De onderwijsinstelling waar ik werkzaam ben biedt sinds kort een cursus in het dekoloniseren van het onderwijscurriculum aan. Over het dekoloniseren van curricula heb ik uiteraard een mening, die u kunt teruglezen in een eerdere column van mijn hand. Waar ik het nu graag over wil hebben is de bredere discussie over dit onderwerp die nu in de VS woedt, en die ook in Nederland steeds meer zal woeden.
Want veel maatschappelijke en culturele discussies die in de VS spelen waaien vroeg of laat de oceaan over naar ons kleine kikkerlandje. Zo ook de modegedachte ‘dekoloniseren van curricula’. Dit Amerikaanse academische idee, ontstaan tijdens de strijd tegen racisme, is nu ook in het Nederlandse curriculum geïntroduceerd. Zeker in de context van de recente Black Lives Matter-protesten is de gedachte dat ook de Nederlandse lesprogramma’s ‘gedekoloniseerd’ moeten worden populairder geworden in het hoger onderwijs.
Deze ontwikkeling heeft niet alleen te maken met groeiende bewustwording over racisme en vooroordelen – wat overigens wel een goede zaak is – maar ook met de toenemende verengelsing en de toename aan Angelsaksische medewerkers, die op dit terrein over het algemeen vele malen politiek correcter zijn dan veel Nederlanders. Collega’s die werkzaam zijn aan verschillende universiteiten en hogescholen in mijn omgeving hoor ik dan ook geregeld klagen over Angelsaksische collega’s, die de discussie over dit onderwerp kapen en van mening zijn dat curricula hoe dan ook gedekoloniseerd moeten worden – zonder dat zij hierbij overigens hard kunnen maken wat er precies mis is met diezelfde curricula. Het is meewaaien op een Angelsaksische modetrend.
Tegelijkertijd is er ook een tegenbeweging gaande. De Amerikaanse president Donald Trump heeft recentelijk Amerikaanse federale overheidsinstellingen verboden om nog langer medewerkers te trainen in de zogenoemde critical race theory, een theoretisch raamwerk dat onder meer het dekoloniseren van curricula propageert. Deze kritische theorie staat aan de basis van het radicaal-linkse denken over racisme, witte mensen en de verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen in de samenleving. Het is een discipline die bol staat van de kwalijke aannames en misvattingen. Wie hier meer over wil weten kan ik aanraden het boek Cynical Theories van Helen Pluckrose en James Lindsay te lezen. Zij slagen er in deze discipline feilloos te ontmaskeren.
Toch is de beslissing van Trump geen reden om te juichen. Wanneer een overheid er echt voor kiest om het onderwijzen in een bepaalde theorie te verbieden, dan heeft een samenleving een probleem.
In Amerika woedt een culture war die ook steeds meer over dreigt te waaien naar Nederland. Zowel radicaal-links als radicaal-rechts in Nederland putten moed uit de polarisatie in de VS. In Amerika is het veel erger met de polarisatie gesteld, maar zoals gezegd zijn wij in Nederland goed om alle theorieën die uit de VS komen kritiekloos te importeren.
Tegen deze intellectuele dwang moeten we ons verzetten
Op dit moment is de cursus dekoloniseren van het curriculum aan mijn onderwijsinstelling facultatief. En dat is prima. Ik doe er niet aan mee, maar een collega is er natuurlijk geheel vrij om dit wel te doen. Maar wanneer dergelijke cursussen – en het radicaal-linkse gedachtegoed erachter – de norm gaan worden, zoals dat op veel onderwijsinstellingen in de VS het geval is, of wanneer een overheid ervoor kiest om het onderwijzen van een bepaald gedachtegoed te verbieden, dan heeft onze samenleving een groot probleem.
Tegen deze intellectuele dwang moeten we ons verzetten. We moeten ophouden Amerikaanse cultuuroorlogen naar Nederland te importeren. Hier is de situatie gelukkig nog niet zo gepolariseerd en zijn de extremen op de flanken nog niet zo geradicaliseerd als in de VS. En dat moeten we zo houden.
Om deze reden ben ik voorstander van een heel andere vorm van dekolonisatie. Het zou een goede zaak zijn om het Nederlandse onderwijs te dekoloniseren van Amerikaanse, Angelsaksische invloeden. Niet verplicht overigens, maar wel aan te raden.
Vijf jaar geleden weigerde de Canadese rechter Eliana Marengo moslima Rania el-Alloul (foto) aan te horen. De reden: El-Alloul wilde haar hoofddoek niet afdoen. Nu heeft Marengo hiervoor haar excuses aangeboden.
In haar verklaring zei rechter Marengo dat ze erkende een fout te hebben begaan door El-Alloul te vragen haar hijab af te doen. Ook zei ze spijt te hebben voor het ongemak dat ze bij El-Alloul veroorzaakte. Ze was nooit van plan haar te beledigen of respectloos te zijn, zegt ze.
Marengo had het dragen van een hoofddoek in de rechtszaal eerder vergeleken met het dragen van een hoed en zonnebril. ‘Mijn verwijzing naar hoeden en zonnebrillen was gewoon bedoeld om te illustreren hoe de regels van decorum over het algemeen worden toegepast in de rechtszaal en was zeker niet bedoeld om u of uw overtuigingen te minachten’, zei Marengo.
El-Alloul heeft gezegd dat ze de verontschuldiging van Marengo accepteerde.
De moslima stond in 2015 voor de rechter omdat ze haar in beslag genomen auto probeerde terug te krijgen. Na de weigering van rechter Marengo om haar te horen werd haar zaak geschorst. Uiteindelijk kreeg El-Alloul haar auto weer terug, maar tegen die tijd had haar zaak wereldwijd de krantenkoppen al gehaald.
