23.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 797

‘Booming’ in het Midden-Oosten: massale trouwerijen voor politiek gewin

1

In Libanon vond alweer het vierde massahuwelijk in drie weken tijd plaats. Het gaat om gesponsorde huwelijken: geldschieters, vaak politieke partijen, faciliteren de trouwceremonie om mensen aan zich te binden. Het is een groeiende trend in het Midden-Oosten, schrijft the New York Times.

Zo organiseerde eerder dit jaar het Libanese Hezbollah, een sjiitische militante groep en politieke partij, een bruiloft voor 31 koppels. Maar dat haalt het nog niet bij een bruiloft die in Libanon plaatsvond voor maar liefst 196 paren. De financier: de Palestijnse president Mahmoud Abbas.

Over de Palestijnse gebieden gesproken: ook daar kunnen ze er wat van. Het record staat op tweeduizend koppels die allemaal op dezelfde dag in 2015 werden ingezegend, gefinancierd door Turkije.

Onder minderheidsgroepen in dit soort landen betekent trouwen, als opmaat naar het mogen verwekken van nageslacht, het versterken van je groep. Zeker in een land als Libanon, waar achttien verschillende erkende religieuze denominaties naast elkaar leven, vinden mensen dit belangrijk.

Financierende partijen willen daarnaast vertrouwen en loyaliteit kweken: zij betalen alles dat bij het huwelijk komt kijken, van de locatie tot aan de bloemen. En soms worden de kinderen die uit deze huwelijken komen gezien als toekomstige strijders, in het geval van militante groepen als Hezbollah en Hamas.

Rust in vrede, broeders en zusters

0

De Armeens-Nederlandse onderneemster Anush Avetisyan nam Tayfun Balcik afgelopen zomer mee op een handelsmissie naar Armenië. Dat zorgde voor een aantal ongemakkelijke ‘Turks-Armeense ervaringen’, zoals te lezen is in zijn vorige column. Vandaag het laatste deel van zijn reis: een confronterend bezoek aan het Armeense Genocide-museum in Yerevan.

Het is lastig om uit bed te komen, de dag na de Armeense ‘jetset’ en wodka aan de Saryanstreet. Ook voel ik mij opgelaten, vanwege de twee artikelen van de directeur die ik nog steeds niet heb gelezen, maar ook omdat bijna niemand weet van mijn aanwezigheid in Armenië. Het vreet aan mij. Hoe kan je met deze angst en geheimzinnigheid werken aan dialoog en vrede?

Brak, boos en met mijzelf in de knoop ga ik met mijn reisgenoten Fatma en Anush een uur vertraagd de deur uit. Om alles nog hectischer te maken hebben we voor vandaag ook nog eerst een tocht gepland naar Matenaderan gepland, het instituut voor oude handschriften. Een bijzondere plek, maar een beetje te veel van het goede.

Halverwege trek ik dan ook aan de bel. Tijd voor een snel kopje koffie met suikerbrood bij Grand Candy, een bosje bloemen, en dan met de eerste de beste Yandex-taxi naar Tsitsernakaberd, de heuvel waar het genocide-monument is gebouwd.

Gefrustreerd vanwege alle haast, en moe van de hangover, klap ik dicht. Even geen woord meer. En dat is precies wat ik nodig heb bij het monument. Ik wil alles op mijn eigen tempo tot mij nemen. En daarna natuurlijk het gesprek met de directeur. Hoe zou dat gaan?

In spanning komen we aan. Het is er vrij druk. Ik hoor mensen Turks, Engels en Frans praten. We lopen naar de gedenkplek. Ik leg bloemen bij de eeuwige vlam, die in het midden van het monument brandt voor de slachtoffers.

Het is ongemakkelijk. Hoe eer je op een waardige manier duizenden doden? En was het zojuist wel correct gegaan? Heb ik op het laatste moment niet te veel kracht gezet en de bloemen als het ware neergepleurd? En daarna? Hoe loop je terug? Keer je je rug om, of ga je stap voor stap naar achteren? Het voelt totaal mislukt. Het bericht op Facebook dat ik later die dag zou versturen, verraadt dat ook een beetje:

Flowers. We lay them on the ground to commemorate the dead. Today I did that in Yerevan. For all the victims of the Armenian genocide. Rest in peace brothers and sisters. You will not be forgotten.’

