13.7 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 692

Algerije: journalist krijgt celstraf vanwege verslaan protesten

0

De Algerijnse journalist Khaled Drareni is tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld. Drareni was een fervent verslaggever van de democratische protestbeweging in het land. Hij zou ‘de nationale eenheid in gevaar brengen’ en ‘oproepen tot ongewapende bijeenkomsten’.

De 40-jarige journalist is redacteur van de Algerijnse nieuwssite Casbah Tribune en correspondent voor de Franse omroep TV5 Monde. Ook werkt hij voor de internationale perswaakhond Reporters Without Borders. Hij zit sinds maart in de cel.

Drareni hield tijdens zijn proces vol dat hij onschuldig is en als onafhankelijk journalist alleen de mensen wil informeren. Volgens critici betekent de veroordeling van Drareni dat de tijden van voormalig dictator Abdelaziz Bouteflika, die vorig jaar opstapte na aanhoudende protesten en onder druk van het leger, nog steeds niet voorbij zijn.

De Algerijnse overheid treedt hard op tegen de democratische protestbeweging in het land. Zo zijn sinds de uitbraak van het coronavirus in maart demonstraties verboden in Algerije.

Veel Algerijnse activisten zitten vast omdat ze zwaaiden met de verboden Berbervlag, waar tien jaar celstraf op staat. Een minderheid van het land is Berbers. Net als sommige Berbers in Marokko, voelen veel Berbers in Algerije zich onderdrukt door een Arabische meerderheid.

Vorig jaar overleed de prominente mensenrechtenactivist Kamel Eddine Fekhar in de gevangenis na een hongerstaking. Ook hij kwam op voor de rechten van de Berbers.

Aboutaleb tegen PVV Rotterdam: bidden in buitenlucht is grondrecht

2

Volgens de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb was er geen reden om het bidden in de buitenlucht door moslims tijdens het Offerfeest te verbieden. Dit schrijft Dagblad 010.

Aboutaleb heeft naar eigen zeggen gehandeld op grond van de Wet Openbare Manifestaties en de huidige coronanoodverordening. ‘Het samenkomen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, vergadering of betoging in de buitenruimte is een grondrecht’, aldus de burgemeester.

Hij reageert hiermee op raadsvragen van PVV’er Maurice Meeuwissen, die protest had aangetekend tegen ‘dit massale buigen naar Mekka.’ Ook sprak de PVV-politicus over ‘schokkende beelden’ van ‘islamuitwassen’.

Aboutaleb antwoordde dat hij de situatie niet als uitwas ziet. Vanwege het coronavirus vond de burgemeester het onverantwoord dat moslims massaal zouden bidden in de moskeeën. In besloten ruimtes kan COVID-19 immers makkelijker worden verspreid. Daarom werd de gebedsbijeenkomst op een sportveld georganiseerd.

Black Lives Matter, maar wat nu?

1

De Black Lives Matter-beweging houdt grote delen van de wereld in haar greep. Dat dit ondanks de allesoverheersende coronacrisis kan gebeuren, zegt veel over het diepe gevoel van onrecht dat slachtoffers van racisme en discriminatie ervaren. Eindelijk, zo lijkt het. Zelfs premier Mark Rutte erkent nu het bestaan van wat hij ‘systemisch racisme’ noemt. Maar na die erkenning, wat dan?

Het omvertrekken van standbeelden van vroegere slavenhandelaars heeft zonder meer een belangrijke symbolische waarde, evenals het omdopen van straten, het afschaffen van Zwarte Piet en spijtbetuigingen over slavernij en kolonialisme. Maar zou het hardnekkige probleem van racisme en discriminatie hierdoor dichter bij een oplossing komen? Massale demonstraties zetten de politiek onder druk, maar over wat men hiermee nu feitelijk wil bereiken en hoe dat zou moeten, hoor je tot nu toe nog maar bar weinig.

Laten we vooropstellen dat uitingen van racisme en discriminerend gedrag al lang strafbaar zijn, in Nederland en ver daarbuiten. Artikel 1 van de Grondwet en daarvan afgeleide wetgeving voorzien hierin. Zij die zich hieraan niet houden, kunnen door de rechter ter verantwoording worden geroepen. Toch gebeurt dit maar zelden. Discriminatie of het aanzetten daartoe is vaak zo subtiel dat het niet wordt herkend en bovendien lastig valt te bewijzen. Zie de telkens weer oplaaiende discussie over etnisch profileren door de politie, en nu ook door de belastingdienst. Zie ook het moeizame proces van Wilders over de Marokkanen. Werkgevers of huisbazen weten dit ook. Zij zullen nooit iemand afwijzen wegens zijn of haar afkomst, maar vinden gemakkelijk een ander argument: ‘past niet in het team’, ‘kamer helaas net vergeven’.

Het ‘systemische’ van racisme zit vaak verborgen in subtiele selectiemechanismen

Strafbaarstelling van racisme en discriminatie blijft noodzakelijk, maar draagt onvoldoende bij aan een oplossing. Het ‘systemische’ van racisme zit vaak verborgen in subtiele selectiemechanismen die stelselmatig in het nadeel werken van minderheidsgroepen. Denk aan de toelatingstest die is ontworpen met het maatschappijbeeld van de dominante middenklasse in het achterhoofd. Denk aan de nieuwkomer die nog amper beschikt over een netwerk dat hem of haar aan een baan, een stageplek of een woning kan helpen. Of denk aan de werkgever die na een slechte ervaring met een migrant geen migranten meer uitnodigt voor een sollicitatiegesprek. Bewustwording van dit soort mechanismen is een eerste stap naar verbetering, maar ook dit is nog niet voldoende.

In de loop der jaren zijn, ook in Nederland, diverse beleidsinstrumenten gehanteerd om discriminatie tegen te gaan. Quotering is daarvan het meest vergaande. De TU Eindhoven, vanouds een mannenbolwerk, voerde onlangs een vorm van quotering in voor vrouwen. De universiteit neemt pas weer mannen aan als het aandeel vrouwelijke personeelsleden een bepaald minimum heeft bereikt. In de Verenigde Staten kende men eind vorige eeuw soortgelijke quota voor studenten. Quotering roept echter ook veel weerstand op: positieve discriminatie van de een impliceert namelijk negatieve discriminatie van een ander. En bovendien: veel talentvolle vrouwen of African Americans willen liever op eigen kracht een bepaalde positie bereiken dan via quotering.

Daarom zijn er ook minder vergaande vormen van ‘positieve actie’. In Nederland kenden we ooit de Wet Samen. Die verplichtte, naar Canadees voorbeeld, werkgevers jaarlijks te rapporteren over hun inspanningen om mensen met migratieachtergrond in dienst te nemen, maar kende geen streefcijfers. De wetgever hoopte zo werkgevers meer bewust te maken van hun selectief wervingsgedrag. Helaas is die wet in de woelige post-Fortuynperiode gesneuveld en er is nooit iets voor in de plaats gekomen.

