14.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 777

Harmonie in de klas

0

Het is altijd hard aanpoten tot de herfstvakantie. We moeten aan elkaar wennen, de kinderen en ik. We tasten elkaar af en ik word uitgeprobeerd. Het is goed als vanaf het begin duidelijk is wat wel en niet mag, zodat er de rest van het jaar geen misverstanden over bestaan. Een begin kun je niet overdoen.

Wat ik ook altijd meteen aan het begin van het schooljaar goed geregeld wil hebben is het contact met de ouders. De eerste ouderavond heb ik dus al achter de rug; elf van de achttien ouders waren aanwezig, wat ik een goeie opkomst vind. Ik vind dat zo belangrijk, omdat ik wil dat de ouders weten dat ik niet tegenover hen sta, niet ik op school en zij thuis, maar we zijn er samen om voor de kinderen te zorgen. En dat spreekt iedere ouder aan.

‘Mijn moeder spreekt niet zo goed Nederlands’, zei Nabihah, één van mijn leerlingen. Maar dat maakt me niet uit, ze moet komen, dan weet ze dat we hetzelfde voor hebben met haar kind. En sommige leerkrachten denken ‘mondige ouders, getverderie, afgrijselijk!’ Ik ben helemaal niet tegen mondige ouders, ik wíl juist dat ouders meepraten!

Toevallig was ik vlak voor de ouderavond gebeld door De wereld draait door. Het tv-programma had een item over mondige ouders en de redactie wilde dat ik als gast aanschoof.  Uiteindelijk ging het niet door die avond, want Sint Maarten kwam ertussen. Een paar dagen later werd ik weer gebeld, maar toen paste ik op mijn kleinkind en kon ik niet, ik heb zo mijn prioriteiten.

Dit jaar heb ik ook weer een mentorgroep. Met mijn mentorgroep werk ik intensiever. Ik houd leerlingen in de gaten, bel ze als ze ziek zijn of verzuimen en ik bespreek de studie, resultaten en hun gedrag. Voor de mentorgroep hebben we een WhatsApp-groep opgericht, dat vond de klas een goed idee. Daar kunnen we dingen bespreken die de hele klas aangaan. Maar het is nog even wennen hoe we die groepen gebruiken, voor sommige leerlingen althans.

‘Juf, mijn moeder kan niet komen’, appte Safwan dinsdag in de groep over de ouderavond.
Ik: ‘Dat moet.’
Safwan: ‘Ze komt een andere dag.’
Ik: ‘Nee, kan niet sorry.’
Safwan: ‘En nu?’
Ik: ‘Is maar één uurtje.’
Safwan: ‘Ze is op dit moment ver weg.’
Sharona kwam erin: ‘Naar mocroland zeker?’
Ik: ‘Dingen die alleen ons aangaan moet je niet in de groepsapp zetten Safwan!’

Maar ik moest er ook wel weer om lachen. Tja, kinderen zijn direct en nemen geen blad voor de mond als er iets in hun hoofd opkomt.

In mijn mentorklas zijn we begonnen met spreekbeurten. Eerst vraag ik wie vrijwillig wil – dat wil niemand – en daarna loot ik. Nabibah had geruild met degene die als eerste een spreekbeurt zou houden. Misschien dacht ze ‘dan heb ik het maar gehad’. Ik vond het eigenlijk wel dapper. Nabihah is een kind van vluchtelingen. Ze heeft twee jaar bij ons in de schakelklas gezeten, daar leerde ze de taal en nu zit ze bij mij, in een ‘gewone’ klas. ‘Goed, begin maar’, zei ik. Nabihah stond met een vastberaden gezicht voor het bord. ‘Waar ga je het over hebben?’ Ze knikte. ‘Mijn spreekbeurt heet Waarom ik alleen boeken en muziek vertrouw.’ Ze liet Arabische liedjes horen en Nederlandse en Arabische boeken zien. ‘Als ik ergens mee zit, dan ga ik lezen, dan weet ik dat er meer mensen zijn met problemen en dat er oplossingen komen.’ Right. ‘Dank je wel Nabihah’, zei ik na haar verhaal. ‘We zullen er alles aan doen om jou weer vertrouwen te geven in mensen.’ Het gebeurt niet zo vaak dat de klas in harmonie dezelfde mening heeft over een kwestie, maar hier was heel de klas het nou eens een keertje mee eens.

De namen in deze column zijn gefingeerd.

Acht stellingen over feminisme

0
Genderneutrale wc’s, vrouwenquota en vaderschapsverlof. Het zijn speerpunten in het feminismedebat. De Kanttekening hield drie vrouwen acht stellingen voor over de uitgangspunten van het huidige feminisme.

Zijn mannen en vrouwen gelijk of gelijkwaardig? Feministen stellen steeds vaker dat mannen en vrouwen veel gelijker zijn dan eerder werd aangenomen. Bedrijven en overheidsinstellingen lijken mee te gaan in die trend. Google ontsloeg onlangs softwareontwikkelaar James Damore, omdat hij zich in een memo kritisch had uitgelaten over het diversiteitsbeleid van het bedrijf. Damore beargumenteerde met wetenschappelijke onderzoeken dat het feit dat vrouwen minder vaak een technisch beroep kiezen een biologische oorsprong heeft. Het idee dat typische vrouwen- en mannenberoepen een sociaal geconstrueerd fenomeen zijn bestrijdt hij met de volgende hoofdargumenten: de verschillen zijn universeel in alle culturen, de oorzaak van de verschillen is meestal te herleiden naar een aangeboren verschil in testosteronniveaus, gecastreerde biologische mannen bleven zichzelf in hun latere leven als man identificeren en mannen en vrouwen gedragen zich precies zoals je kan verwachten vanuit een psychologisch evolutionair perspectief. Verder stelt hij dat mannen meer interesse hebben in dingen en vrouwen meer in mensen en dat vrouwen eerder geneigd zijn tot samenwerken terwijl mannen competitiever zijn. In zijn aanbevelingen schreef hij: ‘Ik hoop dat duidelijk is dat ik niet beweer dat diversiteit slecht is – ik zeg ook niet dat we mensen moeten dwingen in hun genderrol, ik pleit juist voor het omgekeerde: dat mensen individuen zijn en niet zomaar een lid van hun groep.’ Het belangrijkste punt dat de medewerker naar eigen zeggen wilde maken is ‘dat we intolerant zijn tegenover ideeën en bewijzen die niet passen in onze ideologie’. Veel medewerkers van Google betitelden het memo als ‘vrouwonvriendelijk’, maar er kwam ook bijval van mensen die vinden dat de cultuur binnen Google te politiek correct is.

Ook in Nederland woedt een stevig genderdebat. De Nederlandse Spoorwegen besloot onlangs om hun reizigers niet langer toe te spreken met ‘dames en heren’ maar met ‘beste reizigers’. Daarnaast wordt door verschillende bedrijven en overheidsinstellingen geëxperimenteerd met genderneutrale wc’s en laait af en toe de discussie op over ‘genderrol-bevestigend-speelgoed’ voor kinderen. Het idee is dat kinderen een genderrol vanuit een sociale constructie opgelegd krijgen. In schril contrast daarmee staat de SIRE-campagne ‘laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn?’, die afgelopen zomer gelanceerd werd. De campagne stelt dat ouders en scholen jongens te beschermend opvoeden en te weinig laten ravotten. De campagne werd overladen met kritiek vanuit feministische hoek.

Lietje Perizonius (73), leraar Zelfkennis

Foto: Lietje Perizonius

Er zijn geen grote biologische verschillen tussen mannen en vrouwen.
‘Ik vind van wel, er zijn zelfs enorm grote verschillen tussen mannen en vrouwen.’

In paspoorten en andere overheidsdocumenten hoeft de sekse niet vermeld te worden.
‘Daar zou iemand zelf de vrijheid in moeten hebben om te kiezen, wat mij betreft.’

Zogenaamde mannen- en vrouwenberoepen zijn cultureel bepaald en hebben geen biologische oorsprong.
‘Mee eens.’

Kinderen moeten opgevoed worden met sekseneutraal speelgoed.
‘Niet mee eens, ik vind dat het opleggen van welk speelgoed aan wie dan ook moet ophouden.’

In openbare gebouwen moeten genderneutrele wc’s komen.
‘Zou niet weten waarom niet, doen we thuis toch ook, daar heet het gewoon wc.’

Er moet een vrouwenquotum komen voor leidinggevende functies.
‘Ja, dat is nodig, anders blijft de boel net zo patriarchisch als het nu is.’

Vaders moeten minimaal evenveel zorg besteden aan hun kinderen als moeders.
‘Ik vind niet dat dat moet, maar het moet kunnen als keuze.’

Scholen moeten hun leerlingen voorlichten over LHBTQ+.
‘Nee, niet mee eens, die krijgen dan al die minderheden en afwijkingen van ‘normaal’ voorgeschoteld, nergens voor nodig.’

Margot Poels (26), student Gender-studies

Foto: Margot Poels

Er zijn geen grote biologische verschillen tussen mannen en vrouwen
‘Dat er biologische verschillen zijn tussen het mannelijk en het vrouwelijk geslacht is een gegeven. De meeste vrouwen kunnen kinderen krijgen, mannen niet, daarnaast zijn er nog meer anatomische verschillen op te noemen tussen mannen en vrouwen. Deze biologische verschillen zijn universeel. Echter, de betekenis die wordt toegekend aan deze biologische verschillen is sterk contextafhankelijk. Persoonlijk zal ik biologische verschillen tussen de twee seksen nooit ontkennen, maar ik ben er wel van overtuigd dat het essentieel is om het dominante gedachtegoed over de betekenis van deze verschillen, te problematiseren. Deconstructie is daarin ook essentieel omdat er in deze westerse maatschappij nog steeds diepgewortelde seksistische en op stereotypen gebaseerde ideeën leven over mannelijk- en vrouwelijkheid en de verschillen tussen deze twee.’

