15.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 771

‘Blanke mensen smaken fijn.’ Een tentoonstelling over ‘foute’ boeken

3

Wat hebben Kuifje in Afrika, Oki en Doki bij de nikkers, Mein Kampf, de Bijbel en de Koran met elkaar gemeen? Ze worden allemaal tentoongesteld in een expositie over ‘foute’ boeken.

In het Huis van het Boek in Den Haag is de tentoonstelling Foute Boeken? te zien. Boeken die in hun tijd populair waren, maar tegenwoordig door ‘voortschrijdend inzicht’ als ‘foute’ boeken gezien kunnen worden – want antisemitisch, racistisch, kolonialistisch of seksistisch. Maar wat zijn ‘foute’ boeken? En wat doen we ermee? Moet Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt verboden worden?

De tentoonstelling Foute Boeken? opent met de vijf meest gelezen en tegelijkertijd meest verguisde boeken ter wereld: de Bijbel, de Koran, het Rode Boekje van Mao, Mein Kampf en The Origin of Species van Darwin. De tentoonstelling laat zien dat religie, politiek en ook wetenschap voor controverse zorgen. Vooral kinderboeken blijken ideologisch getint.

Nikkertjes

Het ontdekken en koloniseren van een wereld buiten Europa leidde in het Westen tot allerlei fantasieën over de dieren én de mensen die de westerlingen aantroffen in deze verre gebieden. Naakte Afrikaanse vrouwen werden vrijelijk – en soms zelfs in pose – gefotografeerd. Aan de naaktheid van de mensen verbonden westerlingen veelal het idee van seksuele ongeremdheid.

Ideeën als deze mondden uit in pseudowetenschappelijke theorieën over de hoge (westerse) en lage (niet-westerse) beschaving en over het Arische ras. Het idee was dat het ‘Afrikaanse ras’ nog lang niet beschaafd was. Kinderboeken getuigden van dit denkpatroon.

In Twee vroolijke nikkertjes, Vijf nikkertjes op avontuur of Joko, het luie negerjongetje maken de ‘zwartjes’ steeds fouten, leren niets en werken zich telkens in de nesten. Het witte kind moet het zwarte kind telkens redden. Deze insteek maakte de kinderboekjes populair. Illustratoren leefden zich evenzo uit en verzonnen de Afrikaan als dansende kannibaal rond de kookpot met blank mensenvlees. ‘Blanke mensen smaken fijn’, zegt het opperhoofd in Oki en Doki bij de nikkers.

Zendingsdrift

Die ‘domme zwartjes’ konden misschien eeuwig gered worden door het christendom. Tijdens de koloniale periode togen missionarissen en zendelingen naar Afrika om de ‘heidense wilde’ te bekeren.

Deze zendingsdrift leidde tot een hausse aan jeugdboeken die op de zondagscholen werden verspreid. De witte jongeren leerden hierin hoe de ‘wilden’ bekeerd raakten en nette burgers werden. ‘Racisme werd de hoop voor een betere toekomst’, valt te lezen in de begeleidende tekst bij de vitrines.

Niet alleen de gekoloniseerden moesten bekeerd worden, ook de joden. De boekjes die over deze jodenbekering verhalen hebben veelal een antisemitische strekking, ontdekte Ewoud Sanders, (taal)historicus en NRC-journalist. De boekjes volgen een bepaald stramien: het bekeerde joodse kind krijgt te maken met geweld en verstoting, houdt toch vol en wordt een gelukkig mens.

Het boek De zoektocht van Lea Rachel van M.H. Karels-Meeuse staat vol stereotyperingen over joden, zag Sanders. Dit bracht hem ertoe om, gesteund door het CIDI, te protesteren tegen de uitgave ervan. Uitgeverij Den Hertog ging overstag en stopte in 2017 de publicatie.

Toch is Sanders in principe tegen het verbieden van boeken, zelfs van Mein Kampf. ‘Als er een boek is dat zo slecht en beledigend is, kun je naar de rechter stappen, hoewel dat moeilijk wordt omdat je vrijheid van meningsuiting hebt en die is buitengewoon belangrijk.’

Mein Kampf is nog steeds verboden in Nederland. Wat Sanders betreft kan het gewoon verschijnen, maar dan wel met annotaties zoals in Duitsland is gebeurd. De historicus maakt onderscheid tussen fictie en non-fictieboeken. In non-fictie is het devies: niet schrappen, maar uitleggen.

Het woord ‘neger’ zou hij bijvoorbeeld niet uit het Van Dale woordenboek willen schrappen, maar er moet wel een uitleg staan dat het woord een negatieve connotatie heeft en dat je het daarom niet meer gebruikt. Sanders: ‘Je moet een geschiedenis van stereotypering en uitsluiting niet weg willen schrappen. Dan pleeg je geschiedvervalsing.’

Van Jip en Janneke tot oom Tom

Als het om fictieboeken gaat, is Sanders wat flexibeler. Tekstuele veranderingen zijn toegestaan en Jip en Janneke zou daar wel voor in aanmerking kunnen komen, vindt Sanders, vanwege de stereotiepe rolverdeling tussen man en vrouw. ‘Jip doet stoere dingen en moeder maakt schoon en wast. Zo wil ik dat niet aan mijn kleinkinderen voorlezen.’

Sanders is strenger wanneer het om jeugdboeken gaat. Jeugdboeken blijken vaak drager van ideologische ideeën. ‘Ik vind het schadelijk om kinderen onjuiste denkbeelden voor te schotelen over andere geloven of culturen. Als je opgevoed wordt met boeken als Tien kleine negertjes of met die waarin stereotyperingen of foute denkbeelden over mensen met een huidskleur worden verteld, dan krijg je als kind rare ideeën. Die gaan in je hoofd zitten en om die eruit te krijgen wordt moeilijk.’

Zelf heeft Sanders als tiener met veel plezier Kuifje in Afrika gelezen, maar als hij het stripboek nu terugleest, dan krijgt hij daar een onaangenaam gevoel bij door de vele stereotyperingen die erin staan. ‘Die kriebels die je daarbij krijgt maken juist duidelijk hoe anders we daarover zijn gaan denken.’

Zo’n onaangenaam gevoel bekroop ook Afro-Amerikanen in de jaren zestig toen ze De negerhut van oom Tom (1852) van Harriet Beecher Stowe lazen. Zij schreef dit boek om de slavernij aan de kaak te stellen, wat uiteindelijk ook lukte. Maar ‘uncle Tom’ wordt inmiddels als scheldwoord onder Afro-Amerikanen gebruikt om iemand te duiden die ‘naar de pijpen van de witten danst’.

Beecher Stowe beschrijft in haar boek oom Tom als iemand die zijn slavenlot in alle nederigheid en dankbaarheid draagt tegenover zijn witte baas. Zo werd een goed boek ook een fout boek.

‘Een geschiedenis van stereotypering en uitsluiting schrappen is geschiedvervalsing’

Radicale boeken?

De islam is vertegenwoordigd in de tentoonstelling met boeken van de moslimgeleerde Ibn Taymiyya (1263-1328) en de salafist Bilal Philips (1946). Joas Wagemakers van de afdeling Islamitische en Arabische studies aan de Universiteit Utrecht, die de begeleidende teksten voor dit deel van de tentoonstelling controleerde, laat zich genuanceerd uit over deze boeken.

‘De keuze van de islamitische boeken op de tentoonstelling vond ik interessant omdat sommige teksten, in het bijzonder die van Ibn Taymiyya, op zeer diverse manieren worden geïnterpreteerd. Het is waar dat radicale islamisten vaak Ibn Taymiyya aanhalen om hun eigen betoog kracht bij te zetten, maar er zijn ook heel veel moslims die hier heel anders over denken en ook geïnspireerd zijn door hem en zijn werk. Zijn werk kan met recht controversieel genoemd worden, maar het is belangrijk om te onthouden dat de radicale interpretatie van zijn werk niet de enige is.’

