig Iraanse vluchtelingen die elkaar helpen. Ze woont meer dan negen maanden in Nederland en werkt in een Amsterdams viersterrenhotel als chef-kok. ‘In juni zei IND tegen ons dat we hier voor langere tijd mochten blijven, en dat ze ons verblijf zou verlengen met drie jaar. Maar daar is nu opeens op teruggekomen. We zijn bang voor de toekomst, want die is ongewis en dat is doodeng. We hebben geen hoop meer. Eerst hadden we nog toekomstplannen, maar nu is alles onzeker. Ik ben boos op IND, maar ook op mijzelf.’

Tandheelkundestudent Mersad Homaei Rad (24), die ook bij deze groep hoort, is de wanhoop nabij. ‘Toen de Russen Oekraïne binnenvielen verloren we ons huis. Nu hebben we ons hoop verloren’, vertelt hij. ‘Met deze brief van IND hebben we geen zicht op het Nederlanderschap, tenzij we asiel aanvragen en naar Ter Apel gaan, en helemaal opnieuw beginnen.’

Mersad is nu derdejaars student. ‘Ik zou wel willen switchen en mijn studie continueren aan een Nederlandse universiteit, maar ik heb daar het geld niet voor. Daarom volg ik de colleges van mijn Oekraïense universiteit nu online. En daarnaast heb ik nu geen baan. Niemand wil mij werk geven, omdat op 4 maart mijn verblijfsvergunning afloopt.’

In 2019 ging Mersad van Iran naar Oekraïne om er te studeren. ‘In Iran is weinig toekomst. De universiteiten in ons vaderland zijn slecht en ze nemen lang niet iedereen aan. Ik was liever in West-Europa gaan studeren, maar dat was te duur. Daarom koos ik voor Oekraïne. Teruggaan naar Iran is geen optie. Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, evacueerde Iran haar staatsburgers met een speciaal vliegtuig. Wij kozen ervoor niet met dit vliegtuig mee te gaan, maar naar West-Europa te vluchten. Het Iraanse regime weet dat, en neemt ons dit kwalijk.’

Terugkeerpremie

Parisa, die begin 2021 in Oekraïne aankwam, waar haar man een jaar eerder al werkte, wil evenmin terug naar Iran. ‘Omdat Mersad en ik in Nederland hebben gedemonstreerd tegen het regime zijn we ons leven in Iran niet meer zeker. In Nederland zijn Iraanse spionnen actief, die beelden maken van onze protesten. Als we het vliegtuig pakken naar Iran, worden we meteen gearresteerd.’

Parisa en Mersad maken dan ook geen gebruik van de terugkeerpremie, de financiële bijdrage wordt betaald door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) aan derdelanders die wel teruggaan naar hun land van herkomst. De repatriëringsservice van het ministerie van Justitie en Veiligheid beloofde derdelanders vijfduizend euro als ze zich tussen 15 november en 31 december 2022 aamelden voor vertrek, en uitreis binnen 1 maand na aanmelding. Derdelanders die zich tussen 1 januari en 1 februari aanmelden voor vertrek en binnen een maand na aanmelding uitreizen krijgen tweeduizend euro. Parisa: ‘Iran is niet veilig. Het is schandalig dat ze ons dit hebben durven voorstellen.’

Inmiddels heeft ook de politiek zich met de kwestie bemoeid. Sylvana Simons van BIJ1 diende op 13 december twee moties in: een om de opvang van derdelanders te continueren en een om afgewezen Iraanse asielzoekers (dat is een andere groep dan de Iraanse vluchtelingen uit Oekraïne, zij hebben immers geen asiel aangevraagd) niet naar Iran terug te sturen. Het land is volgens Simons te onveilig, vanwege de executies en het geweld tegen demonstranten. De Kamer verwierp beide moties met een overgrote meerderheid van stemmen.

