13.7 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 765

‘Turkse regering bekommert zich alleen om Ottomaans erfgoed’

0
Archeologen hebben in Oost-Turkije vermoedelijk restanten ontdekt van het prehistorische koninkrijk Urartu. De Kanttekening sprak archeologen over het belang van deze vondsten en journalist Sinan Can over de weerbarstige opstelling van de Turkse regering als het gaat om de geschiedenis van niet-islamitische beschavingen.

In Oost-Turkije zijn onlangs twee belangrijke archeologische ontdekkingen gedaan. In het Van-meer zijn de overblijfselen ontdekt van een fort van vermoedelijk circa drieduizend jaar oud. Onderzoekers denken dat het een fort was van het koninkrijk Urartu (circa 850-585 voor Christus). Ook is in de buurt van de stad Erzurum een oude stad van Urartu ontdekt. Hoe moeten we deze archeologische ontdekkingen duiden en hoe gaat Turkije om met zijn verleden?

Spectaculaire ontdekkingen, nuchtere archeologen
In november meldden diverse Turkse media dat er in het Van-meer een fort was ontdekt, vermoedelijk van het oude koninkrijk Urartu. Aan lokale media vertelde Tahsin Ceylan, hoofd van het duikteam: ‘Het gerucht ging dat er misschien iets onder het water zou kunnen zijn, maar de meeste archeologen vertelden ons dat we niets zouden vinden.’ De Turkse archeologen luisterden echter naar de geruchten en ontdekten zo het fort. In de loop der eeuwen is het Van-meer groter geworden, waardoor het fort onder water is komen te liggen.

Begin vorige maand hebben archeologen nabij Erzurum bovendien een oude stad van Urartu gevonden. Deze ontdekking is mogelijk belangrijker, aangezien archeologen stuiten op grafkamers, tempels, nederzettingen en een watertunnel.

Nederlandse archeologen reageren nuchter op deze ontdekkingen. Zo laat professor Peter Akkermans, hoogleraar Archeologie van het Nabije Oosten aan de Universiteit Leiden, weten: ‘Uiteraard is het heel aardig dat er in de media aandacht is voor ons vakgebied, maar ik kan hier pas over meepraten als er over deze ontdekkingen in een wetenschappelijk tijdschrift is gepubliceerd. Wat de betekenis is van beide vondsten voor het archeologisch onderzoek naar Urartu? Dat weet ik echt nog niet.’

Jeroen Rensen, collectiebeheerder bij het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, wil wel iets meer kwijt dan dat: ‘We moeten wachten op wetenschappelijke publicaties. Wel is het natuurlijk heel leuk dat er twee archeologische ontdekkingen, vlak achter elkaar, aan Urartu worden gelinkt.’

Concurrent van Assyrië
Wat weten we nu van Urartu? ‘Niet heel veel’, is het antwoord van Rensen. Omdat Rensen enkele jaren geleden heeft deelgenomen aan een archeologische reis naar Oost-Turkije weet hij het één en ander over het oude koninkrijk, hoewel hij meteen aangeeft geen Urartu-expert te zijn. ‘Die hebben we niet in Nederland. Maar dat komt ook omdat er heel weinig over Urartu bekend is. De meeste bronnen die we hebben zijn Assyrische bronnen. Die gaan vooral over militaire zaken, want Assyrië en Urartu voerden veel oorlogen met elkaar. Het spijkerschrift van Urartu kunnen we gelukkig lezen dankzij een inscriptie, een soort steen van Rosetta waar dezelfde tekst in het Assyrisch en in de taal van Urartu staat. Maar heel veel teksten zijn er nog niet gevonden. Alleen inscripties van koningen, maar die gaan natuurlijk weer over veldslagen.’

Urartu blijft een mysterie. ‘We weten ook niet wie verantwoordelijk is voor de ondergang van het rijk begin zesde eeuw voor Christus. De Scythen? De Meden? We hebben helaas nog te weinig informatie. Alleen dat er in deze tijd veel forten zijn vernietigd. De Armeense beschaving, die zo’n tweehonderd jaar later opkwam, is een totaal andere dan die van Urartu. Maar waar de oorsprong van de Armeniërs ligt, dat weten we ook niet met zekerheid.’

Dat het archeologisch onderzoek naar Urartu zich vooral heeft geconcentreerd op de forten is volgens Rensen heel logisch. ‘Deze ruïnes springen het meest in het oog. De forten hebben opslagplaatsen voor water en graan. Ze hadden een belangrijke functie voor het omliggende land, maar hoe dat precies zat, dat weten we niet. Urartu kende ook steden, net als Assyrië en andere beschavingen uit die tijd, maar daar is nauwelijks nog onderzoek naar gedaan. Hopelijk leren we meer dankzij die ontdekking bij Erzurum.’

Niet-Ottomaans verleden
Documentairemaker en onderzoeksjournalist Sinan Can, onder meer bekend van zijn documentaires Bloedbroeders en In het spoor van IS, reageert kritisch. ‘De Turkse regering bekommert zich alleen om het Ottomaanse erfgoed. Dat wat de regering interesseert is echter maar een fractie van de archeologische beerput die Turkije is. Sowieso is de regering niet geïnteresseerd in archeologische sites in het oosten van het land waar vooral Koerden wonen, want vanwege het conflict in dat gebied komen er toch geen toeristen.’

Als voorbeeld noemt Can de slordige wijze waarop een Griekse tempel werd gerestaureerd. ‘Er moest nieuw marmer komen. Je zou verwachten dat ze dan de hulp inschakelen van specialisten uit Griekenland of Italië die veel ervaring met het restaureren van tempels hebben. Maar wat deed de regering? Ze schakelde een aannemer in die sanitair marmer gebruikte, marmer waar toiletpotten mee worden gemaakt.’

Een ander voorbeeld is de stad Hasankeyf (Aramees: Hesno d-Kifo) in Zuidoost-Turkije. Can: ‘De regering is bezig met de aanleg van de Ilisu-dam, waardoor dit prachtige historische stadje straks onder water zal komen te staan.’

En de recente archeologische ontdekkingen van Urartu? Zal de regering ook daar slecht mee omgaan? Can heeft weinig hoop. ‘Als ik geschiedenis of archeologie had gestudeerd, dan had mijn hart denk ik gebloed. Turkije gaat echt heel slecht met zijn verleden om.’

Hoe een illegale grens legaal kan worden

0

Wat te doen met illegale annexaties en separaties? Hoe lang duurt het voor de facts on the ground doorslaggevend zijn en de buitenwereld zich bij de geschapen feiten neerlegt? Door Jeruzalem als hoofdstad van Israël te erkennen heeft Trump de internationale verhoudingen op scherp gezet. Hij heeft Amerika politiek geïsoleerd binnen de VN. Ook belangrijke Europese bondgenoten schaarden zich achter de veroordeling ervan, zelfs Nederland dat zich als het misstappen van Amerika of Israël geldt, en zeker als het die van beiden geldt, meestal het liefst achter een struik verbergt.

Trumps verdediging: ik houd mij gewoon aan mijn verkiezingsbelofte en erken slechts wat feitelijk al zo is. Ook zijn voorgangers hadden overigens voor hun verkiezing beloofd die stap te zullen nemen, alleen hadden ze er, eenmaal in het Witte Huis, omwille van de repercussies voor de buitenlandse betrekkingen van afgezien. Die repercussies bleken nu inderdaad meteen: niet alleen een verdere vervreemding van Amerika van Europa, maar ook van de islamitische wereld.

In Syrië stond Washington al buitenspel, in veel andere kwesties, zoals handel en klimaat, zet het zichzelf buitenspel. Japan en Zuid-Korea richtten zich noodgedwongen steeds meer op de opkomende hegemoon China, dat zich steeds gretiger als redder van de wereldorde presenteert. Als Trump zo eigenmachtig doorgaat als nu in het geval van Jeruzalem, waarmee geen enkel Amerikaans belang gediend was behalve een intern-electoraal belang van Trump, zullen in de toekomst anderen op hun beurt ook minder met Amerika rekening houden, als er wél een cruciaal Amerikaans belang op het spel staat. Dan wordt de internationale optelsom niet America first, maar America last.

