8.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 771

‘Marokkaanse trots’: een zoektocht door cultuur, religie en voetbal

0

Dat voetballer Hakim Ziyech in 2015 niet werd geselecteerd om voor Oranje te spelen had volgens sportjournalisten Thomas Rijsman en Nordin Ghouddani weinig te maken met talent. ‘Hij werd onderschat, omdat hij een Marokkaan is.’ Dit vormde voor de twee de aanleiding om een boek te schrijven.

‘We weten dat Nederlanders met een migratieachtergrond een achterstand hebben in de maatschappij, dat heb ik zelf ook meegemaakt’, zegt Ghouddani, ‘maar hoe ziet dat eruit in de voetbalwereld?’ Die vraag leidde uiteindelijk tot het boek Marokkaanse trots: Smaakmakers in de eredivisie, waarin Rijsman en Ghouddani meer dan twintig mensen uit de voetbalwereld interviewen.

In zeventien vlot geschreven hoofdstukken komen de verhalen van Marokkaans-Nederlandse voetballers en trainers naar voren. Het zijn persoonlijke verhalen van bekende spelers als Khalid Boulahrouz en Oussama Idrissi en toekomstige sterren, waaronder Nassim el Ablak en Ilham Abali. Het voelt regelmatig alsof je zelf aan tafel zit: de geur van zoete Marokkaanse thee om je heen, een voetballer voor je en een intens gesprek tussen een witte, soms onwetende interviewer en zijn Marokkaans-Nederlandse kameraad.

Het boek eindigt niet met een duidelijke conclusie, maar volgens Rijsman is één ding duidelijk: ‘De meerderheid vertelt een achterstand te hebben en illustreert met verhalen hoe hij werd of wordt onderschat. Als ik uitga van onze interviews, dan zeg ik: ja, Marokkaanse voetballers in Nederland worden onderschat.’

Beschermd door Farid en Mourad

Via een Zoomgesprek vertellen de sportjournalisten over hun zoektocht. Ghouddani logt in vanuit Tilburg, de stad waar beide jongens opgroeiden en waar Ghouddani altijd is gebleven, bij zijn club Willem II. Thomas verhuisde naar Amsterdam. Het zijn inmiddels volwassen mannen, met succesvolle carrières, een vrouw en kinderen, maar ze zien zichzelf nog steeds rondrennen op hun favoriete voetbalpleintje in het Tilburg van de jaren tachtig.

Ghouddani woonde in het noorden van de wijk, in een armer deel. Rijsman woonde in het ‘kakkersgedeelte, tussen de advocaten’, zegt hij. Hun pleintje, gelegen in het midden, was waar alle kinderen samen kwamen en werden verbonden door voetbal.

‘Ik mocht altijd bij de buitenlanders’, grapt Rijsman. ‘En dat was handig, want wij waren brave kakkers. Soms was er wel eens ruzie en dan waren het niet Maurits of Pieter die de klappen uitdeelde. Ik had dan het voordeel dat ik beschermd werd door Farid en Mourad.’

Rijsmans ouders komen uit België. Ondanks zijn blonde haar en blauwe ogen voelde hij nooit een een-op-een aansluiting met zijn Nederlandse omgeving. ‘Op het pleintje kwam ik de ‘ander’ tegen. Dat was echt een fijne plek om samen op te gaan in het spel.’

Op hun twaalfde werden de levens van Rijsman en Ghouddani onverwacht uit elkaar getrokken, door de beslissing van een leraar. Met dezelfde citoscore kreeg Rijsman een vwo-advies, Nordin moest naar de LTS.

Beeld: Nordin en Thomas naast elkaar, op de tweede rij van voren. Thomas heeft een roze shirt aan, Nordin zit voorover geleund en heeft een blauw overhemd aan.

De braafste jongen van het plein

Na de lagere school raakten de twee elkaar gestaag uit het oog. ‘Ik ging naar de LTS en dat was verschrikkelijk. De leraar zei: wat doe je hier? Je hebt twee linkerhanden, bent bang voor solderen en durft geen hamer vast te houden.’ En dus ging Ghouddani naar een andere school, deze keer met een focus op economie en administratie.

Maar ook dat vond de tiener verschrikkelijk: ‘Ik wist altijd al dat ik niet op een kantoor wilde werken. Al sinds ik acht was wilde ik sportjournalist worden. Dat was mijn droom.’ Op zijn zeventiende kwam Ghouddani op het verkeerde pad terecht: ‘Ik had geen doel, ik wist niet wat ik wilde, en toen heb ik een boel foute dingen gedaan.’