De boeken van Taymiyya en Bilal Philips waren aanvankelijk te krijgen in de gevangenisbibliotheek op de terroristenafdeling in Vught, maar werden in de ban gedaan als niet bijdragend aan het de-radicaliseringsproces van de gevangenen. Wagemakers waagt zich niet aan een uitspraak of het verbod terecht is.

‘Dat is een kwestie van meningen en daar laat ik mij liever niet over uit. Wel is het goed om te weten dat Ibn Taymiyya een geleerde was die op veel verschillende geleerden invloed heeft gehad, terwijl Bilal Philips die invloed veel minder heeft.’

De verschillende interpretaties van de werken waren mogelijk de reden dat de boeken aanvankelijk waren toegelaten in de gevangenis, denkt Wagemakers: ‘zuiver’ in de leer, maar in potentie ook tegen radicale oplossingen.

‘Pillow talk’

Interessant zijn fictieboeken die zich schuldig maken aan racisme, antisemitisme of seksisme. Verbeelding moet je niet censureren, is de teneur. Wat te doen met boeken van Jan Wolkers, waarin vrouwen vaak als seksueel object worden benaderd (‘Ik naaide de ene meid na de andere’)? Zijn beroemde boek Turks fruit staat in een vitrine met een alinea die er qua seksisme niet om liegt.

Moeten we de populaire Bouquetreeks verbieden? In deze boeken worden vrouwen vaak met geweld ‘genomen’ (‘Je vraagt erom, meisje’) en zij geven zich na aanvankelijk tegensputteren gepassioneerd over (‘Tara vocht lichamelijk en mentaal maar moest het opgeven: hij was haar volledig de baas in al zijn arrogantie en vastbeslotenheid’).

In een tijd van #metoo-discussies en een Amerikaanse president die zijn pillow talk reduceert tot één handeling – ‘Grab them by their pussy’ – wordt met extra aandacht gekeken naar de positie van de vrouw in de maatschappij. Het reduceren van de vrouw tot lustobject is daarbij een steen des aanstoots.

Sanders ziet het aanpassen van fictieboeken als een vorm van beschaving. ‘Ik had bij het woord ‘neger’ nooit een ongemakkelijk gevoel, maar inmiddels heb ik dat wel. Omdat ik van anderen heb gehoord dat ze daar aanstoot aan nemen. Ik vind het een vorm van beschaving om dan te zeggen: ik ga dat woord niet meer gebruiken. Maar er is geen gouden regel voor wat wel of niet veranderd kan worden. De grens ligt bij stereotypering.’

De vraag is welke nieuwe boeken achteraf ‘fout’ blijken te zijn. Barbecue-boeken, zo voorspelt Ben Sliggers, gastconservator van de tentoonstelling.

‘Die kriebels die je krijgt bij ‘Kuifje in Afrika’  maken duidelijk hoe anders we nu denken’

Een gemiste kans is het ontbreken van aandacht voor hedendaagse stereotyperingen van groepen in Nederland zoals moslims. De tentoonstelling beperkt zich, conform de tijdgeest, tot de radicale vorm van de islam. Terwijl er genoeg publicaties verschijnen waarin moslims als achterlijk en terroristisch worden afgeschilderd en net als joden vroeger gezien worden als een vijfde colonne in de samenleving. Het is geen toeval dat moslims in politieke prenten vaak een haakneus krijgen.

Een controversieel boek dat niet wordt tentoongesteld is de dystopische roman Soumission (2015) van Michel Houellebecq, waarin de politieke islam de macht in Frankrijk overneemt. Veel moslims ervaren dit boek als stigmatiserend. Dat geldt ook voor Tegen de islamisering van onze cultuur (1997) van wijlen Pim Fortuyn. Ze hadden goed bij de tentoonstelling gepast.

De tentoonstelling Foute Boeken? is tot en met 1 maart 2020 te zien in het Huis van het Boek in Den Haag.

Over zwarte schrijvers en witte redacties

0

Als een opname voor een televisieprogramma over het klimaat begint, introduceert de presentatrice mij als een politicoloog en schrijver die over diversiteit, discriminatie en racisme schrijft. Mijn bloed kookt, maar ik slik mijn woede in.

Daarna gaat zij een kwartier met mij een gesprek over hoe je een duurzame wereld kunt realiseren zonder mensen uit te sluiten. Wat is de rol van politiek? Ik leg uit dat de overheid soms paternalistisch moet zijn, als een vader die voor zijn kinderen zorgt.

We zijn zo een kwartier lang in gesprek over het klimaatvraagstuk, vanuit meerdere perspectieven. Op geen enkel moment komen zaken als racisme, discriminatie of diversiteit aan de orde.

Toch knaagt het, omdat de presentatrice mij meteen in een hokje heeft geplaatst: iemand die alleen over racisme, discriminatie en diversiteit schrijft. Een teken dat zij en haar redactieteam hun huiswerk niet goed hebben gedaan, anders hadden zij kunnen weten dat ik een generalist ben.

Ja, ik schrijf ook over racisme, discriminatie en diversiteit. Deze column gaat hier zelfs over. Maar zwarte schrijvers zijn meer dan hun kleur. Ook zij hebben het recht om generalisten te zijn. Toch krijgen we in de media een stickertje opgeplakt.

Als we op televisie komen mogen we praten over een beperkt aantal thema’s: sport, entertainment of racisme. Nooit over politiek. Nooit over het klimaat. Nooit over literatuur. Dit verklaart ook waarom de redactie van het televisieprogramma in kwestie redeneerde dat omdat ik zwart ben ik alleen over racisme, discriminatie en diversiteit schrijf.

En dan deze week. Via haar Instagrampagina laat de Antwerpse schrijver Dalilla Hermans weten dat ze per direct stopt met haar samenwerking met programma’s van de Vlaamse openbare omroep (VRT). ‘Die redacties fucked me up’, zegt Hermans op haar insta-story waarin ze vertelt dat zij door de redacties van die Vlaamse omroep respectloos is behandeld.

Haar besluit werd landelijk nieuws. In haar column in de Standaard, twee dagen later, somde Hermans in één adem alle vervelende incidenten op die zij in de loop der jaren heeft verdragen, toen ze nog met de televisieredacties samenwerkte. De emmer was vol. ‘Als je al zoveel jaren aan het ontvangende einde van kleine fouten staat, kun je op den duur niet anders dan een patroon herkennen en het hele instituut in vraag stellen.’

Ook ik zal niet langer meewerken aan programma’s die mij een stempel opdrukken

Bij het lezen van Hermans column dacht ik vooral aan mijn eigen ervaring met het Nederlandse televisieprogramma dat mij in een hokje stopte. Na afloop van de opname vroeg ik de presentatrice of wij de inleiding opnieuw konden inspreken, omdat ik niet blij was met de wijze waarop ik werd geïntroduceerd. Zij ging akkoord en we namen de inleiding opnieuw op.

Maar toen het programma uiteindelijk werd uitgezonden, werd ik alsnog geïntroduceerd als een schrijver en politicoloog die over racisme, discriminatie en diversiteit schrijft. De redactie had geen boodschap aan mij. Ik had geen recht om een andere rol te spelen, omdat ik zwart was.

Veel mensen van kleur worden dagelijks geconfronteerd met dit soort ‘microagressie’, een verbale vorm van geweld die mensen ervaren om wie ze zijn. Je krijgt opmerkingen naar je hoofd geslingerd als: ‘Wat spreek je goed Nederlands’ of: ‘Je bent best mooi voor een zwart meisje’.

Om microagressie te overwinnen hebben wij een ‘microrevolutie’ nodig, aldus de Amsterdamse Antropoloog Sinan Cankaya. Hij omschrijft microrevoluties als de ‘dagelijkse onderbrekingen van machtsverhoudingen’.

Met haar besluit niet mee te werken aan programma’s die haar niet respecteren heeft Hermans een microrevolutie gepleegd. Zij inspireert hiermee mij en vele anderen. Ook ik zal niet langer meewerken aan programma’s die mij een stempel opdrukken. Want ook zwarte schrijvers hebben het recht om generalisten te mogen zijn.