‘Iran is onveilig’

GroenLinks-raadslid Melody Deldjou Fard uit Utrecht richtte zich in haar raadsvragen van 15 december wel specifiek op de Iraanse vluchtelingen uit Oekraïne. Haar vragen aan het college van burgemeester en wethouders diende ze in samen met de fracties van BIJ1, Denk en de lokale partij Utrecht Solidair. Ze vroeg of het stadsbestuur bereid is om de zorgen over Iraanse en andere niet-Oekraïense vluchtelingen, die dreigen te worden uitgezet naar een onveilig land, wil delen met de landelijke overheid. Ook vroeg Deldjou Fard of het college bereid is om samen met andere steden op te trekken, om aan te geven dat deze situatie onwenselijk is, en de landelijke overheid te vragen naar oplossingen te zoeken. Het college heeft hierop nog geen antwoord gegeven.

Advocaat Thomas Thissen, gespecialiseerd in het vluchtelingenrecht, denkt dat de Iraanse vluchtelingen uit Oekraïne er misschien toch verstandig aan doen om asiel aan te vragen in Nederland. ‘Stel, je komt met een visum naar Nederland om te studeren, terwijl je eigenlijke reden om naar Nederland te gaan een vluchtreden is, vanwege je seksuele geaardheid of vanwege je bekering tot een ander geloof. Als je je dan meldt met een asielaanvraag, dan zal de IND je vragen: ‘Waarom heb je zo lang gewacht?’ Aan de andere kant: het is nu wel duidelijk dat de situatie in Iran sinds september vorig jaar heel onveilig is.’

Na 4 maart kunnen mensen die onder de genoemde Richtlijn Tijdelijke Bescherming vallen, inderdaad een asielprocedure starten. ‘Dit kan als iemand bijvoorbeeld denkt niet veilig te zijn in het land van herkomst’, vertelt woordvoerder De Bruin van staatssecretaris Van der Burg. ‘De IND beziet momenteel hoe de asielprocedure voor deze groep mensen eruit moet zien.’

Recht op bezwaar

Parisa en Marsad willen in Nederland blijven maar zullen echter pas formeel asiel aanvragen als het echt niet anders kan. ‘Maar als ik moet kiezen tussen asiel aanvragen of naar Iran te worden teruggestuurd, dan kies ik wel voor het eerste’, zegt Marsad.

Parisa vindt de gang van zaken onrechtvaardig: ‘Zeven maanden geleden vertelde de IND mij dat ik net zo zouden worden behandeld als Oekraïense vluchtelingen. Maar dan opeens verandert Nederland de regels. We vragen alleen, aangezien ons land niet veilig is, dat we hier kunnen blijven.’

Nadat ze op 23 november vorig jaar de IND-brief in de bus kregen stapten Parisa en Mersad niet naar een advocaat, naar eigen zeggen omdat die hen toch niet kon helpen. Parisa: ‘Twee mensen uit onze groep, een koppel, klopten aan bij een advocate. Zij vertelde dat ze niet veel voor hen kon betekenen.’

De advocate in kwestie, die net als het koppel niet met volledige naam in dit artikel wil, ontkent dat ze dit gezegd heeft. Het ligt volgens haar een stuk genuanceerder. ‘Ik adviseer op basis van wat mijn cliënten mij vertellen. Ik kijk naar de wet en naar wat mogelijk is. En natuurlijk moet je naar een advocaat stappen tijdens dit soort situaties.’

De brief die de Iraanse vluchtelingen in november kregen, is nog geen formele beschikking. Dat bevestigt IND-woordvoerder Mijke Bol. ‘Die brief was vooral informatief van aard, zodat ze zich voor kunnen bereiden op het definitieve besluit.’ Die definitieve beschikking komt eind januari.

Vluchtelingen die het niet eens zijn met dit besluit, kunnen hiertegen bezwaar maken, mits ze dit binnen vier weken doen, aldus advocaat Thissen. De brief van eind januari zal vluchtelingen expliciet wijzen op dit recht om bezwaar te maken, vertelt Bol. Parisa twijfelt nog, maar Mersad vertelt dat hij dit zeker zal doen.

Turkse voetbalclub ontbindt contract met voetballer omdat hij Koerdisch is

0

De Turkse voetbalclub Genclerbirligi uit Ankara heeft het contract met de 24-jarige Koerdische Rodin Cem Deprem na een dag ontbonden. Volgens een woordvoerder van de club omdat over ‘de duur van het contract geen overeenkomst is bereikt’.

Volgens de Turkse nieuwssite Dokuz8Haber was van onenigheid over het voetbalcontract geen sprake. De werkelijke reden voor ontbinding is dat Rodin Koerdisch is en in het verleden voor de Koerdische club Dalkurd uitgekomen is.