In paspoorten en andere overheidsdocumenten hoeft de sekse niet vermeld te worden.
‘Nou, ik kan me voorstellen dat het in sommige gevallen wel van pas kan komen. Dus ik zou niet streven naar het niet vermelden van sekse, maar ik zou er wel naar streven dat er meerdere mogelijkheden komen dan louter ‘man’ en ‘vrouw’.’

Zogenaamde mannen- en vrouwenberoepen zijn cultureel bepaald en hebben geen biologische oorsprong.
‘Deze beroepsverdeling zou ik niet ‘natuurlijk’ willen noemen. Ik denk dat we er ons bewust van moeten zijn dat we leven in een maatschappij waarin diepgewortelde denkbeelden leven over mannelijk- en vrouwelijkheid. Dit uit zich in vele facetten van de maatschappij, zo ook in de ideeën over beroepen.’

Kinderen moeten opgevoed worden met sekseneutraal speelgoed.
‘Moeten’ is een groot woord, ik zou niet graag anderen willen opleggen hoe ze hun kinderen opvoeden. Desalniettemin vind ik het een iets té idealistisch streven, ik zou eerder pleiten voor een opvoeding waarin de ouders divers speelgoed aanbieden. Daarnaast is er op het gebied van speelgoed ook veel te wijten  aan het doorgeslagen kapitalisme en consumentisme: producten spelen sterk in op het problematische idee dat jongens en meisjes totaal verschillend van elkaar zijn want het verkoopt.’

In openbare gebouwen moeten genderneutrele wc’s komen.
‘Ja.’

Er moet een vrouwenquotum komen voor leidinggevende functies.
‘Ja, In de huidige situatie is het zo dat hoe hoger je komt, hoe minder vrouwen je ziet. Over de oorzaken en gevolgen hiervan kunnen we het lang hebben, maar het is nu eenmaal zo dat nog niet zo gek lang geleden vrouwen bewust beperkt werden in hun mogelijkheden. Door middel van een vrouwenquotum kan dit verschil genuanceerd worden. Meer vrouwen aan de top zorgt voor meer diversiteit en verschaft tegelijkertijd nieuwe vrouwelijke rolmodellen. Wel moet er in deze worden uitgekeken voor seksisme: de vrouwen in kwestie moeten alsnog beoordeeld worden op hun kwaliteiten en niet op hun geslacht.’

Vaders moeten minimaal evenveel zorg besteden aan hun kinderen als moeders.
‘Persoonlijk zou ik niet alles op een weegschaal leggen, maar idealiter komt hier wel een gelijkwaardigheid in.’

Scholen moeten hun leerlingen voorlichten over LHBTQ+.
‘Zonder meer!’

Samira Jadir (34), journalist

Foto: Samira Jadir

Er zijn geen grote biologische verschillen tussen mannen en vrouwen.
‘Er zijn biologische verschillen tussen man en vrouw. Of het nou groot of klein is, dat doet er niet echt toe. Feit is dat er nu eenmaal biologische verschillen zijn.’

In paspoorten en andere overheidsdocumenten hoeft de sekse niet vermeld te worden.
‘Als men zich niet wil identificeren als man of vrouw vind ik dat ze dat echt zelf moeten weten. Alleen het punt is dat er heel veel landen zijn die die maatstaf niet gebruiken. Dus wil je naar een land gaan waar ze daar wel opletten, dan is het misschien verstandig om dat er wel bij te vermelden.’

Zogenaamde mannen en vrouwenberoepen zijn cultureel bepaald en hebben geen biologische oorsprong.
‘Ik denk inderdaad dat veel beroepen cultureel bepaald zijn. Neem bijvoorbeeld het docentschap. Ik denk niet dat er een biologische oorsprong is, aangezien honderd jaar geleden de vrouw niet eens voor de klas mocht staan, terwijl het nu een typisch vrouwenberoep is geworden. Wat betreft werken op het land, dat is en was niet alleen iets voor de mannen. Daar deed het hele gezin aan mee.’

Kinderen moeten opgevoed worden met sekseneutraal speelgoed.
‘Baby’s willen gewoon spelen, maakt hen niet uit met wat. Voor de wat oudere kinderen vind ik niet dat je er op moet letten of het speelgoed is voor jongens of meisjes. Ik denk dat kinderen heel goed zelf kunnen aangeven met wat voor speelgoed ze willen spelen.’

In openbare gebouwen moeten genderneutrele wc’s komen.
‘Hier ben ik het niet mee eens. Dit heeft met veiligheid te maken. Ik voel me niet prettig als een onbekende man een openbaar toilet binnenkomt. Dit heeft dus niets te maken met transgenders. Volgens een onderzoek is het zo dat één op de drie vrouwen in Nederland weleens seksuele intimidatie heeft ervaren door mannen. Minder moeite heb ik ermee als je in een klein bedrijf werkt waar je iedereen kent en de toiletten voor beide seksen zijn. Maar wat ik vooral belangrijk vind is dat de wc’s schoon zijn.’

Er moet een vrouwenquotum komen voor leidinggevende functies.
Ik denk eerder dat de mindset in bedrijven moeten veranderen. Een quotum zou wellicht wat kunnen helpen, maar als er vanuit de samenleving niet gedacht wordt dat vrouwen ook een leidinggevende functie kunnen bekleden dan heb je er niet veel aan. Vaak worden er nog te hoge eisen gesteld aan vrouwen alvorens ze in aanmerking komen. Een kinderwens bij vrouwen wordt nog altijd gezien als een belemmering.

Vaders moeten minimaal evenveel zorg besteden aan hun kinderen als moeders.
‘Dit is een beetje belachelijk. Ik neem aan dat je als ouder zelf bepaalt in hoeverre je de zorg over je kind wil dragen. Als één van de ouders thuisblijft is het niet meer dan logisch dat de één meer voor het kind zorgt dan een ander. Maar dat hangt er dus vanaf of de moeder of de vader thuisblijft. Werk je allebei dan kan de zorg meer op de moeder vallen. Dat is ook niet erg. Dat is cultureel bepaald en dat is ook nog zo in autochtone Nederlandse gezinnen. wellicht omdat je als moeder een hele andere band voelt met je kind omdat je het negen maanden hebt gedragen. Die band zorgt ervoor dat je als moeder ook heel graag bij je kind wil zijn. En misschien belemmert dat de vader onbewust om een zelfde band op te bouwen.’

Scholen moeten hun leerlingen voorlichten over LHBTQ+.
‘Op basisscholen vind ik überhaupt dat kinderen niet te veel geconfronteerd moeten worden met seksuele voorlichting. Seks is een zware verantwoordelijkheid. Maar aan de andere kant is seksuele voorlichting ook heel erg belangrijk bij basisschoolleerlingen. Laatst was er in het nieuws dat zevenjarigen op school seksuele handelingen bij elkaar uitvoerden. Daar schrik ik van en dan denk ik dat voorlichting wel erg belangrijk is.’

Wie wind zaait zal storm oogsten

1

Nederland is weer eens wakker geschud door een rapport over discriminatie van moslims, ditmaal afkomstig van het Bureau voor de Grondrechten van de Europese Unie (FRA) in Wenen. Uit het vorige week gepubliceerde rapport blijkt dat Nederland slechter scoort dan vrijwel alle andere EU-lidstaten op het punt van discriminatie en bedreiging van moslims.

Eerst even enkele cijfers op een rij: 49 procent van de moslims van Marokkaanse herkomst en 40 procent van Turkse herkomst zeggen in de afgelopen twaalf maanden te zijn gediscrimineerd. Alleen de uit Afrika, ten zuiden van de Sahara afkomstige moslims in Duitsland scoren op dit punt nog hoger, namelijk 50 procent. Voor alle ondervraagde moslims in de hele EU ligt het gemiddelde op 25 procent.

Gevraagd of discriminatie op grond van godsdienst veel voorkomt in hun land, antwoordt 72 procent van de Nederlandse moslims ‘ja’. Alleen in Frankrijk ligt dit percentage nog iets hoger, 75 procent. Het EU-gemiddelde is 58 procent. Bedreiging van moslims komt in Nederland ook veel meer voor dan elders in de EU, 39 procent zegt in de afgelopen twaalf maanden te zijn bedreigd wegens het geloof tegenover 27 procent in de hele EU.

Zo gaat het maar door. Het verbaast dan ook niet dat moslims in Nederland zich maar weinig verbonden voelen met het land waar ze wonen. Ze scoren in het onderzoek een matige 3,4 op een schaal van 0 tot 5. Alleen de moslims in Italië scoren nog één tiende punt lager, terwijl moslims in Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en – ja zelfs – Frankrijk tussen de 4,3 en 4,6 scoren.

Opmerkelijk is dat, ondanks alles, moslims in de EU als geheel toch meer vertrouwen hebben in publieke instellingen (overheid, rechterlijke macht, parlement, politiek, etc.) dan de gemiddelde bevolking. Hoe dat in Nederland precies ligt, vermeldt het rapport niet, maar wel blijkt dat moslims hier minder vertrouwen hebben in de politie dan in enig ander EU-land. Nederland scoort gemiddeld een 5,0 op een schaal van 0 tot 10, terwijl het EU- gemiddelde ligt op 6,6. De Turkse moslims in Nederland scoren een 5,1, de Turkse moslims in Duitsland een 7,5.

Helaas zegt het rapport niets over mogelijke oorzaken van al die verschillen; het registreert alleen de harde feiten. Als voorzitter van het wetenschappelijk comité van de FRA wist ik natuurlijk dat het rapport eraan zat te komen. Ik heb dus ook de tijd gehad om na te denken over het hoe en waarom van de slechte scores van Nederland, maar ik ben er nog steeds niet echt uitgekomen.

Heel opvallend is dat het rapport ook vermeldt dat de moslims die in Nederland voor dit onderzoek zijn ondervraagd de allersterkste rechtspositie hebben van heel de EU. Slechts twee procent van hen heeft een verblijfsvergunning van minder dan vijf jaar; de overgrote meerderheid mag hier permanent blijven of heeft de Nederlandse nationaliteit. In bijvoorbeeld Spanje en Griekenland is dat maar voor een kleine minderheid het geval. Het kan natuurlijk zijn dat een sterke rechtspositie mensen minder geneigd maakt discriminatie te accepteren. Let wel, het onderzoek meet of moslims discriminatie hebben ervaren, niet of ze werkelijk zijn gediscrimineerd. Dat laatste is overigens niet altijd gemakkelijk vast te stellen, de bewijslast is vaak ingewikkeld.