Het is mijn eerste – zuinige – post uit Armenië. En terwijl ik bezig was met dat bericht, belt mijn oom uit Turkije en vraagt hij waar ik ben.

OK, nu gaat het gebeuren. Ik zeg op een rustige toon: ‘In Yerevan, ik ben in Armenië’. Hij neemt het vrij koel op en wenst me een fijne avond. Dat gaat makkelijker dan ik dacht. Maar nu weer terug naar eerder die dag.

Het museum is een verdieping lager. Het eerste wat je beneden tegenkomt, zijn de twaalf gedenkstenen – met in het midden een kruis – die de twaalf ‘verloren provincies in West-Armenië’ symboliseren. Daarna volgt in ongeveer veertig hoofdstukken een geschiedenis van de Armeense Genocide. Het is zware kost.

Er is geen makkelijke of mooie manier om de systematische vernietiging van een volk te vertellen. Gruwelijke foto’s van verminkte lichamen: het is pijnlijk, verschrikkelijk en storend tegelijk. Er is geen ontkomen aan. En iedereen zou een keer in zijn leven moeten worden geconfronteerd met de ‘resultaten’ van nationalistisch geïnspireerde geweldsfantasieën. In dit geval een wandeling door de Armeense getuigenissen van Turkse en Koerdische vernietiging.

Bijna niemand weet van mijn aanwezigheid in Armenië. Het vreet aan mij

Dit gezegd hebbende, is het ook belangrijk kritisch te blijven. Zo schuren sommige passages in de hoofdstukken tegen het essentialistische aan, of zijn ronduit islamofoob te noemen. Neem nu het hoofdstuk met de titel ‘Ottoman culture of violence’:

Throughout its existence the Ottoman Empire fed on violence (mass murder, forced islamization, ‘human taxation’, looting) upon its Christian subjects.’

En later:

Brutality against the non-Muslim population, used to intimidate and spread terror among the Christian subjects, was an inseparable part of the ubiquitous Ottoman culture of violence. The first attempt at mass destruction of Armenians took place in 1725.’

Dat lijkt me kort door de bocht. Het Ottomaanse rijk heeft een geschiedenis van ruim zeshonderd jaar. Was dat allemaal terreur en vernietiging? Nee, zeker niet. Armeniërs en andere christenen hebben ook lange periodes van groei en bloei gekend. Er was samenwerking met Turken, Koerden en Arabieren. Ze waren onderdeel van het Ottomaanse systeem. Dat is niet te ontkennen. Dat blijkt ook uit deze passage, nota bene in het museum zelf:

Against the deprivation of rights, hindrances and persecution by the Turkish authorities, the Armenians succeeded in organization and development of their national, religious, socio-economic, educational and cultural life. The educational level in Armenian schools was so high, that even Turks preferred to educate their children there.’

Dat ‘zelfs’ Turken aan Armeens onderwijs de voorkeur gaven, was dat iets onvoorstelbaars? Of wordt hier – in algemene zin – het multiculturele Ottomaanse verleden vanuit een ahistorisch, etnisch perspectief bekeken? Ook merk ik ongemak bij activistische passages over het verzet tegen de genocide:

Thanks to resistance thousands of Armenians escaped deportations and slaughter. Many of them preferred to fall in battle, rather than to succumb to the order of deportation that was designed to destroy them all… The heroic self-defense of Van culminated in a glorious victory by the Armenians. Despite overwhelmingly manpower the Turkish army could not break the Armenian defense.’

Het is inderdaad een heldhaftige daad om je te verzetten tegen een genocidaal regime, maar de bittere realiteit was dat de meeste Armeniërs kansloos ten onder gingen in 1915-1916.

Met deze wirwar aan gedachten, ontmoet ik Anush en Fatma bij de ingang. Het is vier uur in de middag, op naar de nieuwe directeur van het museum: Harutyun Marutyan.