Wetten en effectieve beleidsmaatregelen zijn noodzakelijk, maar zullen racisme en discriminatie nooit volledig kunnen uitbannen. Erkenning van het bestaan daarvan, zoals nu door premier Rutte, vormt een noodzakelijke eerste stap, maar wat werkelijk nodig is, is doorbreking van het wij-zij-denken. In een echt diverse samenleving zouden mensen elkaar niet langer moeten zien als lid van een bepaalde groep, maar als individuen met individuele eigenschappen en persoonlijke vaardigheden. Dit vraagt om het doorbreken van vooroordelen, die aan de basis liggen van elke vorm van racisme en discriminatie. We weten het (bijna) allemaal wel, maar helaas doen we het niet…. Waarom zou dat toch zijn?

Amerikaanse docenten: meer aandacht voor ‘black history’

1

In de Verenigde Staten liggen na de dood van George Floyd niet alleen ‘foute’ monumenten en de politie onder vuur, maar ook het onderwijscurriculum. Dat schrijft de Amerikaanse nieuwszender NBC.

‘Helden’ als Christopher Columbus, George Washington en Thomas Jefferson moeten kritischer worden bejegend, vinden veel Amerikaanse docenten, er moet meer aandacht komen voor Afro-Amerikaanse geschiedenis.

LaGarrett King, oprichter en directeur van een centrum voor black history aan de Universiteit van Missouri, vertelt aan NBC News graag meer lesmateriaal willen over de zwarte geschiedenis van de Verenigde Staten.

Vorige maand organiseerde het centrum van King een conferentie over zwarte geschiedenis voor Amerikaanse docenten. Duizend docenten namen deel aan deze conferentie, zevenhonderd meer dan vorig jaar. Dit betekent volgens hem dat het onderwerp nu echt leeft.

Volgens Janella Hinds, docent op een middelbare school in New York, hebben veel docenten de protesten aangegrepen om dieper in te gaan op het thema racisme. ‘Het gaat erom dat we nadenken over deze lange geschiedenis van onderdrukking en verzet. Dit maakt deel uit van de Amerikaanse ervaring.’

Adina Goldstein, die op een school in Philadelphia sociale studies en Engels doceert, legt aan NBC News uit dat ze zich verdiept heeft in de cultuur en geschiedenis van Afro-Amerikanen en Latino’s. Daarom moeten docenten volgens haar zich meer verdiepen in de belevingswereld van hun grotendeels niet-witte leerlingen, ook om ‘zichzelf te onderwijzen’.

Griekenland wil dat NAVO kritischer optreedt richting Turkije

0

De Griekse premier Kyriakos Mitsotakis vindt dat de NAVO kritischer moet optreden ten opzichte van Turkije, meldt de Griekse website Ekathimerini. Griekenland en Turkije zijn allebei lid van de NAVO.

Mitsotakis: ‘Ik denk dat het binnen de NAVO heel duidelijk is dat deze hands-off-benadering (…) niet langer door mij zal worden geaccepteerd. (…)  Dit is buitengewoon oneerlijk voor Griekenland.’

Volgens de Griekse premier is Turkije een onbetrouwbare NAVO-partner, die de belangen van het bondgenootschap schaadt. Hij noemt de Turkse aanschaf van het Russische S-400-raketafweersysteem en de Turkse activiteiten in de Middellandse en Egeïsche Zee, die de soevereiniteit van Griekenland en Cyprus zouden schenden.

‘Ik heb onze Europese partners heel duidelijk gemaakt dat als Turkije deze activiteit uitoefent, er consequenties moeten zijn en dat er sancties moeten zijn’, zei de Griekse premier. Hij vindt dat de Europese Unie moet ingrijpen.

Alternatieve BLM-actie, maar dan voor witte man: #GerechtigheidVoorBas

2

Zaterdag werd de 24-jarige Bas van Wijk uit Badhoevedorp op klaarlichte dag vermoord bij een zwemsteiger in Amsterdam. Sommige twitteraars grijpen de dood van deze witte man aan om te ageren tegen Black Lives Matter, met de hashtag #GerechtigheidVoorBas.

De schutter zou het horloge van een vriend van Bas van Wijk proberen te stelen. Toen Van Wijk hier iets van zei werd hij neergeschoten.

De verdachte is naar verluid een lichtgetinte man. Sommige twitteraars trekken een parallel met George Floyd, de zwarte man die eind mei overleed nadat hij minutenlang in een dodelijke wurggreep werd gehouden door een witte politieagent.

‘In het Nederland van nu kan een dag op het strand veranderen in een dag waarop je op klaarlichte dag met 5 kogels wordt geliquideerd als je iemand aanspreekt op het jatten van een horloge. En over een week is Bas van Wijk weer vergeten. Dat is de realiteit’, schrijft de Leidse rechtsfilosofe en Forum voor Democratie-prominent Eva Vlaarderingerbroek verontwaardigd. Dit bericht kreeg meer dan tweeduizend retweets en bijna zesduizend likes.

Vlaardingerbroeks collega Raisa Blommestijn, bekend vanwege haar manifest tegen ‘cancel culture’, is het hier helemaal mee eens. ‘In het Nederland van nu volgen massale protesten op de dood van een zwarte Amerikaan vanuit vermeend racistisch motief terwijl in dit geval (…) zelfs door gezagdragers tot nu toe in alle talen wordt gezwegen over deze barbaarse daad.’

Blommestijn en andere twitteraars gebruiken de hashtag #GerechtigheidVoorBas, de Nederlandse en rechtse variant op #JusticeForGeorge. Deze twitteraars zijn boos op Nederlandse politici en media, omdat zij de moord op Bas van Wijk zouden bagatelliseren.

Columnist Jan Dijkgraaf bemoeide zich vanochtend ook met de kwestie in een briefje aan Femke Halsema. Volgens hem is de burgemeester van Amsterdam mede schuldig aan de moord op Van Wijk, omdat ze tegen preventief fouilleren is.

Dijkgraaf: ‘Het kalmeren van hysterica Sylvana Simons (die in elk politieoptreden racisme ziet) en de wegkijkers van Denk, GroenLinks, D66, PvdD en PvdA is belangrijker dan het leven van die roomblanke Bas van Wijk en al die pigmentverwende jochies in de Bijlmer die in de tussentijd het slachtoffer worden van schiet- en steekpartijen. Neem vooral uw eigen verantwoordelijkheid als hoofd van de politie en voorzitter van de Veiligheidsregio niet. Knuffel lekker door tot de volgende Bas van Wijk anderhalve kilo weegt, inclusief urn.’