Op de dag voor zijn achttiende verjaardag werd Ghouddani opgepakt voor diefstal met geweld. ‘Toen ik dat hoorde, was ik echt verbaasd’, onderbreekt Rijsman. ‘Nordin was altijd de aardigste, braafste jongen op het pleintje. Als er iemand is van wie je niet zou verwachten dat hij een roofoverval zou plegen, dan was het wel Nordin.’ ‘Dat is dus wat omstandigheden met je kunnen doen’, reageert Ghouddani.

Ghouddani zat tweeënhalve maand vast. Een bezoek van zijn ouders in die tijd was voor hem het keerpunt. ‘Mijn ouders zeiden: ‘Je bent nu achttien, ga eens wat doen met je leven.’ Maar duidelijk was ook: ‘We staan achter je, en we vergeven je fouten.’ Alles wat Ghouddani daarna deed, deed hij om zijn droom waar te maken: sportjournalist worden. Op zijn vijfentwintigste studeerde hij af van de school voor journalistiek.

‘Ja, Marokkaanse voetballers in Nederland worden onderschat’

Bij de vraag hoe zijn leven eruit had gezien als hij ook een vwo-advies had kregen, schiet Ghouddani in de lach: ‘Dan was ik ook een kakker geworden.’ De twee vrienden lachen en dan haalt Ghouddani zijn schouders op. ‘Het maakt niet meer uit. Ik heb het gemaakt, dankzij mijn ouders.’

Sindsdien heeft Ghouddani inderdaad een soort inhaalslag gemaakt, en wordt hij niet langer professioneel onderschat. ‘Ik heb mezelf bewezen en mijn collega’s waarderen mij.’

‘Maar dat is niet altijd zo, hoor’, benadrukt Rijsman. ‘We hadden laatst een interview bij een club, en toen we werden opgehaald door de persmedewerker gaf die man alleen mij een hand. Hij keek zo over Nordin heen.’

‘Ja’, bevestigt Ghouddani. ‘Dat soort dingen gebeuren. Onlangs ging ik naar een uitwedstrijd van Willem II, toen zat ik in de pauze bij de pers en kwam er zo’n gast om mijn perskaart vragen. Alleen aan mij. Dan voel je je wel weer een buitenlander.’

‘Thomas zou een goede moslim zijn’

De culturele verschillen tussen de twee vrienden kwamen tijdens het project regelmatig naar voren. ‘Thomas is eigenlijk anti-religie, of ja, die heeft in ieder geval niets met religie’, zegt Ghouddani. ‘Maar de islam was wel een onderwerp in veel van de gesprekken. Daar heb ik Thomas ook veel in zien groeien.’

Dan is Ghouddani even stil. ‘We wilden dit eigenlijk pas volgende maand bekend maken, maar hij heet vanaf nu Taoufik. Hij gaat zich bekeren tot de islam.’ De twee journalisten barsten in lachen uit, de zoombeelden schudden heen en weer terwijl Rijsman er stotterend tussen probeert te komen.

‘Wacht, ik zal het even uitleggen’, begint Rijsman. ‘Nordin heeft een appgroep met allemaal Marokkaanse voetbalfans, waar ik niet in zit. Iemand uit die groep stuurde mij toen ineens een berichtje: ‘Jij hebt meer Marokkaanse trots dan sommige Marokkanen, dus vanaf nu noem ik je Taoufik.’

Sindsdien is Taoufik Rijsmans roepnaam in de groepsapp. En dat was niet de enige keer dat hen zoiets overkwam. Ghouddani: ‘Nadat we een interview hadden met voetballer Ali Elkhattabi belde hij mij op en zei: ‘Thomas zou echt een goede moslim zijn.’ En dat was ik helemaal met hem eens. Thomas heeft die kernwaarden en ook de wil om te luisteren en te begrijpen, zelfs als hij het ergens niet mee eens is.’

Thomas vindt het een mooi compliment: ‘Ik heb veel gesprekken gehad over het geloof en heb absoluut mooie dingen geleerd, waardoor ik heel nieuwsgierig ben geworden. Ik lees nu ook veel boeken over de islam.’

Een blik in de toekomst

Over wat het mooiste hoofdstuk van hun boek is, zijn de auteurs het meteen eens: het hoofdstuk van Nassim el Ablak. De jonge voetballer speelt sinds 2018 bij Fortuna Sittard. Daarvoor speelde hij in de jeugd van SC Heerenveen en PEC Zwolle. ‘Die jongen heeft meegemaakt wat heel veel jongens meemaken. Hij is van school gestuurd, hij is vervolgens bij Heerenveen weggestuurd en toen weer bij Zwolle. Hij is zoekend in het leven’, zegt Ghouddani.