De voorzitter van Gencerbirligi, Niyazi Akdas die een dag eerder nog met de speler op de foto ging, ontkent de beschuldigingen.

Vorig jaar was de Turkse topclub Fenerbahce verwikkeld in een vergelijkbare ééndagsaffaire met een nieuw gecontracteerde Koerdische speler. Na een lovende tweet van de middenvelder over de Koerdische vlag, werd het contract met de Koerdisch-Duitse Ozan Suncak binnen 24 uur ontbonden.

Ootmarsum past anti-Joodse woorden in historisch paaslied aan

0

In Ootmarsum wordt jaarlijks met Pasen een lied met een anti-Joodse tekst gezongen. Na lobby van onder meer emeritus rabbijn Lody van de Kamp is besloten de gewraakte passages aan te passen.

In Ootmarsum vindt ieder jaar met Pasen het traditionele vlöggeln plaats. Poaskearls maken een rondgang door de stad en zingen het katholieke lied ‘Christus is Opgestanden’. Het lied ligt al enige tijd onder vuur vanwege de antisemitische passage: ‘De Joden, die met hun valse raad Jezus aan het kruis offerden’. Gister werd bekend dat het woord ‘Joden’ vervangen wordt door ‘mensen’.

Van de Kamp, emeritus rabbijn en columnist van de Kanttekening, is blij met de aanpassing. ‘Hopelijk kan het oude gebruik van het vlöggeln in Ootmarsum nu tot in lengte van jaren doorgang vinden, zeker als oud ritueel gebruik, zonder die negatieve connotatie die heeft geleid tot stappen waarvan wij vonden dat zij nodig waren.’

Van de Kamp beklaagde zich vorig jaar in de Twentse krant Tubantia over het lied. ‘Het zijn dit soort woorden, die door de eeuwen heen uiteindelijk hebben geleid tot de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. We moeten niet bang zijn tradities onderuit te halen of met de kennis van nu aan te passen.’

Betrokkenen geven aan dat de traditie van het paaslied niet antisemitisch is bedoeld, maar dat zij desalniettemin bereid zijn om de tekst te veranderen, om te voorkomen dat het punt van discussie blijft.

In 1967 werd, na klachten van een Joodse advocate, de tekst van het paaslied ook veranderd en het woord ‘Joden’ vervangen door ‘mensen’. ‘Al na een jaartje was ‘Joden’ terug’, berichtte de website Jonet vorig jaar.

Erdogan vervroegt verkiezingen

0

De Turkse president Erdogan heeft de verkiezingen in zijn land vervroegd naar 14 mei. Dat meldt de Turkse nieuwssite Duvar. De parlementaire en presidentiële verkiezingen in Turkije zouden in eerste instantie in juni plaatsvinden. 

Erdogan dient in juni zijn tweede termijn als president uit en lijkt nog een termijn te ambiëren. De vraag is of dat mag. De Turkse grondwet kent een limiet van twee presidentiële termijnen. Een derde termijn zou ongrondwettig zijn, aldus critici. Zij noemen vervroegde verkiezingen een ‘truc’ omdat eventuele goedkeuring van de derde periode binnen zijn ambtstermijn plaatsvindt. Erdogan-gezinde media zeggen dat de president sowieso nog één termijn heeft, omdat het presidentiële systeem pas in 2017 is ingevoerd.

De vervroegde verkiezingen zetten de verdeelde oppositie verder onder druk. De verkiezingen zijn al over vier maanden, maar er is nog steeds geen consensus over de kandidaat. Zo is de populaire burgemeester van Istanbul Ekrem Imamoglu in een rechtszaak verwikkeld wegens opruiing. De leider van de seculiere partij (CHP) Kilicdaroglu heeft niet de steun van de gehele ‘Tafel van Zes’ – de verenigde oppositiepartijen met uitzondering van de pro-Koerdische HDP – en de Koerden willen met een eigen kandidaat komen.

Erdogan probeert met de nieuwe datum 14 mei de verkiezingen naar zijn hand te zetten. Voor islamisten heeft deze dag een symbolische betekenis. Op 14 mei 1950 won Adnan Menders, leider van de Democratische Partij van de seculiere CHP.