JFVD, de jongerenorganisatie van Forum voor Democratie, en Geert Wilders hebben zich inmiddels ook over dood van Bas van Wijk uitgesproken. Ook de PVV-leider trekt een vergelijking met de dood van George Floyd: ‘WAAR IS DE OPHEF NU??’

Inmiddels is er een vergunning aangevraagd om zondagmiddag in Amsterdam te demonstreren naar aanleiding van de moord op Bas van Wijk.

Van Floyd tot ‘cancel culture’: dit schreven we over Black Lives Matter

0

De gewelddadige dood van de zwarte Amerikaan George Floyd op 25 mei triggerde een wereldwijde protestgolf tegen racisme. Dit schreven de Kanttekening en onze columnisten deze zomer over Black Lives Matter:

‘Wat zou jij doen als ik minutenlang werd doodgedrukt door een agent?’, vroeg columnist Tayfun Balcik zich vlak na de moord op George Floyd af. ‘Zou je de ambtenaar in dienst ongestoord zijn gang laten gaan of is proportioneel geweld in dit geval gerechtvaardigd?’

 

Op 1 juni in Amsterdam vond de veelbesproken demonstratie tegen racisme plaats. Verslaggever Ewout Klei sprak demonstranten van kleur. ‘Als Amerika een tien is, dan scoort Nederland een zesje. Maar dat is ook erg en dat moet dus ook veranderen.’

 

Columnist Tomas von der Dunk verwonderde zich over de ophef na het – volgens critici partijdige – optreden van Femke Halsema rond de Dam-demonstratie: ‘Het valt wel degelijk te beargumenteren dat sommige demonstraties belangrijker zijn dan andere.’

 

‘De hel brak niet los op de Dam, maar in Den Haag, in de kranten en op Twitter’, schreef columnist Jaswina Elahi over deze demonstratie.

 

 

Racisme is diep verankerd in ons systeem, stelde columnist Azzedine Karrat: in de media, de politiek en in de sport, maar ook in de kerk, de tempel en de moskee. ‘Dit moet veranderen. We moeten ons van onze eigen – onbewuste – racistische vooroordelen bewust worden.’  

 

Wat doet het met biculturele Nederlanders wanneer de overheid etnisch profileert? Wij zochten het uit. ‘Als je niet wit bent, moet je jezelf altijd blijven bewijzen.’

 

 

In Amersfoort wordt het werk van vijftig Afro-Amerikaanse kunstenaars tentoongesteld. Kunstenaar en activist Quinsy Gario nam op verzoek van de Kanttekening een kijkje. ”Kunst voor de kunst’ is onzin. Het bestaat niet.’

 

Ter bestrijding van het complexe racismevirus zou ons kabinet een soort OMT moeten instellen, betoogde columnist Kiza Magendane. ‘We hebben racisme-adviseurs nodig.’

 

Ook journalist en gastcolumnist Fitria Jelyta boog zich over het veelkoppige, dodelijke racismemonster. ‘Kun je jezelf nog mens noemen, als je een ander zijn mensheid ontneemt?’

 

In tien jaar deed Rutte niets tegen institutioneel racisme in zijn land, zijn partij, ‘zijn’ belastingdienst, betoogde Sylvana Simons, leider van BIJ1 in een gastcolumn. ‘Sterker nog: Rutte heeft een geschiedenis met racistische uitspraken en beleid.’ 

 

Denk-leider Kuzu toonde zich solidair met Black Lives Matter. Het maakte op Tayfun Balcik geen indruk. ‘Of heeft Kuzu het over het hardnekkige anti-zwarte racisme binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen zelf, als hij opereert onder #BlackLivesMatter?’

 

In de week na het Dam-protest was er een antiracisme-manifestatie in de Bijlmer. Gekleurde gemeenschappen lijken nauwelijks iets te merken van de aanwezigheid van gekleurde politici, schreef columnist Chris Aalberts hierna.

 

Sommige antiracisten dwalen af van waar de strijd tegen racisme in de kern om gaat, schreef Gert Jan Geling. Terwijl die strijd zo hard nodig is. ‘Juist daarom mag deze strijd niet ontaarden in een beeldenstorm, boekverbrandingen, censuur en een ‘cancel culture’.’

 

De Amerikaanse predikant Jesse Jackson mengde zich, in de slipstream van de Black Lives Matter-protesten, in het debat over Zwarte Piet. In een brief riep Jackson Rutte op ‘de kwetsende en racistische Zwarte Piet definitief te verbieden. De wereld kijkt toe.’

 

In de afgelopen weken werd er volop gepraat over het verwijderen van ‘koloniale’ standbeelden. Maar zijn er ook nieuwe, diverse helden die een standbeeld verdienen?

 

Massale demonstraties tegen racisme, Zwarte Piet die steeds meer terrein verliest, meer aandacht voor onze zwarte bladzijden in het curriculum. ‘Er hangt iets in de Nederlandse lucht’, concludeerde Kiza Magendane.

 

‘Negerzoen’, ‘moorkop’ en de ‘Jodenkoek’: deze benamingen liggen onder vuur. Is dit ‘culinair racisme’ voor biculturele Nederlanders een doorn in het oog, of valt het wel mee?

 

Volgens een bekende hadith wees de profeet Mohammed racisme nadrukkelijk af. Toch beleven sommige moslims wel degelijk racisme binnen de islamitische gemeenschap. Vier moslims vertellen over hun ervaringen.

 

De tijd van alleen maar babbelen over gevoelens is voorbij, betoogde Tayfun Balcik. ‘Onze tijd vraagt om rauwe cijfers over racisme en discriminatie. Juist omdat het probleem zo wijdverspreid is, is een systematische en nationale aanpak geboden.’

 

Heeft, tegen de achtergrond van eerst #MeToo en vervolgens #BlackLivesMatter, de dominantie van blanke heteromannen van boven de vijftig nu dan toch echt zijn langste tijd gehad? Thomas von der Dunk vroeg het zich af.

 

We spraken met Linda Nooitmeer, voorzitter Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), over ons slavernijverleden, de nieuwe Canon en de protesten van nu. ‘Tijdens de slavernij is de basis gelegd voor institutioneel racisme.’

 

In de Kamer zitten geen zwarte Nederlanders. Gooien de partijen het roer om voor de komende verkiezingen? Bij de progressieven leeft de discussie, bleek uit een rondgang langs prominente leden. ‘Geen partij geniet legitimiteit als er geen afspiegeling is.’

 

In juli organiseerde de NPO een themadag tegen racisme. Een goed teken, schreef Kiza Magendane. ‘Wij zijn toe aan een nieuwe upgrade tegen racisme.’