Trump beweert met het gooien van deze steen in de diplomatieke vijver het ‘vredesproces’ weer los te willen trekken, maar bereikt zo het tegendeel. Het versterkt Netanyahu electoraal volledig in zijn halsstarrigheid, met niet-bewegen komt hij het verst. En het verzwakt de toch al zwaar aangetaste positie van de man die door het Westen zèlf als enige aanspreekpunt aan Palestijnse zijde wordt beschouwd: Abbas. Abbas heeft zo in de ogen van zijn volk weer niets bereikt en daar spint ongetwijfeld Hamas het meeste garen bij.

Ook al vormt voor diverse soennitische landen, zoals Saoedi-Arabië, Iran inmiddels een grotere obsessie dan Israël. Want één ding is zeker, van Arabisch stilzwijgen en wegkijken profiteert juist het gevreesde Iran, dat zich dan als kampioen van de vertrapte Palestijnen opwerpen kan. De ideologische positie van Teheran in het Midden-Oosten wordt hierdoor versterkt.

Veel Palestijnen zullen in hun wanhoop dankbaar alle hulp van die zijde aanvaarden, zoals ook de Bosniërs twintig jaar geleden in arren moede de hulp van radicale buitenlandse moslimstrijders aanvaarden om hen tegen de genocidale intenties van de Servische roverhoofdmannen Mladic en Karadzic te verdedigen. Dat nadat het Westen de Bosniërs in de steek had gelaten, omdat het te lang bleef vasthouden aan het voortbestaan van Joegoslavië en de regeltjes van geordend overleg met de ‘legitieme’ Joegoslavische, maar de facto puur Servië dienende regering in Belgrado.

Tegelijk illustreert de ondergang van Joegoslavië natuurlijk juist het problematische van een te lang volgehouden sterk formalistische houding. Want hier werden de facts on the ground juist genegeerd. Zowel eerst de als ‘illegaal’ en dus ook voorbarig gehekelde afscheiding van Slovenië en Kroatië, die door Duitsland vrijwel meteen wèl en door Frankrijk in het begin zeker níet erkend werd, als later het militaire opereren van het Milosevic-regime en haar stoottroepen buiten Servië, die het voortbestaan van een verenigd Bosnië tot een fictie maakten. Met dat probleem worstelen de VN en de EU in feite nog steeds. Voor de VN en de EU bestaat officieel maar één Bosnië waarbinnen de drie volksgroepen geacht worden zich met elkaar te verzoenen, terwijl er in werkelijkheid nog steeds drie groepen Bosniërs zijn die elkaar naar het leven staan.

Het cruciale punt is dat de internationale gemeenschap de bestaande staatsgrenzen heilig heeft verklaard om discutabele, eigenmachtige wijzigingen al dan niet met geweld als illegaal af te wijzen, ofschoon de meeste huidige staatsgrenzen ooit ook op discutabele en toen illegale wijze tot stand zijn gekomen. Neem Nederland, dat ook het product van een opstand is, die indertijd beslist tegen de regels was en het zeker volgens de huidige maatstaven zou zijn. En Madrid zou toen beslist eventuele (wèl legale) onderhandelingen over onafhankelijkheid desnoods tachtig jaar hebben gerekt om een ongewenste uitkomst te voorkomen.

Facts on the ground schiepen hier helderheid, want iedereen weet: als de facts on the ground maar lang genoeg duurzaam lijken, volgt uiteindelijk de facto erkenning, tenzij men de feiten weet terug te draaien, wat meestal slechts met militair geweld lukt. Madrid heeft dat in ons geval ook tachtig jaar vergeefs geprobeerd. Hoe lang zal het bij de Krim duren tot de EU het accepteert? Oekraïne zal die niet kunnen heroveren, Brussel evenmin, dus blijft het Russisch.

Dat betekent echter niet dat men zomaar tot erkenning hoeft over te gaan. Daar moet dan wat substantieels tegenover staan en dat geldt ook voor Jeruzalem. Juist omdat Israël daar zo veel waarde aan hecht had het, samen met een Palestijnse hoofdstad Jeruzalem II, naderhand de uitkomst van vredesonderhandelingen moeten zijn en niet zoals nu vooraf de zoveelste verdere belemmering ervan.

‘Mijn trots is niet te breken’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: de Turks-Nederlandse Kübra Murt (22).

Wat doe je?
‘Ik ben de eerste rolstoelvlogger van Nederland! Je kan mij vinden op het YouTube-kanaal Kuubslife. Daarnaast volg ik een opleiding voor directiesecretaresse en management. Twee jaar geleden wilde ik ook fitnessinstructeur worden. Trainen was mijn lust en mijn leven, totdat ik een auto-ongeluk kreeg. Toen ik bijkwam werd me verteld dat mijn rug op verschillende plekken was gebroken. Er was sprake van een dwarslaesie. Geen idee wat dat was. Mijn zenuwbanen waren beschadigd. Ik was optimistisch en dacht dat het allemaal goed zou komen. Vergeet het maar. Alles heelt, maar zenuwen niet. Wat me vooral opviel was de beperkte uitleg van de artsen. Je moet alles zelf uitzoeken. Eén ding wist ik zeker: ik wilde geen medelijden. Mijn zusje van bijna dertien jaar zit sinds haar geboorte in een rolstoel. Ze weet niet beter. Ik leerde via de harde weg dat iedereen in een rolstoel kan terechtkomen. Het is dichterbij dan je denkt. Gelukkig ben ik positief ingesteld, wat ook met mijn geloof te maken heeft. Ik ben heel blij dat ik mijn armen prima kan gebruiken. Die heb ik hard nodig om mijn rolstoel te bedienen. Na het ongeluk heb ik met de gedachte gespeeld een boek te schrijven, maar de jongeren die ik wil bereiken zitten meer op internet. Daarom ben ik een YouTube-kanaal begonnen.’

Waar wil je heen?
‘Ik wil met mijn filmpjes duidelijk maken wat een dwarslaesie is en hoe het is om in een rolstoel te zitten. Ik post uitsluitend filmpjes als ik iets te melden heb dat met mijn dwarslaesie te maken heeft. Neem het openbaar vervoer. In mijn woonplaats Rotterdam heb ik het goed getroffen. Je kunt met een rolstoel over het algemeen makkelijk de tram in. Ik wilde met een vriendin naar Scheveningen, maar ik werd in Den Haag drie keer geweigerd toen ik de tram in wilde. Die zou vol zitten. Als je in een rolstoel zit en met de trein reist, dan moet je dat een uur van tevoren melden. Waar ik me ook aan erger is de bestrating. Mijn rolstoel heeft drie wielen, twee onder de stoel en één voorop. Het is een soort fiets die ik kan loskoppelen. In Amsterdam is de bestrating zodanig dat mijn fiets stukgaat. Binnenkort ga ik eens in Utrecht kijken. En wat dacht je van de lift bij de bioscoop die iedere keer kapot is? Over dit soort dingen wil ik mijn stem laten horen. Verder houd ik de hoop dat ik weer zal lopen. In Nijmegen sta ik op de wachtlijst voor een exoskelet, dat is een loopkorset.’

Heb je een kruiwagen?
‘Meerdere. Zoals mijn Antilliaanse vriendin die me heeft geholpen door me een paar maanden na mijn ongeluk elke donderdag naar school te brengen. Of de gemeente Rotterdam. Helaas ging mijn stage onverwacht niet door, maar ik kon terecht bij de gemeente. Daar had ik eerder stage gelopen en ik was meer dan welkom.’

Zijn er beren op de weg?
‘Sommige winkels zijn niet rolstoeltoegankelijk, maar als vlogger stuit ik niet op obstakels. Mijn volgers zijn mijn spiegelbeeld. Ik krijg hoofdzakelijk positieve reacties, maar helaas ook weleens haatmail. Waarom haat je me? De opmerkingen gaan hoofdzakelijk over mijn hoofddoek. Die leg ik maar naast me neer. Ik ben blij met mijn leven.’

Heb je tips?
‘Probeer je voor te stellen hoe het is om niet meer te kunnen lopen. Je gaat dan echt op een andere manier naar de wereld kijken. Ik ben blij dat ik zo ver ben gekomen. Mijn trots is niet te breken.’

‘We waren hevig op zoek naar helden’

0
‘We wilden mijlpalen behalen, je moet het zien als een vroege vorm van zwart activisme in Nederland’, zegt Guilly Koster over zijn jeugdjaren in de Bijlmer. Koster en andere Bijlmer-bewoners kraakten huizen en deden in Hilversum hun beklag over het gebrek aan zwarte vertegenwoordigers op tv.