We worden vriendelijk ontvangen, en onder het genot van een cruciaal kopje koffie doen we een rondje met introducties. En dan de bekentenis dat ik de artikelen nog steeds niet heb gelezen.

‘Ik zou vooral het laatste stukje lezen, daar kan je mijn mening over dialoog vinden’, zegt de directeur. Mijn eerste indruk is die van een scepticus. Erkenning van de genocide is het primaire doel. En kun je hem ongelijk geven? Ook over mijn punt over Turkse en Koerdische helden die Armeniërs en Assyriërs hebben gered is hij voorzichtig. Hoeveel waren dat er nou eigenlijk?

Deze afhoudende antwoorden maken me des te nieuwsgieriger naar zijn artikelen. Na een uur te hebben gepraat, geven we elkaar de hand. Thuis val ik gelijk in slaap. De volgende dag begin ik dan eindelijk die artikelen te lezen.

Het ene artikel is nog confronterender dan het andere. Wat het meest beklijft is het besef wat Armeniërs verloren hebben. Ze hebben hiervoor geen erkenning, verontschuldiging of compensatie ontvangen. Dat gegeven verklaart de gereserveerde houding tegenover dialoog en verzoening. Hoewel je daarover anders kunt denken, is het belangrijk om je in te leven in die positie. En dat is ook onderdeel van dialoog. Luisteren naar de ander, hoe oneens je het ook bent met wat er gezegd wordt.

In de artikelen komt trouwens ook het recht op terugkeer aan de orde, een thema dat we vooral bij de Palestijns-Israëlische kwestie tegenkomen. Mocht het ooit tot een terugkeer komen, dan is het uiteraard ook een Koerdische zaak, want in de gebieden waar de Armeniërs woonden wonen nu voornamelijk Koerden. Ik weet niet of deze wens de groepen dichter bij elkaar zal brengen, maar het zou wel in alle vrijheid besproken moeten kunnen worden.

Joodse en islamitische leiders op internationaal congres over haat en extreemrechts

0

Hoe moet je antisemitisme, moslimhaat en rechts-extremisme aanpakken? Dit weekend zullen imams en rabbi’s uit vijftien Europese landen hierover discussiëren op een conferentie in het Italiaanse stadje Matera.

Het unieke van de bijeenkomst in Italië is dat joden en moslims dit zelf geregeld hebben en niet door een derde partij bij elkaar zijn gezet. De conferentie is een initiatief van de Muslim Jewish Leadership Council, een groep die in 2016 is opgericht om de dialoog tussen islam en jodendom in betere banen te leiden.

Joden en moslims voelen vaak afstand vanwege het Israëlisch-Palestijnse conflict. Maar de imams en rabbi’s vinden elkaar in hun gezamenlijke zorgen over de opkomst van extreemrechts.

De deelnemende Oostenrijkse imam Tafara Baghajati, geïnterviewd door Deutsche Welle, wijst op de FPÖ in Oostenrijk, de Italiaanse Liga Nord van Matteo Salvini en de PVV van Geert Wilders, die zich volgens hem bedienen van zorgelijke retoriek over vluchtelingen.

Het thema ‘antisemitisme onder vluchtelingen’ wordt ook besproken op de conferentie in Italië. ‘We horen helaas steeds vaker van zulke gevallen, op een wekelijkse basis’, vertelt rabbi Gady Gronich, die ook deel zal nemen aan het congres. ‘Wel heeft de joodse gemeenschap veel moslimpartners en – vrienden over heel Europa, die naast ons staan om antisemitisme te bestrijden.’

Toch geeft de rabbi toe dat er ook islamitische groepen bestaan die niet met de joden willen praten. ‘Het is nog niet overal rozengeur en maneschijn.’

Rapport: ‘Trumps ‘travel ban’ leidde tot meer moslimhaat in VS’

0

De islamitische burgerrechtenorganisatie Council on American-Islamic Relations (CAIR) stelt dat er een piek was in anti-moslimincidenten nadat Donald Trump in 2017 zijn ‘travel ban’ instelde.

CAIR heeft in het rapport meer dan 10.000 incidenten vastgelegd, die tussen 2014 en juni 2019 hebben plaatsgevonden. Die incidenten variëren van geweldsmisdrijven, discriminatie op het werk en racial profiling.