Toch moeten we dit soort ‘gemakkelijke’ verklaringen niet voetstoots accepteren. Er lijkt meer aan de hand. Al in de jaren negentig is uit vergelijkend onderzoek – onder meer van mijn collega Frank Bovenkerk en van de Internationale Arbeidsorganisatie – gebleken dat discriminatie op de arbeidsmarkt in Nederland vaker voorkomt dan in veel andere Europese landen. Het is dus geen nieuw verschijnsel. Moslims moeten hier kennelijk veel moeite doen om te worden geaccepteerd.

De toon van het debat over moslims zoals dat de laatste tien à vijftien jaar in Nederland wordt gevoerd, maakt dit allemaal niet gemakkelijker. Als moslims voortdurend te horen krijgen dat ze hier eigenlijk niet thuis horen, allemaal het risico van radicalisering lopen en als ze niet tevreden zijn maar moeten oprotten naar hun ‘eigen’ land (waar dat dan ook mag liggen; voor velen is Nederland het eigen land), dan kun je dit soort reacties verwachten.

Het spreekwoord zegt ‘wie wind zaait zal storm oogsten’. Vervang ‘wind’ door ‘haat’ en ‘storm’ door ‘afkeer’ en de alarmerende bevindingen van de FRA worden opeens een stuk duidelijker.

‘Verwoesting Diyarbakir is erfgoedgenocide’

0
Terwijl de wereld geschokt reageert als strijders van IS oeroude monumenten verwoesten, blijft het relatief stil als Turkije hetzelfde doet met historisch erfgoed in het zuidoosten van het land. De Kanttekening sprak daarover waarnemers die ontwikkelingen in het gebied volgen.

‘In 1915 zijn de Assyriërs uitgeroeid’, zegt Abraham Beth Arsan van de Stichting Assyrië Nederland. Hij voelt mee met zijn geloofsgenoten in de regio. ‘Nu gebeurt dit ook met het archeologisch erfgoed van de Assyriërs. Wij zien de verwoesting van de historische binnenstad van Diyarbakir als een vorm van erfgoedgenocide.’

De kleine gemeenschap Syrisch-orthodoxe christenen in Diyarbakir telt enkele tientallen zielen, maar kent wereldwijd zo’n 2,5 miljoen volgelingen. De lokale kerk, die bijna twee millennia jaar oud is, werd anderhalf jaar geleden geraakt door een Turkse raket tijdens een aanval op de historische binnenstad van Diyarbakir, Sur. Autoriteiten claimden nadien dat op het terrein van de kerk wapentuig is verstopt maar Yusuf Akbulut, priester van de kerk, ontkende dat met klem. ‘Het voelde alsof het gebouw zou instorten’, vertelde hij aan de Engelse krant The Telegraph. ‘Ons water is afgesloten, de elektriciteit ook. De politie wilde niets voor ons doen. Te gevaarlijk. Probeer jezelf te redden, zeiden ze.’

Met witte vlaggen boven het hoofd weet hij met zijn gezin de wijk te ontvluchten, onzeker over het lot van zijn geliefde kerk. Dat het gebouw onder toezicht van UNESCO staat, speelt voor de Turkse regering kennelijk geen enkele rol. UNESCO is de organisatie van de Verenigde Naties die zich inzet voor armoedebestrijding, vredesopbouw, onderwijs, duurzame ontwikkeling, wetenschap en cultuur. Akbulut probeert zijn gemeente door roerige tijden te slepen, maar gemakkelijk is dat niet als de wijk waarin de kerk ligt voortdurend onveilig is. Het gebouw is niettemin enorm belangrijk voor de Oosters-Orthodoxe Kerk. Vele relikwieën, waaronder een deel van een bot van de apostel Thomas, liggen in de kerk opgeslagen.

Terug in de tijd, mei 2015. Als een tempel ter ere van de Assyrische god Baäl in het Syrische Palmyra wordt opgeblazen door een groep strijders van IS, zijn protesten uit de internationale politiek niet van de lucht. Van het complex, bijna tweeduizend jaar oud, staan nu slechts de buitenmuren en de poort nog overeind. Het hoofdgebouw, de eigenlijke tempel, is van de aardbodem verdwenen.

Zowel IS als het Turkse leger hanteert daarmee eenzelfde tactiek: het verwoesten van de geschiedenis van je tegenstander om zo de fundamenten onder een cultuur weg te slaan. Het te behalen doel is overigens volstrekt overeenkomstig: totale onderwerping aan de dominante cultuur. Terwijl IS veel aandacht krijgt met haar vernielingscampagne, blijven de daden van het Turkse leger in Zuidoost-Turkije onderbelicht. ‘Ten onrechte’, vindt Beth Arsan. ‘Wat er in sommige steden van Zuidoost-Turkije heeft plaatsgevonden is identiek aan wat IS gedaan heeft in Irak en Syrië. Ook in deze landen is er op grote schaal Assyrisch erfgoed verwoest. We zien hier grote overeenkomsten tussen de wreedheid van het Turkse leger en IS.’ Journalisten krijgen nauwelijks toegang tot het gebied en zijn in veel gevallen afhankelijk van secundaire bronnen, terwijl Koerdische journalisten door de Turkse autoriteiten als terroristen worden gezien.

UNESCO
In Sur staan meer dan vijftienduizend gebouwen die wettelijk beschermd zijn vanwege hun historische waarde. De stenen stadsmuur die de wijk omringt, die zo’n zeventienduizend jaar oud is, staat zelfs op de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Ook de circa achtduizend jaar oude Hevsel tuinen, tussen de rivier de Tigris en diezelfde stadsmuren gelegen, kennen een UNESCO-vermelding. Echter, sinds president Recep Tayyip Erdogan de strijd tegen de Koerden nieuw leven in heeft geblazen hebben veel eeuwenoude plekken het zwaar te verduren.

Naast de Koerden, de grootste minderheid van Turkije, hebben ook andere culturele groepen het zwaar. Roelof Bisschop, Tweede Kamerlid namens de SGP, maakt zich net als Beth Arsan, grote zorgen om zijn christelijke geloofsgenoten in het gebied. ‘In Turkije staat de positie van christenen al jaren onder druk. Gevechten tussen het Turkse leger en Koerden zorgen erin Oost-Turkije voor dat christenen op veel plekken geen kerkdiensten meer kunnen houden. Bovendien worden veel kerken vernield. De beschadiging van de oude kerk in Diyarbakir is hiervan een pijnlijk symbool. Er wordt gesproken van ‘religieuze discriminatie’ en ‘anti-christelijke praktijken’ in Turkije. De gedwongen assimilatie en het ontheiligen van kerken is daar onderdeel van.’

Internationale afspraken
Turkije was al vroeg lid van UNESCO. Isabelle Anatole-Gabriel is hoofd van de afdeling Europa en Noord-Amerika op het Wereld Erfgoed Centrum van UNESCO in Parijs. ‘We zijn ons bewust van de situatie omtrent het behoud van het Fort in Diyarbakir en volgen de ontwikkelingen op de voet, samen met de lokale autoriteiten’, zegt Anatole-Gabriel. Overeenkomstig de Wereld Erfgoed Conventie is iedere lidstaat verantwoordelijk voor de bescherming en conservatie van culturele en natuurlijke locaties op haar grondgebied, zo ook Turkije. Toch lijkt Ankara daar weinig rekening mee te houden. ‘Om die reden hebben wij alle ons beschikbare informatie doorgestuurd naar de relevante nationale autoriteiten, met name de permanente Turkse delegatie van UNESCO, om hier vervolg aan te geven’, aldus Anatole-Gabriel.

Tijdens een UNESCO-vergadering, eerder dit jaar in het Poolse Krakow, kwam het Fort in Diyarbakir, alsmede de Hevsel-tuinen, ter sprake. Het Wereld Erfgoed Comité spoorde Turkije daarbij aan plannen te maken over hoe de verwoestingen kunnen worden hersteld. Pas in 2019 wordt het een en ander besproken op de volgende internationale UNESCO-bijeenkomst. Mits Turkije haar herstelplannen gereed heeft.

Naast de situatie in Zuidoost-Turkije was er een kritische noot over de omgeving van de bijna vijftien kilometer lange Eurazië-tunnel onder Istanbul. De zuidelijke kant van het nabij gelegen historische schiereiland lijdt onder het in 2016 door Erdogan geopende megaproject, stelt UNESCO. Verderop in het slotdocument komen oude Ottomaanse houten huisjes aan bod, die wegens stadsvernieuwing en nieuwbouw flink te lijden hebben. Al sinds 2004 vraagt UNESCO daar aandacht voor bij de Turkse regering. Tot nu toe tevergeefs.

‘In Turkije is nu een president aan het roer die steeds meer autocratische trekken vertoont’, zegt Bisschop. ‘Eén die zich steeds minder aantrekt van internationale afspraken. Daarom valt het inderdaad niet mee om iets te kunnen betekenen voor minderheden zoals de christenen. Het is in theorie mogelijk om Turkije aan te spreken via de Verenigde Naties. Maar binnen die organisatie kunnen landen het vaak ook al niet eens worden over de precieze boodschap. Dan lijkt de Europese Unie nog beter in staat te zijn afspraken met Turkije te maken.’

Diyarbakir als toeristenoord
Terug naar het zuidoosten. De verwoestingen in Diyarbakir staan niet op zichzelf en lijken te passen in een campagne om de christelijke en Koerdische geschiedenis uit te wissen. De gedwongen assimilatie waar Bisschop over spreekt is in Turkije nog niet gerapporteerd, maar de sociale druk om mee te gaan in de dominante soennitische islam op nationalistisch-Turkse basis is voelbaar, volgens Koerden, seculieren, alevieten en christenen. Sinds dit jaar wordt de evolutietheorie niet meer onderwezen op Turkse scholen. Daarvoor zijn godsdienstlessen in de plaats gekomen.