Duitse zender ARD: voormalige IS-strijders onder pro-Turkse rebellen

0

Onder pro-Turkse Syrische rebellen die in Noord-Syrië tegen de Koerdische SDF vechten zitten voormalige IS-strijders. Dit meldt de Duitse televisiezender ARD.

In de ARD-uitzending wordt ingezoomd op voormalig IS-strijder Hussein al Jolani, die nu vecht voor de pro-Turkse rebellen. Hij verbleef daarvoor een tijdje in Duitsland.

Er bevinden zich naar schatting zo’n 70.000 IS-strijders in kampen in Noord-Syrië. De vrees bestaat dat de IS-strijders als gevolg van de Turkse operatie zullen ontsnappen. Dat zou namelijk kunnen leiden tot een herrijzenis van IS.

De Syrische rebellen die de Turkse militaire operatie in Noord-Syrië hebben ondersteund worden verdacht van oorlogsmisdaden. Turkije ontkent dit en spreekt van een lastercampagne.

Volgens Turkije zijn de Syrisch-Koerdische ‘Volksbeschermingseenheden’ van de YPG de ware terroristen. Er zijn banden tussen de YPG en de PKK, die in Turkije, Amerika en in de EU op de terreurlijst staat.

‘Witte fosfor waarmee Turkije Koerden bombardeerde mogelijk van Britse afkomst’

0

De afgelopen twee decennia heeft Groot-Brittannië fosfor naar Turkije geëxporteerd. Dit gegeven zorgt voor ophef bij de Britten, nu Turkije ervan wordt beschuldigd de Koerden in Syrië met witte fosfor te hebben gebombardeerd. Mogelijk is deze van Britse makelaardij.

Vorige week kwam in het nieuws dat de Turkse luchtmacht Koerdische burgers met witte fosfor zou hebben gebombardeerd. Een dokter in het veldhospitaal in het Syrische Tal Tamir zei dat hij minstens vijftien patiënten had behandeld die last hadden van brandwonden, ontstaan door chemische stoffen.

De Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW), die samenwerkt met de Verenigde Naties, onderzoekt nu of Turkse leger chemische wapens en brandbommen heeft gebruikt.

Op basis van monsters, verzameld op de plaats delict, en de brandwonden van de slachtoffers kun je achterhalen in welk land de witte fosfor is geproduceerd. Mogelijk is dat Groot-Brittannië.

Hamish de Bretton Gordon, een voormalige commandant in het Britse leger die zich bezighield met chemische wapens, is er ‘bijna zeker’ van dat de fosfor die Groot-Brittannië de afgelopen jaren naar Turkije exporteerde witte fosfor is.

Toch is het Gordon nog niet geheel duidelijk of Erdogan achter de aanvallen zit: de troepen van Assad en de verschillende rebellengroepen hebben in het verleden al bewezen niet terug te deinzen voor het gebruik van witte fosfor gebruikt.

Witte fosfor wordt gebruikt voor brandbommen, rookbommen en doelwitmarkering. Het brandt bij contact huid en vlees weg, een effect vergelijkbaar met dat van napalm. Ook zorgt de giftigheid van witte fosfor voor schade aan de lever, de longen en het hart. Witte fosfor is verboden verklaard tijdens de Conventie van Genève en de inzet ervan op burgerdoelen geldt als oorlogsmisdaad.

Al-Baghdadi uitgeschakeld ondanks Trump en niet dankzij, zeggen Pentagon-bronnen

0

Het plotselinge besluit van president Donald Trump om de Amerikaanse troepen uit Syrië terug te trekken hielp op z’n zachtst gezegd niet bij het doden van IS-leider Abu Bakr al-Baghdadi. Dit vertellen bronnen in het Pentagon aan The New York Times.

Trump wist dat de CIA en commando’s op zoek waren naar de geheime locatie waar Al-Baghdadi verstopt zat. Maar toen Trump plotseling besloot om de Amerikaanse troepen in Noord-Syrië terug te trekken was haast geboden, zeggen hooggeplaatste Defensie-medewerkers: na dit vertrek zou Amerika geen beschikking meer hebben over verkenningsvliegtuigen en spionnen.

Dat Al-Baghdadi zaterdag kon worden uitgeschakeld was ondanks Trump, niet dankzij Trump, vertellen deze bronnen. Trumps besluit om de Amerikaanse troepen terug te trekken zette de commandanten die de operatie tegen Al-Baghdadi voorbereidden onder nog grotere druk.

De Amerikanen werkten nauw samen met de Koerden om Al-Baghdadi te pakken te krijgen, ook nadat Trump besloot om Turkije groen licht te geven voor zijn invasie in Noord-Syrië.

Oprichter Riffijns-Nederlandse nieuwssite: ‘We weten dat Marokko ons in de gaten houdt’

2

Precies drie jaar geleden vond vishandelaar Mohsin Fikri een gruwelijke dood in de persen van een vuilniswagen in Al Hoceima, in het Marokkaanse Rifgebied. Het veroorzaakte een massale volksopstandde Hirak – in de Rif. De overheid antwoordde met harde repressie, Hirak-leider Nasser Zafzafi en andere kopstukken kregen tot wel twintig jaar cel. Maar de Hirak zorgde er ook voor dat velen nieuws over de Rif via internet met de wereld delen. De Kanttekening sprak af met burgerjournalist en activist Amazigh Ayaou, die de populaire Nederlandstalige nieuwssite Arif News oprichtte.

Arif News zag het licht op 20 juli 2018. Dit is een symbolische en belangrijke datum voor Riffijnen. Op 20 juli 1921 was de slag om Anoual, toen een handjevol onervaren Riffijnse strijders de Spaanse bezetters aanviel en eindigde met een verpletterende zege. 20 juli 2017 was ook de dag van de grote demonstratie in Al Hoceima, waar ikzelf ook aan deelnam.’

Ik spreek met Amazigh Ayaou (echte naam: Jamal Ayaou) in zijn woonplaats Roosendaal. Als ik op de afgesproken tijd voor het adres sta dat hij een dag eerder heeft doorgegeven, belt hij met de mededeling dat ik vooral niet moet aanbellen en dat hij eraan komt.

Het opgegeven adres is niet waar hij woont. In zijn favoriete café kijkt hij me aan met zijn groene ogen en zucht: ‘Sorry, maar ik moest wel voorzichtig zijn, aangezien mijn telefoon gehackt kan zijn. Je weet maar nooit wie er meeluistert.’

Het is precies drie jaar geleden dat de Hirak-protesten losbarstten. Wat is er in drie jaar bereikt?

‘Eigenlijk best veel. Het belangrijkste wat bereikt is, is het vergroten van het bewustzijn onder de Riffijnen, in zowel Marokko als in Europa. En de vorming van een zekere eenheid onder activisten. Natuurlijk zitten de kopstukken vast en zijn vele jongeren het land ontvlucht, maar je moet je voorstellen dat vóór de Hirak veel Europese Riffijnen een ander beeld hadden van Arif. Het was vooral de plek waar je eens per jaar op vakantie ging en genoot van de zon en het strand. Ze hadden totaal geen weet van hoe het gebied al decennialang gebukt gaat onder corruptie, achterstelling, militarisering en onderdrukking.

Deze onwetendheid kent verschillende factoren. De ouders en grootouders van deze generatie spraken er nooit over omdat ze getraumatiseerd zijn door de vreselijke gebeurtenissen in bijvoorbeeld 1959 en 1984, waarbij duizenden burgers gearresteerd, gemarteld, verkracht en gedood zijn. Ik heb vaak geprobeerd om die generatie aan het praten te krijgen, maar die oma’s en opa’s willen dat gewoonweg niet. ‘We willen je dat leed besparen’, wordt er vaak gezegd. Maar ook de moeite die de overheid doet om het leed te verbloemen en een rooskleurig beeld van Marokko naar buiten te brengen is een reden. Net zoals het feit dat er bijna geen onafhankelijke berichtgeving was die kon aangeven hoe het er daadwerkelijk aan toe gaat daar. Dat beeld is nu wel duidelijk veranderd. Dankzij de Hirak.’

Wat gebeurde er precies in 1959 en 1984?