Ablaks hoofdstuk gaat onder andere over het jaar waarin de voetballer eigenlijk niets te doen heeft en gek wordt van het leven. Op een dag besluit Ablak daarom een mailtje naar Fortuna Sittard te sturen. ‘Dat mailtje bestond uit een zin, zonder interpunctie, geen komma’s of punten’, zegt Ghouddani. ‘Maar het kwam neer op: alsjeblieft, laat me komen trainen, ik wil voetballen.’ De volgende ochtend om half 7 kreeg Ablak een mailtje uit Sittard: ‘Welkom.’

‘Het is een verhaal over een tweede kans, een derde kans, een vierde kans. Wat ik vaak tegen vrienden zeg is dat mensen zoals ik het voordeel van de twijfel krijgen, terwijl Marokkaanse Nederlanders juist het nadeel van de twijfel krijgen. El Ablak kreeg een nieuwe kans, terwijl hij het eigenlijk niet meer verwachtte’, zegt Rijsman over het hoofdstuk.

‘Als je Marokkaans en islamitisch bent opgevoed, dan voel je je meer Marokkaan dan Nederlander’

Een ander belangrijk hoofdstuk, waar Rijsman zeer over is te spreken, gaat over de vrouwelijke voetballer Ilham Abali. De achttienjarige middenvelder speelt voor het Nederlandse jeugdteam en ADO Den Haag. ‘In gesprekken over Marokkanen in mijn witte bubbel komt uiteindelijk altijd die ‘Ja, maar-vraag’. En vaak is dat: ‘Ja, maar hoe zit het dan met de positie van de vrouw in de islam?’, vertelt Rijsman. ‘Ik vond het belangrijk om dit onderwerp ook aan te snijden in ons boek, maar eigenlijk verdient dit onderwerp veel meer ruimte. We raken het even aan, maar diepen het niet helemaal uit.’

Ghouddani denkt dat het slechts een kwestie van tijd is voordat ook Marokkaanse meisjes hun plaats in het Nederlandse voetbal veroveren. ‘Nu heb je er vijf in de eredivisie, over tien jaar zijn dat er twintig.’

Ook het Marokkaanse voetbal zou er in de toekomst anders uit kunnen zien en meer Marokkaans-Nederlandse spelers kunnen tellen. ‘Eerst stelde Marokko niets voor. Als Marokko zich niet voor het WK kwalificeert dan kies je voor Nederland, want dat is beter voor je carrière’, begint Ghouddani. ‘Maar’, vervolgt hij, ‘als de twee landen gelijkwaardig zijn, dan valt dat aspect weg en wordt het een emotionele keuze.’

Volgens Ghouddani zou in dat geval de meerderheid van de Marokkaans-Nederlandse spelers voor Marokko kiezen, zoals Hakim Ziyech (Ajax, foto boven, midden) en Oussama Idrissi (AZ, foto boven, rechts) al gedaan hebben. ‘Als je Marokkaans en islamitisch bent opgevoed, dan voel je je meer Marokkaan dan Nederlander.’

Dat is volgens Ghouddani een nieuw sentiment, iets wat hij als tiener anders ervaarde. ‘Ik was vroeger gewoon een kind dat voetbalde en knikkerde. Maar sinds eind jaren negentig, en zeker na 9/11, is het hokjesdenken versterkt en kijken Nederlanders anders naar moslims. Als iemand met Marokkaanse wortels grijp je daardoor sneller naar je Marokkaanse identiteit.’

Voor hun eigen toekomst hebben de twee jeugdvrienden nog geen concrete plannen. Wel heeft Rijsman een lange lijst aan ideeën voor een tweede boek: ‘We zouden drie vrouwelijke spelers kunnen volgen, of met Marokkaanse spelers in het buitenland kunnen spreken, of we zouden in plaats van alleen met Marokkanen ook met Hollanders over Marokkaanse trots kunnen praten.’ Ook zou de journalist dolgraag een televisieserie maken over dit boek. Maar dat zijn plannen voor later, voorlopig hebben ze het nog te druk met interviews.

Dit artikel kwam tot stand met behulp van journalist en sportkenner Jessy de Cooker.

Britse moslims vrezen dat weer geopende moskeeën doelwit vormen

0

In Groot-Brittannië vrezen moslims dat moskeeën weer het doelwit zullen worden van moslimhaat. Inmiddels mogen daar de moskeeën weer open door een versoepeling van de lockdown.