Eerder gaf Ulas Akhan opdracht standbeelden van de Koerdische dichter Ahmad Khani neer te halen. Akhan verving de HDP-burgemeester van de stad Dogubeyazit en heeft sindsdien weinig gedaan om de banden tussen Turken en Koerden aan te halen. Ook onder meer standbeelden van Lamassu, een mythisch figuur uit de Assyrische traditie, een monument ter ere van de omgekomenen bij Roboski en stokoude reliëfs van de Mervani-beschaving moesten verdwijnen na zijn komst.

Foto: University of Chicago. Lamassu-standbeeld in het Oriental Institute Museum van de University of Chicago.

Al jaren hint Erdogan op plannen om Sur om te bouwen tot een toeristenoord. ‘Met de plannen die wij hebben voor Diyarbakir zal de werkloosheid afnemen en zal Diyarbakir een internationale toeristenbestemming worden’, zei hij eerder. Door hele wijken, zoals Sur, nu als ‘onveilig’ te bestempelen, is er een wettelijke basis tot ontruiming en verwoesting van de nog staande panden. Zo lijkt de strijd tussen het Turkse leger en de PKK vooral projectontwikkelaars in de kaart te spelen. Maar omdat in Turkije geen steen op de andere komt zonder dat Erdogans AKP daar in gekend is, zou een cynicus spreken over een oorlog tegen Koerden als verdienmodel voor de Turkse bouwwereld.

Turkije is als lid van UNESCO verantwoordelijk voor het behoud van historisch erfgoed binnen zijn grenzen. Erdogan lijkt echter al enige tijd bezig de geschiedenis van minderheden weg te vagen. Zelfs de kleine Aramese gemeenschap ligt onder vuur. De staat heeft onlangs tientallen Aramese kerken, kloosters en begraafplaatsen in beslag genomen in de provincie Mardin. Bezwaren tegen de onteigeningen zijn resoluut afgewezen. ‘Het mag duidelijk zijn dat deze ontwikkelingen de SGP grote zorgen baren’, herhaalt Bisschop. ‘Daarom hebben wij onder meer schriftelijke vragen mede ondertekend over de confiscatie van Aramese kerken en kerkbezittingen. Daarnaast heb ik vrij recent een bezoek aan de stad Diyarbakir gebracht. Tijdens dit bezoek heb ik meer inzicht gekregen in de algemene politieke- en veiligheidssituatie in Turkije, en in het bijzonder in de positie van veel christenen en Koerden. Dit sterkt ons in onze inzet voor Turkse christenen in het Nederlandse parlement.’

Terwijl de Iraakse Koerden net een referendum over onafhankelijkheid achter de rug hebben, blijven christenen in vertwijfeling achter. Hoe hun toekomst eruit ziet in een steeds autocratischer Turkije of een nieuw Koerdistan is onduidelijk. Bisschop blijft optimistisch. ‘Kijkend naar het verdriet en de ellende van veel christenen in het Midden-Oosten en Turkije slaat de schrik je soms om het hart. Toch is er ook hoop. Zo geeft de website van Open Doors aan dat het zichtbare geweld tegen christenen in 2016 is afgenomen’, zegt Bisschop. Het extreme geweld van de radicale moslims heeft volgens hem ook een ander effect. ‘Veel moslims zien een ander, afschuwelijk gezicht van hun eigen religie. Dat zorgt voor een groeiend aantal moslims dat zijn oude godsdienst vaarwel zegt en zich tot het christendom bekeert. Hoe wonderlijk.’

Van hippie- naar partyparadijs: Goa

0
India en in het bijzonder Goa was op het hoogtepunt van de hippiebeweging the place to be. Nu trekt Goa vooral toeristen aan met te veel geld. Onze correspondent Sara-May Leeflang doet verslag vanuit Goa.

Goa is een deelstaat aan de westelijke kust van India. Het is de kleinste deelstaat in het land. Het geldt als één van de meest populaire vakantiebestemmingen in de wereld. Het was 451 jaar lang een Portugese kolonie. Sinds de overname door India in 1961 is het geleidelijk uitgegroeid tot een economisch succes. De toeristenindustrie is de voornaamste bron van inkomsten.

Goa was hét baken van de hippies in de jaren zestig. Het is echter door de jaren heen veranderd. De alternatieve, intieme strandfeesten waar de eerste feestgangers experimenteerden met een nieuwe vorm van leven zijn ingeruild voor grote luxe strandclubs gevuld met wodkadrinkende Russen. Wie nu naar de bekende hippiestranden afreist ziet hordes buitenlandse toeristen, Indiase families en vooral veel partygangers.

De Oostenrijkse Vanessa (26) was net afgestudeerd toen ze naar Goa vertrok. ‘Ik heb een toptijd gehad. Het was bijna aan het einde van het seizoen en er werden de leukste feesten gegeven.’

In de jaren zestig kwamen op het strand van Anjuna, een dorp aan kust van Goa, de eerste hippies uit het Westen aan. Ze werden ook wel bloemenkinderen genoemd, twintigers uit de Verenigde Staten, Zuid-Amerika en Europa die op zoek waren naar een alternatieve vorm van leven en ze vonden op het onaangetaste paradijselijke strand hun antwoord. De groene natuurlijke omgeving was ideaal om te experimenteren met hallucinerende drugs om zo hun spirituele zoektocht naar een hoger niveau te tillen. De populariteit begon echter zwaar te wegen. In de jaren tachtig werd softdrugs ingeruild voor harddrugs, gitaarmuziek werd vervangen door techno en de alternatieve strandfeesten werden verboden en moesten plaatsmaken voor clubs.

‘Ik heb twee lange reizen gemaakt in India in mijn jonge hippiejaren’, vertelt kunstenaar Arie, (73) uit Utrecht. ‘Het land trok me enorm aan. Iedereen reisde er destijds heen en mensen kwamen terug met de mooiste verhalen die me inspireerden. De eerste keer dat ik naar Goa ging was in de jaren zeventig. Dat was een mooie tijd. Tijdens mijn tweede reis in de jaren tachtig zag ik echter dat Goa was veranderd. Er waren zo veel junkies, heroïnenaalden lagen op het strand. Ook onder de lokale bevolking waren veel verslaafden. Het was te triest om aan te zien.’

De Indiase bestuurders begonnen een grote schoonmaak. In 1986 is de Milieuwet ingevoerd en later in 2000 ook een wet tegen geluidsoverlast. Na tien uur ‘s avonds werd hard geluid verboden. De bestuurders wilden het type toeristen aantrekken dat kwam om geld uit te geven. Deze campagne is voor een groot deel gelukt.

Kok Anna (30) uit Frankrijk vond Goa veel te duur toen ze er afgelopen hoogseizoen verbleef. ‘Het is veel duurder vergeleken met andere plekken in India. Het is moeilijk om een goedkope accommodatie en eten te vinden. Ik reisde met een Oekraïens meisje en zij zat elke dag aan de wodka en ik dus ook. Dat is het enige wat we daar deden, drinken, op het strand liggen en feesten.’

De partyscene heeft volgens Dimitri (23), uit Rusland, maar geboren en getogen in Auroville, echter ook een duistere kant. ‘De maffia is groot in Goa.’ Een bron die anoniem wil blijven bevestigt dat. ‘Anjuna is de meest controversiële plek van India vanwege de party en drugsscene. Iedereen van de maffia komt daar langs. Ze komen kijken of je hun zaken niet in de weg zit.’

De hippie-idealen hebben het strand van Anjuna echter niet verlaten. Freddy (36), uit Centraal-Amerika, kreeg het idee om een hostel op te zetten. Hij veranderde echter van gedachten en besloot reizigers gratis onderdak te geven. ‘Wat wij zijn begonnen is een reisgemeenschap die over heel de wereld gratis kan overnachten. We leven in een gemeenschap, dus dat betekent wel dat je bijdraagt aan het kopen van eten of het maken ervan. Wij creëren hier alles. We hebben een architect die nu een dak van bamboe bouwt. We hebben kunstenaars die het huis opknappen. Een meisje uit Bhutan verzorgt de tuin. En reizigers dragen op eigen wijze een steentje bij aan de gemeenschap.’ Maar dit concept wordt volgens Freddy niet door iedereen begrepen. ‘Toeristen komen hier in het hoogseizoen en vragen hoeveel het kost om te overnachten. Als ik antwoord ‘niets’ raken ze van slag. Ze zijn niet bekend met dit idee en kunnen er niets mee. Sommigen blijven me vragen ‘hoeveel moet ik dan betalen?’ Uiteindelijk geven ze meestal rond de vijftien euro per nacht geheel vrijwillig.’

De Duitse Eveline (28), die nu ruim een jaar in Goa woont, kijkt uit naar het hoogseizoen. ‘Ik kijk uit naar alle gekke mensen die hiernaartoe komen. Overal zijn feesten. Maar ook kijk ik uit naar die intieme muziek rond een groot kampvuur in Arambol (dorp aan de kust van Goa, red.).’

Door de modernisatie en partyscene van Anjuna zijn veel hippies van nu uitgeweken naar andere kustplaatsen in Goa waar het zoeken en vinden naar liefde, vrede en vrijheid centraal staan en gepaard gaan met de gebruikelijke hasjiesj en gitaarmuziek.

Wat de lokale gemeenschap ervan vindt? Voor Freddy was het moeilijk om opgenomen te worden in de lokale gemeenschap. ‘We zitten middenin een buurt omgeven met autochtonen en hun bedrijfjes. Ze zagen ons in het begin helemaal niet zitten. Ik heb een jaar moeten investeren in contact met een man met veel grond die heel zijn familie had verloren in de laatste tsunami. We gingen met hem mee naar de tempel en ontmoetten zijn familie. Na een jaar vertrouwde hij ons. Wij mogen nu drie jaar in dit pand zitten. De afspraak is dat we het opknappen en teruggeven aan de lokale gemeenschap. Hij kan na drie jaar met dit pand een eigen zaak beginnen. Het was een puinhoop en wij maken er nu wat moois van. Dit is geen ontwikkelingswerk, maar naastenliefde.’