 

Had Jort Kelder  plaats moeten maken als presentator van het NPO-racismedebat? Hoe dan ook: de rel rond Kelder was geen noviteit. Media- en opiniemakers betichten elkaar steeds meer van het willen weren van ‘foute’ meningen en het optuigen van een ‘cancel culture’.

 

‘Racisme is geen mening’, luidde een veelgehoorde klacht over het NPO-racismedebat. Toch is de beste bestrijding van racisme het voeren van een debat hierover, schreef Chris Aalberts. ‘Zonder debat blijft iedereen in zijn eigen definitie hangen.’

 

Columnist Dave Ensberg-Kleijkers had spijt over zijn deelname aan het NPO-racismedebat met Jort Kelder. ‘De opzet leidde namelijk niet tot een inhoudelijke dialoog tussen Nederlanders, maar het was een kakofonie van individuele standpunten.’

 

Sinds de antiracismeprotesten zijn huidbleekproducten uiterst controversieel. Toch is huidbleken nog altijd doodnormaal in met name Afrika en Azië. We doken in de wereld van de huidbleekcrèmes. ‘Alsof je genezen moet worden van een donkere huid.’

 

De universiteiten van Rotterdam, Delft en Leiden starten een kenniscentrum voor onderzoek naar en onderwijs over migratie en diversiteit. We spraken centrumhoofd Peter Scholten over migratie, diversiteit en racisme. ‘Ons centrum steunt Black Lives Matter.’

 

Een blanke huidskleur wordt als steeds belangrijker gezien in Thailand, een obsessie die sterk gevoed wordt door de media. Correspondent Tieme Hermans ging op onderzoek uit. ‘Een sterk voorbeeld van white privilege, toch?’

 

Om Nederlandse antiracisten beter te begrijpen is kennis van Amerikaanse ‘black history‘ noodzakelijk, legt redacteur en historicus Ewout Klei uit: Nederlandse activisten laten zich inspireren door ‘black history’ uit de Verenigde Staten.

 

Amerikaanse termen in het Nederlandse racismedebat worden omarmd en beschimpt. We spraken een voor- en een tegenstander van de levendige import van Amerikaans lingo.

 

Niet-witte agenten, boa’s of beveiligingsmedewerkers worden regelmatig racistisch bejegend – ook door mensen van kleur. Hoe moet hiermee worden omgegaan? ‘Ik zeg weleens dat we wel hetzelfde kunnen zijn, maar ik ben hier gewoon aan het werk.’

 

Niet-witte handhavers en racistische bejegeningen door mensen van kleur

1

Niet-witte agenten, boa’s of beveiligingsmedewerkers worden regelmatig racistisch bejegend – ook door mensen van kleur.

In het centrum van Rotterdam, waar ondergetekende woont, is het regelmatig raak. Niet-witte agenten, boa’s en medewerkers van particuliere beveiligingsbedrijven krijgen van alles naar hun hoofd geslingerd. Vaak lokt juist een vriendelijk verzoek voor iets simpels – ‘U mag hier niet parkeren’ of ‘Houd anderhalve meter afstand’ – een racistische scheldpartij uit die er niet om liegt.

Dit gescheld gebeurt vaak vanuit witte mensen, maar ook door mensen van kleur. Ze roepen dan naar gezagsdragers van kleur dingen als: ‘Vuile n*g*r, je zou ons moeten beschermen, je laat je eigen mensen vallen.’ Het zijn andere beledigingen dan een wit iemand uitkraamt. Hoe moet hiermee worden omgegaan?

Het zit diep

George* is beveiligingsmedewerker in een grote stad in Nederland. Zijn donkergetinte huidskleur dankt hij aan zijn Kaapverdische roots. Hij maakt regelmatig mee dat hij wordt uitgescholden door mensen van dezelfde huidskleur. Volgens George heeft het vaak te maken met dat mensen hun zin niet krijgen. In het begin van het coronatijdperk moest je bij de meeste supermarkten verplicht een winkelwagentje nemen en daar wilde niet iedereen aan meewerken. ‘Ja, maar ik hoef maar één dingetje te hebben’, zeiden ze dan bijvoorbeeld.

George: ‘Dat kan wel, maar het waren de nieuwe huisregels. Daar kon best boos op gereageerd worden. Er werd door iemand van dezelfde kleur naar me geroepen dat ik racist was en discrimineerde. Nu ben ik niet op mijn mondje gevallen, en zei ik dingen terug als: ‘Luister eens, je bent zelf racistisch bezig. Het is beter als je weggaat. Wat wil je hiermee nu bereiken?’ Ik doe mijn werk en ik houd me aan de wensen van de opdrachtgever.’

Het bezorgt George een raar gevoel om voor racist uitgemaakt te worden door mensen met dezelfde huidskleur. ‘Het is vreemd om zoiets mee te maken, maar je kunt het diegene nooit kwalijk nemen. Ik ga er wel degelijk op in. Wat je nu zegt, is fout. Negen van de tien keer krijg ik te horen: ‘Sorry, het was niet zo bedoeld.’ Die excuses accepteer ik. Ik zeg er wel bij dat ze dit de eerstvolgende keer niet moet doen.’

De scheldwoorden liegen er niet om. Ook ‘k*nk*rn*g*r’ zit in het assortiment. ‘Als er zúlke dingen gezegd worden, dan stap ik op diegene af. Ze weten gelijk dat ze fout zitten. Met het discrimineren van mensen van je eigen huidskleur bereik je niets. Ik zeg weleens dat we wel hetzelfde kunnen zijn, maar ik ben hier gewoon aan het werk.’

George is blij met de aandacht voor racisme. ‘Het zit heel diep. Donkere mensen worden vaak gedenigreerd. Nu wordt er wat meer over gesproken. Kijk naar de storm rond Veronica Inside. Het komt eindelijk ter sprake. Racisme werd vaak genegeerd. Het is overwinning dat er nu over gepraat wordt, zodat een open wond kan helen.’

Racismekaart

Gerrit van der Kamp, voorzitter van de Politiebond ACP, noemt de situaties waarbij gezagsdragers onheus worden bejegend door mensen met dezelfde achtergronden herkenbaar. ‘Gaat het om discriminatie of om belediging? Het is een juridische kwestie. In ieder geval is het gedrag dat niet door de beugel kan. Als mensen dergelijke dingen roepen tijdens hun aanhouding dan kan het in het proces-verbaal worden opgenomen. Belediging van een ambtenaar in functie is strafbaar.’

Van der Kamp benadrukt dat het vaak verder gaat dan scheldpartijen alleen. Ook bedreigingen en vechtpartijen komen regelmatig voor. De Politiebond ACP bekijkt graag of de betrokkene hulp nodig heeft en wat er gedaan kan worden.