‘Als je de pijnpunten wilt begrijpen, moeten we even terug in de geschiedenis. De verhoudingen tussen het Rifgebied en het centrale gezag in Rabat staan al sinds de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 onder spanning. In de afgelopen decennia hebben deze spanningen geleid tot een aantal hele heftige confrontaties, waarvan de opstanden van 1959 en 1984 het meest bloedig waren.

Nadat de Riffijnen, onder leiding van Abdelkrim el Khattabi, zich in 1921 wisten te onttrekken aan de Spaanse overheersers, kregen ze het aan de stok met het Marokkaanse gezag, dat weigerde te investeren in de regio. Dat ontaardde in een opstand in 1958, waarbij duizenden Riffijnen omkwamen. Sinds deze bloedige opstand staat het Rifgebied, tot op de dag van vandaag, onder militaire controle.

‘Onze website wordt regelmatig aangevallen door hackers’

In de jaren zestig kwamen veel Marokkanen uit het Rifgebied naar Europa. Hier ging het niet enkel om arbeidsmigratie. Velen vluchtten ook voor onderdrukking en verwaarlozing. Daarnaast was het beleid van het centrale gezag in Rabat om zoveel mogelijk Riffijnen ‘te helpen’ om in Europa te geraken. Hiermee hoopte men om voorgoed van die opstandige Riffijnen af te komen. Die strategie werkte en het Rifgebied liep leeg.

Tijdens de broodopstand van januari 1984 vielen honderden slachtoffers in verschillende steden. De militarisatie van het gebied nam nog verder toe en ook toen vluchtten velen naar Europa. Net zoals dat nu gebeurt met de Hirak, nadat de overheid heeft besloten om de demonstraties met harde hand te lijf te gaan.’

Hirak-leider Nasser Zafzafi (midden) zit inmiddels in de gevangenis (Foto: Achraf Bellaali)

Je bent emotioneel heel betrokken bij de situatie in Arif. In hoeverre kan jij objectief blijven in je berichtgeving?

‘Geen enkel medium is honderd procent objectief. Ik heb het lef om te zeggen dat Arif News bericht vanuit Riffijns oogpunt. Maar ons oogpunt is wel gebaseerd op feiten. De waarheid is erg belangrijk, omdat wij weten dat de Marokkaanse overheid ons in de gaten houdt en op het moment wacht dat wij één klein foutje maken. Om ons vervolgens genadeloos neer te halen.’

Arif News wordt goed gelezen. Zelfs Nederlandse mainstream media gebruiken jouw website soms als bron in hun berichtgeving. Hoe kom jij aan je nieuws?

‘Dat is drieledig. Ten eerste letten wij op waar de Marokkaanse media mee komen. Bijvoorbeeld het nieuws dat in Marokko vijf miljoen mensen onder de armoedegrens leven. De staatsomroepen berichten dan voornamelijk over hoe hard de overheid bezig is met toekomstige prestigeprojecten en hoe goed dat voor het volk zal zijn. Wij noemen dat zand in de ogen strooien. Wat wij doen is zo’n nieuwsbericht filteren en vertalen. En dan vooral de harde cijfers benoemen en de vraag stellen waarom dit zo is.

Daarnaast horen we dagelijks veel van onze bronnen in Arif zelf, zoals activisten, vrienden of familie. Je kunt je voorstellen dat ik niet veel kwijt kan over deze mensen. Laatst belde ik iemand in Arif op voor informatie. Nog geen uur nadat ik het publiceerde werd hij opgepakt en vroeg men hem waarom hij contact met Arif News had. Ik heb ook regelmatig contact met een aantal van de Hirak-gevangenen. Zij vertellen mij dan hoe het eraan toe gaat in de gevangenissen. Je begrijpt dat ik ook over hen niets kwijt kan. Maar zo gaan die dingen.

De derde bron zijn de mensen in Europa. In Nederland, België of Spanje ken ik personen die over veel informatie beschikken, maar zelf niet kunnen of durven te publiceren. Dus kloppen ze bij mij aan. Dit zijn mensen die bang zijn. Ze kunnen er minder goed tegen dat ze lastiggevallen worden, of hebben meer moeite met laster en smaad. Anderen bekleden een gevoelige positie en willen niet ontmaskerd worden.’

Ben jij niet bang dan?

‘Het enige waar ik constant bang voor ben is afkeuring van mijn ouders. Ik heb hier uitgebreid met ze over gesproken en ondanks dat ze zowel 1959 als 1984 persoonlijk hebben meegemaakt, hebben ze respect voor wat ik doe. Ja, ze maken zich enorm veel zorgen, maar gelukkig blijven ze achter mij en mijn keuzes staan. Ik weet ook niet wat er met mij zal gebeuren wanneer ik afreis naar Marokko. Maar ik heb wel een vermoeden. Er zijn meerderen die om minder zijn opgepakt.’

‘Denk is genadeloos afgestraft door het Riffijnse electoraat’

Je gaf aan dat je misschien afgeluisterd wordt en daarom een vals adres voor onze afspraak opgaf. In hoeverre word je tegengewerkt of lastiggevallen?

‘Onze website wordt regelmatig aangevallen door hackers. Vaak zijn dit personen die regeringsgezind zijn. Maar laatst hadden we te maken met een cyberaanval, zo groot en massaal dat het onmogelijk is dat dit door één individu is gedaan. Of het moet een miljonair geweest zijn. Maar de meest logische verklaring is dat dit een georganiseerde actie was.

Ik kan niet zeggen dat de Marokkaanse overheid bewust mijn website aanvalt, maar het is algemeen bekend dat kritische journalisten worden gehackt. Ook dat de overheid mensen al dan niet indirect aanstuurt om critici van het regime het leven zuur te maken. Of dat nu gaat middels hacken of door laster en smaad. Want dat is ook iets waar we mee te maken hebben. Er wordt een sfeer gecreëerd van ‘onze leider wordt aangevallen, ons land wordt kapot gemaakt en de schuldigen worden betaald door landen als Israël of Algerije, om verdeeldheid te veroorzaken.

Op ambassadefeestjes, waar voornamelijk bekende Marokkanen of mensen met een achterban voor worden uitgenodigd en in de watten worden gelegd, hebben ze het nergens anders over. Ja, zelfs ISIS wordt weleens genoemd als onze bondgenoot. Ik maak dan altijd grapjes over dat ze vooral de vijanden als aliens, Smurfen en garnalen niet moeten vergeten.’

Waarom zijn de bekende Marokkaanse Nederlanders, de Najib Amhali’s en de Ali B.’s, zo stil als het gaat om de Hirak?

‘Omdat ze beloond worden. En omdat dit soort figuren profiteren van de situatie. Ze worden niet alleen verwend met prijzen, feestjes of een eerbetoon, maar ook met werk in Marokko. Ze denken misschien dat ze hun achterban kunnen kwijtraken als ze zich kritisch opstellen, maar juist die achterban raken ze kwijt. Kijk maar naar de politieke partij Denk. Bij de laatste verkiezingen is Denk genadeloos afgestraft door het Riffijnse electoraat in Nederland. Omdat ze, in plaats van op te komen voor de mensenrechten in het Rifgebied, de volksopstand juist ridiculiseerden. Het is algemeen bekend dat toen andere politieke partijen meeliepen in demonstraties, Denk uitblonk in stilzwijgen. Dat gebeurde niet zomaar.’

Foto: Achraf Bellaali

Hoe zie jij de toekomst?

‘Wij willen natuurlijk nóg meer mensen bereiken dan we dat nu doen. Afgelopen maand hadden we meer dan 42.000 unieke bezoekers. Dat is ruim 1.400 bezoekers per dag. Maar we willen groeien. Mijn grote droom is om, naast de website, ook een televisie- en radiozender op te richten met nieuws over en uit Arif. De orale overdracht is voor Riffijnen veel toegankelijker en effectiever. Arif kent een eeuwenlange traditie van orale overdrachten, denk aan poëzie, liedjes en verhalen. Zo werkt dat ook als het gaat om nieuwsvergaring. Kijk maar naar de vele livestreams die tijdens de demonstraties in Marokko de wereld in werden geholpen. Daarnaast is het toch vreemd dat er geen enkele televisie- of radiozender bestaat met uitsluitend nieuws over Arif?’