Lian Gogali wil vrouwen empoweren

1
Lian Gogali richtte een vrouwenschool op om geweld tussen religies en achterstelling van vrouwen bespreekbaar te maken. Ze kreeg veel weerstand, vooral van mannen.

Nu er niets meer was dat haar leven nog kon redden, deed vrouwenrechtenactivist Lian Gogali (Poso, 1978) maar wat ze wel kon, lesgeven. Zoals ze haar vader, een dominee, vaak had zien doen, en zoals ze zelf als theologiestudent les kreeg. De Kanttekening sprak haar.

‘Ik vroeg om een vel papier en ben hen gaan vertellen over het Oude en Nieuwe Testament, zonder dat ze een keer boos werden. Ik kreeg steeds weer nieuwe vragen op me afgevuurd, over Jezus, Maria, wat ik van Mohammed vond, alles wilden ze weten’, vertelt Gogali. Het gesprek was niet bepaald begonnen als interreligieuze uitwisseling. Het was 2005, het geweld tussen moslims en christenen dat haar geboorteregio Poso op het Indonesische eiland Celebes sinds 1998 teisterde was net voor de zoveelste keer opgelaaid. Gogali meende dat ze uitgenodigd was om in een dorp te spreken over haar onderzoek naar de verhalen van vrouwen en kinderen die gevlucht waren voor het geweld, maar kreeg argwaan toen ze naar Bonesompe gebracht werd, een dorp dat bekend stond om de aanwezigheid van moslimmilities. Toen ze vervolgens in een verduisterd huis voor een stuk of twintig mannen met lange baarden stond, brak het zweet haar uit. Ze werd bestookt met vragen, waardoor ze erachter kwam dat ze haar ervan verdachten als christelijke spion met hoofddoek op moskeeën te bezoeken.

‘Toen ik uitlegde dat ik weleens een hoofddoek gebruikte in plaats van een helm op de motor om mijn oren te beschermen en ik vertelde dat de hoofddoek niet een exclusief islamitisch symbool is, begonnen ze door te vragen over het christelijk geloof. Een aantal van de mannen kende ik, van eentje had ik nog les gehad op school. Ze bleven maar doorvragen over het christendom. Ik wist dat niemand wist dat ik hier was. Ik dacht aan mijn vader, mijn grote voorbeeld, die ik als dominee zo vaak mensen had zien overtuigen. Hij vertelde mij: als je mensen wil overtuigen, doe het dan eerlijk en zonder pretenties, anders verlies je vertrouwen. Daarom heb ik op alle vragen een eerlijk antwoord gegeven. Onderwijs heeft mijn leven gered.

We kwamen in gesprek over het conflict en ik vertelde over mijn onderzoek naar de politieke en economische belangen achter dat conflict. Zo liet ik zien dat het geen conflict is tussen moslims en christenen, maar dat we allemaal slachtoffer zijn. Al gauw ging het over onze gezamenlijke rechten. Het gesprek begon om een uur of negen in de avond en rond drie uur in de nacht waren we uitgepraat en brachten ze me met een uitgebreide escorte weer veilig terug. Na die ervaring besloot ik dit gesprek een vervolg te geven door een vrouwenschool te beginnen.’

Vrouwelijke leiders
Het was niet alleen deze ervaring die haar aanzette tot het oprichten van een school voor vrouwen. In The peace agency, de documentaire die regisseur Sue Useem over haar maakte, vertelt Gogali dat ze tijdens het interviewen van gevluchte vrouwen voor een boek over het conflict in Poso van één van de vrouwen de vraag kreeg: ‘En wat ga je nu doen met wat je gehoord hebt?’ Ze besloot dat ze niet langer alleen als onderzoeker naar de regio wilde kijken, maar dat ze iets wilde doen voor de vrouwen die slachtoffer waren van het geweld. ‘Ik had een schuld aan die vrouwen af te betalen.’

Inmiddels hebben zo’n vijfhonderd vrouwen uit Poso een diploma van het Mosintuwu instituut, de school voor vredeseducatie die Gogali bijna tien jaar geleden begon op haar eigen veranda. De klassen bestaan altijd uit moslims en christenen samen. In een jaar tijd luisteren ze naar elkaar en naar lessen over onder andere vrouwenrechten, verschillende religies, de dynamiek van conflict en vrede, politiek en spreken in het openbaar. ‘Welke religie je ook hebt, als vrouw maak je veel dezelfde dingen mee: geweld en onderdrukking. Je verdient het, zegt de gemeenschap, het is je lot. Vrouwen moeten niet alleen de ander, maar ook zichzelf als mens leren zien, niet alleen als gereedschap van de gemeenschap.’

Een deel van de vrouwen heeft na het volgen van de school een goede positie verworven in hun dorp, sommigen worden zelfs hoofd van de gemeenschap, of verantwoordelijk voor de financiën. ‘Wat is nou typisch vrouwelijk leiderschap? Sommige vrouwen worden arrogant, ze gebruiken hun nieuwe macht voor henzelf. Ik probeer met hen te blijven praten, hen te vragen wat hen anders maakt dan andere leiders.’

Tegenstand
‘Het is moeilijker om iemand als vijand te zien nadat je diegene hebt ontmoet. Christenen en moslims begrepen elkaar hier niet omdat ze elkaar niet wilden leren kennen. Christenen zagen moslims als moordenaars en jihadi’s, moslims zagen christenen als mensen die hen wilden verdrijven. Mohammed was volgens christenen slecht omdat hij meerdere vrouwen had, moslims vonden het blasfemisch dat Jezus de zoon van God was. Religieuze leiders hebben een formele vorm van dialoog, maar dat is prediken voor eigen parochie, zij weten wel wat van de andere religie. Wij laten vrouwen in de klassen alles aan elkaar vragen. Alle gevoelige kwesties komen op tafel. Uit die vragen blijken zoveel vooroordelen. Het geluid dat vrouwen maken die iets eindelijk begrijpen vind ik prachtig. Het gaat uiteindelijk om leren samen te leven. Dialoog is niet het schudden van handen. Als de moeilijke vragen niet op tafel komen, kunnen vijandige religieuze sentimenten zo weer gemobiliseerd worden.’ De vrouwen komen om hele uiteenlopende redenen naar de lessen van Gogali.

‘Als we in een dorp een nieuwe klas starten kloppen we aan van deur tot deur en praten met vrouwen over het programma. We zoeken niet de mensen die al een bepaalde positie hebben, maar juist de vrouwen die geen toegang hebben tot informatie en geen toegang tot de macht hebben. Zij kennen geen andere organisaties die hen helpen. Veel vrouwen komen naar de school toe uit wraakzucht. Ze kunnen eindelijk hun boosheid en beschuldigingen uiten. Dat voel je in de eerste bijeenkomst. Vrouwen raken elkaar niet aan en zitten er met strakke gezichten, zitten klaar om hun eigen groep te verdedigen. Die vrouwen komen niet om dialoog te voeren. Ze luisteren wel heel goed naar wat ik zeg, omdat ze willen weten waar het heen gaat. Maar een andere motivatie is nieuwsgierigheid naar anderen. Er zijn ook vrouwen die voor de lol komen, om eens uit je eigen dorp te komen en met andere vrouwen rond te hangen.’

Eén van de vrouwen die grote indruk maakte op Gogali is Hadra. ´Ze komt uit een dorp dat bekend stond tijdens het conflict als een dorp van militanten. Ze liep huilend over straat als ze een christelijk dorp passeerde, zozeer haatte zij christenen. Voor haar gevoel hadden alle christenen moslims vermoord. Nu moet Hadra huilen als ze terugdenkt aan de haat die ze voelde. Zij vertelt haar hele familie over haar positieve ervaringen met christelijke vrouwen. Zij bracht ook weer andere vrouwen mee naar bijeenkomsten. Vrouwen zijn goede informele boodschappers.’

Het zijn echter niet alleen de vrouwen die aanvankelijk hun aarzelingen hebben bij de bedoelingen van Gogali. ‘Een ambtenaar belde mij eens: ‘laat de vrouwen in de dorpen alsjeblieft stil zijn, ze ruïneren het gezag.’ De overheid is niet blij met vrouwen die zich bewust zijn van hun rechten en daar voor vechten. Vrouwen beginnen ineens vragen te stellen, dat maken ze nooit mee. Niet eens klagen, gewoon vragen hoe het zit. We hadden een keer een bijeenkomst georganiseerd om uitleg te geven over rechten op dorpsniveau. Een hoge ambtenaar vroeg mij om per direct op te houden. Het was een zaak van de overheid waar wij ons niet mee moesten bemoeien. Ik ben altijd blij als ze bellen, dan is dat een kans om te onderhandelen, dat heb ik liever dan dat mensen achter mijn rug roddelen. Ik zoek gelijkheid in het gesprek.’ Ook van religieuze leiders ondervindt ze regelmatig tegenstand. ‘Ik ben theoloog en ga graag het gesprek aan, maar dit gebeurt niet, er worden eerder geruchten verspreid. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat ik geen goede vrouw en christen ben omdat ik alleenstaande moeder ben.’

De meeste tijd is ze echter kwijt aan mannen die komen klagen over wat er met hun vrouw is gebeurd. ‘Wat heb je aan mijn vrouw geleerd? Waarom praat ze opeens tegen mij en vraagt mij allerlei vragen? Ik vind het moedig dat ze naar mij toe komen. Blijkbaar zijn ze niet zo autoritair dat ze hun vrouw verbieden om te komen. Als er een boze man komt breng ik hem gelijk naar de keuken. Ik kook voor ze en dan gaan we praten. Het streelt hun ego als een vrouw kookt zoals het volgens hen hoort. Een vrouw werd gedreigd met een scheiding als ze niet zou stoppen met de school. Vroeger vocht ze niet terug als ze geslagen werd, nu ineens wel. Hij kon haar niet onder druk zetten, maar vroeg familie om druk uit te oefenen. Zij zei: ik blijf bij de school, ook als je wil scheiden. Een onderdeel van het curriculum is openbaar spreken en onderhandelen en overtuigen. Dat is favoriet bij vrouwen, ze gebruiken het vaak om met hun man te onderhandelen.’