Vijftig jaar geleden werden de eerste huizen gebouwd in de Amsterdamse wijk de Bijlmer. Bijlmer-bewoners van het eerste uur Guilly Koster en Harman Sordam grepen dit jubileum aan om een theatervoorstelling te maken over de Bijlmer. De voorstelling Baarmoeder van beton vertelt hoe de eerste generatie Surinaamse Nederlanders opgroeiden in de wijk. De Kanttekening was aanwezig bij één van de eerste uitvoeringen van de voorstelling onlangs in het Bijlmer Parktheater.

De zaal is volledig afgeladen. Oude bekenden groeten elkaar terwijl bezoekers hun plekje zoeken. Muziek klinkt al zachtjes door de zaal. De voorstelling begint in 1975. De Surinaamse onafhankelijkheid, die al een paar jaar in de lucht hangt, komt tot werkelijkheid. Een periode van grote politieke chaos volgt. Veel Surinamers verlaten in die periode het land, hopend op een betere toekomst in Nederland. De woningnood is hoog, de eerste Surinaamse Nederlanders zitten hutjemutje in slechte panden in het centrum. Zwart-wit-beelden uit die tijd op een groot scherm illustreren deze periode.

In die tijd is kraken onder autochtonen een bekend fenomeen. ‘Dat kunnen wij ook, dachten we’, vertelt Koster tijdens de voorstelling in het Bijlmer Parktheater. De nieuwbouwwijk de Bijlmer (of Bijlmermeer) was toen in aanbouw. ‘Het was wachten tot het donker werd, dan ging je naar boven, die flats binnen. Eéntje op de uitkijk, de rest de trap op. Bovenraampje openen, raam ontgrendelen, naar binnen en een stoel neerzetten. Dan was aangetoond dat je er woonde en moest er een enorm juridisch traject worden opgestart om je eruit te krijgen.’ De voorstelling vertelt hoe de wijk langzaam uitgroeide tot een wijk met veel gemeenschapszin, waarbij mensen die het moeilijk hebben een extra duwtje in de rug krijgen. Eén van de mensen die in die tijd anderen op sleeptouw nam was Just Maatrijk. ‘Een belangrijke man die veel heeft betekend voor de gemeenschap, hij verdient een standbeeld’, vindt Koster.

Mijlpalen
Koster vertelt dat hij zich samen met vrienden inzette voor de emancipatie van de bewoners. ‘We noemden onszelf de Milestones’, legt Koster uit. ‘We wilden mijlpalen behalen, je moet het zien als een vroege vorm van zwart activisme in Nederland.’ Harman Sordam: ‘De 24-uurs-economie is in de Bijlmer begonnen, in de Gliphoeveflat, je kon er alles krijgen en de bar was altijd open.’

Bezoeker Joan de Vries herinnert zich vooral de gezelligheid. Inmiddels woont ze al dertig jaar in Diemen, maar ze is nog elke dag in haar oude wijk te vinden. ‘We waren in die begintijd één grote familie, we pasten op elkaars kinderen, we aten samen. In het centrum werden Surinaamse Nederlanders regelmatig in uitgaansgelegenheden geweigerd, daarom vermaakten we ons in onze eigen wijk.’

Ongeveer honderd flats in de Bijlmer werden door Surinaamse Nederlanders gekraakt, wat de wijk tot een Surinaamse enclave maakte.

‘In die tijd luidde wonen in de Bijlmer nog een belofte in’, zegt Koster. ‘Het stond voor ‘het nieuwe wonen’. Veel groen, autoluw en alle ruimte voor de kinderen.’ Voor de emancipatie van Surinaamse, of in bredere zin, zwarte Nederlanders was volgens Koster belangrijk vertegenwoordiging te zoeken. Tussen twee liedjes door vertelt Koster dat vanuit de Bijlmer een delegatie van de Milestones op bezoek ging in Hilversum. ‘Waarom draaien jullie zo weinig zwarte muziek, vroegen we daar.’ Bij de VPRO krijgt Koster een eigen muziekprogramma en wordt zo een pionier. Wederom is er een mijlpaal gehaald. ‘Maar we waren nog niet klaar natuurlijk. We wilden onszelf terugzien op televisie! Dus gingen we weer naar Hilversum.’ Dit keer krijgen de activisten geen voet tussen de deur. Daarop besluit Koster een programma via de lokale zender te gaan maken: Colorbox, een talkshow van dertig minuten. Niet veel later krijgt hij alsnog een aanbod van de VPRO om vijfendertig programma’s te maken. ‘Dat werd Bij Lobith, het eerste zwarte televisieprogramma van Nederland. We haalden gewoon onze eigen helden naar de show!’

Foto: Guilly Koster

Toen en nu
Tegen het einde van de voorstelling noemt Koster een lange lijst mensen op die geboren zijn in de wijk of er iets voor hebben betekend. ‘Eer onze helden, laat onze helden leven!’ Het publiek, dat de hele avond al wordt betrokken bij de show, wordt opgeroepen namen te roepen. ‘We hadden geen helden, we waren hevig op zoek naar helden. Ik herinner me dat we na een concert in de stad nog uren over de muziek van Bob Marley filosofeerden.’

Sordam: ‘Veel meer mensen nemen tegenwoordig verantwoordelijkheid. De discussie rond Zwarte Piet is daar een voorbeeld van. Vroeger werd er meer afgewacht, dat was echt nog de erfenis van de kolonisatie.’ Hij noemt de invloed van mensen als de Soledad Brothers en Angela Davis, strijders voor de burgerrechten van Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten.

Caitlin Schaap zingt tijdens de voorstelling mee met Koster en Sordam, maar heeft ook een eigen gedeelte in de voorstelling. Hoe kijkt zij, als iemand van een jongere generatie, aan tegen de veranderingen in de afgelopen decennia in de wijk? ‘Als gast van de Bijlmer heb ik me altijd welkom gevoeld. Daarom vind ik de titel Baarmoeder van beton ook zo treffend. Ik ben blij om te zien dat er langzaam maar zeker veranderingen plaatsvinden in de levens van bewoners. Toch denk ik dat er veel ruimte is voor verbetering. De discrepantie tussen beleid en bewoners is nog te groot.’

Schaap studeert momenteel af aan het conservatorium als zangeres. Daarnaast speelt ze percussie, waaronder bata’s, drums uit de Yoruba-cultuur. Deze traditionele instrumenten uit West-Afrika namen de Afrikaanse slaven tijdens de trans-Atlantische slavernij mee naar Zuid-Amerika. ‘Het overdragen van kennis is belangrijk. Als jongeren zich niet kunnen identificeren met wat ze op school leren en wat in de geschiedenisboeken staat geschreven, is het belangrijk daar iets tegenover te zetten. Dat doen we natuurlijk ook met deze voorstelling. Dit stuk draagt bij aan het overdragen van geschiedenis.’

Sordam is optimistisch over de toekomst. Tijdens de voorstelling vertelt zijn oude vriend Koster over een klein jongetje dat hem had gezien op televisie. ‘Hij wees naar me en zei ‘ik wil jou zijn, later’.’

Niets uitstellen

0

Vanaf de eerste verdieping hoor ik muziek. Het klinkt uitnodigend. Toch aarzel ik even voordat ik de trap opga. Boven zit V., de beste vriendin van mijn moeder, achter haar computer alsof er niets aan de hand is. Alsof ze niet terminaal ziek is. Maar naast de grote verzameling Tsjechische en Duitse boeken zie ik een groot bed met wieltjes eronder. Daarnaast staan een alarmknop en een pakpaal waar ze zich ’s nachts aan kan optrekken als haar spierkracht haar in de steek laat. Ze geeft me drie zoenen en vertelt dat ze bezig is met het opstellen van haar euthanasieverklaring. ‘Voor als er nog meer lichaamsfuncties uitvallen, dan lijkt het leven me niet zo leuk meer.’ Ik staar naar de grond en bijt op mijn lip om mijn tranen tegen te houden. Hoe is het mogelijk dat iemand zo snel ziek wordt en er niets meer tegen valt te doen?

Ze praat veel. Over haar kindertijd in Tsjecho-Slowakije en over de stichting die ze tot voor kort runde en die ze eigenlijk niet los kan laten. Tussendoor zuigt ze op pepermuntjes en eet ze geprakte ijsklontjes uit een glas, omdat haar keel anders te veel pijn gaat doen. Ze kijkt uit het raam, waar niets anders te zien is dan een dikke laag mist. Ze zucht en vertelt over het mooie uitzicht dat ze vanaf deze plek heeft op de waterlelies die de sloot in de lente roze en groen kleuren. Ik zwijg, want ik durf niet te vragen wat ik eigenlijk wil weten. Het lijkt wel alsof ze mijn gedachte raadt wanneer ze zegt dat ze niet weet of ze de waterlelies ooit nog zal zien.