Er waren tussen 2014 en juni 2019 in totaal 1.164 haatmisdrijven tegen moslims, waaronder fysieke aanvallen en vandalisme. Er vonden in die tijd bovendien 506 incidenten bij moskeeën plaats, onder meer 148 daden van vandalisme zoals brandstichting.

Een grote piek vond in 2017 plaats, met 2.599 incidenten. Volgens CAIR kom dit door de ‘travel ban’ van Trump, ook wel de ‘muslim ban’ genoemd omdat reizigers uit verschillende moslimlanden de Verenigde Staten niet meer in mochten.

‘Onze Europese manier van leven’ is geen rechts onderwerp

3

De ‘Europese manier van leven wordt ‘beschermd’ – maar waartegen?’, zo schrijft NRC over de ophef die ontstond toen bekend werd dat de nieuwe Griekse Eurocommissaris Margaritas Schinas ‘Protecting our European Way of Life’ in zijn portefeuille heeft, naast onder meer cultuur, veiligheid en migratie.

Met name linkse en liberale Europarlementariërs hadden stevige kritiek, omdat ‘Protecting our European Way of Life’ werd gezien als een knieval voor uiterst rechts. Extreemrechtse partijen hebben de bescherming van ‘onze manier van leven’ tot hun handelsmerk gemaakt, waarmee zij bedoelen dat Europa moet worden beschermd tegen migratie en de invloed van migranten.

Ook hoogleraar migratiegeschiedenis en Kanttekening-columnist Leo Lucassen was kritisch. In een opiniebijdrage in NRC schrijft hij dat migratie op deze manier ten onrechte als een veiligheidskwestie wordt geframed, terwijl migranten volgens hem juist bijdragen aan onze cultuur. Lucassen vindt bovendien dat er zo een verkeerd populistisch raamwerk over migratie wordt overgenomen.

Dat er kritiek is op het nieuwe EU-commissariaat en de terminologie die erbij gehanteerd wordt is niet heel vreemd, het beschermen van ‘onze manier van leven’ is immers ook een idee wat nadrukkelijk door extreemrechts uitgedragen wordt. Maar het feit dat extreemrechts ergens mee aan de haal gaat betekent niet de Europese Commissie dit onderwerp maar moet negeren.

Critici kunnen zich in het defensief laten drukken door het onderwerp proberen taboe te laten verklaren, zoals Lucassen en velen in het Europees Parlement doen. Maar je kunt ook op een constructieve manier aan de slag, door aan de Europese manier van leven een positieve, inclusieve invulling te geven.

Want wat is nou precies ‘onze’ manier van leven? Deze valt niet te definiëren en is juist binnen de Europese Unie ontzettend divers. Wat we wel kunnen vaststellen is dat veel mensen, al twee decennia lang, het gevoel hebben dat onze manier van leven onder druk staat en dat deze bescherming vindt. En het zijn extreemrechtse partijen die zich dit onderwerp eigen hebben gemaakt en daar grote electorale successen mee hebben geoogst.

Er is niets mis met patriottisme, zolang het maar inclusief is

Maar juist die vaagheid biedt kansen aan progressieven en liberalen om extreemrechts de wind uit de zeilen te nemen. Want ook veel mensen in het politieke midden vinden het belangrijk dat onze waarden beschermd moeten worden. De Amerikaanse filosoof Francis Fukuyama stelde niet voor niets in zijn recente boek Identity dat mensen voor de erkenning en bescherming van hun identiteit bereid zijn om veel in de waagschaal te stellen.

We kunnen er dus voor kiezen om dit onderwerp in het extreemrechtse verdomhoekje te plaatsen, maar dit brengt als risico met zich mee dat datzelfde extreemrechts hier in de toekomst nog grotere successen mee behaalt. We kunnen er echter ook voor kiezen om extreemrechts de wind uit de zeilen te nemen door onze Europese manier van leven op een inclusieve manier in te vullen.