En hoe zit het met de toekomst van de Hirak en van de Rif in het algemeen?

‘Dat is moeilijk te voorspellen, omdat het hier om een complexe situatie gaat. De geografische ligging van Arif is tevens de vloek van het gebied. En het gebied heeft te maken met een overheid die wereldwijd door verschillende partijen wordt gesteund. Door de ligging van het gebied, als poort naar Europa, spelen veel factoren een rol. Of het nu gaat om handelsverdragen met Europa, het tegengaan van terrorisme, de migratie- en vluchtelingenproblematiek of drugssmokkel, iedereen heeft er zijn eigen belangen. Het gaat hier om miljarden euro’s per jaar. Daarom zullen Europese landen de mensenrechtenschendingen niet snel op de internationale agenda zetten. Natuurlijk zal voor de bühne af en toe de ambassadeur op het matje worden geroepen. Maar daar blijft het vaak bij, want er moet ook geld verdiend worden. En Marokko maakt gretig gebruik van deze sterke internationale positie.’

Zoals ik je nu hoor, ziet de toekomst van Arif er niet rooskleurig uit.

‘Dat werd ook beweerd toen de Riffijnen in de jaren twintig, onder leiding van verzetsheld Abdelkrim el Khattabi, het lef toonden om de Spanjaarden die hun land bezetten aan te vallen. Toen de Riffijnen de wapens opnamen om ze te verdrijven, verklaarde de wereld hen voor gek. Hoe kon het dat onervaren guerrillastrijders het durfden op te nemen tegen een grootmacht? En zie: Arif en de strijdlustigheid van toen zijn niet verdwenen. Diezelfde strijdlustigheid zag je namelijk opnieuw toen de Hirak ontstond. De rijen werden gesloten en de missie bij iedereen bekend: vrijheid, onderwijs, gezondheidszorg en een einde aan de corruptie. Daar put ik mijn hoop uit. Abdelkrim el Khattabi zei ooit: ‘Het gaat mij niet om de overwinning of om een positie. Het gaat erom dat ik mijn verantwoordelijkheid neem.”

Komt er ooit nog een einde aan de Haga-saga?

0

Een saga is een zich eindeloos voortslepende verhalencyclus. Bij twee van zulke zich eindeloos voortslepende verhalen werden wij de afgelopen maanden steeds weer opnieuw met verrassende wendingen geconfronteerd.

De ene betrof de Brexit, die – met de jongste van Boris Johnson afgedwongen aanvraag in Brussel om uitstel – steeds meer van een concrete stap in een chronische ziekte lijkt te zijn veranderd. Als u het nog allemaal precies kunt volgen, moet u het zeggen.

Het andere zich alsmaar voortslepende verhaal draait om het islamitische Cornelis Haga Lyceum in Amsterdam. Ook hiervoor geldt: als u het nog allemaal kunt volgen, moet u het vooral zeggen.

Eerst was er, begin maart, een alarmerend rapport van de AIVD: het onderwijs stond de integratie van de leerlingen in de Nederlandse samenleving in de weg. Er zouden radicale predikers rondsluipen die de tere kinderzieltjes met salafistische haat jegens ongelovigen vulden, er waren zelfs banden met jihadisten. Kortom: een echt gevaar voor de democratie.

Toen kwam er in juni een tweede rapport, ditmaal van de onderwijsinspectie. Dat stond haaks daarop. Nu heette het dat er met de lessen in ideologisch opzicht niets mis was. Maar het financieel beheer was een zootje, en de schoolleiding – hoofdzakelijk bestaande uit twee Albanese broers – zou zichzelf schaamteloos verrijken.

Het leidde tot obstinate ouders, tot een burgemeester die voor domme gans werd uitgemaakt, tot een gang naar de rechter, tot een ministerie dat dreigde de geldkraan dicht te draaien als die corrupte broers niet pijlsnel vertrokken.

En toen kwam er een maand later weer een rapport, van de accountant: de financiën waren op orde, er was geen enkele onrechtmatigheid over 2018 vastgesteld.

Ga er als minister of wethouder, die hier toch iets mee moet, maar aan staan. Wie moet je geloven? Heb je net een besluit genomen om krachtdadig over te komen, wordt de legitimatie daarvan door een volgende autoriteit onderuit gehaald. Want zowel de AIVD, als de onderwijsinspectie, als de accountant mogen toch op hun terrein als deskundig en zorgvuldig gelden?

Duidelijk is dat de AIVD het Amsterdamse stadsbestuur in een onmogelijke positie had gebracht. Harde beschuldigingen uiten, maar om redenen van staatsveiligheid de feiten die die harde beschuldigingen zouden rechtvaardigen niet ook openbaar maken – feiten op grond waarvan de politiek verantwoordelijke bestuurders geacht werden nu maatregelen te nemen.

De AIVD negeren was geen optie – maar blindelings volgen eigenlijk evenmin. Het normale proces van hoor en wederhoor was niet mogelijk: de school kon zich niet echt verweren, het stadsbestuur kon zijn optreden niet echt verdedigen, omdat de bestuurders zelf niet precies mochten weten waarop dit berustte. Zowel voor de rechtsstaat als de democratie is dat een hoogst dubieuze ontwikkeling. Maar bij een ‘echt gevaar voor de democratie’ kun je ook niet je schouders ophalen.

En toen moest dat bredere onderzoek van NRC en Nieuwsuur naar de invloed van het salafisme op islamitische weekendscholen en basisscholen nog komen. Dat onderzoek kwam begin september, toen iedereen weer terug was van reces. Dat onderwijs bleek in veel gevallen min of meer dezelfde kwalen te vertonen als waarvan de AIVD het Haga Lyceum had beticht.

Ach, zo’n onderzoeksinstituut wil ook zijn plaats op de markt niet verspelen

In het kielzog daarvan ging ook het Verwey Jonker Instituut onderuit. Drie jaar geleden had dit, door het Utrechtse stadsbestuur daarom gevraagd, de alFitrah-moskee onderzocht. De uitkomst was positief. Nu volgde, van hetzelfde instituut én dezelfde onderzoeker Ahmed Hamdi, een tweede onderzoek. De uitkomst daarvan was totaal tegengesteld. Geen professionele koranschool, maar een problematische sekte, waar de kinderen afkeer van ongelovigen wordt bijgebracht.

De verklaring voor het verschil getuigt van een schokkende vorm van wegkijken. Zoals Hamdi zelf op 28 september in NRC over het eveneens door hem onderzochte weekendonderwijs in de Amsterdamse El Tawheed-moskee wordt geciteerd: ‘De insteek van ons onderzoek was positief: waarin kan de gemeente de moskeeën ondersteunen? Het was niet de bedoeling om te kijken naar de inhoud van het lesmateriaal.’

En omdat dat niet uitdrukkelijk werd gevraagd, heeft hij dat nagelaten, kennelijk blij zo daaraan te kunnen ontsnappen: dat zou maar tot een pijnlijke confrontatie leiden, en dan is van die positieve insteek weinig over. Het moet in dit land natuurlijk nog wel een beetje gezellig blijven. Om vervolgens in het positieve rapport doodleuk te vermelden dat het onderzoek bedoeld was om inzicht te krijgen in het curriculum, de gebruikte materialen en de methodiek.

Om alFitrah, waarover eveneens verontrustende verhalen naar buiten waren gekomen, in 2016 tot meewerken te bewegen, ging men akkoord met een aantal eisen van de moskee: die bepaalde welke lessen werden bijgewoond en met welke ouders en leerlingen men mocht spreken. Conclusie van het Verwey Jonker Instituut: de lessen waren positief. Op de vraag hoe het nu zat met die afkeer van ongelovigen zei Hamdi tegenover de Utrechtse gemeenteraad: ‘Dat zijn wij niet tegengekomen.’

Tja, als je bij een onderzoek naar de Oeigoeren alleen maar afgaat op degenen met wie je van Beijing mag spreken, dan krijg je vast ook een heel erg positief rapport. In Hong Kong trappen ze daar niet in.