Mijn moeder, die vlakbij me zit, neemt het nieuws met haar door. De vriendinnen kletsen over de situatie in Polen, de nieuwe coalitie in Oostenrijk en de kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van de PVV. Ik pak mijn iPhone erbij om te kijken of ik nog meer nieuwtjes kan vinden. V. veert op. ‘Heb jij een iPhone? Ik wil er ook één, want ik verveel me ’s nachts vaak en dan lijkt het me leuk om spelletjes en internet bij de hand te hebben. Nu heb ik een telefoon zonder internet, maar ik wil niet steeds uit bed.’ Ik prijs mijn smartphone aan en zeg dat ze er zeker één moet nemen. Ze vraagt hoe duur mijn apparaat is. ‘Ongeveer vijftig euro per maand inclusief onbeperkte data en een abonnement voor twee jaar…’ Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. ‘Een abonnement heb ik denk ik niet nodig’, zegt ze bijna luchtig.

Mijn blik dwaalt af naar de chanoekia, de negenarmige kandelaar die op haar vensterbank staat. Ik bedenk me dat ze nooit meer Chanoeka zal vieren en Kerst en Oud en Nieuw zal meemaken. Hoe zou dat zijn, beseffen dat je alles voor het laatst doet?

Net voordat mijn moeder en ik weggaan houdt ze me tegen in de gang. Ze kijkt me doordringend aan en pakt mijn hand vast. Het valt me op hoe dun haar polsen zijn geworden. ‘Niets uitstellen.’ Ze fluistert bijna, ik kan haar nauwelijks verstaan.

‘Ik wilde nog zo veel dingen doen, waarvan ik dacht dat het ook later kon. Frans leren bijvoorbeeld of Hebreeuws. Wacht niet met de dingen die je eigenlijk nu wil doen. Voor je het weet is het te laat.’ Opnieuw krijg ik een brok in mijn keel. Ik denk aan het nieuwe jaar en de goede voornemens die daarbij horen. Ik knijp stevig in haar hand. Ze glimlacht voorzichtig.

‘De gouden regel is: heb eerbied voor je ouders want ze zijn wijzer dan jij’

0
Mingfang Wang doet met Tijgerkop letterlijk een boekje open over de Chinees-Nederlandse gemeenschap.

Mingfang Wang (Fangshan, 1974) schreef het recent verschenen boek Tijgerkop. Een boek over de familiare verhoudingen in de Chinese gemeenschap en over hoe ze als Chinese Nederlander naar Nederland kijkt.

Wang kwam op haar twaalfde naar Nederland. Haar vader werkte al enkele jaren in Nederland voordat hij met zijn gezin emigreerde. ‘Doordat mijn vader geld meebracht kreeg ik een utopisch beeld van Nederland. Hij werkte in Nederland en mijn moeder bleef met vier kinderen achter. Bij zijn vertrek kreeg hij een cadeautje van dorpsgenoten, wat gebruikelijk is bij je eerste verre reis. Toen mijn vader terugkeerde was het zijn beurt. Hij gaf onze dorpsgenoten geld als teken dat hij goed verdiende in dat geheimzinnige land. Ik stelde me Nederland voor als een paradijs waar geld groeide. Uiteraard had ik geen idee hoe het land eruitzag. In China woonden we in een dorp, ergens halverwege een heuvel waar je heerlijk kon spelen’, vertelt Wang aan de Kanttekening. [blendlebutton]

Wang vond haar eerste jaren in Nederland moeilijk. ‘Ik kon niet communiceren, want ik kende de taal nog niet. De eerste twee jaar durfde ik niet eens alleen de deur uit. Als me iets gevraagd werd raakte ik in paniek. Zelfs wisselgeld krijgen in een winkel was iets griezeligs. Op alles zei ik ‘weet ik niet’, totdat een docent tegen me zei dat ik dat niet altijd kon blijven zeggen. Gaandeweg werd ik mondiger.’

Ze studeerde aan de Hogeschool Utrecht en korte tijd aan de Universiteit in Leiden. In 2003 begon ze samen met haar ouders en broer een Chinees restaurant. Van 2004 tot 2016 had ze de leiding over het restaurant.

Foto: Paris Books

Baas op papier
De Chinese gemeenschap is gesloten. ‘Juist daarom wil ik er graag over vertellen’, zegt Wang. In haar boek onthult ze geen specifieke familiegeheimen, maar ze vertelt op natuurlijke wijze over de verhoudingen binnen het gemiddelde Chinese gezin. ‘Wat binnen de gemeenschap centraal staat is dat je niet moet proberen om je ouders tegen te spreken, ze hebben altijd gelijk. De gouden regel is: heb eerbied voor je ouders, want ze zijn wijzer dan jij. De bedoelingen van je ouders zijn altijd goed. Binnen de Chinese samenleving zijn deze opvattingen normaal. In Nederland zorgen ze soms voor problemen. Vaak staat het bedrijf, zoals een restaurant, op naam van de kinderen, omdat de oudere generatie niet aan de eisen voldoet om een zaak te runnen. Informeel zijn de ouders echter de baas. Gaat het mis, vaak omdat de ouders de wettelijke regels niet begrijpen, dan is de persoon die op papier de leiding heeft verantwoordelijk. Op die manier dragen de kinderen de verantwoordelijkheid voor de keuzes van hun ouders.’

Wang betoogt dat Nederlandse instanties zoals de arbeidsinspectie en de politie vaak niet op de hoogte zijn van dit soort cultuurverschillen en praktijken. ‘Dat verbaast mij. Die onwetendheid heeft mij ook weleens in een lastig parket gebracht. Je moet steeds keuzes van je ouders verdedigen als jouw keuzes, terwijl het niet jouw keuzes zijn.’

Een bijkomend probleem is volgens Wang dat veel oudere Chinezen geen Nederlands spreken. ‘Mijn ouders werkten allebei in de keuken. Ik heb geprobeerd om een Nederlandse jongen een kans te geven in de keuken, wat niet lukte vanwege de taalbarrière. Die jongen heeft het één week volgehouden, daarna verdween hij.’

Foto: Paris Books

Regels, regels, regels
Tijgerkop biedt niet alleen een figuurlijk kijkje in de Chinese keuken, maar ook letterlijk. Wang kreeg, net als andere restaurateurs, te maken met ‘lastige regelgeving’. ‘Die enorme rompslomp heb ik ervaren als moedwillige tegenwerking. De huidige regels werken belemmerend voor ondernemers. We hadden een groot restaurant waar meerdere koks nodig waren. In Nederland is het niet eenvoudig een goede Chinese kok te vinden. Het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, red.) stuurt vaak kandidaten die niet aan het profiel voldoen. Eén van de kandidaten zei heel enthousiast dat hij het graag wilde leren. Heel fijn, maar ik zocht een kok die meteen aan de slag kon. Je kunt een kok laten overkomen uit China, maar daar zitten een heleboel haken en ogen aan.’

Zondagavond is het meestal het drukst in Chinese restaurants. Wang beschrijft hoe het een keer flink misging. ‘Prompt gaat het pinapparaat stuk. Op zondagavond is de technische ondersteuning niet bepaald van topkwaliteit. Dan is er nog het probleem dat één van de koks, van wie de verblijfsvergunning is verlopen, tijdelijk niet mag werken. Alleen zetten we hem niet zomaar op straat. Hij mag zolang in de personeelswoning verblijven. Hij moet wel voor zichzelf koken, zeker op zondagavond. Als hij in de keuken van het restaurant iets staat te koken dat niet eens op de kaart staat, vallen de arbeidsinspectie en de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst, red.) binnen. Vervolgens kreeg ik een fikse boete. Hij is in de keuken, dus hij is aan het werk, zo redeneren ze.’

Het boek is een aaneenschakeling van dit soort situaties. ‘In het genoemde geval moest ik later met deze kok naar de politie. Daar heb ik uit de doeken gedaan hoe de vork in de steel zit als het gaat om bepaalde regels versus familieverhoudingen. Ze waren dolblij dat ze daar wat meer over hoorden, want ze wilden het graag weten. Dat willen meer mensen en instanties. Mede daarom heb ik Tijgerkop geschreven. Ik heb hele positieve reacties op het boek gekregen. Ik weet niet of er Chinese mensen zijn die vinden dat ik had moeten zwijgen. In ieder geval hebben ze me dat niet in mijn gezicht gezegd.’