De Katholieke Universiteit Leuven heeft de stekker getrokken uit de Fethullah Gülen-leerstoel Interreligieuze Studies. De leerstoel is in Turkije omstreden omdat president Erdogan de islamitische geestelijke Gülen verantwoordelijk houdt voor de mislukte staatsgreep van juli 2016. Volgens de universiteit is de leerstoel niet daarom gestopt, maar om inhoudelijke redenen.
Na de mislukte coup tegen Erdogan dreigde Turkije de KU Leuven op de zwarte lijst te zetten en de diploma’s van deze universitaire instelling niet te erkennen, zolang de Gülenleerstoel bleef bestaan. Dankzij bemiddeling van toenmalig rector Rik Torfs bond Turkije in, maar de spanningen bleven.
Maar nu, vier jaar later, is er toch een einde gekomen aan de leerstoel. Om de tien jaar wordt er gekeken of leerstoelen blijven bestaan of moeten worden opgedoekt. Volgen de KU Leuven is de Gülenleerstoel niet vanwege politieke druk uit Turkije, maar ‘omdat de interesse sterk was verminderd. Dat blijkt ook uit het verminderde aantal activiteiten van de leerstoel.’
Rik Torfs, inmiddels geen rector meer, is kritisch over de gang van zaken. ‘Turkije blijft KU Leuven in alle talen enthousiast feliciteren wegens niet-verlenging van Gülen-leerstoel voor interculturele studies. De propagandamachine van Erdogan scoort. De KU Leuven verliest’, twitterde hij gisteravond.
Na de grote demonstratie in Amsterdam, zaterdag op het Museumplein, vond gisteravond in Den Haag een kleinere demonstratie plaats voor de vluchtelingen op het Griekse eiland Lesbos. Duizenden vluchtelingen zijn dakloos geworden, nadat er brand is uitgebroken in het vluchtelingenkamp Moria.
Het evenement was door leden van de politieke partij BIJ1 georganiseerd. Andere deelnemende organisaties waren SOS Moria, Stichting Vluchtelingenwerk Nederland, 500 Kinderen, Internationale Socialisten, We Gaan Ze Halen en Walk Of Shame EU.
Verschillende demonstranten droegen borden met leuzen als ‘Grenzen zijn dodelijk’ en ‘The only thing nesessary fort the triumph of evil is for good people to do nothing’, met andere woorden: je moet in actie komen en je uitspreken voor de vluchtelingen.
Een oudere demonstrant van kleur, gekleed in een driedelig pak, vertelde dat hij demonstreerde voor zijn kinderen. Hij wil een inclusief en sociaal Nederland achterlaten waarin zijn kinderen zich ook zouden thuis voelen. Een jonge vrouw vertelde dat ze zelf als kind naar Nederland was gevlucht. De brand van vluchtelingenkamp Moria raakte haar diep. Nederland moet meer vluchtelingen opnemen en deze mensen de kans geven die zij ook had gekregen, vindt zij.
De sfeer was gemoedelijk, hoewel de demonstranten zeer kritisch waren tegenover het Europese en Nederlandse asielbeleid. Een spreker die zei ‘Ik schaam mij als Europeaan, ik schaam mij als Nederlander’ kreeg applaus. Een andere spreker hekelde ‘big firms’ en de VVD, wat een antikapitalistische visie verraadde. Na de speech van activist Eric Bimule van Vluchtelingen Vooruit en We Are Here, een organisatie die zich inzet voor vluchtelingen in Amsterdam zonder papieren, scandeerden de demonstranten ‘Wij zijn hier’, ‘Wij zijn hier’.
Een witte vrouw twijfelde of politiek Den Haag wel naar de eisen van de demonstranten zou gaan luisteren. ‘Maar daar gaat het niet om, niet alleen. We willen laten zien dat we solidair zijn met mensen in nood.’
I exist: European stories of islamophobia is een journalistieke fototentoonstelling in de Melkweg in Amsterdam. Vijf fotografen onderzochten in opdracht van NOOR het thema moslimhaat in vier landen: Spanje, Frankrijk, Italië en België. Tanya Habjouqa is één van hen. ‘Wat mij verbaast is dat de westerse maatschappij geen taboe voelt, zoals bij antisemitisme en racisme, om vooroordelen te uiten over moslims.’
‘Moslims zijn slachtoffer van stereotypen in de media, van valse retoriek en wantrouwen’, mailt Maria Goirigolzarri van NOOR, een van de twee curatoren van I Exist. ‘Dit proces bestendigt de vooroordelen, ook bij toekomstige generaties. Moslims worden ook amper betrokken bij de discussies over de islam.’
Het idee voor de tentoonstelling ontstond al twee jaar geleden, vertelt Goirigolzarri. De coronapandemie steekt een spaak in het wiel. ‘Maar we geloven dat islamofobie nog net zo urgent is als twee jaar geleden – zo niet meer, gezien de recente opkomst van extreemrechtse partijen.’
NOOR – ‘licht’ in het Arabisch – is een internationaal collectief van fotografen, documentairemakers, journalisten en kunstenaars met Amsterdam als thuisbasis. NOOR nodigde voor I exist vijf fotografen uit om een journalistiek fotografisch verslag te maken over moslimhaat in Europa: Olga Kravets in Italië, Nina Berman in België, Sebastian Liste in Spanje en Bénédicte Kurzen en Tanya Habjouqa in Frankrijk. Met I Exist wil NOOR een tegenbeeld creëren van het idee dat Europa belegerd zou worden door fanatieke moslims, zegt Goirigolzarri. ‘We willen moslims een stem geven die over het algemeen alleen maar hun leven als burger willen leiden.’
Moslimfeminisme
Tanya Habjouqa sprak voor I Exist met moslima’s in Frankrijk over het uitdragen van hun identiteit en het effect daarvan op hun dagelijks leven. Habjouqa is half Jordaans en half Amerikaans. Ze heeft in Jordanië en de Verenigde Staten gewoond, en woont nu met haar Palestijnse man en kinderen in Oost-Jeruzalem. Ze kreeg de islam mee door haar diepgelovige én feministische Jordaanse oma, vertelt Habjouqa in Oost-Jeruzalem via Zoom. Een oma die weigert op hadj naar Saoedi-Arabië te gaan vanwege de mensen- en vrouwenrechtenschendingen. Een oma die haar ook vrij laat in haar atheïsme. Habjouqa wil duidelijk maken: de islam heeft vele gezichten. En moslimvrouwen kunnen een eigen interpretatie van de islam hebben en een eigen visie hebben op feminisme.