Xander Simonis, voorzitter van de Algemene Nederlandse Politie Vereniging, geeft toe dat racisme niet is voorbehouden aan witte mensen. Van politiemedewerkers met een migratieachtergrond wordt vaak door mensen met dezelfde achtergrond verwacht dat zij een oogje dicht knijpen, zegt hij. Bijvoorbeeld: ‘Wij komen van de Antillen, dus moeten we elkaar beschermen.’

Simonis: ‘Het speelt overal. We weten dát het speelt, maar bij ons zijn geen specifieke meldingen binnengekomen. Als uitgescholden agenten dergelijke incidenten wel melden, dan kunnen we ermee naar de politieleiding en de minister. Om tot vervolging te komen zal de betreffende politiemedewerker aangifte moeten doen, waarbij het een pré is als de naam van de verdachte bekend is. Vaak wordt die niet eens opgeschreven.’

Racisme in het korps

Sinds de dood van George Floyd is de discussie over vermeend racisme binnen het Nederlandse korps verder opgelaaid. Zo onthulde NRC enkele weken geleden dat Rotterdamse agenten zich in een WhatsApp-groep discriminerend hadden uitgelaten, waarna het Openbaar Ministerie tot vervolging overging.

Simons erkent dat er collega’s zijn die het niet zo nauw nemen. Maar daarom hoeft een heel korps nog niet over één kam geschoren te worden, vindt hij. ‘Er werken 65.000 mensen bij de politie. Het zoeken naar rotte appels is een continu proces. Maar om nu te zeggen dat de politie an sich een racistische organisatie is, dat gaat te ver.’

Volgens Simonis is dit een lastige tijd waarin het debat ook intern gevoerd wordt. ‘Een paar weken geleden waren er agenten die in uniform liepen bij een demonstratie van Black Lives Matter. Ze knielden met de hand omhoog en demonstreerden mee, terwijl ze waren ingezet voor beveiliging en in functie waren. Daar is intern een debat over gaande. Het is een manifestatie die veel draagvlak heeft, dus zou je zeggen dat het moet kunnen. Sommige collega’s kunnen ook rechtse opvattingen hebben. Wat als zij meedoen aan een rechtse demonstratie? Wie gaat bepalen of dit wel niet getolereerd wordt?’

*Naam gefingeerd. Echte naam bij de redactie bekend.

De hoofddoek is echt niet alleen voor moslima’s

2

De meeste mensen associëren hoofdbedekking bij vrouwen vooral met de islam. Toch kent ook het christendom een lange hoofddekselgeschiedenis, eentje die nog niet is uitgespeeld.

‘Ik ben ook maar een mens’, sputtert Imane met een vette Volendamse tongval. Ze schuift nerveus haar ringen heen en weer terwijl ze, samen met haar vader, een interview geeft op het YouTube-kanaal Islaam TV. ‘Ik heb niemand kwaad gedaan met een hoofddoek. Dus waarom dit?’ Een hoofddoek op een katholieke school, dat hoort niet, zo dacht de directie van het Don Bosco-college te Volendam in 2011. De school verplichtte haar leerling Imane Mahssan om blootshoofds de lessen te volgen. Imane vocht dat besluit aan. Het werd een rel, en een geschil dat tot aan de rechtbank ging.

Het actiecomité Platform Stop Racisme en Uitsluiting was een van de supporters van Imane in de zaak, en besloot haar te steunen met een speciaal middel: een pamflet getiteld ‘het katholieke hoofddoekje’. Het argument: het hoofddoekje gaat helemaal niet in tegen de katholieke waarden, zoals de directie beweerde. Groot op de omslag staat Moeder Theresa, de heilige katholieke superster, mét blauw-witte hoofddoek. In de volgende dertien pagina’s schrijft het actiecomité uitgebreid over alle vormen van katholieke hoofdbedekking. Met als conclusie: het Den Bosco-college draagt geen katholieke waardes uit door het verbod. Sterker nog, de directie ‘tast daarmee het katholieke karakter van de school aan.’ Wie zich verdiept in de geschiedenis van christelijke hoofdbedekking, ziet dat het comité zeker een punt heeft. Christelijke hoofdbedekking, ook in Nederland, kent een ingewikkelde geschiedenis van opkomst, ondergang en stille overleving.

Korinthiërs

‘De man is niet omwille van de vrouw geschapen, maar de vrouw omwille van de man. Daarom, en omwille van de Engelen, moet een vrouw zeggenschap over haar hoofd hebben’, luidt een zekere brieftekst in de Bijbel. De afzender van deze brief is niemand minder dan de apostel Paulus. Hij is ontstemd geraakt over de geloofspraktijk van de Korinthiërs: een ontuchtpleger, die met de vrouw van zijn vader woont, leeft in hun midden – en de rest van de gemeente gaat nog gewoon met hem om! Paulus legt de Korinthiërs nog één keer uit hoe de relatie tussen man en vrouw hoort te zijn. Hij geeft daartoe één specifiek gebod dat de meeste mensen tegenwoordig vooral met de islam associëren: ‘Het haar van de vrouw is haar gegeven om een hoofdbedekking te dragen.’

Frank Bosman is cultuurtheoloog aan Tilburg University. Hij bevestigt dat de brief van Paulus, naast de connotaties van zuiverheid en nederigheid, de basis is waarop veel vrouwen sluiers in de kerk droegen. ‘Jezus heeft het nooit over hoofdbedekking. De vrouwen die hun hoofd bedekken grijpen terug op Paulus.’

Tot en met de jaren zestig is hoofdbedekking in de kerk gebruikelijk ‘aan beide zijden van de Reformatie’ – zowel bij katholieken als protestanten. Bij katholieken gaat het vaak om een ‘mantilla’, een sierlijke hoofddoek uit Italië of Spanje die het haar gedeeltelijk bedekt, als een Iraanse sluier. Maar altijd geldt ook: de hoofddoek is een manier om verschil te laten zien, met breed scala aan verschillende stoffen en kwaliteiten. Bosman: ‘Officieel was er geen verschil, maar officieus kon je wel aan de hoofddoek zien hoeveel geld iemand had.’

Pius X

Maar ook vroeger was de sluier geen vanzelfsprekendheid, zegt Bosman. ‘Daar werd tweeduizend jaar, sinds Paulus, lustig over gediscussieerd.’

De grootste afgang van de katholieke hoofdbedekking komt in de jaren zestig. Terwijl de secularisatie in volle gang is, houdt de katholieke kerk het Tweede Vaticaanse Concilie: een massale vergadering van drie jaar, in een poging de kerk te moderniseren. Voortaan is de mis in de volkstaal in plaats van het Latijn. Ook dragen priesters vanaf dan niet langer verplicht een lang gewaad, een toog. Tevens debatteren in die tijd velen, ook vrouwen, over de plaats van de hoofddoek. Bosman: ‘Veel vrouwen kwamen toen tot de conclusie dat een hoofddoek eigenlijk niet meer nodig was.’