Extreemrechtse groeperingen geven moslims de schuld van de verspreiding van het coronavirus tijdens de lockdown. Moslims zouden de verspreiding van het virus versnellen door samenkomsten in moskeeën. Verschillende islamitische parlementariërs hebben tijdens de lockdown haatmail ontvangen, vooral tijdens de ramadan en het suikerfeest.

Parlementariër Afzal Khan, voorzitter van een commissie met islamitische parlementsleden: ‘De route is eerst de gedachten, dan de woorden, dan komen de daden. We weten dat er in het verleden dingen zijn voorgevallen.’

Khan vertelde dat racistische haatberichten kreeg nadat hij kritiek had op de extreemrechtse activist Tommy Robinson. Volgens Khan gaan er inderdaad mensen naar de moskeeën. Maar zij nemen de social distancing-regels goed in acht, zegt hij. Het idee  dat moslims coronaverspreiders zouden zijn is volgens hem onjuist.

Turks oppositielid: ‘Regering verzwijgt coronadoden onder gevangenen’

0

In Turkse gevangenissen overlijden politieke gevangenen aan het coronavirus. Dat zegt de pro-Koerdische HDP-parlementariër Ömer Faruk Gergerlioglu (foto). Volgens hem houdt de regering dit geheim.

Gergerlioglu, die behalve politicus ook arts is, beweert dat sowieso twee politieke gevangenen besmet waren met het coronavirus. Ze werden uiteindelijk vrijgelaten, maar kort daarna stierven ze aan hun ziekte.

Over de op 70-jarige gestorven drugsdealer Mehmet Yeter zegt hij het volgende: ‘Ze hebben Mehmet Yeter zelfs begraven zonder zijn familie te informeren. Toen dit aan het licht kwam, kondigde het parket aan dat ze zijn familie niet konden bereiken. Zijn familie zei dat dit niet het geval was.’

Twee maanden geleden hekelde Gergerlioglu in de Kanttekening Erdogans aanpak van het coronavirus. Hij vreesde voor een ramp als de coronapandemie zou uitbreken in de gevangenis.

Rotterdam: Nida wil ruimte voor ‘weerwoord’ bij beeld Fortuyn

0

De islamitische partij Nida had het liefst gewild dat het standbeeld voor Pim Fortuyn er nooit was gekomen. Maar nu het standbeeld er toch is, moet er ruimte komen voor een ‘weerwoord’.

De Rotterdamse fractie van Nida heeft een motie ingediend voor een actualisatie van het Fortuyn-beeld aan de Korte Hoogstraat. Aanleiding was het bekladden van het standbeeld tijdens de Black Lives Matter-protesten. Iemand schreef met graffiti het woord ‘racist’ op het beeld.

In de motie vraagt Nida de gemeente om de kritiek op Fortuyns standpunten ruimte te bieden bij het standbeeld. ‘Als men zegt: wat Fortuyn zei moet je kunnen hebben, dan kan dat ook andersom.’

Morgenavond bespreekt de Rotterdamse gemeenteraad het voorstel van Nida, meldt RTV Rijnmond.

Vanwege het aanhoudende vandalisme heeft de Rotterdamse politie dinsdag een bewakingscamera bij het standbeeld van Fortuyn geplaatst.

Tegen racisme én tegen doorgeschoten politieke correctheid

2

Publieke debatten die gaan over onderwerpen als racisme, gender en religie vallen per definitie als heftig te omschrijven. Ze raken immers aan onze eigen identiteit, of de identiteit van de groep waarmee wij ons zelf identificeren. Zulke debatten worden zelden puur inhoudelijk gevoerd. Ze zijn doortrokken van emoties, waardoor ze geregeld ontsporen. Dat zien we nu ook weer.

Zoals de zelfmoord van de Tunesische straathandelaar Mohamed Bouazizi de Arabische Lente triggerde, zo leidde de moord op George Floyd tot een ‘Antiracistische Lente’. Het is hét moment waarop racisme – zowel institutioneel als alledaags – eindelijk als onderwerp luid en duidelijk op het netvlies van politici, media, beleidsmakers en veel gewone burgers staat.

De protesten hebben laten zien dat we als samenleving niet langer kunnen ontkennen dat racisme bestaat. Daarnaast moeten we hard aan de slag om dit zo snel en zo goed mogelijk te kunnen bestrijden. Net als dat de Arabische Lente liet zien dat het verlangen naar waardigheid en democratie sterk leefde onder Arabische burgers, en dat Arabische leiders hier meer werk van moesten maken.

Het verhaal van de Arabische Lente is inmiddels welbekend. Die lente ging na jaren van burgeroorlogen en contrarevoluties over in een Arabische Winter. En het sprookje van de democratie is in geen enkel Arabisch land, op Tunesië na, realiteit geworden. Diepgaande verandering bewerkstelligen in het bestaande establishment van veel Arabische landen bleek een te grote uitdaging, en in sommige landen escaleerden de protesten als snel, met burgeroorlogen tot gevolg.