De inspiratie voor haar bijdrage vond Habjouqa in de ophef die in 2016 ontstond toen een moslima in boerkini op een Frans strand door de politie gedwongen werd om een deel van haar boerkini uit te doen. Habjouqa: ‘Waarom is wat moslima’s mogen dragen zo geïnstitutionaliseerd in Frankrijk en wordt het zo strikt gehandhaafd? Ik zie het als een vorm van geweld tegen vrouwen, tegen bruine vrouwenlichamen. Het is post-kolonialisme en seksisme tegelijk.’
Habjouqa ging in Frankrijk op zoek naar verhalen en kreeg veel schrijnende verhalen te horen. Een moslima die haar duikdiploma heeft gehaald, maar niet wordt aangenomen bij een duikschool vanwege haar hoofddoek. Een moeder die vertelt dat ze na een bezoek aan een ziekenhuis opeens geen borstvoeding meer kan geven. Een huisarts ontdekt dat de dosis van de pillen die ze heeft meegekregen van het ziekenhuis zo hoog is, dat die tot onvruchtbaarheid leidt. De verpleegster had tegen een andere verpleegster gezegd, hoorde ze achteraf van een familielid: ‘Ze (moslims, red,) baren elk jaar. Ik kan daar wel iets aan doen.’ En Yasmine (18) wordt elke dag geïntimideerd door de onderdirectrice van haar middelbare school. Ze herinnert zich de vernederende dag dat deze vrouw, verwijzend naar haar hoofddoek, haar als een hond toeblafte: ‘Af!’
Of het verhaal van de verlegen Mounia, die, als reactie op de moslimhaat die ze ervoer, zichzelf zwaar opmaakt en zwarte leren kleding draagt. Dit beschouwt ze als emotionele muur om achter te schuilen: ‘Ik heb uiteindelijk […] een bubbel voor mezelf gecreëerd om te voorkomen dat mensen me lastig vallen’, staat als quote onder haar foto.
Strijdvaardige moslima’s
De geïnterviewde moslima’s zijn echter ook strijdvaardig. Dat is te zien en, via soundscapes, te horen in I Exist. De bezoeker leest de protestbrief die Rym schrijft nadat ze bij een prestigieus examen voor een Franse patisserie is geweigerd omdat ze haar hoofddoek niet wil afdoen. Het is een oneigenlijke eis, zo weet ze, maar de examinator is niet te vermurwen. Rym ontvangt een korte brief terug waarin ze inderdaad in het gelijk wordt gesteld. Habjouqa: ‘De onpersoonlijke reactie stond echter niet in verhouding tot het gevoel van vernedering en schaamte die Rym onderging toen zij gedwongen werd haar hoofddoek af te doen.’
De tieners Leyla en Farah doen hun hoofddoek niet af tot aan de schoolpoort, zodat ze de schoolbewaker als daad van verzet trots in zijn ogen kunnen kijken als hij ze vraagt hun hoofddoek af te doen: híj is degene die hun rechten aantast.
Een video toont twee dames in boerkini (foto) die zwembewegingen maken. Het zijn Taos (40) en Fatiha (55) uit Grenoble. Zij worden activisten nadat Taos met haar kinderen is geweigerd in het zwembad vanwege haar boerkini: Operatie Boerkini ontstaat. Vrouwen protesteerden vorig jaar in boerkini in verschillende zwembaden in Grenoble: ze werden uit het zwembad verwijderd, kregen een bezoekverbod en boetes.
De bikini of de boerkini: ‘Hoe kan het dat een stukje stof zo’n wereld van verschil maakt en beslist of je al dan niet feminist bent? Het is aan de vrouw om zichzelf te bevrijden. Dit moet niet opgelegd worden’, hoor je Fatiha (geparafraseerd) zeggen in de audio. De achtergrond van de video toont het water van de Seine. Habjouqa verwijst hiermee naar de Algerijnse Fransen die in 1961 door de politie onder andere in de Seine zijn gegooid bij een protest tegen de koloniale oorlog in Algerije door de Franse autoriteiten. Zo’n tweehonderd vonden toen de dood.
Geen taboes
Habjouqa’s conclusie is pessimistisch: ‘De maatschappij voelt geen taboe, zoals bij antisemitisme en racisme, om vooroordelen te uiten over moslims. Het gaat ook terloops en komt zelfs van ontwikkelde mensen. De westerse obsessie met de hoofddoek verbaast mij. Het is een vorm van neokolonialisme. In Frankrijk wordt islamofobie bovendien gesanctioneerd door de nationale wetgeving.’
‘We willen moslims een stem geven die over het algemeen alleen maar hun leven als burger willen leiden’
Ondanks de emotionele verhalen bespeurt Habjouqa, behalve misschien bij Mounja, geen bitterheid bij de moslima’s over de moslimhaat waarmee ze geconfronteerd worden. ‘De vrouwen willen respectvol blijven. Ze zijn Fransen! Ze verdragen het. Tegelijkertijd bekijken ze het ook met humor en lachen ze erom. Na een gesprek met Nisreen (foto bovenaan) over oriëntalisme – de stereotypering van het Midden-Oosten – pakte ze een ananas en zei: ‘Kijk hoe exotisch ik ben!’’