Volgens Lulu Wang, een andere Chinees-Nederlandse schrijver, is Tijgerkop een doorbraak. ‘Ik ben blij dat ze niet zwijgt. Eindelijk een boek over Chinezen geschreven door een Chinees’, zei Wang onlangs tijdens de presentatie van het boek in Rotterdam. [/blendlebutton]

Het xenofobe wereldbeeld van Wilders en Baudet

0

Geert Wilders mag de anti-fascistische onderzoeksgroep Kafka wel voor eeuwig op zijn knietjes danken, nu die hem al binnen een dag van zijn beoogde Rotterdamse lijsttrekker heeft verlost. Want wat, als ze pas veel later ontdekt had dat Géza Hegedüs een racist en vereerder van de notoire Holocaust-ontkenner David Irving is? Wat als Wilders zijn fantastische lijst van kandidaten met deze meneer Hegedüs bovenaan al had ingediend op het moment dat diens intellectuele nalatenschap nog niet via YouTube was opgespoord? Dan was heel de verkiezingscampagne voor Wilders in de Maasstad op een catastrofe uitgedraaid, zeker als Hegedüs gewoon op behoud van zijn plaatsje op het stembiljet had gestaan en vervolgens tijdens zijn verkiezingscampagne Erkenbrand-filmpjes was gaan draaien.

Dus Geert, als je werkelijk de ballen hebt waarop je prat gaat als enige
‘volksvertegenwoordiger’ in het door jouw geminachte ‘nepparlement’ te beschikken, dan maak je vanaf morgen tot je pensioen maandelijks een kwart van je parlementariërsalaris naar Kafka over, zodat ze haar voor jou zo zegenrijke werk tot in de lengte der dagen kan voortzetten. Dan hoef je je namelijk zelf niet meer in de beroerde antecedenten van je entourage te verdiepen.

‘Rotterdam ga ik zelf doen’, aldus even eerder de leider van de Partij Voor Vreemdelingenhaat met veel aplomb. Intussen weet heel Nederland wat het betekent wanneer Wilders iets zelf gaat doen. Daarin schuilt voor hem het grote probleem, zijn diepgewortelde, bijna paranoïde wantrouwen jegens alles en iedereen, ook zijn naaste medewerkers, van wie er in de loop der jaren al heel wat gillend de PVV-burelen zijn ontvlucht. Wilders heeft nooit een partij durven opbouwen, omdat dat delegeren van belangrijke beslissingen zou betekenen. Dat maakt hem kwetsbaar voor het soort miskleun die hij nu inzake Rotterdam heeft begaan. Die zullen dus blijven terugkomen.

Wilders zelf mag heel zorgvuldig proberen zich verre te houden van antisemieten en racisten, al schuurt zijn anti-islamitische retoriek, die niet gehéél van genetische argumentatie vrij is, daar wel tegen aan. Dat betekent niet dat antisemieten en racisten zich zorgvuldig verre van Wilders zullen houden. Integendeel, op de PVV en ook het Forum voor Democratie van Thierry Baudet zullen dit soort lieden steevast af blijven komen, net als vliegen op poep.

Ook al houden Wilders en Baudet zich verre van enige oproep tot geweld, het gesloten wereldbeeld dat ze koesteren staat minder ver van dat van rechts-radicalen dan ze willen weten. Tot dat blijkens hun eigen uitlatingen door hen gedeelde wereldbeeld, waaruit ook het historische fascisme in het Interbellum kon putten, behoort de voorstelling van een soort onveranderlijke culturele oerkern van het eigen volk, waarbij het nationale ideaal in het verleden wordt geprojecteerd.

Gevolg van dat geloof in een soort onveranderlijke culturele oerkern van het eigen volk: afkeer van culturele pluriformiteit, dus weinig ruimte voor minderheden van welke aard (seksuele, religieuze, nationale) ook en een preoccupatie met sterke leiders met een hetero-macho-karakter, ook zonder alle op hun pad komende vrouwen begerig in hun pussy te grabben. De teloorgang van die oerkern is in de zienswijze van rechts-populisten én regelrechte fascisten meestal het gevolg van het verraad van een eenvormige elite, Joods, kosmopolitisch dan wel gewoon links, die doelbewust door massa-immigratie en machtsoverdracht aan internationale gremia de nationale weerbaarheid poogt te ondermijnen.

Complottheorieën zijn binnen dit xenofobe wereldbeeld, waarbij de ander per definitie een bedreiging voor het eigene vormt, dan ook nooit ver weg. Een onvermijdelijke intellectuele kronkel bij dit soort ultra-rechtse ‘denkers’ is dan ook dat de eigen beschaving enerzijds superieur heet, maar anderzijds kennelijk zo inferieur is dat ze al bij een ‘omvolking’ met een procent of vijf in de homeopathische gevarenzone belandt.

Kortom, ik voorspel u één ding, als niet ook Baudet nu razendsnel Kafka voor zijn personeelsselectie inhuurt, gaat hij, met zijn huidige spurt in de peilingen omhoog, nog heel veel plezier beleven aan alle halve en hele garen van de radicale rechterrand waarop hij een meer dan homeopathisch verdunde aantrekkingskracht uitoefent en die zich anders ongetwijfeld straks in grote getale voor een plaatsje op zijn kandidatenlijst zullen gaan melden.

Nepalees fietste de wereld rond voor vrede: ‘Ik ben beroofd, bedreigd en gekidnapt’

1
Pushkar Shah fietste de wereld rond om de boodschap van vrede te verspreiden. Hij werd beroofd, ontvoerd en kreeg meermaals een pistool tegen zijn hoofd. Onze verslaggever Sara-May Leeflang fietst net als Pushkar de wereld rond en sprak hem over zijn reis en zijn streven naar een betere wereld.

De Nepalese wereldfietser Pushkar Shah (44) heeft veel bekendheid vergaard met zijn speciale missie: in elf jaar de wereld rondfietsen en de Mount Everest, de hoogste berg ter wereld, beklimmen.

‘Tijdens mijn wereldreis verkondigde ik de boodschap van vrede en sprak me uit tegen oorlog en geweld. Ik verspreidde mijn boodschap via kranten en televisie, gaf presentaties op scholen en vroeg mensen op straat mijn flyers en stickers met de boodschap ‘vrede zal zegevieren’ uit te delen’, vertelt Shah.

Hij noemt de dood van zijn vader een belangrijk motief voor zijn reis. ‘Mijn vader was een Gurkha-soldaat in het Britse leger. De Gurkha zijn een volk uit Nepal en het noorden van India. Ze zijn vooral bekend geworden door hun rol in het Britse leger. Mijn vader werd naar India gestuurd en sneuvelde tijdens gevechten in de provincie Asam in 1986. Dat maakte veel indruk op mij. Dat mijn vader op een gewelddadige manier aan zijn eind kwam kon ik moeilijk verkroppen.’

Shah besloot te strijden tegen de Nepalese regering. ‘Ik wilde strijden tegen corruptie en ongelijkheid en het machtsmonopolie van de regering in Nepal. We vochten tegen de één-partij-politiek en voor democratie. Maar ik werd door mijn hand geschoten, opgepakt en gemarteld. Daardoor veranderde ik van gedachten. Het begon tot me door te dringen dat ik niets kon bereiken met geweld en dat ik niet een slaaf wilde worden van politici. Ik wilde van de wereld een betere plek maken.’

Vervolgens besloot hij leraar te worden, maar ook daar kwam hij snel op terug. ‘Ik besefte dat ik kinderen niets kon leren. Ik moest eerst de wereld zien en beter begrijpen voordat ik voor de klas kon staan. Ik wilde alle soorten culturen van dichtbij zien en erachterkomen hoe verschillende mensen het leven aanpakken. De reis was niet alleen bedoeld om vrede te promoten, het was ook een zoektocht naar mezelf.’

Toen Shah in een kroeg vertelde dat hij een wereldreis wilde maken, werd hij uitgelachen. ‘Ik was volgens sommige mensen een arme sloeber die te veel alcohol dronk. Er werd veel geroddeld en iemand zei zelfs tegen me ‘ik bewaar wel een stukje eigenwaarde voor je, voor het geval je straks terug bent’. Zulke gemene opmerkingen maakten mijn vastberadenheid alleen maar groter.’