Missionarissen
Vrouwen hadden een sterke positie in Poso voordat het christendom en de islam kwamen. Ze waren leiders en hadden een spirituele functie door hun verbinding met de natuur en met de geboorte van nieuw leven. Daarbij hadden ze een medische rol en die van rechter en mediator. Precies 125 jaar geleden kwam de eerste Nederlandse missionaris in deze regio aan, Albert Christiaan Kruyt.

Dat was een kantelpunt zegt Gogali. ‘De cultuur veranderde in korte tijd ingrijpend. De mannen werden opgeleid, vrouwen kregen alleen les over het huishouden. Scholing was een manier om de cultuur te veranderen, maar wij kunnen nu door scholing ook reflecteren op onze geschiedenis. Die geschiedenis kennen we weer voor een groot deel door de geschriften van Kruyt. Religie werd in die tijd gebruikt om mensen te mobiliseren voor de koloniale zaak.’

Toch is religie volgens Gogali niet de enige oorzaak van de problemen. ‘Die mobiliserende kracht voor politieke doeleinden zie je steeds weer terug in de geschiedenis. In 1998 brak grootschalig geweld tussen christenen en moslims uit in deze regio. Ik ben er achter gekomen dat het conflict geen religieuze oorzaak had, maar draaide om de controle over natuurlijke rijkdommen. Eén van de kandidaten van de lokale verkiezingen van 1998 kon alleen een veroordeling voor corruptie en gevangenisstraf ontlopen door herkozen te worden. Hij verspreidde het gerucht dat alle moslims uit het Poso verjaagd zouden worden als een christen zijn functie zou overnemen. Dit conflict laaide tot ongeveer 2007 steeds opnieuw op. Als gevolg van het geweld kwam er heel veel hulpgeld de regio binnen, wat leidde tot enorm veel corruptie en tot een belang om het conflict voort te laten duren. Bovendien gaf dit de overheid een legitimatie om samen te werken met bedrijven die uitwaren op de winning van goud, nikkel, marmer en andere grondstoffen. Doordat mensen massaal op de vlucht sloegen, ondervonden deze bedrijven weinig tegenstand als ze een gebied in gebruik namen voor exploitatie. Dit wakkerde bij andere burgers weer de angst aan dat zij de controle over deze grondstoffen zouden verliezen. Omdat we in Poso het geweld van dichtbij gezien hebben, omdat we weten wat het is om in de jungle te schuilen zonder eten, zijn wij kritisch voor politici die religie proberen te gebruiken. In de laatste verkiezingen hier zei een moslimkandidaat dat moslims geen leider mogen kiezen die christen is. Burgers spraken hem tegen, niet door religieuze argumenten te gebruiken, maar door hem te wijzen op hun ervaringen hier. Helaas zie ik bij de jongste generatie, de millennials, meer onwetendheid en meer radicale ideeën, dan toen wij begonnen met de school. Jongeren zoeken zelf meer informatie op social media, en vertrouwen die, zonder dat ze kritisch kijken naar de bron. Juist omdat er zoveel informatie is en ze nemen weinig tijd om die informatie te analyseren, ze hebben geen idee. Radicale organisaties spelen daar op in met simpele en provocerende boodschappen. Ze weten bijvoorbeeld moslims te betrekken bij conflicten aan de andere kant van de wereld.´

Alleenstaande moeder
Gogali heeft hard moeten knokken voor haar idealen. ‘Toen ik in 1997 in Jakarta ging studeren, bleef mijn familie in Poso-stad wonen. Een jaar nadat ik verhuisde brak het conflict uit. Mijn geboortedorp is platgebrand. Het huis van mijn zus en haar man is afgebrand en geplunderd, ze hebben moeten vluchten naar de jungle. Mijn andere zus heeft het ternauwernood overleefd. Ik was als student afhankelijk van het geld van mijn familie, maar moest allerlei werk doen en steeds verhuizen om te kunnen overleven. In Jakarta hebben we toen een interreligieuze groep opgericht: Studenten en Academici voor Vrede in Poso.’

Onderwijs speelt ook op een andere manier een cruciale rol in Gogali’s leven. Toen ze terugkeerde naar Poso om haar school te beginnen was Gogali alleenstaande moeder. Haar familie kwam hier pas achter toen ze op de stoep stond. ‘Ik kende al veel verhalen van vrouwen die uit hun gemeenschap gestoten werden nadat ze alleen een kind kregen. Maar ik heb het kunnen overleven doordat ik onderwijs gehad heb, ik kende mijn rechten en kon beargumenteren waarom ik beslissingen voor mijzelf nam, ook als mensen over de Bijbel begonnen. Verkrachte vrouwen kregen vaak het advies om met hun verkrachter te trouwen, ik moest ook maar trouwen. Mijn familie wilde zelfs dat ik mijn kind bij hen achter zou laten en dan zelf terug zou keren naar Jakarta. Het voelde voor mijn vader alsof hij gefaald had in zijn opvoeding. Ik mocht alleen mijn kind laten dopen als ik afstand van haar zou doen. Dan maar niet.’

Tot dan was het haar bedoeling net als haar vader dominee te worden. Het was een pijnlijke boodschap voor haar familie dat ze dat losliet. ‘Ik was het niet eens met de structuur en de enorme nadruk op rituelen. Mijn ideale persoon is nog steeds Jezus. Hij diende mensen en leerde zelfs van vrouwen, maar de kerk dient zichzelf en de elites en heeft door haar focus op rituelen de boodschap van Jezus verloren.’ Niettemin is ze haar vader nog steeds dankbaar voor wat hij haar liet zien in zijn werk als dominee. ‘Lesgeven leerde ik van mijn moeder, maar mijn vader leerde mij hoe je mensen bij elkaar kunt brengen en dat het niet gaat om iemands religie, maar hoe iemand leeft.’

‘Kwetsbaarheid is geen zwakte’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: de Afghaans-Nederlandse Sheila Turabaz.

Wat doe je?
‘Onlangs heb ik mijn masterdiploma in Commercial and Company Law behaald aan de Erasmus Universiteit. Hoewel mijn studentenleven zich grotendeels in Rotterdam heeft afgespeeld, heb ik het afgelopen jaar veel tijd in het hart van de internationale stad van vrede en recht, Den Haag, doorgebracht. Zo heb ik mijn studie zelfs onderbroken om een half jaar fulltime werkzaam te zijn als assistent van de secretaris-generaal Hugo Siblesz van het Permanente Hof van Arbitrage, gevestigd in het Vredespaleis. Daarna werd mij de kans geboden om stage te lopen bij de afdeling Pers en Informatie van het Internationaal Gerechtshof. Ik vond het bijzonder om met eigen ogen te aanschouwen hoe er wordt gewerkt aan het vreedzaam oplossen van internationale conflicten door middel van arbitrage, bemiddeling en rechtspraak. Daarnaast schrijf ik ook voor Diplomat Magazine, een mediaplatform dat zich richt op diplomatiek in de Benelux, internationale organisaties en de academische wereld. Tot slot ben ik ook geïnspireerd geraakt om, na het volgen van de cursus Politiek Actief georganiseerd door ProDemos en de gemeente Delft, me aan te sluiten bij D66.’

Waar wil je heen?
‘Hoewel ik maar al te goed besef dat je nooit zult weten hoe een toekomstplan zich zal uitkristalliseren, hoop ik werkzaam te zijn in een internationale omgeving en dan het liefst in de publieke sector. Daarnaast wil ik ook op mijn eigen manier een positieve bijdrage leveren aan Afghanistan. Mijn ouders zijn in 1982 naar Nederland gekomen als politieke vluchtelingen vanwege het communistische regime. Mijn moeder komt uit een adellijke familie en de familie van mijn vader had nauwe banden met de koninklijke familie. De communisten waren hen slecht gezind. Destijds waren zij één van de eerste Afghanen in Nederland. Ik ben in Nederland geboren en ik heb helaas nooit het land bezocht. Hoewel ik qua mentaliteit en levensstijl toch meer Nederlands ben, voel ik een spirituele connectie met Afghanistan. Daarom voel ik ook een bepaalde plicht om mij in te zetten voor het land waar mijn wortels liggen. Zo heb ik tijdens mijn periode bij het Permanente Hof van Arbitrage het initiatief genomen om een meeting te organiseren tussen de Afghaanse ambassadeur en de secretaris-generaal met als doel om de mogelijkheden te bespreken voor een eventuele toetreding van Afghanistan tot het Permanent Hof van Arbitrage.’

Heb je een kruiwagen?
‘Ik heb een fijne jeugd gehad dankzij de inspanningen van mijn hardwerkende, betrokken ouders. Mijn vader is meteen na zijn komst in Nederland weer de studieboeken ingedoken. Hij had al een studie Mijnbouw afgerond in Afghanistan en heeft hier verder gestudeerd aan de Technische Universiteit Delft. Vervolgens heeft hij de wereld over gereisd als ingenieur, werkzaam in de olie- en gasindustrie. Helaas is mijn vader op 53-jarige leeftijd in 2012 vrij onverwachts overleden aan nierkanker. In één klap was hij weg. We moesten het zonder hem zien te redden. Het was een heftige periode, waarbij ik erg heb geworsteld met gevoelens van angst, onzekerheid en leegte. Ik was destijds eerstejaars student rechten aan de Universiteit Leiden. Zonder de talloze motiverende gesprekken en huilmomenten met mijn veerkrachtige moeder was het me waarschijnlijk niet gelukt mijn studie toch nog nominaal af te ronden. Daarnaast is mijn oom Ehsan Turabaz, honorair consul van Afghanistan, ook een inspiratie voor mij.’