Activisme
Hoewel Habjouqa maatschappelijk betrokken is, ziet ze zichzelf niet als activist: ‘Ik ben een politiek kunstenaar.’ De fotografe is realistisch over de invloed van kunst op maatschappelijke veranderingen. ‘Ik heb daar geen illusies over. De kunst en de media zijn deel van het probleem. De representatie van moslims vanaf de jaren tachtig is nogal stereotiep. Ze worden afgebeeld als terroristen of met een duister karakter: tamelijk eenzijdig, zonder lagen. Die beeldvorming veranderen is een langzaam proces. Gelukkig kunnen moslims steeds meer hun eigen verhaal vertellen, via bijvoorbeeld series in eigen productie op Netflix. Anderen kunnen mijn werk gebruiken om voorbij de poortwachters van de mainstreammedia te komen. Ik hoop met mijn foto’s verwondering, en op zijn best vragen op te roepen.’
Politieke verandering
Het achterliggende doel van I Exist is echter wel degelijk gericht op politieke veranderingen, vertelt Goirigolzarri. ‘Ons doel met deze tentoonstelling is het creëren van bewustzijn over de structurele mechanismes achter moslimhaat onder zoveel mogelijke Europese burgers, te beginnen bij de leden van het Europees Parlement. Zij hebben daadwerkelijk de macht om dingen te veranderen en wetten te maken. Wetten die veelal juist islamofobe gedragingen legitimeren.’ De bedoeling was dat de reizende tentoonstelling bij het Europees Parlement haar kick-off zou hebben. Het coronavirus gooide roet in het eten, waardoor I Exist nu in Amsterdam is gestart met haar Europese reis.
Een Mechelaar (links) die fungeert als ‘buddy’ voor de Senegalees op rechts (Beeld: Nina Berman, screenshot door Mercita Coronel)
Complexe identiteiten
I Exist laat een gevarieerd beeld zien van hoe in diverse landen moslimhaat gestalte krijgt: van de noodtoestand na de aanslagen in Frankrijk (2015), waardoor de politie op grond van slechts vage verdenkingen bij moslimgezinnen kan binnenvallen, tot het frustreren van moskeebouw in Lombardije door allerlei regels.
Een hoopvolle uitzondering is te zien in de fotoreportage The Mechelen Model van Nina Bergman, ook te zien in I Exist. In Mechelen kreeg het Vlaams Belang in 2004 nog 32 procent van de stemmen. In 2018 was dat gedaald naar 7 procent, terwijl in Mechelen, met bijna 90.000 inwoners, 128 nationaliteiten wonen. Bart Somers, al vier termijnen burgemeester van Mechelen, zette in op een integratiebeleid waarbij de sociale inclusie van moslimmigranten leidend is. En dat wierp zijn vruchten af. Bedrijven willen zich nu juist vanwege de diversiteit in Mechelen vestigen. De misdaad is met 60 procent gedaald en van meest vieze stad is Mechelen tot schoonste stad van Vlaanderen uitgeroepen.
De tentoonstelling I exist: European stories of islamophobia is tot 11 oktober in de Melkweg in Amsterdam te zien en gaat daarna op reis.
Leden van een extreemrechtse groep uit Denemarken hebben in Stockholm in Zweden een Koran verbrand en een video hiervan op internet gezet. Het voorval is nog geen twee weken nadat Zweden al was opgeschrikt door een Koranverbranding.
In de video is te zien hoe de leider van het Deense Stram Kurs (Deens voor ‘Harde Lijn’) het heilige islamitische boek in vlammen doet opgaan. Als decor is expres gekozen voor Rinkenby, een buurt in Stockholm waar veel moslims wonen.
‘De islam is een kwade en primitieve religie die geen plek kent in Denemarken, Zweden of welke beschaafde samenleving dan ook’, is het bijschrift bij het videobericht op Facebook.
Stram Kurs zegt anti-islamdemonstraties te hebben gepland voor morgen in wel vijf verschillende buurten in Stockholm.
‘We moeten niet heftig hierop reageren, maar het gewoon negeren’, aldus de plaatselijke imam Mahmoud Khalfi. Wel hebben Khalfi en andere moslimleiders in de buurt de politie ertoe bewogen om morgen de moskeeën extra te beveiligen.
Ruim een week geleden verbrandden anti-islamactivisten ook al een Koran. Dit gebeurde in de stad Malmö, in de buurt Rosengard – opnieuw een plek waar veel moslims wonen. Na de actie kwamen zo’n driehonderd mensen bijeen om hiertegen te protesteren. Na rellen, waarbij enkele politieagenten gewond raakten, werden tien mensen opgepakt.
De Amerikaanse president Donald Trump zou naar eigen zeggen prins Mohammed bin Salman van Saoedi-Arabië hebben ‘gered’ van sancties na de moord op journalist Jamal Khashoggi. Dat staat in het nog uit te komen Trump-boek Woede van de gerenommeerde journalist Bob Woodward.
Khashohggi werd in 2018 op 59-jarige leeftijd vermoord door medewerkers van het Saudische consulaat in Istanbul, Turkije. Khashoggi was in het consulaat om een vergunning te vragen voor zijn huwelijk met zijn toenmalige verloofde, die buiten op hem wachtte.
Trump zou nadien hebben opgeschept dat hij de prins en Saoedi-Arabië heeft ‘gered’ van sancties die de Verenigde Staten hadden kunnen instellen, zegt Woodward in zijn boek over Trump. De journalist sprak de president verscheidene keren voor zijn boek, dat verschijnt op 15 september.
‘Ik redde zijn hachje’, zei Trump volgens Woodward. ‘Het lukte mij het Congres hem te laten ontzien. Het lukte mij om hen te stoppen.’
Afgelopen maandag draaide de Saoedische rechtbank vijf doodstraffen terug die het gaf aan consulaatmedewerkers vanwege de zaak-Khashoggi. De vijf medewerkers krijgen nu zeven tot twintig jaar cel. Volgens de speciale rapporteur voor de Verenigde Naties was dit proces een ’theaterstuk’, omdat de verantwoordelijkheid van prins Bin Salman niet was behandeld.