Shah had geen geld en had pas op zijn eenentwintigste leren fietsen. ‘Ik kom uit een klein bergdorpje, Dolakha. Daar had niemand een fiets. Toch leek reizen met de fiets mij de beste manier, je bent onafhankelijk en het is goed voor het milieu en je gezondheid.’

Zijn moeder zag aanvankelijk niets in zijn plan. ‘Ze had vanaf mijn geboorte al mijn leven uitgestippeld, net als alle andere Nepalese moeders. Haar plan was dat ik zou studeren, werken en een gezin onderhouden. Op de fiets de wereld rondreizen lag helemaal niet in de conventionele lijn der verwachtingen. Mijn moeder vreesde dat ik niet terug zou komen. Ik zei ‘moeder, de wereld is rond, ik eindig bij het punt waar ik begon’. Voor haar reikte de wereld niet verder dan de Nepalese bergen die ze elke dag vanaf haar patio zag. Ze dacht dat de rest van de wereld er ongeveer hetzelfde uit zou zien, niet te klein en niet te groot. Ze heeft ruim een jaar tegen mijn plannen geprotesteerd, maar op een gegeven besefte ze dat ik niet van gedachten zou veranderen en gaf me toestemming om te vertrekken. Ze gaf me honderd roepies (circa tachtig eurocent, red.) voor mijn reis. Na mijn reis gaf ik haar precies hetzelfde bedrag terug.’

Shah begon in 1998 zijn reis op een fiets die hij had gekregen van een vriend. ‘Naast de honderd roepies had ik geen cent op zak. Ik had bedacht dat ik maar twee maaltijden per dag nodig had. Ik scharrelde het eten bij elkaar. Aan het begin van mijn reis door Azië had ik moeite om aan eten te komen en mensen duidelijk te maken dat ik honger had. In China probeerde ik met handgebaren, door al mijn vingers naar mijn mond te brengen, duidelijk te maken dat ik honger had. Veel Chinezen keken me wazig aan en liepen me voorbij. Ik vroeg me af of dat iets onbeleefds betekende in hun cultuur. Later ontdekte ik dat je in China je wijs- en middelvinger naar je mond moet brengen, alsof je twee stokjes vasthoudt. Dat zou in Nepal juist weer betekenen dat je naar een sigaret vraagt. In China leefde ik dagenlang van mandarijnschillen die op straat werden gegooid. Mensen beschrijven mijn reis vaak met het woord ‘moedig’, ik wil daar graag het woord ‘uithongering’ aan toevoegen.’

Hoe langer hij reisde, hoe meer media-aandacht hij kreeg. Zijn minimalistische levenswijze sprak veel mensen aan. Veel Nepalese gemeenschappen die hij aantrof in andere landen zetten acties op om hem te steunen. En als hij geen geld had, dan probeerde hij te werken. ‘Ik ben een uitstekende afwasser’, grapt hij.

De reis bevestigde zijn vertrouwen in de mensheid. ‘Door de steun die ik onderweg kreeg werd het vermoeden dat ik diep van binnen al had bevestigd, namelijk dat mensen over heel de wereld willen helpen, het maakt niet uit waar je vandaan komt. Veel mensen die ik tegenkwam wisten niet eens waar Nepal lag. Ik vertelde dat de hoogste berg ter wereld zich bevindt in Nepal, een land gesandwicht tussen China en India, tevens het geboorteland van Boeddha.’

Het scheelde weinig of Shah was gesetteld in het buitenland. ‘Heb jij ooit een huwelijksaanzoek gehad?’, vraagt hij. ‘Ik elf!’, roept hij zonder te wachten op antwoord. ‘Uit heel de wereld. In Hong Kong bijvoorbeeld heb ik in veel kranten gestaan. Daardoor werd ik uitgenodigd door een Chinese schone. Ze had veel geld en wilde met me trouwen. ‘Ik hou van avonturiers’, zei ze. Ik zei dat ik alleen met haar zou trouwen als ze met me mee zou fietsen. ‘Nee, dat kan niet! Ik ben niet zoals jij. Ik zal op je wachten’, antwoordde ze. Ruim twee weken lang nam ze me mee uit. Op de dag we afscheid van elkaar namen, vulde ze mijn portemonnee. Ze zei ‘dit geld is niet voor jou Shah, maar voor mij, hiermee bel je me, vanuit elk land dat je doorkruist’. Zo’n twee jaar hield de correspondentie stand totdat het geld op was. De Chinese schone besloot dat het wachten te lang duurde en investeerde niet meer.’

Zijn reis was ook weleens gevaarlijk. ‘Ik heb veel conflictregio’s doorkruist. Ik ben beroofd, bedreigd en gekidnapt. Ik ben elf keer beroofd, waarvan negen keer in Afrika. Ik heb talloze keren een pistool tegen mijn hoofd gehad. En een keer ben ik ‘s nachts in mijn tent aangevallen met een mes, in Mexico. Ik was net de Mexicaans-Amerikaanse grens overgestoken. Iedereen had me gewaarschuwd voor het wilde Mexico, maar ik wilde dat stereotype beeld niet geloven. In Mexico ben ik ook ontvoerd. Ik stopte langs de weg en een busje stopte naast me. De chauffeur bood me water aan, maar voordat ik het wist kreeg ik een mes tegen mijn nek en werd ik gedwongen de bus in te stappen. Mijn fiets werd op het dak geladen. In het begin was ik niet bang, ik dacht dat het een klassieke ontvoering zou zijn waarbij ik naar een huis gebracht zou worden en de kidnappers losgeld zouden vragen. Na ongeveer honderdtachtig kilometer moest ik uitstappen, middenin de jungle. Toen begon ik bang te worden, ik dacht dat ik vermoord zou worden. In de jungle zou niemand me vinden. Ik dacht ‘oké, als ik toch doodga, dan wil ik strijdend ten onder gaan’. Toen ik werd bevolen de bus uit te stappen sprong ik op de rug van één van de mannen. Ik deelde een paar klappen uit en voordat de chauffeur naar de andere kant van de bus kon lopen rende ik weg. Ik heb nog nooit zo hard gerend. Ik bleef maar rennen, de jungle in. Ik had geen idee waarnaartoe. Mijn dierbare fiets bleef achter. Het werd donker en elke boom of plant leek op een spook. Uiteindelijk vond ik toch mijn weg terug naar de beschaving. Ik vervolgde mijn reis in Centraal- en Zuid-Amerika.’

In Afrika gingen berovingen volgens Shah wel erg makkelijk. ‘In Afrika komen ze op je af met een pistool en zeggen ze ‘geef me je geld, geef me je camera’. Dat doe je vervolgens en dan kloppen ze je op je schouders en vertrekken ze weer. Ooit heb ik er op een illegale markt mijn eigen camera met intacte geheugenkaart, die waren gestolen, voor honderd dollar teruggekocht. Soms werd ik erg paranoïde. Zo waren er in Centraal-Amerika auto’s die me bleven achtervolgen. Ik sprintte het bos in, klom in een boom en wachtte daar met een mes in mijn handen en kloppend hart af. Maar aangezien ik niet zoveel had, kon ik ook niet veel verliezen. Ik had aanvankelijk geen camera en telefoon. Ik wist niet eens wat e-mail was. Europese fietsers die ik op mijn reis tegenkwam vroegen me om mijn e-mail-adres. Ik lag daar ‘s nachts wakker van. ‘Wat is dat toch, e-mail?’, dacht ik.’

Hij eindigde zijn reis in Europa. ‘Europa was het makkelijkst vergeleken met alle andere continenten. Ik werd door heel veel mensen uitgenodigd, bijvoorbeeld voor luxe dineetjes.’

Hij was ook ruim een week in Nederland. ‘Ik keek mijn ogen uit, ik had nog nooit zoveel fietsen gezien. In Nederland zijn er meer fietsen dan mensen. Ik begreep dat fietsen niet alleen voor de lol is, maar dat het diep in de cultuur en identiteit van het land is geworteld. Wat ik leuk vind is dat iedereen de fiets pakt, de zakenman, de huisvrouw, de pauper. Iedereen, van hoog tot laag, stapt op de fiets.’