Het meest verbijsterende is dan ook dat de gemeenteraad, die de uitkomst terecht niet helemaal vertrouwde, ook voor een nieuw rapport toch weer bij het Verwey Jonker Instituut aanklopte. En nu valt te lezen dat de boodschap van AlFitrah ‘lijnrecht ingaat tegen democratische beginselen’.

Ach, zo’n onderzoeksinstituut wil ook zijn plaats op de onderzoeksmarkt niet verspelen, moet je maar denken. Dus als de opdrachtgever nu in plaats van een positieve insteek plots een wat kritischere insteek verlangt, dan krijgt die dat. Professioneel is anders.

Onderzoek onder Amerikaanse Joden: antisemitisme steeds groter probleem

0

84 procent van de Amerikaanse Joden gelooft dat antisemitisme de laatste vijf jaar is toegenomen. Dat beweert het American Jewish Committee op basis van een enquête onder 1,283 Joodse volwassenen.

Meer dan een derde van de ondervraagden geeft aan persoonlijk slachtoffer te zijn geworden van antisemitisme. Ze vertellen te worden uitgescholden, vervelende mailtjes te krijgen of opgebeld te worden. Een vijfde van de ondervraagden heeft last van antisemitische aanvallen op het internet.

42 procent denkt dat het nu onveiliger is dan vijf jaar geleden. Een kwart van de ondervraagden mijdt om die reden bepaalde openbare plekken. Bijna een derde durft geen joodse religieuze kleding te dragen in het openbaar.

Amerikaanse Joden maken zich zorgen om extreemrechtse (88 procent), islamistische (85 procent) en extreemlinkse (bijna twee derde) figuren.

Bijna exact een jaar geleden, op 27 oktober, werd Amerika opgeschrikt door een antisemitische aanslag op een synagoge in Pittsburgh. Er vielen 11 doden. Aanslagpleger Robert Bowers had op het extreemrechtse sociale medium Gab antisemitische berichten gepost.

73 procent van de ondervraagden vindt dat de Amerikaanse president Donald Trump niet genoeg doet tegen antisemitisme. 78 procent maakt zich zorgen om antisemitisme bij radicaal-rechtse politici, 36 procent om extreemlinkse politici.

De anti-Israëlische boycotbeweging BDS is volgens 35 procent van de ondervraagden antisemitisch. 47 procent stelt dat BDS antisemitische leden heeft. Volgens 84 procent van de ondervraagden is iemand een antisemiet als hij of zij het bestaansrecht van de staat Israël ontkent.

‘Amerikaanse parlement gaat Armeense Genocide erkennen’

1

Het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden gaat zeer binnenkort over een motie stemmen die de massamoord op de Armeniërs in het Ottomaanse Rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog als een genocide aanmerkt. Dit meldt Yahoo News.

Volgende week zal de zogeheten ‘Regelcommissie’ binnen het Huis zich buigen over de vraag of zij een resolutie over erkenning van de Armeense Genocide zal voorleggen aan het gehele Huis van Afvaardigen. De Regelcommissie is een speciale commissie die de bevoegdheid heeft om resoluties uit andere commissies aan per direct aan het Huis van Afgevaardigden voor te leggen.

Een dergelijke resolutie over de Armeense Genocide was in 2007 aangenomen in de Huis-commissie Buitenlandse Betrekkingen. Maar het Huis van Afgevaardigden heeft tot dusver niet aangedurfd om hierover te stemmen. Turkije werd gezien als een belangrijke NAVO-bondgenoot en de Verenigde Staten zijn bang hun positie in het Midden-Oosten te schaden.

Het besluit van de Regelcommissie is aangekondigd door haar voorzitter Jim McGovern, die ook Democratische afgevaardigde van Massachusetts is. Hij is trots dat de Regelcommissie deze resolutie zal behandelen, vertelt hij aan Yahoo News. Zijn district Worchester kent de oudste Armeense diaspora-gemeenschap van de Verenigde Staten.

‘De genocide niet erkennen is een smet op onze mensenrechtenreputatie en zendt precies de verkeerde boodschap uit aan mensenrechtenschenders over de hele wereld.’

De timing is opvallend, want de verhoudingen tussen de Verenigde Staten en Turkije zijn nogal gespannen sinds de Turkse operatie in Noord-Syrië. Maar het besluit van de Regelcommissie om erkenning van de Armeense Resolutie voor te leggen aan het Huis van Afgevaardigden lijkt precies bedoeld om Turkije tegengas te geven.

‘Het is tijd om Turkije verantwoordelijk te gaan houden voor haar daden’, zo reageert het Democratische parlementslid Don Beyer uit Virginia.

Als de Regelcommissie het voorstel voor erkenning van de Armeense Genocide heeft voorgelegd aan het Huis van Afgevaardigden, dan zou het Huis vanaf volgende week al hierover kunnen stemmen. Yahoo News denkt dat de resolutie grote kans maakt om te worden aangenomen. Democraten en Republikeinen lijken redelijk eensgezind in deze kwestie.

Afgelopen week sprak ook Ted Cruz, een van de invloedrijkste Amerikaanse senatoren, zich uit voor erkenning van de ‘vreselijke genocide die het Armeense volk heeft ondergaan’. Een concreet voorstel om aan de Senaat voor te leggen heeft hij echter nog niet.

Tussen 1914 en 1918 werden ongeveer anderhalf miljoen Armeniërs vermoord door de Ottomaanse autoriteiten. Het overgrote deel van de historici spreekt over een genocide. Turkije beweert dat het dodental veel lager lag en dat er geen vooropgezet plan was om de Armeniërs uit te moorden.

Als het Amerikaanse parlement de Armeense Genocide erkent, dan is dit pijnlijk voor Donald Trump. Die wil de Turkse president Recep Tayyip Erdogan graag te vriend houden. Maar deze handeling vanuit het Huis van Afgevaardigden is niet de enige actie van Congresleden die Trump in verlegenheid brengt.

Hier komt namelijk nog bij dat Republikeinse en Democratische senatoren de president hebben gevraagd de Syrisch-Koerdische commandant Ferhat Abdi Sahin uit te nodigen om over de situatie in Syrië te praten. Turkije is verbolgen over deze actie. Erdogan heeft alvast om uitlevering van Sahin gevraagd.

Sahin is opperbevelhebber van de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF). Turkije beschouwt de SDF als zijtak van de Koerdische Arbeiderspartij PKK, die in Turkije, de EU en Amerika op de terroristenlijst staat.

Sahin was een topfiguur binnen de PKK voordat hij zich aansloot bij de SDF. Hij wordt gezocht door Interpol vanwege terreuraanvallen op Turkse veiligheidstroepen, aldus Erdogan in een interview op de nationale televisiezender TRT. Hij is bang dat de Amerikanen Sahin als een legitieme politieke figuur zien.

Mede-oprichter AKP en oud-minister BuZa Turkije: ‘Ik zou het niet zo doen als Erdogan’

0

Hij lanceerde samen met Erdogan de AKP en was minister van Buitenlandse Zaken in het eerste AKP-kabinet (2002 – 2003). Nu heeft Yasar Yakis spijt. Als diplomaat had hij het beleid ten opzichte van de EU en de Koerden heel anders aangepakt. ‘Voor de NAVO is Turkije geen aanwinst meer, maar een last.’

Yasar Yakis (81) had al een omvangrijke diplomatieke carrière achter de rug voordat hij in de politiek belandde. Hij werkte bij het Turkse consulaat in Antwerpen, de Turkse ambassade in het Syrische Damascus, bij de NAVO en de Verenigde Naties en was ambassadeur in Saoedi-Arabië.

In 2001 richtte hij samen met onder meer Abdullah Gül en Recep Tayyip Erdogan de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling op: de AKP. Een jaar later werd hij minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet van minister-president Abdullah Gül.

Yakis werd in januari 2016 als lid van de AKP geroyeerd. Hij schreef kritische artikelen over Erdogans buitenlandbeleid voor het dissidente Zaman, de oppositiekrant die vlak voor de mislukte coup van juli 2016 onder staatstoezicht werd geplaatst en na de coup werd gesloten.