Maandag 14 september begint de rechtszaak rond de livestream-uitzending van de Afro-Nederlandse journaliste en columniste Clarice Gargard. De Kanttekening sprak hierover met advocaat mr. Sidney Smeets, die Gargard juridische bijstand verleent.
Waar gaat de rechtszaak precies over?
‘Clarice Gargard werd bijna twee jaar geleden ernstig uitgescholden en bedreigd, nadat zij een livestream uitzond over de Sinterklaasintocht en Zwarte Piet. Onder de stream verschenen duizenden negatieve reacties. Het varieerde van beledigingen, groepsbeledigingen, het aanzetten tot discriminatie en het oproepen tot geweld. Dit ging soms heel ver, sommige reaguurders spraken over een nekschot, mensen neermaaien met een mitrailleur of het plaatsen van een bom. Gargard heeft aangifte gedaan en uiteindelijk heeft het Openbaar Ministerie besloten om 25 mensen te vervolgen voor belediging en/of bedreiging.’
Waarom zijn juist deze 25 uitgekozen?
‘Er waren duizenden reacties op haar livestream. Het OM heeft een selectie moeten maken. Hierbij is gekeken naar de ernst van de uitingen – simpele beledigingen zijn minder erg dan zware en racistische beledigingen, beledigingen zijn minder erg dan bedreigingen – en of de zaak ook rond gemaakt kan worden. Niet alle uitingen kunnen worden herleid tot een bepaald persoon. Verder is wellicht ook rekening gehouden met waar de verdachten vandaan kwamen. De 25 komen, zo vermoed ik, niet allemaal uit Friesland.’
Kun je deze rechtszaak zien als een voorbeeldproces? Dat dit proces als doel heeft mensen af te schrikken anderen online te bedreigen of op een racistische wijze uit te schelden?
‘Dat vermoed ik wel, maar ik heb ik hier geen oordeel over. Voor Clarice Gargard is het wel een voorbeeldproces. De vrijheid van meningsuiting is natuurlijk een hoog goed, maar er zijn grenzen. Als je die overschrijdt, dan kan dit niet zonder gevolgen blijven. Sommige reacties gaan heel ver. Daarbij denkt de gemiddelde burger ook dat dit niet door de beugel kan.’
Hoe uniek is deze rechtszaak in Nederland? Zijn er eerder soortgelijke rechtszaken geweest, over journalisten of opiniemakers die online bedreigd werden?
‘Er is maar één zaak die hier op lijkt, en dat is de zaak-Sylvana Simons, nu ruim drie jaar geleden. Toen verschenen er ook veel mensen voor de rechter, die haar online bedreigd of beledigd hadden. De politie heeft heel veel tijd en moeite gestoken in deze zaak en in de zaak-Clarice Gargard, en allemaal dossiers aangemaakt. Er zijn natuurlijk ook andere rechtszaken over politici, journalisten of advocaten die worden bedreigd, maar die zijn toch heel anders. Zo is de omvang van het aantal bedreigingen en beledigingen bij die zaken een stuk kleiner.’
Geven de verdachten niet gewoon – zij het zeer ongenuanceerd – hun mening? Waar houdt de vrijheid van meningsuiting op en wordt iets strafbaar?
‘Die vraag is heel simpel te beantwoorden. De vrijheid van meningsuiting houdt op waar de wet zegt dat het niet mag. Het gaat dan om beledigingen, groepsbeledigingen, haat en bedreigingen. In slechts hele uitzonderlijke gevallen mag het wel, denk aan de zaak-Leen van Dijke en de zaak tegen imam Khalil el Moumni. Zij werden vrijgesproken omdat zij zich konden beroepen op hun geloofsovertuiging. Voor Geert Wilders echter was er geen excuus voor zijn ‘Minder Marokkanen’-uitspraak, zo bleek vorige week.’
‘Als je vrijelijk mensen mag bedreigen, dan heeft dat een bekoelend effect op anderen om hun mening te geven’
Wat is de hoogste straf die de belagers van Gargard kunnen krijgen? Ze gaan neem ik aan niet de gevangenis is, als ze worden veroordeeld?
‘In theorie kan dat wel, maar ik denk van niet. Mijn verwachting is dat degenen die veroordeeld worden een boete of een taakstraf opgelegd krijgen. Dit waren ook de straffen die drie jaar geleden werden opgelegd in de zaak-Sylvana Simons.’
Nog even over de vrijheid van meningsuiting: is misschien niet het hele punt van deze zaak dat de vrijheid van meningsuiting van Clarice Gargard in gevaar is? Zij wordt uitgescholden en bedreigd, omdat zij tegen Zwarte Piet is.
‘Hier draait deze zaak inderdaad ook om. Tot op zekere hoogte. Als je vrijelijk mensen mag bedreigen, dan heeft dat een bekoelend effect op anderen om hun mening te geven. Als mensen dreigen om een vrachtwagen over je heen te rijden, omdat je zegt naar een Kick Out Zwarte Piet-demonstratie wilt gaan, dan kan dit tot effect hebben dat jij en ook anderen misschien niet naar die demonstratie gaan. Ook ernstige en discriminatoire beledigingen kunnen als effect hebben dat ze de vrijheid van meningsuiting van de beledigde beperken. Daarom is het goed en belangrijk dat er grenzen worden aangegeven.’
Er komt nu ook een rechtszaak tegen rapper Akwasi, vanwege zijn tweets over Zwarte Piet uit 2011 en 2012. Akwasi schreef toen onder andere: ‘Zwarte Piet moet dood man. Serieus. #huurmoord’ en ‘Wat lok ik uit als ik een zwarte piet vermoord?’ Kun je deze zaak vergelijken met de zaak-Clarice Gargard?