Voor hij zijn reis kon beëindigen moest hij van zichzelf nog één doel waarmaken, de Mount Everest veroveren. ‘Als klein kind droomde ik daar al van. Op 9 mei 2010 was het zover, ik bereikte de 8.848 meter hoge top. Mijn fiets nam ik op mijn rug mee tot circa 5.400 meter, tot het basiskamp. Onderweg wilde ik meerdere keren bijna opgeven. Het was gevaarlijk. We moesten met ladders gletsjers oversteken. Als je het zuurstofmasker van je hoofd haalt, beland je in een coma. Als je pech hebt ontwikkel je een gevaarlijke hoogteziekte, dan ben je zo goed als verloren. Ik sliep er dan een nachtje over en ging de volgende morgen gewoon weer verder. Toen ik eenmaal de top had bereikt, was ik in de zevende hemel. Dat is het meest ultieme gevoel dat ik ooit heb ervaren.’

Tegenwoordig woont Shah met zijn vriendin in Kathmandu. Hij heeft een school opgezet in zijn geboortedorp waar eenenvijftig kinderen worden onderwezen. Verder geeft hij presentaties op scholen om de fietssport te promoten. Hij schreef een boek over zijn reis dat een bestseller is in Nepal. Hij strijd al jaren met medefietsers voor fietspaden in Kathmandu. ‘Ik kijk met een voldaan gevoel terug op mijn reis. Zowel de goede als de nare dingen in het leven zijn belangrijk. Het zijn ervaringen die je vormen en verrijken.’ Zijn huis in Kathmandu is al ruim drie jaar een slaapadres voor fietsers uit allerlei verschillende delen van de wereld. ‘Ik ben elf jaar lang geholpen door mensen in heel de wereld, nu is het mijn beurt.’

Een leerling die nergens om heeft gevraagd

2

Aan sommige leerlingen heb ik geen kind. De stille, rustige leerling eist niets, maakt altijd huiswerk, steekt de vinger op om iets te zeggen, valt niet op, doet wat gevraagd wordt, vraagt geen aandacht, zorgt niet voor problemen en doet het allemaal helemaal zelf.

Toch dacht ik: er is iets met die stille leerling. Ik vond haar wel érg stil. Ook een beetje nerveus. Toch eens vragen, dacht ik. Ik wist niet veel van de bewuste leerling, want de status, gezinssituatie en noem verder maar op staat niet op het voorhoofd geschreven, maar na enig doorvragen begreep ik dat de rust bedrieglijk was. Ze woont al drie jaar in Nederland, maar of ze mag blijven is onzeker, want ze is hier niet geboren. Haar vader en moeder wonen daar nog, maar niet meer bij elkaar. Vader kan vanwege allerlei problemen niet voor het gezin zorgen en moeder heeft ondertussen een ander gezin.

Mijn leerling was ongeveer tien jaar oud toen haar moeder haar en haar broertjes en zus verliet en er een onrustige periode begon van ‘oppassers’. Ze waren met z’n vieren en zij was de oudste. Met haar moeder is eigenlijk geen contact meer sinds die tijd. ‘We chatten soms via Facebook’, zegt ze. De enige van de familie die nog enigszins bemoeienis met hen had was haar oma en toen zij trouwde met een Nederlandse man vond ze het beter dat de kinderen ook naar Nederland zouden komen. ‘Want zij kon met haar man voor ons zorgen.’ Opa werkt.

En nu is ze dus al drie jaar hier en ze wil het liefst blijven. ‘Want hier is het leuker. Ik heb ook gezien dat we hier een betere toekomst kunnen hebben dan daar. Er is ook niemand daar die echt voor ons kan zorgen.’ Maar uitzetting dreigt. De IND verwijt hen dat ze pas in procedure zijn gegaan toen ze hier al een tijdje waren. Niet dat de kinderen daar wat aan kunnen doen, maar het moet kennelijk wel bestraft worden. Er zijn al enkele rechtszaken gevoerd, maar tot nu toe was de uitslag negatief.

‘We zitten in dezelfde situatie, maar ik denk dat mijn zusje en broers meer kans hebben, omdat ze jonger zijn.’ Ik zie dezelfde berusting als wanneer ik onverwacht een schriftelijke overhoring geef. Nu ik het weet voel ik me machteloos, maar berusting ligt iets minder in mijn aard.

Ze wil de school afmaken. Wat ze wil worden weet ze nog niet, ze ziet drie keuzes: handel, horeca of schrijver worden. ‘Onze klas vind ik leuk. Ze zijn aardig voor me. De taal vind ik het moeilijkst. Als ik lees begrijp ik alles, maar praten is moeilijk. Het is gewoon moeilijk, maar ik probeer altijd mijn best te doen.’

Opa en oma zorgen voor hen. ‘Daar heb ik helemaal geen last van, hoor’, zei opa toen ik hem sprak na een rechtszaak. En soms doen ze leuke dingen.

Het verzoek van het meisje is onlangs afgewezen. De zaak gaat voor de vierde keer in procedure.

Het is zenuwslopend en toch blijft mijn leerling heel rustig, verheft haar stem niet, het is wat het is, niemand kan er verder wat aan doen en ze neemt niemand iets kwalijk. Maar dat het haar niet onberoerd laat, bleek toen ik haar schrijfopdracht las. Schrijf een column over je dagelijks leven, was de opdracht. Een klein fragment hieronder.

Elke dag, wordt ze wakker met het denken ‘hoe zou ik vandaag overleven’? Alles is moeilijk. Wat moet ze doen? Niks. Ze moet gewoon ‘normaal’ leven. Rustig, niet praten, naar iedereen luisteren. Een zielig leven.

Ik begrijp precies wat ze voelt. Ik denk dat ze schrijver wordt.

Nieuwe intifada tegen Israël? ‘We bidden voor vrede’

1
Het Palestijns-Israëlisch conflict heeft de verhoudingen tussen joden en moslims weer op scherp gezet. Onze verslaggever Freek de Swart is in Jeruzalem waar hij de stemming van joodse en islamitische bewoners en bezoekers peilde.

Na de aankondiging begin deze maand van de Amerikaanse president Donald Trump om Jeruzalem te erkennen als officiële hoofdstad van Israël, zijn de spanningen tussen joden en moslims weer hoog opgelopen. De mogelijkheid dat de Amerikaanse ambassade verhuist naar de stad is binnen de islamitische wereld ingeslagen als een bom. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan eist een prominente rol op in het conflict. Erdogan noemde Israël een ‘terreurstaat’ en verklaarde dat zijn land wellicht een ambassade gaat openen in Oost-Jeruzalem. Ankara drong er bij de Verenigde Naties op aan het Amerikaanse besluit af te wijzen. Dat is gebeurd. Meer dan honderd landen wezen vorige week tijdens de Algemene Vergadering van de VN de erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël door de Verenigde Staten af. Met honderdachtentwintig tegen negen stemmen werd een resolutie daarover aangenomen. Er waren vijfendertig onthoudingen.

Wie richting het oude centrum van Jeruzalem loopt ziet gelijk dat het niet de eerste keer is dat de Turken zich bemoeien met het wel en wee in Jeruzalem. Dankzij sultan Süleyman I (1494-1566), beter bekend als Süleyman de Grote, is de stad die volgens de drie grootste monotheïstische religies heilig is, nog immer beveiligd met een flinke en volledige omsluitende stadsmuur. Aan de andere kant van de Damascus-poort is het vooral business as usual. Verkopers verkopen special deals, toeristen schieten allemaal dezelfde plaatjes en een klein legioen aan veiligheidsmensen patrouilleert en houdt de wacht. Een casual praatje beginnen over het buitenlandbeleid van Amerika blijkt in het islamitische gedeelte van Jeruzalem makkelijker gezegd dan gedaan. Kenbaar maken dat je journalist bent blijkt vooral een prima manier te zijn om straatverkopers en gidsen weg te jagen. Een groep moslimjongeren verklaart spontaan de liefde aan de Joodse staat als ze de reden horen van het aanspreken. ‘Israel number one‘, zegt één van hen cynisch. In een straat verderop adviseert een man vooral met oudere Palestijnen te kletsen. ‘Zij komen minder snel in de problemen.’