Nu zullen de antiracismeprotesten in Nederland en andere Westerse landen niet leiden tot een burgeroorlog. Maar we moeten ervoor waken dat de Antiracistische Lente niet omslaat in een Antiracistische Winter. Terwijl de demonstraties in verschillende steden gewoon doorgaan, is het klimaat snel omgeslagen. Nuance lijkt verdwenen. Hokjesdenken regeert. Een ‘You are either with us, or against us’-mentaliteit lijkt zich meester gemaakt te hebben van met name een deel van het antiracistische kamp. Standbeelden worden beklad of vernield, televisieseries worden van de buis gehaald, films worden verbannen en de angst voor verdere censuur groeit.

We moeten ervoor waken dat de Antiracistische Lente niet omslaat in een Antiracistische Winter

Een dergelijk klimaat is funest voor het bestrijden van de kern van het probleem, waarvoor zoveel mensen de afgelopen weken de straat op zijn gegaan: het bestrijden van alledaags en institutioneel racisme. Op de arbeidsmarkt, de huizenmarkt, in het onderwijs en bij de overheid, maar ook op straat, op het schoolplein en in de supermarkt. Het racisme waar zoveel mensen van kleur mee te maken hebben. Het racisme dat we anno 2020 als samenleving niet langer kunnen accepteren.

Maar we dwalen steeds meer af van die kern. In plaats van dit mooie ideaal na te streven escaleert het debat steeds verder, en gaat het om vragen als welk standbeeld van een dood persoon precies zou mogen blijven staan of niet, wie er nou wel of niet ooit foute dingen heeft gezegd in een serie, en welke boeken en auteurs nu precies woke zijn of gewoon kastfascistisch.

Indien deze trend doorzet, zal de Antiracistische Winter op den duur vrij snel invallen. Het klimaat zal omslaan, het midden zal twijfelen, en de goodwill van de kritische massa voor de strijd tegen racisme zal snel verdwijnen.

Een backlash dreigt. Conservatieve en radicaal-rechtse krachten, die een sterk illiberale en nationalistische agenda voeren, zullen hiervan profiteren. Het is daarom zaak dat juist in progressieve hoek tegengas gegeven wordt aan doorgeschoten activisme, en dat duidelijk wordt gemaakt dat de wereld minder zwart-wit is dan de zeloten denken. Je kunt immers én tegen racisme zijn én tegen doorgeschoten politieke correctheid zijn. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten.

De strijd tegen racisme is een goede strijd, nobel en nodig. Juist daarom mag deze strijd niet ontaarden in een beeldenstorm, in boekverbrandingen, in censuur en in een cancel culture. Het moet weer draaien om de kern: de bestrijding van alledaags en institutioneel racisme.

Jezidi-overlevende: ‘Westen, doe iets tegen Turkse aanval Noord-Irak’

0

Het Westen moet opstaan tegen de Turkse aanvallen in Noord-Irak. Dat wil Nadia Murad (foto), Nobelprijswinnaar en overlevende van de Jezidi-genocide door IS.

Een van de getroffen gebieden in Noord-Irak is Sinjar, waar veel overlevenden van de Jezidi-genocide wonen. ‘De berg Sinjar is nu een oorlogszone. Turkse gevechtsvliegtuigen bombarderen verschillende locaties’, aldus Nobelprijswinnares Murad op Twitter. De mensenrechtenactiviste was een van de vele door IS gevangen Yezidi-vrouwen.

Er waren juist net 150 families teruggekeerd in Sinjar, waar IS in het verleden is binnengevallen. In 2014 pleegde IS een genocide op de Jezidi’s in Noord-Irak, omdat zij geen moslims waren of ‘mensen van het boek’.

Murad: ‘Wanneer zullen de Iraakse regering en de internationale gemeenschap de moed en de politieke wil hebben om de veiligheid in Sinjar te waarborgen?’

Turkije bombardeert sinds zondag verschillende doelen in Noord-Irak, officieel om de PKK te bestrijden. De PKK bestaat uit gewapende Koerdische separatisten en staat in Turkije, de EU en de VS op de terreurlijst.

De aanvallen vinden niet plaats in coördinatie met de Iraakse regering in Bagdad. Om die reden worden de Turkse bombardementen niet alleen door de Koerden maar ook door de Arabische Liga veroordeeld.