‘Nee. Deze zaak is om twee redenen echt anders. Ten eerste gaat het om tweets van bijna tien jaar geleden. Dat is heel oud. En in de tussentijd is er niets gebeurd. Dan is de ernst van de inbreuk minder ernstig. Niemand heeft die tweets bovendien opgemerkt. Dat gebeurde nu opeens pas. Ten tweede kun je je afvragen of de uitlatingen van Akwasi überhaupt strafbaar of opruiend zijn. Want Zwarte Piet is een niet-bestaand figuur. Je kunt hier tegenin brengen dat Akwasi misschien bedoelt dat hij oproept tot geweld tegen personen die zich verkleden als Zwarte Piet. En dat zij nu bedreigd worden. Maar dat is iets wat de politie moet uitzoeken. Niettemin is er een heel groot verschil tegen het bedreigen van echte personen: Clarice Gargard of Sylvana Simons, of niet-bestaande dan wel verklede personen. ‘Clarice Gargard verdient een nekschot’ gaat verder dan de uitspraak ‘Zwarte Piet verdient een nekschot’.
De media onderbelichten de cultuur en verhalen van de Nederlands-Indische gemeenschap, vindt filmproducent San Fu Maltha. Met zijn nieuwe omroep Bersama wil hij culturele programma’s uitzenden en het cultureel erfgoed van de Nederlands-Indische gemeenschap aan volgende generaties doorgeven. Ook de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië zal langskomen. Of de omroep daadwerkelijk groepen kan verbinden die te maken hebben met deze koloniale geschiedenis, moet nog blijken.
De slogan van Bersama – dat ‘samen’ betekent in het Indonesisch – luidt ‘Geen erfgoed zonder geschiedenis’. Zo heeft de omroep als missie om een groot publiek te bereiken met programma’s over het cultureel erfgoed en de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië. Een van de initiatiefnemers is San Fu Maltha, eigenaar van filmproductie- en distributiebedrijf Fu Works, dat onder meer de films Alles Is Liefde en Zwartboek heeft geproduceerd.
‘We liepen al langer rond met het idee om een omroep te maken voor de Nederlands-Indische gemeenschap, een groep die inmiddels is uitgegroeid tot bijna twee miljoen mensen’, zegt hij. Dit geschatte aantal van mensen met een Indo-Europese achtergrond in Nederland bevestigt onderzoek van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie). Zelf is Maltha geboren uit een Chinees-Indonesische moeder en een Nederlandse vader, die na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 naar Nederland zijn gekomen.
‘In Nederland bestaat de Nederlands-Indische gemeenschap uit Indo-Europeanen – mensen met zowel Nederlandse als Indonesische voorouders -, Totoks (witte Nederlanders die zich vestigden in voormalig Nederlands-Indië), Molukkers, Papoea’s en Toegoenezen (de Portugees-Indonesische bevolking)’, vervolgt Maltha. ‘Daarnaast zijn er ook de Peranakan Chinezen – mensen van Chinees-Indische komaf – en de Belanda Hitam.’ Deze laatste groep bestaat uit mensen van West-Afrikaanse komaf, die in voormalig Nederlands-Indië gedwongen of uit vrije wil hebben gevochten in het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL).
Indisch zwijgen
De eerste generatie vluchtte in de jaren vijftig naar Nederland, vlak na de onafhankelijkheid van Indonesië. Ondanks dat ze niet welkom waren en een zeer koele ontvangst kregen in ons land, worden ze door de Nederlandse overheid nog steeds gezien als voorbeeld van integratie, stelt Maltha, omdat de integratie van deze grote en diverse groep vrijwel geruisloos verliep. ‘Eenmaal aangekomen in Nederland heeft de eerste generatie geprobeerd zich zo snel mogelijk aan te passen, en zo Nederlands mogelijk te worden. Het cultureel erfgoed werd hierdoor niet naar buiten gebracht.’
San Fu Maltha (Beeld: Maarten Corbijn)
Volgens Maltha merkte de eerste generatie Indische Nederlanders dat er in Nederland geen ruimte werd gemaakt voor hun verhaal. Ook was er geen ruimte in het naoorlogse Nederland om vrijuit te praten over hun leed tijdens en na de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd van 1945 tot 1949. Zo ontstond het begrip ‘Indisch zwijgen’.
‘Je moet je voorstellen dat deze eerste generatie voor hun leven moest vluchten. Deze mensen hadden geen bestaan meer na de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië. Ze moesten alles daar achterlaten’, vertelt hij. ‘Vervolgens moesten ze in het toen niet gastvrije Nederland een nieuw bestaan opbouwen, met een enorme schuld vanwege de overtocht, en met kleding en spullen die zogenaamd waren gegeven, maar eigenlijk aan hen werd geleend.’
Om dit Indisch zwijgen te doorbreken is het volgens Maltha hoog tijd voor Omroep Bersama. Nieuwe omroepverenigingen kunnen volgens de Mediawet eens in de vijf jaar een voorlopige vergunning krijgen om programma’s op de publieke omroep uit te zenden. Een uitgelezen kans voor Bersama om voet aan de grond te krijgen, aldus de filmproducent. Voorwaarde is wel dat de omroep minimaal 50.000 betalende leden werft en zich onderscheidt van andere omroepen, door bijvoorbeeld programma’s te maken gericht ‘op andere doelgroepen’.
Een groeiende groep mensen binnen de Nederlands-Indische gemeenschap is op zoek naar informatie over cultuur, geschiedenis en identiteit, zegt Maltha. Daarom heeft hij er vertrouwen in dat het gaat lukken om de 50.000 leden te halen. Dat de eerste generatie Nederlands-Indische mensen door sterfte in getal afneemt maakt de komst voor een omroep als Bersama extra urgent, vindt hij.
Dekolonisatie
De Indonesisch-Nederlandse Rochelle van Maanen, medeoprichter van het Dekolonisatie Netwerk Voormalig Nederlands-Indië, heeft geen behoefte aan een omroep als Bersama. ‘Ik heb liever dat verhalen over dekolonisatie en de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië worden verteld in verschillende mainstream media, waar ze een nog groter publiek kunnen bereiken, in plaats van dat er een apart medium moet worden opgericht’, vertelt ze. Meerdere omroepen van afzonderlijke groepen om de geschiedenis te kunnen vertellen? ‘Ik zie daar de toegevoegde waarde niet van in’, zegt zij.