Een vergrijzende verkoper aan het begin van de Via Dolorosa wil even later inderdaad best praten, alleen niet onder zijn eigen naam. ‘Noem me Charlie. Veiligheid is een grote zorg. Ik heb dertien jaar vastgezeten vanwege de eerste intifada.’ Met het maken van een foto van hem en zijn winkel  heeft hij daarentegen geen enkel probleem. De handelaar vergelijkt Trump met François Georges-Picot (1870-1951) en noemt hem de zelfbenoemde koning van de wereld. ‘We bidden voor vrede, maar de zionisten houden daar niet van, omdat ze dan niet kunnen stelen en moorden.’ Als voorbeeld wijst hij naar de vermoorde Yasser Arafat (1929-2004) en benadrukt dat ook de problemen in Libië en Syrië te wijten zijn aan de zionisten. Wat vindt hij van Erdogan? ‘Ik bewonder hem, al denk ik dat hij niet veel kan uitvoeren. Ik verwacht niet dat een Turkse ambassade wordt neergezet in Oost-Jeruzalem.’ Wel ziet hij mogelijkheden voor een derde intifada. ‘Natuurlijk! Maar zonder wapens, net als Gandhi!’ Vervolgens begint hij opnieuw met luide stem een tirade tegen ‘de zionisten’, maar ook Arabische politieke leiders, die hij beschouwt als ‘loopjongens van de zionisten’. ‘Ik ben niet gelukkig met de machtspositie van de Amerikanen. Trump wil geen vrede. Hij ziet Jeruzalem als een bedrijf. Zolang er zionisten wonen in Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever, zal er geen vrede zijn.’ Een klant in de winkel begint wat zenuwachtig naar buiten te kijken en vraagt of zijn geperste shirt al bijna klaar is. ‘Maak je niet ongerust, ondanks alles hou ik van je’, zegt ‘Charlie’ zalvend.

‘Charlie’

Toch zijn er in dit gedeelte van Jeruzalem ook Palestijnen te vinden die wel gelukkig zijn met de Amerikaanse erkenning van Jeruzalem als hoofdstad. ‘Meneer Trump heeft zichzelf in de voet geschoten’, zegt sieradenverkoper Mohammed Salhab. Hij maakt een erudiete indruk. Volgens hem kan Trump zijn woorden nooit waarmaken en heeft hij enkel de islamitische wereld wakkergeschud. De behoefte aan een nieuwe intifada ziet Salhab dan ook totaal niet. ‘Ik zal niet aansluiten bij deze intifada. Deze beslissing van Trump is een verlies voor Israël en Amerika. De gemiddelde burger hier analyseert deze situatie niet goed.’ Salhab hecht ook weinig waarde aan de grote woorden van Erdogan. ‘Erdogan zou de Israëlische ambassadeur het land uit moeten zetten, dat is het minste dat hij kan doen.’

Ook aan de andere kant van de Semitische kloof wordt de beslissing van Trump niet enkel met hallelujagezang ontvangen. Bij de trappen van de Hurva-synagoge vraagt de Amerikaanse jood Brandon Singer zich hardop af wat zijn land heeft aan dit besluit. ‘Het is voor mij ook gewoon moeilijk om deze beslissing van Trump los te zien van de rest van zijn presidentschap. Ik ben geen voorstander van de manier waarop hij ons vertegenwoordigt.’ Singer merkt dat hij tijdens zijn rondreis door Europa voorzichtiger is geworden met politieke uitlatingen. De globetrotter herinnert zich hoe hij in Frankrijk mensen geruststelde dat Trump nooit president zou worden. Ook tijdens zijn bezoek aan Turkije hield Singer zich op de vlakte. Geen onverstandige keuze aangezien hij twee dagen na de terroristische aanslag op de Atatürk-luchthaven in Istanbul (28 juni 2016) aankwam en twee dagen voor de vermeende couppoging (15-16 juli 2016) vertrok. Dat Erdogan nog steeds zo populair is in eigen land verbaast Singer. ‘Mijn Turkse vrienden zijn allemaal tegen Erdogan. Ik zie ook wel een parallel tussen Erdogan en Trump. Beide zijn niet gedreven door ideologie, maar macht.’

Brandon Singer

Iets verderop bij de Klaagmuur wordt er minder gejeremieerd over de Amerikaanse erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël. Zoals veel andere joodse families heeft Michaël Booskila hier net met zijn gezin een bezoek gebracht aan deze voor joden heilige plaats. Hij zegt Trump dankbaar te zijn. ‘Amerika heeft een goede relatie met de joden en de Amerikanen zijn de enigen die het Israëlische volk werkelijk begrijpen. Ze staan aan onze zijde tegen de Palestijnen.’ De orthodoxe jood verwacht niet dat de eventuele verhuizing van de Amerikaanse ambassade zal leiden tot een nieuwe geweldsgolf. Hij vermoedt dat zijn islamitische landgenoten Israël meer zijn gaan waarderen de afgelopen decennia. ‘Ik denk dat steeds meer Palestijnen zien dat de Israëlische overheid meer om hen geeft dan Hamas of ISIS. Ze mogen hier werken, krijgen uitkeringen en hebben mensenrechten.’ Hij is er dan ook van overtuigd dat veel Arabische moslims naar Israël zouden emigreren als ze daar toestemming voor zouden krijgen. ‘De meeste Arabieren wonen in landen waar het leven hard is en met veel gevaren, ze zouden hier gelukkiger zijn.’

Booskila noemt de reactie van Erdogan ‘misplaatst’. ‘Erdogan moet Amerika de schuld geven van deze beslissing, niet Israël, maar hij is bang voor sancties.’ Kijkend naar de toekomst hoopt Booskila vooral op een goddelijke interventie. ‘Ik ben een religieus. Ik hoop dat de messias vandaag nog komt. Iedereen denkt dat met zijn komst alle niet-joden dan Israël moeten verlaten, maar het tegenovergestelde is waar. Ontzettend veel mensen zullen juist hiernaartoe komen om ons geloof te bestuderen.’

Michaël Booskila

Booskila deelt deze hoop ironisch genoeg met zijn Arabische en islamitische stadsgenoot Hamada Abu Omar. ‘Ik maak me geen zorgen, omdat de wereld zal eindigen in 2022’, zegt Omar. Enthousiast laat hij een filmpje op zijn telefoon zien over numerologie in de Koran die dat zou bewijzen. De beslissing van Trump ziet hij dan ook vooral in dat goddelijke licht. ‘Het is een wake-up call voor de islamitische wereld. De christenen zouden ook wakker moeten worden. Er zijn veel meer kerken in Jeruzalem dan moskeeën.’ In tegenstelling tot alle andere geïnterviewden verwacht Omar dat Erdogan wel zal doen wat hij zegt. ‘Hij is niet bang en zegt wat hij denkt, in tegenstelling tot de Arabische leiders.’ Omar verwijst daarbij naar het verleden. Zo zou Erdogan woord hebben gehouden door Palestijnen visavrij naar Turkije te laten reizen. Ook de beloofde steun aan Gaza maakte hij volgens Omar waar. ‘Erdogan verspreidt zijn boodschap op een slimme manier.’ Als voorbeeld noemt hij twee Turkse tv-series die hij volgt, Kurtlar vadisi en vooral Dirilis Ertugrul. ‘Dirilis Ertugrul, de Turkse Game of thrones, gaat over de vader van de oprichter van het Ottomaanse Rijk en is immens populair in de Arabische wereld.’ Volgens Omar laat de serie goed zien hoe de islam heeft kunnen groeien door middel van gerechtigheid. ‘Erdogan maakt mensen wakker met deze series, ik ben één van deze mensen. Het maakt me trots om moslim te zijn.’

De laatste stop na een lange dag slenteren door de kleine steegjes van Jeruzalem is het hostel. Net op tijd om te zien hoe bij de ingang de kaarsjes worden aangestoken voor Chanoeka. Israëliërs zingen liedjes en toeristen neuriën mee. Ariël Gan is één van de meezingers. Hoewel hij denkt dat de woorden van Trump niets zullen veranderen in de realiteit, heeft het voor hem toch waarde. ‘Ik ben blij met de erkenning dat Israël zelf mag bepalen wat haar hoofdstad is. Ons land heeft alle recht om dat te doen.’

Ariël Gan (links)

Gan gelooft dat de Arabieren en de joden in Jeruzalem betere relaties met elkaar hebben dan de buitenwereld vaak denkt. ‘Ik ken veel Arabische Israëliërs die van hun land houden, maar daar wordt nooit over gepraat.’ De jongeman zegt te geloven in een tweestatenoplossing waarbij Palestijnen volledige zelfbeschikking krijgen over grond, geld en wetten. ‘Netanyahu, Trump, Abbas. Door de verdeeldheid hebben ze macht en het is deze verdeeldheid die vrede tegenhoudt. Hou de mensen verdeeld en ze zullen er niet aan denken om je weg te pesten.’