In Nederland worden de Turkse aanvallen op de Koerden en Jezidi’s in Noord-Irak veroordeeld door de SP en de ChristenUnie. Onder de hashtag  #SolidariteitmetKoerden betonen ook diverse twitteraars hun solidariteit.

De bombardementen kwamen op een moment dat de pro-Koerdische oppositiepartij HDP een meerdaagse demonstratie zou houden, uit protest tegen de recente verwijdering van twee HDP-politici uit het Turkse parlement. Maar de overheid heeft deze demonstraties verboden. Wie toch de straten opgaat, die wordt met waterkanonnen en traangas verwelkomt.

Demonstratie op komst tegen beeld ‘genocidepleger’ J.P. Coen in Hoorn

1

Activisten willen vrijdagavond in Hoorn demonstreren tegen het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, de omstreden gouverneur-generaal van de VOC.

De organisatoren zijn antiracisme-organisatie We Promise, het Indonesisch-Nederlandse Dekolonisatie Netwerk Voormalig Nederlands-Indië en de Molukse organisatie Building The Baleo. Ze schrijven op Facebook dat Jan Pieterszoon Coen ten onrechte wordt vereerd:

‘Hij heeft vanaf 1607 op gruwelijke wijze handel gedreven en is verantwoordelijk voor genocide. Onder zijn bewind werden 15.000 Bandanezen vermoord in het belang van de welvaart van Nederland. De 900 overlevenden werden tot slaaf gemaakt. (…) We hebben genoeg van dit VOC-sentiment dat genocide plegende kolonialisten als Coen al eeuwen ten onrechte als held vereert.’

De actievoerders eisen dat het beeld in een museum terecht komt. Op Facebook staat als locatie het Roode Steen-plein, waar Coens standbeeld staat. De Gemeente Hoorn stelt echter dat het plein vrijdagavond al wordt gebruikt door omliggende horeca en zoekt naar een andere locatie.

Forum-leider Thierry Baudet legde zaterdag nog demonstratief een bosje bloemen neer bij het standbeeld van Coen. Hiermee liet hij zijn ongenoegen blijken over de ‘beeldenstorm’ die momenteel door Nederland raast. Onder meer de Rotterdamse standbeelden van Piet Hein en Pim Fortuyn zijn hierbij gemolesteerd.

Er rijzen ook steeds meer stemmen om de Coentunnel te hernoemen naar een andere Nederlandse ‘held’. De Surinaamse verzetsstrijder Anton de Kom is hiervoor de aangewezen persoon, betogen onderzoeker Erika Marseille en journalist Arend Hulshof.

Leefbaar Rotterdam: Aboutaleb onderschat gevaar ‘extremere IS-variant’

1

Tanya Hoogwerf van Leefbaar Rotterdam heeft in een brief burgemeester Ahmed Aboutaleb gewaarschuwd voor de Hazimi-beweging, een afsplitsing van IS die volgens experts nóg extremer is. Dit schrijft Dagblad 010.

De Hazimi-beweging wil iedereen vermoorden die niet rechtlijnig genoeg is, aldus een rapport van het gespecialiseerde onderzoeksbureau NTA. Dat geldt dus ook voor soennitische moslims die niet precies hetzelfde geloven als de leden van de Hazimi-beweging.

Volgens NTA zijn er inmiddels een kleine honderd Hazimi-aanhangers in ons land. Een van de leiders van dit netwerk, de Marokkaanse Nederlander ‘Abu Asim’, loopt nog steeds vrij in Nederland rond.

‘Dat zelfs de islamitische koppensnellers en massamoordenaars van ISIS de Hazimi’s als te extreem en ‘giftig’ zien, maakt iedere verdere toelichting over het gevaar van hun ideologie overbodig’, schrijft het Rotterdamse Leefbaar-raadslid.

Hoogwerf gelooft dat de burgemeester het gevaar onderschat. ‘Te meer daar het Rotterdamse stadsbestuur zich bij het kabinet weigert te verzetten tegen de terugkeer van kalifaatgangers en tevens een groot geloof heeft in het naïeve en met een welzijnssausje overgoten concept van ‘deradicalisering’.’

Volgens Hoogwerf gaat Nederland er veel te snel vanuit dat teruggekeerde IS-strijders gederadicaliseerd zijn, terwijl ze volgens haar ook nog verder kunnen radicaliseren.

Gekleurde politici zijn vooral leuk voor op de foto

3

Afgelopen week waren alle ogen gericht op de Amsterdamse Stopera, waar burgemeester Halsema zich moest verdedigen voor de extreem drukke anti-racisme-demonstratie #BlackLivesMatter op de Dam. Het heeft er alle schijn van dat de Amsterdamse raadsleden blij waren met de planning van dit debat: dezelfde middag vond in de Bijlmer wederom een enorme antiracismedemonstratie plaats.