Rochelle van Maanen (rechts) (Beeld: Vincent van den Brink)
Van Maanen merkt op dat er eerder tevergeefs is gepoogd om het ‘Indisch zwijgen’ te doorbreken. ‘Hoe ga je over iets praten wat niet wordt gezegd? Je kunt vragen stellen, maar door over hun geschiedenis te praten, trigger je trauma’s die nooit zijn geheeld, en dan klappen de meeste mensen weer dicht. Ik vraag me af hoe je dat kritisch kunt belichten’, verwijzend naar het zwijgen van de eerste generatie van de Nederlands-Indische gemeenschap.
Het Dekolonisatie Netwerk voormalig Nederlands-Indië biedt een online platform voor mensen met een (voorouderlijk) Nederlands-Indisch achtergrond om zich bezig te houden met hun geschiedenis vanuit een dekoloniaal perspectief. In haar netwerk komt ze geregeld Indische Nederlanders tegen die op zoek zijn naar hun identiteit en zich verdiepen in hun familiegeschiedenis.
Privilege
De familie van haar vader is na de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië daar gebleven, terwijl ze ten tijde van de kolonie hebben gevochten voor het KNIL, vertelt Van Maanen. Haar familie heeft na de onafhankelijkheid het Indonesische staatsburgerschap aanvaard, zonder daarbij onenigheden te ondervinden met de Indonesische bevolking. Hierdoor kan ze zich vinden in zowel het Indonesische als Nederlands-Indische narratief van de geschiedenis.
‘Indische Nederlanders verloren hun privilege op het moment dat ze na de Indonesische onafhankelijkheid in de voormalige kolonie zouden blijven. Dat was voor veel mensen het geval, maar voor velen ook niet. Zo ook niet voor mijn familie’, vertelt zij. ‘Hoewel mijn verhaal vrij uniek is, zijn er meerdere met een verhaal als de mijne. Het lijkt alsof ik een uitzondering ben, omdat mijn verhaal niet interessant is voor veel Nederlands-Indische mensen die naar Nederland zijn gevlucht. Mijn familiegeschiedenis komt niet overeen met het overheersende narratief dat zij enkel slachtoffers werden van geweld door Indonesiërs.’
Met haar dekolonisatienetwerk probeert Van Maanen Nederlands-Indische mensen te prikkelen om verder te kijken in plaats van te zwelgen in de slachtofferrol. ‘Wat is ons Indisch erfgoed nu? Er wordt gesproken over wat we hebben moeten achterlaten in de voormalige kolonie, maar niet over het helen van de trauma’s die mensen in diezelfde kolonie hebben opgelopen. Ook wordt er weinig gesproken over wat ons aandeel is in de koloniale geschiedenis. Aan de ene kant onderdrukt door witte-Nederlanders, maar aan de andere kant ook onderdrukker van de Indonesische bevolking, die een donkere huidskleur had en een lagere sociale status genoot.’
Er zijn veel mensen die het verschil niet weten tussen ‘Indonesisch’ en ‘Indisch’, maar voor de historische context is dit belangrijk om te benoemen, meent Van Maanen. ‘Dit omdat je anders niet kan begrijpen hoe de kolonie heeft gewerkt.’
‘We willen beide kanten belichten: zowel de Nederlands-Indische als de Indonesische’
Bersama
Juist om meer begrip te creëren streeft Omroep Bersama er naar eigen zeggen naar de verschillende groepen te verbinden die te maken hebben gehad met de vierhonderd jaar lange koloniale geschiedenis in voormalig Nederlands-Indië. ‘Daarom hebben we gekozen voor de naam ‘Bersama’, omdat we vooral op zoek willen gaan naar datgene wat ons verbindt’, zegt San Fu Maltha. ‘Wij zijn geen politieke organisatie, maar een culturele organisatie. We willen over de cultuur vertellen, vermengd met de geschiedenis, en dan beide kanten belichten: zowel de Nederlands-Indische als de Indonesische.’
Op het moment dat de Kanttekening met de filmproducent sprak over de plannen voor Bersama, werden Indonesische Nederlanders nog niet benoemd als een van de doelgroepen van de omroep. Maltha liet tijdens het telefoongesprek weten het missiestatement aan te passen door ook Indonesische Nederlanders expliciet te benoemen.
Pinda
Hij is er zich echter van bewust dat Bersama niet alle groepen tevreden kan stellen die te maken hebben gehad met de koloniale geschiedenis. Zo kent hij als medewerker van de incidentele glossy Pinda uit 2019 de vele kritiek op de naam van dat blad. De term ‘pinda’ is van oorsprong racistisch en koloniaal en werd gebruikt als scheldwoord om Indische Nederlanders aan te duiden, zo luidde de kritiek van het Dekolonisatie Netwerk Voormalig Nederlands-Indië.
Maltha stelt echter dat Pinda werd gekozen als geuzennaam. ‘Ben ik uitgescholden voor pinda? Ja. Maakt het mij wat uit? Nee. Voel ik mij een pinda? Ook niet. Maar als dat iets is waardoor er een gemeenschappelijk gevoel ontstaat binnen de Nederlands-Indische gemeenschap, dan wil ik mij best een pinda voelen. Niettemin begrijp ik wel dat sommige mensen deze term problematisch vinden. Als er ook maar een kleine of substantiële groep is die zich hier beledigd over voelt, dan ben ik van mening dat we de naam moeten veranderen. En daarom hebben we het ook veranderd naar Pindah, dat ‘verhuizen’ betekent in het Indonesisch.’
Zelfbeschikking
Vanuit die gedachte zegt Maltha met Bersama ruimte te willen creëren voor alle mensen om iets te vertellen over hun connectie met voormalig Nederlands-Indië. Leden van de omroep kunnen naast geschiedvertellingen een wekelijks journaal verwachten over onder meer de recente ontwikkelingen in Indonesië, maar ook kookprogramma’s met Indische recepten, om zo de Indische keuken opnieuw uit te vinden.