Zijn er beren op de weg?
‘Na het overlijden van mijn vader, maar ook door de maatschappelijke druk heb ik last gekregen van irrationele angstgevoelens. Ik had het gevoel dat ik onder veel druk stond om te presteren en te allen tijde sterk moest blijven om het gezin bij elkaar te houden. In mijn omgeving werd er continu gezegd dat ik gewoon door moest gaan en niet te lang stil moest staan bij het overlijden van mijn vader, want ‘iedereen maakt wel eens iets vervelends mee’. Ik had geen sociaal leven en tot overmaat van ramp raakten we verwikkeld in een rechtszaak met de pensioenverzekeraar van mijn vader. Aan rouwverwerking kwam ik nauwelijks toe. Op een zeker moment eiste dat zijn tol en was ik helemaal uitgeput.  Het ondernemen van alledaagse activiteiten, zoals naar college gaan, kostte mij enorm veel inspanning en doorzettingsvermogen. Ik voelde me zwak en schaamde me daar enorm voor. Het was vanaf de buitenkant niet zichtbaar voor anderen, maar van binnen voelde ik me verschrikkelijk. Ik was jaloers op leeftijdgenoten die ogenschijnlijk spannende avonturen beleefden in verre oorden en begreep niet waarom de angst zo’n grote belemmering voor mij vormde. Dankzij cognitieve gedragstherapie en exposuretherapie ben ik angst de baas geworden.’

Heb je tips?
‘Kwetsbaarheid is geen zwakte. Juist door mezelf kwetsbaar op te stellen verbeterde mijn mentale veerkracht en kon ik beter omgaan met vervelende gebeurtenissen. Je kunt je angsten pas loslaten als je ze volledig accepteert. Oordeel er niet over en laat ze er gewoon zijn. Wees niet te hard voor jezelf. Vooral voor ambitieuze mensen voelt het leven soms als een rat race waarbij er continu een excellentiedruk is. Je hebt het gevoel alsof je in een concurrentiestrijd bent met anderen. Daar doe ik niet aan mee. Gun elkaar het succes en geluk.’

Wees consequent over evolutieleer

2

Op vrijdag 8 september overleed op 92-jarige leeftijd de (ooit gereformeerde) theoloog Harry Kuitert. Zeer orthodox begonnen, was hij heel geleidelijk van het ‘rechte pad’ afgedwaald en als ongelovige geëindigd. Uiteindelijk was de Bijbel voor hem niet meer het woord van God aan de mensen, maar van mensen over God. Veel van de gereformeerden die hem niet op dit pad konden volgen, heeft hij een trauma bezorgd.

Dat bleek bij zijn overlijden: onder de reacties bevond zich in de Volkskrant een brief waarin een zekere Harmen Talstra betoogde dat Kuiterts ideeën van ‘achterhaald modernisme’ getuigde. Of, zoals Jan Hoek, emeritus hoogleraar Gereformeerde Spiritualiteit te Kampen, verklaarde: ‘Nu heeft Harry Kuitert God ontmoet en weet hij wat hij in zijn leven steeds meer is gaan betwijfelen en ontkennen.’ Tja: het punt is nu juist, dat we dat niet weten, en voor de zekerheid van Hoek geen enkele wetenschappelijke basis bestaat.

Dat laatste is niet zonder belang voor het voor bestaande christelijke scholen, maar ook voor nieuwe islamitische. En daarmee ook voor de politiek. Hoe ver reikt het recht om niet alleen onbewijsbare dingen te leren, maar ook bewijsbaar onjuiste? Eén van de heikele punten waar de traditionele geloofsoverlevering botst op de moderne wetenschap betreft de evolutieleer.

Toen Kuitert in 1967 tot hoogleraar aan de VU werd benoemd stuitte dat bij enkele collegae op verzet, omdat zij betwijfelden of hij wel recht in de leer was. Hij zette namelijk vraagtekens bij de historiciteit van het scheppingsverhaal. Aan de VU zal dat taboe in de daaropvolgende vijftig jaar wel verdwenen zijn, maar in de Bible-belt ligt dat anders. Andries Knevel kreeg nog deze eeuw grote problemen bij de EO toen hij niet meer in het creationisme bleek te geloven.

In SGP-kring geldt nog steeds: de Bijbel geldt letterlijk van kaft tot kaft. Dat verklaart daar niet alleen hun standpunt ten aanzien van het vrouwenkiesrecht dat, hoewel zeer traditioneel-Nederlands-calvinistisch, indien het door Denk zou worden overgenomen, voor Geert Wilders en Thierry Baudet ongetwijfeld reden zou zijn om te waarschuwen tegen de voortschrijdende shariaïsering van Nederland.

Tijdens het laatste kabinet-Balkenende moet het soms toch tot interessante discussies zijn gekomen tussen het CU-smaldeel en toenmalig PvdA-onderwijsminister Ronald Plasterk, van huis uit uitgerekend genetisch bioloog. Toen in Staphorst de gemeenteraad in een archeologisch bodemrapport de bijbelse visie over leeftijd en ontstaan van de aarde wilde laten opnemen, greep Plasterk in: ‘De aarde is vijf miljard jaar oud. En dat is helaas niet onderhandelbaar.’

De vraag is of dat telkens inderdaad voor het ministerie ononderhandelbaar is. Hoe vrij is het bijzonder onderwijs daarin? Mag men daar verkondigen dat andere ‘visies’ een even grote claim op de waarheid hebben, ook al zijn die niet op wetenschappelijk onderzoek, maar op een heilig boek gebaseerd? Jaren geleden stond er eens een interview in Folia met reformatorische biologiestudenten. Wat vulden ze in op het tentamen als er vragen over de evolutieleer voorbijkwamen? Wel, ondanks dat ze zelf in het creationisme bleven geloven, toch maar de door hun docenten gewenste antwoorden, want ze wilden natuurlijk wel dat papiertje halen!

Wat mensen denken: daar gaat de staat niet over, dat kan ze niet verbieden. Er bestaat vrijheid van godsdienst. Maar moet de staat het verkondigen van zaken die in strijd met empirische kennis zijn ook zélf faciliteren? Scholen worden immers, anders dan kerken of moskeeën, met belastinggeld gefinancierd. Dan kan de staat eisen stellen, wat de lesinhoud aangaat. Nog maar een paar eeuwen geleden gingen de meeste mensen in Europa ervanuit dat de zon om de aarde draait, met het beroep op dezelfde Bijbel. Ook op het idee van de bloedsomloop rustte lang een kerkelijk taboe.

Zouden wij een aardrijkskunde- dan wel biologieleraar die dit verkondigt, nog een accreditatie geven? Vooral het tweede lijkt mij, in geval van medische nood, letterlijk levensgevaarlijke consequenties te hebben. Een zwaargelovige arts die daaraan nog vasthoudt, die wil je niet aan je bed hebben. Maar dan moet men ook consequent zijn en niet accepteren dat het scheppingsverhaal op scholen als méér dan een historische overlevering wordt gebracht, op islamitische én christelijke scholen.

Afnemen paspoort jihadisten is gerechtvaardigd

0

De discussie over of de Nederlandse staat het staatsburgerschap van jihadisten mag afnemen woedt al lange tijd. Sinds kort is het ook wettelijk mogelijk en recentelijk besloot minister Stef Blok van Veiligheid en Justitie deze wet toe te passen op een Syrië-ganger, kort daarna gevolgd door het afnemen van de nationaliteit van drie anderen jihadisten.

De vraag of de minister zo mag handelen ligt dus niet meer op tafel. Al zou een rechter er nog met terugwerkende kracht een stokje voor kunnen steken. Rest ons nog het morele vraagstuk of het wel te rechtvaardigen is. Immers, alleen jihadgangers met een dubbele nationaliteit kunnen de Nederlandse nationaliteit kwijtraken. Dat geldt dus met name voor jihadisten met een Marokkaanse achtergrond en paspoort waar ze geen afstand van kunnen doen en bijvoorbeeld niet voor autochtone bekeerlingen. Is dat niet een dubbele standaard?

Juridisch gezien is het bezitten van het Nederlandse staatsburgerschap geen onvervreemdbaar recht. Onder internationale wetgeving is het zo dat een persoon niet langer stateloos mag zijn, dus het enige resterende staatsburgerschap mag niet afgenomen worden, maar wel een tweede nationaliteit. Daartoe heeft iedere staat die een staatsburgerschap uitgeeft het recht om het ook weer terug te nemen.

In Nederland is dat ook veelvuldig gebeurd. Daarom zou juist het niet afnemen van het staatsburgerschap voor het in dienst treden in een vreemde krijgsdienst van een ons vijandig gezinde niet-statelijke actor, discriminerend zijn. Immers, het gebeurt al decennialang, namelijk voor Nederlanders die in krijgsdienst van een vijandige staat treden. Zo is in de jaren negentig de Nederlandse nationaliteit afgenomen van personen met de Joegoslavische nationaliteit die voor het Servische leger tegen de NAVO vochten. Verder terug in de geschiedenis was dat ook het geval voor de vele duizenden Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog voor de nazi’s streden, evenals voor diegenen die in de jaren dertig vochten voor de marxisten in Spanje.

Het is een praktijk die dan ook zeker te rechtvaardigen valt met het beroep op de veiligheidssituatie. In Europa hebben we de laatste jaren te maken met een golf van terroristische aanslagen waar geregeld teruggekeerde Syrië-gangers bij betrokken zijn. De veiligheidsdiensten hebben niet de capaciteit alle terugkeerders voldoende te volgen en sommigen verdwijnen dus uit het zicht. Daarnaast wordt het steeds duidelijker dat deradicaliseringstrajecten niet of nauwelijks werken. Er zijn slechts weinige gevallen bekend van personen die in een dergelijk traject gederadicaliseerd zijn. De meeste personen die in Nederland zijn gederadicaliseerd zijn dat niet dankzij het deradicaliseringstraject dat ze gevolgd hebben.

We lopen het risico dat we hier te maken krijgen met een golf van gebrainwashte, nog steeds radicale terugkeerders die getraumatiseerd zijn en gevechtservaring en connecties hebben. Zonder veel uitzicht op deradicalisering, met beperkte mogelijkheden om hen voor langere tijd op te sluiten en de beperkte capaciteit binnen de veiligheidsdiensten om hen continue in de gaten te houden, houdt een fundamentele veiligheidsdreiging in.