Die demonstratie verloopt vlekkeloos. Op een groot grasveld in het Nelson Mandelapark zijn gele stippen gespoten. Door daarop te gaan staan kunnen de demonstranten op anderhalve meter van elkaar blijven. Dat was immers het euvel van de Dam-demonstratie. Al snel blijken die stippen ook hard nodig, want de mensenmassa zwelt aan tot zo’n 11.000 mensen.

De presentator vertelt ons dat we een statement maken tegen institutioneel racisme, want dat is óók een mondiale pandemie. Veel mensen denken dat racisme geen Nederlands fenomeen is, maar het speelt hier ook. Hij praat over onderadvisering in het onderwijs: docenten kunnen zich niet altijd voorstellen dat zwarte kinderen op een hoog schooltype thuishoren. Er is arbeidsmarktdiscriminatie, in de Bijlmer worden de oorspronkelijk bewoners verdrongen en de politie doet aan etnisch profileren. Zwarte Piet is niet alleen een racistische karikatuur, maar ook een symbool van institutioneel racisme, horen we.

Aminata Cairo, lector aan de Haagse Hogeschool, vertelt dat racisme genormaliseerd is. Voor kinderen is het inmiddels heel gewoon. Een activiste strijdt al ruim vijftig jaar tegen Zwarte Piet. Ze somt vooroordelen tegen zwarte mensen op. Er vinden provocatie, discriminatie en mishandeling plaats. Zwarte mensen moeten als volwaardige burgers voor zichzelf opkomen, zegt ze, maar als ze dat doen vindt men ze al snel agressief. De politiek? Die doet niets, zegt ze.

Een andere spreker komt met kritiek op minister-president Rutte, die er wel heel lang over heeft gedaan om te erkennen dat racisme bestaat en dat Zwarte Piet mensen in Nederland kwetst. We horen dat Rutte maar eens naar Amsterdam-Zuidoost moet komen voor een cursus. Een man suggereert dat er mensen op hoge posities moeten komen ‘die het wel begrijpen’. Luid applaus.

Er bestaan nauwelijks partijen die geen voorstander zijn van een divers ogend bestand aan politici

Daarmee zijn we terug in de Stopera. De Amsterdamse gemeenteraad is net als andere politieke organen een plek waar ‘mensen op hoge posities’ zitten. Er is iets geks aan de hand: of het nou de Stopera is of een willekeurige andere bestuurslaag: overal komen we Nederlanders van kleur tegen. Sterker nog: als je je als gekleurde Nederlander aanmeldt voor een plaatsje op een kandidatenlijst voor de gemeenteraad of een andere politieke functie, heb je vaak een streepje voor. Er bestaan nauwelijks partijen die geen voorstander zijn van een divers ogend bestand aan politici. Ook rechts vindt het prachtig.

Waar hebben al die demonstranten bij #BlackLivesMatters het dan eigenlijk over? Er zitten in de Stopera en elders al gekleurde mensen met een multiculturele achtergrond die affiniteit zouden kunnen hebben met de thema’s die bij deze demonstratie langskomen. Misschien dat de premier onderadvisering, arbeidsmarktdiscriminatie en andere racisme-thema’s niet scherp op zijn netvlies heeft, maar hij is er in zijn hele leven wellicht nooit zelf mee geconfronteerd. Er blijven echter genoeg politici over die deze thema’s wel zouden kunnen herkennen en niet op cursus hoeven.

De Amsterdamse gemeenteraadsleden hadden afgelopen week een smoes om niet in het Nelson Mandelapark te zijn en niemand onder ogen te hoeven komen. Wat hebben zij eigenlijk gedaan aan deze – inmiddels wel erg vaak geformuleerde – zorgen van een ontzettend grote groep Nederlanders? Het heeft er alle schijn van dat veel gekleurde politici wel op basis van hun multiculturele profiel een politieke functie willen verkrijgen, maar dat zij geen enkel nieuw perspectief meebrengen. Ze zijn leuk voor op de foto, zeg maar. Deze gekleurde gemeenschappen lijken nauwelijks iets van hun aanwezigheid te merken.

Natuurlijk is het agenderen van racisme geen unieke verantwoordelijkheid van gekleurde politici. Maar aangezien de politiek in zijn geheel niet in beweging komt, vraag je je wel af wat juist deze politici aan racisme hebben proberen te doen.