‘Bij Bersama gaat het altijd om de mensen, en bij een oorlog is het zelden dat er mensen zijn die helemaal goed of helemaal fout waren’, gaat Maltha verder. ‘Waar het om gaat is dat zowel Indonesiërs als de Nederlands-Indische gemeenschap slachtoffers waren van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Het recht van het Indonesische volk voor zelfbeschikking onderschrijf ik volkomen. Wel zet ik daar een kanttekening bij: dan wel voor élk deel van de Indonesische bevolking.’ Hij verwijst naar het huidige regeringsbeleid van Indonesië, dat West-Papoea en de Molukken onderdrukt, en naar de mensenrechtenschendingen die daar tot op heden plaatsvinden.
Zelfbeschikking voor West-Papoea en de Molukken onderschrijft ook Rochelle van Maanen. ‘Indonesië is een nieuw land dat pas 75 jaar bestaat, en heeft nog een hele lange weg te gaan. Het is vrijwel onmogelijk om een regering te hebben voor de gehele republiek van Indonesië, en daarmee alles in goede banen te leiden’, zegt zij. ‘Nederland heeft 350 jaar voorsprong op Indonesië door zijn rol als kolonisator.’
Indische keuken
Van Maanen zet vraagtekens bij de intentie van Bersama om de verschillende etnische groepen binnen de Nederlands-Indische gemeenschap te verbinden. Door deze versplintering van etnische groepen is er volgens haar geen sprake van één Nederlands-Indische gemeenschap.
‘Het is heftig hoe sommige Indische Nederlanders praten over Indonesiërs’
‘Als je in de context van geschiedenis praat, dan verval je snel in morele kwesties. Wie is goed of fout? In de koloniale geschiedenis ben ik echter de belichaming van beide groepen. Mensen willen vooral oppervlakkige informatie en anderen in hokjes stoppen, maar daardoor krijg je niet meer kennis’, zegt zij. ‘Iedereen een ruimte geven om over de geschiedenis te praten kan problemen opleveren, als partijen die verdeeldheid creëren en zich vastklampen aan koloniaal gedachtegoed een podium krijgen.’
Van Maanen verwijst naar de Federatie Indische Nederlanders (FIN), die het aandeel van Nederlands-Indische mensen in de bloedige geschiedenis zou ontkennen. Of Bersama voldoende ruimte zal geven aan Indonesische Nederlanders moet daarom nog blijken, aldus Van Maanen.
‘Het is heftig hoe sommige Indische Nederlanders praten over Indonesiërs. Tijdens de Indiëherdenking op 15 augustus wordt er stilgestaan bij de Indonesische slachtoffers, om ze vervolgens in een adem weer uit te maken voor moordenaars.’
Van Maanen vraagt zich af wat Bersama onder het cultureel erfgoed van Nederlands-Indië schaart, zoals bijvoorbeeld de Indische keuken, die Nederlands cultureel erfgoed is geworden. ‘Er komen geen nieuwe Nederlands-Indische recepten meer aan, omdat de kolonie niet meer bestaat. Waarom zou je iets uit een dode keuken willen maken?’
In een reactie laat FIN weten als onafhankelijke belangenorganisatie van Indische Nederlanders op te komen voor de belangen van deze groep. FIN laat verder weten dat zij ook staan voor sympathie met het Indonesische volk en/of hun onafhankelijkheid. Dit moet volgens de belangenorganisatie echter niet in de weg staan van het erkennen van het geweld door de Indonesische bevolking op Indische Nederlanders.
Extreemrechtse haatgroepen gebruiken het sociale medium Tiktok om een jonger publiek aan te trekken, meldt de Australische nieuwssite Crikey.
TikTok is beroemd geworden vanwege de korte, flitsende dansfilmpjes en memes over Donald Trump, maar terrorisme-analisten en -onderzoekers zeggen dat rechtsextremisten het platform gebruiken om racistische haatpropaganda en witte suprematie te verspreiden.
Veiligheidsanaliste Mollie Saltskog vertelt Crikey dat extreemrechtse groeperingen zoals de Atomwaffen Division TikTok gebruiken om jongeren de rekruteren. ‘Als je iets hebt gemaakt, moet je ook uitzoeken hoe je ervoor kunt zorgen dat je platform niet kan worden misbruikt om gewelddadige aanvallen op onschuldige burgers (…) uit te voeren’, zegt Saltskog.
Wetenschappers Gabriel Weimann en Natalie Masri (Instituut voor Contraterrorisme aan de Universiteit van Haifa, Israël) publiceerden onlangs hun onderzoek naar de verspreiding van extreemrechtse ideologieën op TikTok. Hun bevindingen bieden verdere empirische onderbouwing voor de zorgen van Saltskog.
Op TikTok zijn meerdere extreemrechtse gebruikers actief die extreemrechtse symbolen hebben in hun profielfoto, zeggen zij. Weimann en Masri vonden vier accounts met de SS-runen, drie accounts met het logo van de extreemrechtse website Stormfront, drie afbeeldingen van de Totenkopf (die door de SS-militairen in de concentratiekampen werd gebruikt) twaalf accounts met hakenkruisen, vijf accounts met de nazi-adelaar en zes accounts met de nazivlag.
Ook vonden ze dertien verslagen met afbeeldingen van de zwarte zon (het zogenoemde Sonnenrad), een extreemrechts symbool dat populair is bij de Atomwaffen Division en gebruikt is door Brenton Tarrant, die onlangs tot levenslang is veroordeeld voor de moord op 51 moskeegangers in Nieuw-Zeeland. Sommige extreemrechtse TikTok-gebruikers verheerlijken deze aanslag en die van Anders Breivik in 2011 in Noorwegen, waarbij 77 mensen omkwamen.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.