Voorts verminderen we met het voorkomen van terugkeer van jihadgangers ook de potentiële negatieve invloeden die ze kunnen hebben op de verschillende moslimgemeenschappen en de rol die ze kunnen spelen bij de radicalisering en ronseling van nieuwe generaties potentiële jihadisten. Een prominente rol van deze terugkeerders bij een nieuwe radicaliseringsgolf is zeker niet uitgesloten en ook daarmee dienen we dus absoluut rekening te houden. Onze jongeren zouden dan ook daartegen beschermd moeten worden.

Tot slot wordt ook wel beargumenteerd dat het afnemen van het Nederlandse staatsburgerschap Marokko voor een groot probleem zou stellen. Dat is echter maar zeer de vraag aangezien Marokko bekend staat om de harde aanpak van jihadisten. De kans is dus klein dat men daarnaartoe trekt. Het enige fundamentele probleem met deze kwestie is het feit dat zonder kans op terugkeer naar Nederland de meeste jihadisten achter zullen blijven op het strijdveld van het Midden-Oosten. Een besluit waarmee onze veiligheid dus gebaat is, kan daarmee negatieve consequenties hebben voor de veiligheid elders. Daarom is het, indien we het afnemen van de Nederlandse nationaliteit van jihadisten willen kunnen blijven rechtvaardigen, van groot belang dat we hen tegelijkertijd ook blijven bestrijden in de landen waarin ze op dit moment actief zijn, zoals Syrië en Irak. Daarnaast moet een forse bijdrage geleverd worden aan de wederopbouw van deze landen. Zo kunnen we compenseren voor wat onze staatsburgers – en mogelijk onze toekomstige ex-staatsburgers – in die landen kapot hebben gemaakt.

‘Surinaamse moslims zijn nuchterder’

0
Surinaamse Nederlanders zijn volgens verscheidene onderzoeken beter geïntegreerd dan andere migrantengroepen, zoals de Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Binnen de Surinaamse gemeenschap is er echter een groep die relatief weinig aandacht krijgt in de media: de moslims. De Kanttekening sprak drie Surinaams-Nederlandse moslims over integratie.

Bijna vijftien procent van de bevolking van Suriname is islamitisch. Onder de Surinaamse Nederlanders ligt dat percentage iets lager, circa tien procent, volgens de organisatie Kennisplatform Integratie & Samenleving. Het gaat voornamelijk om mensen die oorspronkelijk uit India of Java komen.

Shafaat Ramdjanbeg, directeur van een ingenieursbureau, ziet dat veel Surinaamse moslims een voorsprong hebben op Turkse en Marokkaanse moslims. ‘Onze groep is veel beter geïntegreerd dan andere moslimgroepen in Nederland. Wij hebben al veel langer een band met de Nederlandse cultuur. We hebben minder problemen in het dagelijks leven, in tegenstelling tot veel Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Toch kampen ook Surinaamse moslims wel degelijk met cultuurverschillen in Nederland. Er is altijd wel een afwijking van de ‘standaard’ Nederlandse cultuur. Het grootste verschil met andere migrantengroepen is dat wij daar beter op inspelen.’

De Surinaamse gemeenschap wordt gekenmerkt door een hoge mate van etnische en religieuze diversiteit. Dat geldt ook voor de Surinaamse moslims onderling. Zo zijn er verschillen tussen Hindoestaanse, creoolse, Chinese en Javaanse moslims. In Nederland zijn er meer dan vijftig Surinaamse moskeeën van verschillende stromingen.

‘Hoe deze verschillende groepen de islam beleven is zeker anders. Het raamwerk, de rode lijn blijft hetzelfde, maar de invulling is anders. Dat heeft veel met cultuur te maken’, zegt Ramdjanbeg. ‘Het huwelijk is wat de islam beveelt, maar de invulling verschilt sterk. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de geboorte van een kind en begrafenissen. Je ziet duidelijk een culturele inslag bij al die verschillende moslimgroepen. Door de verschillen worden sommige groepen harder getroffen door bepaalde discussies in Nederland, bijvoorbeeld over het slavernijverleden en Zwarte Piet, terwijl andere groepen daar nauwelijks iets van merken. De discussies over Zwarte Piet en het slavernijverleden treffen toch vooral de creoolse Surinamers, wij Hindoestanen zitten daar niet mee.’

Eind juli zijn in Paramaribo twee Surinaamse broers uit Den Haag gearresteerd op verdenking van terroristische activiteiten. De arrestaties hielden verband met een mogelijke aanslag op de Amerikaanse ambassadeur in Paramaribo, Edwin Nolan. Zulke incidenten zijn schaars binnen de Surinaamse moslimgemeenschap. Radicalisering is een issue waar Surinaamse moslims relatief weinig mee te maken hebben, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Marokkaanse moslims.

Ramdjanbeg stelt dat dat vooral komt door de belangrijke rol die tolerantie speelt in het leven van veel Surinaamse moslims. ‘De tolerantie is ingegeven door het feit dat wij allemaal in Suriname een mengelmoes zijn van verschillende culturen. Eén van de dingen die ons bindt is de rol van de ‘witte man’. Hindoestanen en Javanen waren ‘gastarbeiders’ en creolen waren slaven. De ‘witte man’ was de baas. Er waren ook ‘witte boeroes’ (boeroes zijn in Suriname wonende nazaten van Nederlandse arbeiders en boeren die halverwege de negentiende eeuw naar Suriname trokken, red.) die ook ‘gastarbeiders’ waren. Door de jaren heen hebben deze verschillende groepen tolerantie tegenover elkaar ontwikkeld. Ze hadden een gemeenschappelijk doel, allemaal kwamen ze naar Suriname om te werken voor een betere toekomst. Ondanks alle verschillen in geloof leven ze nog steeds in vrede naast elkaar. Dat sommige moslims intolerant zijn tegenover andersdenkenden zegt meer over hunzelf dan over de islam.’

Boekhouder Mohammed Billar onderstreept dat radicalisering een uitzondering is onder Surinaamse moslims. ‘Surinaamse moslims zijn nuchterder dan andere groepen moslims. Omdat de meesten van hen opgroeien met een heel vrije en ruimdenkende levenswijze, vooral in Nederland, is de kans op radicalisering vrij klein. Wanneer binnen de gemeenschap opgemerkt wordt dat iemand aan het radicaliseren is, wordt vaak redelijk snel ingegrepen.’ Billar vindt dat andere groepen moslims een voorbeeld moeten nemen aan de tolerantie van Surinamers. ‘Eigenlijk horen alle moslims tolerant te zijn. De extremisten maken het lastig voor niet-moslims om een juist beeld van de islam en moslims te krijgen. Hoe sneller we zulke extreme en gewelddadige geluiden uitroeien, des te beter, voor het Westen, maar vooral voor de moslims zelf.’

Billars ervaring is dat de problemen die Surinaams-Nederlandse moslims ervaren vaak niet heel anders zijn dan andere islamitische groepen in het land. ‘In Nederland wordt vrij snel gegeneraliseerd als het gaat om de islam en moslims. Als ik tijdens een gesprek zeg dat ik ook moslim ben, krijg ik vaak te horen dat ze het hebben over ‘andere moslims’. Het maakt bijna niet uit of je een Surinaamse of Marokkaanse moslim bent, je krijgt heel veel over je heen.’ Hij ziet het als een pluspunt dat de Surinaamse moslims veel eerder in aanmerking zijn gekomen met de Nederlandse manier van leven. ‘We hebben in Suriname de taal en een aantal gewoontes van Nederlanders meegekregen. Daarom heb ik hier in Nederland, net als de meeste Surinaamse moslims, weinig problemen gehad met integreren.’

Surinamer én moslim zijn zorgt volgens Billar niet persé voor extra problemen, bijvoorbeeld als het gaat om vooroordelen en islamofobie. ‘Bepaalde migrantengroepen zijn nogal naar binnen gekeerd. Eén van de nadelen daarvan is dat de communicatie met zulke groepen niet vlot verloopt. De Turkse gemeenschap bijvoorbeeld, je ziet dat jonge Turken flink aan de weg timmeren, maar als je in de moskee komt wordt er nog steeds in het Turks gepredikt. In Surinaamse moskeeën prediken imams gewoon in het Nederlands. Ook bijvoorbeeld de vergaande polarisering binnen de Turkse gemeenschap, die onder meer het gevolg is van tegenstellingen tussen aanhangers van verschillende Turkse organisaties en bewegingen, zoals Milli Gorus en Diyanet, kennen wij gelukkig niet. Maar het zijn politieke kwesties. Als het gaat om de islam, de manier waarop Turken de islam uitoefenen en beleven, lijken de meeste Turken gewoon op elkaar.’

Rijksambtenaar Rasied Noerkhan vindt dat de Javanen fanatieker zijn in het uitoefenen van hun religie. ‘De islam is de islam, het zou overal hetzelfde moeten zijn. De mensen geven er echter een andere invulling aan. Wij Surinaamse moslims houden vooral van lofzang ter aanbidding van Allah en ter eerbieding van onze heilige profeet. Iets wat ik niet snel in andere landen terug zie. Geloof kan je kracht geven. Het belangrijkste is om andersdenkenden in hun waarde laten. Dat maakt het mogelijk om met verschillende mensen met verschillende religies en culturen in vrede naast elkaar te leven.’

Noerkhan merkt weinig van de problemen die sommige moslims ervaren in Nederland. ‘Mijn identiteit kan zelfs in mijn voordeel werken bij bepaalde sollicitatieprocedures. Zo kan ik voorrang krijgen in het kader van de bevordering van de arbeidsdeelname van ‘nieuwe’ Nederlanders.’ Hij zegt dat ook discussies over bijvoorbeeld het slavernijverleden weinig impact op hem hebben. ‘Ik houd mij niet bezig met die discussies. Ik distantieer mij ervan, omdat ik vind dat ik eerst mezelf moet verbeteren en dan pas anderen kan aanspreken.’