Toch is de hoofddoek voor christelijke vrouwen niet helemaal verdwenen. Bosman noemt de beweging Pius X, een streng-conservatieve katholieke stroming. Daar dragen de vrouwen weer mantilla’s, als een symbool voor hun gedachtegoed. Daardoor krijgt de hoofdbedekking ook een politieke lading. ‘Als je nu een kerk ingaat en je ziet een vrouw met een mantilla op, zullen mensen denken: ‘Zo, da’s een stevige.’’ Bosman benadrukt dat hij geen hard bewijs heeft voor de stelling, ‘maar het zou me niets verbazen als de nieuwe mantilla’s ook komen door het voorbeeld dat moslima’s geven met hun hoofddoek.’

Gereformeerd

Niet alleen de katholieken, maar ook protestantse christenen droegen vaak hoofdbedekking – niet een mantilla, maar een hoed. Elsbeth Gruteke is predikant in de Protestantse Gemeente Zeewolde. Ze reist regelmatig het land door om voor te gaan in de dienst, maar ze ziet nauwelijks hoeden meer. In Amsterdam, waar Gruteke ook predikant was, verdween de laatste hoed jaren geleden. Ook elders zijn de hoeden slechts spaarzaam aanwezig. Predikanten dragen zelf geen hoed, en Gruteke geeft zelf ook geen adviezen voor kerkgangers. ‘Laat mensen gewoon dragen wat ze willen’, zegt ze, ‘Het maakt mij niks uit.’

Alleen de conservatieve reformatorische gemeenten zijn nog een bolwerk van hoofdbedekking in protestants Nederland, stelt Gruteke. Daar combineren vrouwen zondagse hoeden vaak met een lange rok. Ze verwijst naar de website Refoweb, waar bezoekers discussiëren over de gereformeerde levensstijl. Daar is hoofdbedekking uiterst relevant, wat blijkt uit de talrijke vragen daar – en uit de grote weelde aan antwoorden.

‘Sommige slagschepen of ufo’s zijn nog mooier dan de andere’, schrijft gebruiker ‘3parels’ die sluiers bepleit in plaats van de gebruikelijke hoeden. Als reactie zegt ‘Prisma23’ dat men ‘nog wat kan leren van wijze waarop moslima’s hun hoofdbedekking uitkiezen en dragen’. Gebruiker ´Juni´ ziet in de hoofdbedekking vooral de gewoonte van de streek: die is overal anders, ‘net zo veranderlijk als het weer…’ ‘Drernie’ is er in elk geval klaar mee, typt hij driest: ‘Wordt het niet eens tijd dat men zich met meer relevante zaken bezighoudt ipv deze bijzaken? Dit is een typisch Nederlandse discussie.’

Compleet

Bijzaak of niet, gelovigen publiceren heel wat over hoofdbedekking, zoals Refoweb bewijst. Een van de stukken die de afgelopen tijd verscheen was van de katholieke Cindy Smeets, die juist weer besloot om een hoofddoek te gaan dragen – en dan niet alleen in de kerk, zoals gebruikelijk. Op de website NieuwWij plaatste zij een blog over haar ervaringen.

Ook zij neemt het vers van Korinthiërs als uitgangspunt, wat perfect rijmt met haar visie op het huwelijk: ‘In de relatie tussen mij en mijn man, neemt hij de beslissingen. Hij stelt de regels. Ik heb inspraak natuurlijk, maar hij bepaalt.’

Daarnaast zijn er allerlei andere motieven, zegt ze: aan haar kinderen biedt een hoofddoek tegenwicht tegen seksualisering in de maatschappij en geeft het een bewijs dat je eigen keuzes kan maken, maar vooral: ‘Een gevoel. Het gevoel dat er iets niet compleet was.’ En nu: ‘Alles is hoe het hoort te zijn. Het gevoel van compleet zijn.’

Niet ter zake

Cindy Smeets schreef dit in 2017 – zes jaar nadat het Don Bosco-college de hoofddoek van Imane Mahssan verbood vanwege het katholieke karakter van de school. De directie van de school won de rechtszaak die volgde, maar de rechtbank bevestigde niet dat de hoofddoek niet per se zou passen bij een katholieke school. De rechtbank stelde daarentegen dat niemand anders iets kan zeggen over het label ‘katholiek’ dan de directie zelf: ‘dat er geen les wordt gegeven door nonnen of broeders, geen gezamenlijke kerkdiensten worden bezocht en jongens en meisjes bij elkaar in de klas zitten, doen niet ter zake’, luidt de uitspraak. ‘De beoordeling wat nodig is voor de verwezenlijking van de godsdienstige grondslag, komt […] toe aan de Stichting zelf.’

Het college bevestigde zijn autoriteit, maar over de inhoud van het katholieke karakter is niets besloten. Dat past perfect bij de geschiedenis van de christelijke hoofdbedekking. Want als Cindy Smeets uiteindelijk één ding laat zien, is dat christenen over hoofddeksels nog lang niet zijn uitgepraat.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 8 mei 2019.

Abdelkrim el-Khattabi, de leeuw van Arif

0

‘Als in 1926 de opstand is neergeslagen, krijgen de Franse en Spaanse regeringen felicitatietelegrammen van de sultan.’

In Nederland heeft bijna niemand van hem gehoord en de Marokkaanse overheid probeert hem te vergeten, maar voor veel mensen uit de Rif is hij ‘de leeuw van Arif’ (Arif of Arrif is Riffijns voor de Rif), een soort vader des vaderlands: Mohammed Abdelkrim el-Khattabi (1882-1963) gaf in de jaren twintig van de vorige eeuw leiding aan de Rif-opstand tegen de Spaanse en Franse koloniale overheersers en was na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke inspirator voor de dekolonisatiebeweging. Wie was ‘Abdelkrim’, hoe verliep zijn opstand tegen de Spanjaarden en de Fransen en waarom is hij voor veel Riffijnen, ook voor Rif-activisten in Nederland, een voorbeeld ter navolging? De Kanttekening sprak met schrijvers Said Bouddouft en M’hamed el-Abdouni en met journaliste Sietske de Boer over deze charismatische vrijheidsstrijder.

Rebellen

‘Marokko werd pas heel laat gekoloniseerd, namelijk in 1912’, vertelt Bouddouft, die bezig is met een geschiedenisboek over de Rif. ‘Marokko kampte begin twintigste eeuw met chaos en opstanden. De Europese landen hebben toen besloten dat Frankrijk en Spanje Marokko onderling mochten verdelen. Frankrijk kreeg het leeuwendeel, Spanje kreeg de Rif in het noorden en het uiterste zuiden. Tanger werd een internationale stad.’