Een gelegenheidsantiracist als Kuzu kun je missen als kiespijn

3

Vrijdag deelde ik een mooie oproep van Aminata Cairo, inclusiviteitslector bij de Haagse Hogeschool, op social media. Het was haar speech bij de historische antiracismedemonstratie in Amsterdam-Zuidoost. Ik was daar zelf ook bij, maar moest helaas eerder vertrekken. Cairo’s boodschap viel op vanwege de diepgang en uitnodigende toon:

‘Onderschat niet hoe moeilijk ons werk is. Dit werk wordt al honderden jaren gedaan. We zijn slechts opvolgers van hen die ons voorgingen en van hen die hun leven voor ons gaven. Jullie zijn hier en dat is betekenisvol. Dus, als je je vorige week aansloot, of tien jaar geleden, of vijf minuten geleden: we hebben jullie allemaal nodig. We hebben jullie energie nodig, jullie vuur, jullie passie, jullie liefde en jullie medeleven.’

Dit is wel wat anders dan alle zwarte terechtwijzingen die we de afgelopen weken ook hebben zien voorbijkomen. Mensen die paternalistisch witte mensen en de zogenoemde non-black people of color (NBPOC) vertellen dat ze hun plaats moeten kennen in het gesprek over anti-zwart racisme.

Nu verdienen sommige mensen die kontjes zeer zeker. Bijvoorbeeld de makers van het WNL-programma Goedemorgen Nederland, die geen één zwarte spreker hebben uitgenodigd terwijl ze bijna elke dag over anti-zwart racisme hebben gesproken sinds de moord op George Floyd. De twee personen van kleur die wel mochten spreken, Afshin Elian en Sujet Shams, vertegenwoordigen bijna alle eigenschappen van de excuusallochtoon, namelijk het feit dat ze vooral dingen zeggen die rechts-conservatief Nederland wil horen. Dit is inderdaad vermoeiend, en mag je wat mij betreft zo hard aanpakken als je wil.

Maar dat is iets anders dan jonge mensen die voor het eerst meedoen aan een antiracismedemonstratie. Het is belangrijk om als doorgewinterde activist je verantwoordelijkheid te nemen tegenover die mensen. Zij bezitten de energie die deze beweging nog groter kan maken. Natuurlijk is het belangrijk dat zwarte representatie ten allen tijde gewaarborgd blijft. Maar zonder witte representatie in de antiracismedemonstraties gaat er niks veranderen. En witte representatie is ook een bescherming tegen de witte terugslag die sowieso gaat komen.

Kuzu zou als Turkse Nederlander veel meer indruk maken als hij hashtags plaatst als #KurdishLivesMatter en #ArmenianLivesMatter

Bij bijna alle historische momenten van emancipatie komt de onvermijdelijke backlash. En je kan aan de hetze tegen Femke Halsema ook zien hoe volhardend men daar in kan zijn. Alles zal worden aangegrepen om Black Lives Matter te devalueren.

Ook Black Lives Matter moet zich goed voorbereiden en positioneren om geen onnodige schade op te lopen. In dit verband vind ik de samenwerking met Denk een risico. Zo werd Tunahan Kuzu van Denk door Pieter Omtzigt van het CDA terecht aangesproken op de Armeense Genocide. Het schoot Omtzigt namelijk in het verkeerde keelgat dat ook Denk omstreden standbeelden wil weghalen. Hierop reageerde Kuzu als volgt: ‘In zijn gedrevenheid om buitenlandse kwesties te importeren naar Nederland, handelt Pieter Omtzigt opnieuw onzorgvuldig. Het wachten is op de nepgetuige.’

Wat we hier zien is de botsing van Turkse trots met Hollandse ‘glorie’. Een gelegenheidsantiracist als Kuzu, die zich ook zogenaamd solidair toont met Black Lives Matter, kun je juist missen als kiespijn. Kuzu zou als Turkse Nederlander veel meer indruk maken als hij hashtags plaatst als #KurdishLivesMatter en #ArmenianLivesMatter. Of heeft Kuzu het over het hardnekkige anti-zwarte racisme binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen zelf, als hij opereert onder de hashtag #BlackLivesMatter?

Ik hou er niet van om zwarte representanten van Denk op de Turkse geschiedenis aan te spreken. Dat is een onderwerp dat Turkse Nederlanders vooral met Koerden en Armeniërs moeten oplossen. Maar ik ben wel benieuwd naar hoe zij zich verhouden tot deze geschiedenis. Omdat zij, via de associatie met Denk, Turkse ontkenningen kunnen legitimeren. Van Kuzu verwacht ik weinig om op deze punten nog stappen te maken, maar welke stappen gaan zij nemen om het gesprek hierover mogelijk te maken? We must educate ourselves.