Met gemengde gevoelens kijkt hij terug op de politieke keuzes die maakten dat hij instapte in Erdogans AKP-avontuur. ‘Ik zou niet hebben meegedaan aan de AKP als ik wist wat ik nu weet.’ De Kanttekening sprak met Yasar Yakis over zijn politieke carrière, de Turkse buitenlandse politiek en de inval in Syrië.

Een diplomaat in de politiek

De politiek had zijn interesse helemaal niet, vertelt Yakis. ‘Ik wilde mij in 2001, na veertig jaar diplomatieke dienst, terugtrekken: genieten van mijn mooie tuin en mijn memoires gaan schrijven. Maar mijn vriend Abdullah Gül gooide roet in het eten.’

Gül kende hem nog van zijn tijd in Saoedi-Arabië, waar Yakis ambassadeur was. Gül werkte in Jeddah voor de Islamitische Ontwikkelingsbank. De latere president wilde dat zijn vriend vanwege zijn indrukwekkende staat van dienst één van de oprichters van de AKP zou worden. Gül gaf leiding aan het hervormingsgezinde deel binnen de partij, dat tegen corruptie streed en wat wilde doen tegen de werkloosheid.

Yakis twijfelde: ‘Ik vroeg hem: ‘Wat betekent dat, medeoprichter? Is dat belangrijk? Of maar een labeltje?’ Gül antwoordde dat het inderdaad een labeltje was, maar wel een belangrijk labeltje. ‘Ik heb mij toen laten overhalen, terwijl ik helemaal geen interesse in de politiek had. En dat heb ik nog steeds niet.’

In 2002 deed de AKP voor het eerst mee aan de parlementsverkiezingen. De partij haalde meteen een overweldigende meerderheid. Gül werd premier, Yakis werd aanvankelijk in het parlement verkozen. ‘Daar heb ik nog een mooie anekdote over’, vertelt hij.

‘Ik was nog geen minister toen ik in december 2002 een reis langs enkele Europese hoofdsteden maakte om de Turkse EU-kandidatuur te bespreken. Toen we uit Athene vertrokken met het vliegtuig was ik nog geen minister, maar toen we landden in Madrid wel. Onderweg was ik tot minister van Buitenlandse Zaken benoemd.’

Bij zijn familie lag het AKP-lidmaatschap van Yasar Yakis gevoelig. ‘Ik kom uit een seculier nest. Mijn schoonzus was boos en zei dat mijn oudere broer, waarmee ze was getrouwd, zich omdraaide in zijn graf. Ook mijn nichtjes waren kritisch. ‘Ze gebruiken je nu, maar laten je in de steek zodra die gelegenheid zich zal voordoen’, zeiden ze tegen mij.’

Onder seculiere Turken bestond de vrees dat de AKP een islamistische partij zou zijn, een partij die de democratie predikt maar vrouwen zou verplichten een hoofddoek te dragen. Dat gebeurde echter niet. De AKP zou pas in een veel later stadium haar ware antidemocratische gezicht laten zien, vertelt Yakis. ‘Ik zou niet hebben meegedaan aan de AKP als ik wist wat ik nu weet.’

Yakis was maar kort minister. Toen Erdogan in 2003 Gül opvolgde als premier, volgde Gül Yakis op als minister van Buitenlandse Zaken. Yakis werd weer parlementariër, wat hij tot 2011 zou blijven. Met Erdogan had Yakis af en toe contact.

‘In 2010 waren we het nota bene 100 procent met elkaar eens. In de statuten van de AKP stond dat je niet langer dan drie termijnen mag aanblijven in een openbare functie. Sommige AKP-leden wilden van deze regel af, maar ik vond dat een slecht idee. Als je parlementariërs om de zoveel tijd afwisselt, dan kan je beter kijken welke personen het meest geschikt zijn voor ministersfuncties. Erdogan was het met mijn argumentatie eens en dankzij zijn steun werden de statuten niet gewijzigd.’

Een jaar later hadden Yakis en Erdogan voor het laatst een persoonlijk onderhoud met elkaar. Yakis wilde graag stoppen als parlementslid; in 2007 wilde hij dat eigenlijk al, maar hij liet zich toen door Erdogan overhalen om te blijven. Erdogan wilde in 2011 ook graag dat Yakis aan zou blijven, maar besloot deze keer om niet aan te dringen. ‘Hierna hebben we geen contact meer gehad’, vertelt Yakis.

Na zijn Kamerlidmaatschap werd Yakis gasthoogleraar in Oxford, schreef hij artikelen en gaf hij lezingen. Hierdoor zou hij uiteindelijk tegenover Erdogan en de AKP komen te staan.

‘Ik schreef ook kritische stukken over het Turkse buitenlandse beleid, waardoor ik in 2016 als AKP-lid ben geroyeerd. Ik schreef ook artikelen voor Zaman, waarmee de Turkse regering toen op ramkoers lag. Mijn royement vond plaats in januari 2016, twee maanden voordat de Turkse staat Zaman onder staatstoezicht stelde en voor de mislukte coup van 15 juli.’

‘Een definitieve vrede met de Koerden lag binnen handbereik’

De Turkse inval in Syrië

Turkije is twee weken geleden Noord-Syrië binnengevallen. Dit gebeurde nadat de Turkse president Erdogan van de Amerikaanse president Trump gedaan kreeg dat de laatste Amerikaanse troepen uit Noord-Syrië worden teruggetrokken. Erdogan zegt de ‘terroristen’ van de YPG, de grotendeels Koerdische strijders die Noord-Syrie beheersten, als een bedreiging voor Turkije te zien. Ook wil hij een groot deel van de 3,6 miljoen vluchtelingen die nu nog in Turkije zijn, onderbrengen in een zogeheten ‘safe zone’, die moet worden bewaakt door het Turkse leger.

Als oud-diplomaat en voormalig minister van Buitenlandse Zaken heeft Yakis uiteraard een mening over deze operatie. Volgens hem moeten we die allereerst begrijpen tegen de achtergrond van de Arabische opstanden in de eerste jaren van dit decennium.

Yakis legt uit dat Turkije hoopte dat de Arabische lente in Syrie zou leiden tot het aan de macht komen van islamistische regimes die ideologisch lijken op de AKP. Daar is niets van terecht gekomen. Turkije steunde de rebellen die de Syrische president Bashar al-Assad weg wilden hebben, maar zijn regime bleef – mede dankzij Russische en Iraanse steun – toch in het zadel. De Turkse Syriëpolitiek mislukte en na de ondergang van het kalifaat van IS ontstond er zelfs een autonome Koerdische regio aan de grens met Turkije

Een tweede reden van de Turkse bemoeienis was geloof, aldus Yakis. In Syrië hangt 80 procent van de bevolking de soennitische islam aan, een minderheid is christelijk of alawiet. Het soennitische Turkije heeft meer sympathie voor de soennitische Arabische rebellen dan voor Assad, die alawiet is.

Yakis: ‘Als de situatie andersom was, dus dat een soennitische Assad regeerde over een alawitische meerderheid, dan lag de sympathie van Turkije natuurlijk bij Assad.’ Yakis noemt dit een ‘sektarische benadering’ van het conflict.

Er is nog een derde reden voor de Turkse operatie in Noord-Syrië, zegt Yakis: de Turken hebben de Koerdische kwestie verkeerd benaderd.

‘Begin 2015, toen PKK-leider Abdullah Öcalan al een tijd in de gevangenis zat, was er een opening naar de Koerden. In het Dolmabahce-paleis in Istanbul werden goede besprekingen gevoerd. Een definitieve vrede met de Koerden lag binnen handbereik. Maar toen won de pro-Koerdische HDP bij de parlementsverkiezingen heel veel zetels, waardoor de AKP haar meerderheid in het parlement verloor. Erdogan was bang geworden, omdat zijn machtspositie in gevaar liep. Hij is toen 180 graden gedraaid en een anti-Koerdische politiek gaan voeren. Ook ging de AKP een coalitie aan met de ultranationalistische MHP. Binnen vijf maanden waren er nieuwe verkiezingen, die door de AKP-MHP-coalitie werden gewonnen. Sinds 2015 voert Erdogan een anti-Koerdische politiek.’