In tegenstelling tot de Fransen, die hun deel van Marokko snel en effectief wisten te bezetten, schoot de Spaanse kolonisatie niet echt op. ‘Khattabi en ook zijn vader waren rechter en werkten aanvankelijk met de Spanjaarden samen. Ze hoopten dat de modernisering de Rif ten goede zou komen. Toen echter bleek dat de Spanjaarden niet geïnteresseerd waren in de ontwikkeling van de Rif, maar het gebied wilden onderwerpen, overheersen en leegroven, besloot Khattabi om in opstand te komen. Hij wist de Riffijnse stammen te verenigen en versloeg in 1921 de Spanjaarden vernietigend bij Annual. Daarna was een groot deel van de Rif een tijdlang in handen van de rebellen. Alleen Ceuta, Melilla en het gebied daaromheen bleven Spaans. De Riffijnse Republiek werd officieel uitgeroepen op 1 februari 1923; op 18 september 1921 werd dat doel geformuleerd en het zogenoemde ‘Rif-front’ geformeerd. De Republiek heette in het Arabisch ad-dawla al-djumhuriya ar-Riffiya, ‘de Riffijnse republikeinse staat’. Deze staat zocht tevergeefs erkenning bij de Volkerenbond.’ Deze republiek was een staat in opbouw en tegelijkertijd in oorlog. Er kwam een vlag en een volkslied en er werd een munt ontworpen, maar die werd nooit ingevoerd.

Pas nadat de Fransen zich in 1925 met het conflict gingen bemoeien, ging het mis met de Riffijnse Republiek. Dat de Fransen in de oorlog verzeild raakten, kwam door een grensconflict, zo staat beschreven in het boek Abdelkrim El Khattabi en de Riffijnse Republiek van M’hamed el-Abdouni. Ondanks de gifgasbombardementen hadden de Riffijnen de Spanjaarden praktisch verslagen. Toen het ernaar uitzag dat Khattabi wellicht wilde doorstoten naar Frans-Marokko, kregen de Fransen het benauwd en gingen ze samenwerken met de Spanjaarden om Khattabi en zijn strijders te verslaan. De Fransen en Spanjaarden hadden, toen ze in 1912 Marokko verdeelden, hun grenzen niet scherp getrokken. Nadat de Fransen de Wergha-rivier overtrokken en de gebieden ten noorden daarvan bezetten, raakten ze in conflict met de Riffijnse stammen die daar woonden. Khattabi wilde met de Fransen onderhandelen, omdat hij wist dat hij een oorlog met Frankrijk niet zou kunnen winnen. De Fransen stelden zich echter onverzoenlijk op, zodat Khattabi toch besloot de strijd aan te gaan. Een ander motief waarom Frankrijk ten oorlog trok was het succes van Khattabi. De Fransen waren bang dat de rest van Marokko, Algerije, Tunesië en andere Franse koloniale bezittingen in Noord-Afrika ook in opstand zouden komen.

‘Tegen de gezamenlijke Frans-Spaanse overmacht konden de Riffijnse rebellen niet op’, vertelt Bouddouft. ‘Er waren op een gegeven moment bijna een half miljoen militairen onder de wapenen. De Frans-Spaanse amfibische landing eind 1925 bij al-Hoceima was het beslissende moment in de oorlog. De Riffijnen werden steeds verder teruggedrongen. In 1926 legde Khattabi de wapens neer. Hij gaf zich over aan de Fransen en niet aan de Spanjaarden, omdat de laatsten wraakzuchtig waren vanwege hun nederlaag bij Annual.’

Khattabi werd, nadat hij gevangen werd genomen, verbannen naar Réunion, een Frans eiland in de Indische Oceaan, ten oosten van Madagaskar. In 1947 kwam hij vrij, op voorwaarde dat hij zich in Frankrijk zou vestigen. Op weg naar Frankrijk ontsnapte Khattabi echter in Port Said en vroeg hij asiel aan in Egypte. Daar kreeg hij de leiding over het bureau voor de Maghreb van de Arabische Liga (Maghreb is Arabisch voor ‘het Westen’ of specifiek gezien Marokko). Toen Marokko onafhankelijk werd, weigerde Khattabi terug te keren naar zijn geboorteland, omdat hij van mening was dat Marokko zich te afhankelijk opstelde tegenover Frankrijk. In 1962 keerde hij heel even terug, maar bezocht niet de Rif. Een jaar later overleed hij in Egypte.

De sultan en de republiek

Wanneer ze over de Rif-oorlog vertellen, benadrukken Bouddouft en Abdouni de huns inziens kwalijke rol die de sultan van Marokko tijdens dit conflict heeft gespeeld. De sultan wilde onder geen beding de rebellen helpen en steunde het neerslaan van de opstand. ‘De Fransen handelden officieel in naam van de sultan, zijn handtekening stond onder de besluiten’, vertelt Bouddouft. ‘Als in 1926 de opstand is neergeslagen, krijgen de Franse en Spaanse regeringen ook felicitatietelegrammen van de sultan. En hij is op 14 juli aanwezig bij een grote Franse overwinningsparade in Parijs.’

Abdouni legt uit dat sinds 1666 Marokko geregeerd wordt door de Alaoui-dynastie, die ook wel de alawieten worden genoemd. ‘Deze dynastie sloot met Frankrijk een protectoraatsverdrag, omdat de dynastie nauwelijks nog macht had in Marokko. Alleen in de hoofdstad Fes had men nog iets te zeggen. Het protectoraatsverdrag was bedoeld om de dynastie te redden. Marokko moest de rekening betalen, Frankrijk nam het land over. Na de Tweede Wereldoorlog steunde de sultan de onafhankelijkheid van Marokko, maar bleef de Fransen te vriend houden. Er werd met Frankrijk een vriendschapspact gesloten, waarin stond dat de belangen van Franse ondernemers, colons (in het geval van Algerije ook wel pieds-noirs genoemd, letterlijk ‘zwartvoeten’, een term voor Franse kolonisten, red.), enzovoort niet geschaad mochten worden. In de jaren twintig kwam steun aan Khattabi de Alaoui-dynastie niet uit, omdat dit de dynastie in gevaar zou brengen. Na de Tweede Wereldoorlog was er meer ruimte voor een kritischere opstelling tegenover Frankrijk, maar niet te veel.’