Volgens Yakis mogen we Erdogans gevecht tegen de ‘Volksbeschermingseenheden’ van de YPG niet los zien van zijn anti-PKK-politiek: de YPG is volgens hem gelinkt aan de PKK.

De YPG is de militaire tak van de Democratische Unie Partij, de Syrisch-Koerdische partij van Salih Muslim Muhammad. Muslim heeft in Istanbul gestudeerd en spreekt vloeiend Turks. Volgens Yakis speelt de Turkse politiek voor de Syrische Koerden dan ook een belangrijke rol.

‘Bij het uitbreken van de Arabische lente stelde de Turkse regering voor aan Muslim om Assad de oorlog te verklaren. De Turken zouden hem dan steunen. Maar Muslim besloot Assad met rust te laten. Hij was bang dat Assad de Koerden zou verslaan en dat de Turken hem dan niet te hulp zouden schieten. Als Turkije er wel in geslaagd was om Muslim te overtuigen en de Syrische Koerden ervoor hadden gekozen om met Turkije samen te werken, dan had de geschiedenis een hele andere uitkomst gehad. Dan was er geen Turkse operatie in Syrië geweest.’

Nadat YPG-strijders IS hadden weggejaagd uit het noord-Syrische Kobane, mochten Arabieren en Syrische Turkmenen van de YPG niet terugkeren naar hun huizen, vertelt Yakis. ‘Die werden door de Koerden ingepikt. Ook staken de YPG-strijders huizen en akkers in brand. Amnesty International heeft hierover een kritisch rapport geschreven. Het optreden van de YPG zette bij de Turken kwaad bloed.’

Nog steeds gelooft Yakis dat de Turkse inval voorkomen had kunnen worden. De Turken, de Koerden en Assad hadden volgens hem naar een diplomatieke oplossing moeten zoeken. ‘Maar daar slaagden ze niet in. Daarom besloot Turkije tot een militaire operatie.’

Binnenlandse politiek

Is de Turkse operatie niet vooral bedoeld om de oppositie tot zwijgen te brengen, om ervoor te zorgen dat iedereen achter het Turkse leger staat en het niet meer gaat over de binnenlandse problemen waarmee Turkije kampt? Yakis beaamt dit. Hij noemt dit zelfs de vierde reden van Turkije om de operatie te beginnen, naast de Arabische lente, godsdienstige motieven en een verkeerde politiek tegenover de Koerden.

‘Ik denk dat Erdogan de machtsbasis van de regerende AKP wilde versterken door steun te zoeken in nationalistische kringen’, zegt hij. ‘Ook heeft de Turkse regering meer dan een jaar geleden beloofd – een belofte die dikwijls werd herhaald – om de operatie in Syrië te starten. Erdogan herhaalde de tekst uit een lied: ‘We zullen komen op een nacht, plotseling’.’

Erdogan sprak over het plan om in Noord-Syrië meer dan een miljoen Syrische vluchtelingen te huisvesten, een voorstel dat hij ook vorige maand in New York toelichtte op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Yakis vindt dit plan ondoordacht.

‘Hiervoor is samenwerken met het Syrische regime nodig. Dat moet toestaan dat Turkije onroerend goed onteigend. Maar Turkije heeft zulke samenwerking tot dusverre geweigerd. Daarnaast kosten de bouwplannen van Erdogan heel veel geld, ongeveer 30 miljard dollar. Hoe ga je dat betalen? Buitenlandse investeerders zullen dit niet snel doen. En met huizen bouwen alleen kom je er niet. De Syriërs moeten ook aan het werk, er moeten nieuwe banen worden geschapen. Dat kost ook een heleboel geld.’

Akkoord met Rusland

Begin deze week sloten Erdogan en de Russische president Vladimir Poetin in het Russische Sotsji een akkoord over wie de controle krijgt in Noord-Syrië. Turkije krijgt niet zo’n grote strook als ze had beoogt. Het grootste deel komt onder gezag van het Syrische leger te staan. Wel moeten de YPG-troepen zich terugtrekken uit het hele gebied dat Turkije wilde veroveren.

‘Op het eerste gezicht lijkt Turkije verloren te hebben’, duidt Yakis het akkoord. ‘Erdogan wilde een veiligheidszone van 30 kilometer diep en 440 kilometer lang, maar het is nu een zone van 120 kilometer lang geworden en 10 kilometer breed. En er patrouilleren ook Russische soldaten. Maar de oorspronkelijke plannen waren onrealistisch. Turkije heeft nu een heleboel binnengehaald.’

Yakis is optimistisch over de uitwerking van het akkoord. De akkoorden tussen Turkije en Rusland en tussen Turkije en de VS – dat vorige week werd gesloten – lijken hem elkaar niet in de weg te zitten. ‘We weten niet of de YPG-eenheden uitputtingstactieken zullen gaan gebruiken tegen het Turkse leger, maar volgens mij hebben de akkoorden met Rusland en de Verenigde Staten hebben een basis gelegd voor relatieve stabiliteit in de regio.’

Wel zorgt het akkoord met Russen in Sochi volgens Yakis voor een grotere verwijdering tussen Turkije en de rest van de NAVO. ‘Hierdoor wordt Turkije meer de Russische invloedssfeer ingezogen.’

‘Turkije kan het EU-lidmaatschap voorlopig wel vergeten’

Rusland en de EU

Ondanks de Turkse operatie in Syrië zegt Yakis dat Turkije niet snel uit de NAVO zal stappen of uit het westerse bondgenootschap zal worden gezet. Toch stelt hij resoluut: ‘Voor de NAVO is Turkije geen aanwinst meer, maar een last.’ Degene die hier het meeste profijt van heeft is Vladimir Poetin, aldus Yakis. Hij noemt de Russische president ‘een schaakspeler die op het politieke schaakbord slimme zetten doet’.

De EU is op het schaakbord in Syrië geen belangrijke speler. Turkije zal dan ook geen rekening met de EU houden in dit conflict, verwacht Yakis. Maar los hiervan ziet hij dat Turkije genoeg problemen met de EU heeft.

‘Het is nu echt duidelijk dat Turkije het EU-lidmaatschap voorlopig wel kan vergeten. De toetredingsprocedure is bevroren. En het ziet er voorlopig niet naar uit dat hier verandering in komt. Turkije is nu een verre van democratisch land.’

Turkije is nu niet op een EU-lidmaatschap uit. Het land bedreigt de EU juist met een nieuwe vluchtelingenstroom. Yakis gelooft dat deze confrontatiepolitiek onverstandig is.

‘Dit is een tweesnijdend zwaard. Turkije kan de ‘poorten’ weliswaar openzetten, maar Europese landen kunnen nog steeds hun eigen poorten gesloten houden. Als ik de beleidsmaker was, dan zou ik het niet zo doen als Erdogan.’

Yakis vindt dat Turkije en de EU juist meer met elkaar moeten samenwerken, omdat ze elkaar nodig hebben. Bijvoorbeeld bij de bestrijding van terrorisme.

‘Turkije was de snelweg voor terroristen die naar Syrië en Irak trokken. Onderweg door Turkije maakten IS-strijders ook vrienden. Uit onderzoek blijkt dat 7 procent van de Turken sympathiek staat tegenover IS. Dat betekent niet dat deze mensen allemaal terroristen zijn, maar stel dat 1 op de 1000 dat is, dan heeft Turkije een groot probleem. IS heeft nu twee aanslagen in Istanbul gepleegd, op het vliegveld en op een nachtclub. De organisatie blijft gevaarlijk.’

Samenwerking: het is een term die de relatie tussen Turkije en het Westen steeds minder goed kenschetst – en die wellicht wonderlijk klinkt uit de mond van iemand die Erdogans partij mede uit de grond stampte. Maar Yasar Yakis blijft bovenal een diplomaat, die heilig gelooft in de kracht van het overleg.