Historici discussiëren over de vraag of de door Khattabi opgerichte Riffijnse Republiek wel echt een onafhankelijke staat was. Bouddouft en Abdouni zijn hierover genuanceerd. ‘Khattabi heeft altijd de opperheerschappij van de sultan over Marokko erkend’, stelt Bouddouft. ‘Maar het feit dat de sultan de opstand bestreed, zette wel kwaad bloed. Het streven naar onafhankelijkheid is iets van zeer recente datum, van de enkele jaren geleden opgerichte 18 september-beweging (genoemd naar 18 september 1921, de dag waarop de Riffijnse Republiek werd opgericht, red.). De protestbeweging Hirak Rif streeft expliciet niet naar onafhankelijkheid, hoewel het Marokkaanse regime de demonstranten wel voor separatisten uitmaakt. Op de Marokkaanse televisie zag je opeens allemaal demonstranten die voor onafhankelijkheid waren. Dit waren heethoofden, of agents provocateurs (infiltranten die politieke tegenstanders van een regime tot onwettige daden proberen aan te zetten, red.) van de regering die Hirak Rif in een kwaad daglicht willen stellen.’ Abdouni onderschrijft deze analyse: ‘De meeste Riffijnen willen volgens mij nu geen onafhankelijkheid, maar wel dat het beter gaat met hun land. Het wij-gevoel van de Riffijnen zou ik dan ook geen nationalisme willen noemen.’

‘Ook voor de Rif-oorlog van de jaren twintig was de Rif een autonoom gebied’, vertelt Sietske de Boer, die bijna klaar is met het boek Het verdriet van de Rif, dat dit jaar uitkomt. ‘Het officiële verhaal is dat Khattabi de legitimiteit van de sultan erkende. Maar in een interview met de Amerikaanse journalist Vincent Sheean zei Khattabi het tegenovergestelde, namelijk dat hij de sultan niet erkende, omdat die zich te veel zou voegen naar de Fransen. Volgens Sheaan werd Khattabi zelf met ‘sultan’ aangesproken door degenen die hem omringen, in 1925, wanneer Khattabi op het hoogtepunt van zijn macht is.’

Gifgas

Een ander heet historisch hangijzer is het gebruik van gifgas tegen de plaatselijke bevolking. ‘Spaanse en Franse vliegtuigen bombardeerden de Rif met gas, waardoor duizenden onschuldige burgers stierven’, vertelt Bouddouft. ‘Het was voor het eerst dat gifgas via vliegtuigen naar beneden werd gegooid. De Fransen en Spanjaarden wilden namelijk niet dat hun eigen troepen risico zouden lopen. De Riffijnen hadden aanvankelijk niet in de gaten wat er aan de hand was. Zou er een epidemie uitgebroken zijn? De mensen wisten niet dat Fransen en Spanjaarden de landbouwgebieden liepen te vergiftigen. Vervolgens werden de waterbronnen besmet en daarna bergen waar rebellen zaten. Aan het einde van de gifgascampagne werden de dorpen aangevallen. Toen pas kregen Riffijnen in de gaten dat er gas werd gebruikt. Ze kenden het niet. Mede vanwege deze gifgasaanvallen besloot Khattabi om de oorlog te staken. Hij wilde niet dat er nog meer onschuldige burgers zouden sterven.’

Ook De Boer heeft zich met dit onderwerp beziggehouden: ‘Frankrijk, Spanje en ook Marokko hebben dit altijd ontkend, maar dankzij het onderzoek van Rudibert Kunz en Rolf-Dieter Müller, twee Duitse journalisten, kon in 1990 worden bewezen dat er wel degelijk gifgas is gebruikt. De Spanjaarden hadden na de Rif-oorlog alle bewijzen opgeruimd, maar ze hadden hun kennis bij de Duitsers opgedaan, die tijdens de Eerste Wereldoorlog gifgas hadden ingezet. De Duitsers hadden in Madrid en Melilla in het geheim gifgasfabrieken opgezet.’

Rif-activisten beweren dat de ziekte kanker buitenproportioneel voorkomt op de Rif, als gevolg van de gifgasaanvallen. De Boer is voorzichtig als journalist, maar vindt wel dat dit goed onderzocht moet worden. Het is echter maar de vraag of dit gebeuren gaat, want ook de staat Marokko, die zich tijdens de Rif-oorlog aan de kant van Spanje en Frankrijk schaarde, heeft hier geen belang bij. Spanje zelf heeft weinig behoefte aan eventuele schadeclaims. Alleen een Catalaanse partij is van mening dat Spanje schuld moet bekennen. Het Spaanse parlement heeft een discussie hierover geblokkeerd.

De erfenis

De herinnering aan ‘Abdelkrim’ speelt een belangrijke rol in het wij-gevoel van de Riffijnen. Volgens Abdouni komt dit omdat Khattabi degene was die de Riffijnen vrijheid bracht – al was het maar tijdelijk – en daarnaast de verschillende stammen wist te verenigen en tot een eenheid te smeden. Ook voor anderen was Khattabi een inspirerend voorbeeld. Onder andere de communistische leiders Mao Zedong (China) en Ho Chi Minh (Vietnam) en de Cubaanse revolutionair Che Guevara hebben van zijn guerrillatactieken geleerd. Guevara heeft Khattabi op 14 juni 1959 persoonlijk ontmoet in Egypte, omdat de Riffijnse vrijheidsstrijder één van zijn helden was.

Belangrijk voor de herinnering aan Khattabi is 6 februari, zijn sterfdag. Deze herdenking wordt tegenwoordig door Rif-activisten aangegrepen om aandacht te vragen voor hun zaak. In 2017 grepen de Marokkaanse autoriteiten hard in, toen Rif-activisten in al-Hoceima de rebellenleider wilden herdenken. Dit jaar organiseerden Rif-activisten in verschillende steden in Europa bijeenkomsten en demonstraties, om op deze manier tegen de mensenrechtenschendingen in Marokko te protesteren. Zo werd er op 9 februari in Madrid een debatavond georganiseerd en vond er een dag later een grote demonstratie in Barcelona plaats. In hetzelfde weekend was er ook een herdenkingsbijeenkomst in Utrecht, waar onder anderen PvdA-Europarlementariër Kati Piri sprak. De strijd van nu wordt door Rif-activisten verbonden met de vrijheidsstrijd van toen. Sommige Rif-activisten, de meest radicale, dromen van een onafhankelijke republiek. Andere activisten willen meer autonomie voor de regio, of dat Marokko in ieder geval een einde maakt aan de economische achterstelling van het gebied.

Andere manieren om je verbondenheid met de Rif en met Khattabi te laten blijken, zijn de vlag van de Riffijnse Republiek, waar Rif-activisten vaak mee zwaaien, het zingen van Rif-liederen en last but not least een sleutelhanger met daarop de beeltenis van ‘Abdelkrim’. De Haagse PvdA-bestuurder Abdessamad Taheri heeft zo’n sleutelhanger, die hij trots op Facebook laat zien samen met zijn bonuskaart van de Albert Heijn. Taheri schrijft in diezelfde Facebook-post dat hij hoopt dat er ooit een Nederlandse straat vernoemd zal worden naar ‘deze grote verzetsheld’.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 20 februari 2019.