Dat betekent dat het niet alleen gaat om onze waarden en onze cultuur, maar ook om zaken als democratie en rechtsstaat. Er is niets mis met patriottisme, zolang het maar inclusief is. Bovendien is onze manier van leven in Europa zo breed en divers, dat juist de vrijheid om deze zelf in te vullen ons grootste goed is.

Als we er dus voor kiezen om onze Europese manier van leven inclusief in te vullen dan nemen we sentimenten van ontheemding serieus, terwijl we tegelijkertijd pal staan voor de principes van onze liberale rechtsstaat. Bovendien kan de Europese Commissie de kloof die ontstaan is tussen Oost- en West-Europa verzoenen. Want een Europa dat vanwege dit onderwerp desintegreert is misschien wel één van de grootste bedreigingen voor onze hedendaagse manier van leven die we kunnen bedenken.

Terug naar het geloof van zijn voorouders: Kenneth Vers Babel en de Winti-religie

8

De Winti-religie wordt door Surinaamse kerken als een ‘valse godsdienst’ afgeschilderd. Afro-theoloog Kenneth Vers Babel vindt dit onterecht en schreef er een boek over.

Geestelijk verzorger en Afro-theoloog Kenneth Vers Babel hoorde als kind al dat alleen de christelijke God bestond. Andere godsdiensten, zoals de Winti-religie, werden als ‘vals’ beschouwd. Dit vonden zowel blanke mensen als de zwarte Surinaamse gemeenschap waarin hij opgroeide.

Vers Babel ging dit onderzoeken en concludeert dat de Winti-religie net zo veel respect verdient als het christendom. Zijn bevindingen schreef hij op in het boek: Keduampon, Onvolprezen God in Winti-religie. Onderdrukte Afro-religieuze identiteit in een gesluierd monotheïsme. Met deze studie wil hij de donkere Nederlander voorlichten.

Het Winti-geloof is een Afro-Surinaamse religie waarin Winti’s (natuurgeesten) een belangrijke rol spelen. De letterlijke vertaling van ‘Winti’ is ‘wind’.

Het Winti-geloof draait om drie dingen: 1) Het geloof in de schepper Anana Keduaman Keduampon; 2) het geloof in natuurgeesten, de eerder genoemde Winti; 3) het vereren van de overleden voorouders. In het geloof spelen daarnaast magische rituelen, natuurgeneeskracht, medicijnmannen, dromen en geesten een rol.

Winti is voornamelijk afkomstig van de afstammelingen van de Ewe-Fon-, de Fante-Akan- en de West-Bantu-koninkrijken in West-Afrika.

Geen afgoderij

Vers Babels missie: het bewust maken van Surinaamse Nederlanders, zodat zij de Afrikaanse religie en de cultuur van hun voorouders leren waarderen. Hij wil laten zien dat de godsdienst van de Afrikaanse voorouders van donkere Nederlanders net zo geloofwaardig is als de christelijke religie.

Vers Babel is geboren in Paramaribo maar woont nu in Nederland. Hij is christelijk opgevoed. De Afro-religieuze identiteit was echter nooit verdwenen, niet in zijn huishouden en ook niet in Suriname zelf. De religie moest in het verleden onderdrukt worden, omdat de vroegste missionarissen in Afrika en de christelijke kerk in Suriname deze ‘afgoderij’ niet wilden hebben.

‘Ik ben gedoopt, ging naar catechismusles en bezocht elke zondag de kerk. Tijdens die bijeenkomsten werd mij voorgehouden dat Winti niet bestond en dat als ik me daarmee zou inlaten ik naar de hel zou gaan.’

Toch bevredigde enkel het christendom Vers Babel niet. ‘Ik vond er geen antwoord op al mijn vragen.’ En bovendien: ‘Via mijn ouders nam ik al op jonge leeftijd kennis van Winti. Het was toch niet iets van de hel als mijn ouders zich hiermee inlieten en mij er ook bij betrokken? Ze zouden er dan immers voor zorgen dat ik de kans misliep om in ‘de hemel’ te komen.’

Zo ontstond zijn interesse in Winti. Het was voor hem geen onzin en afgoderij, maar de religie die de Afrikaanse voorouders van Surinaamse Nederlanders meenamen toen ze als gevolg van de Trans-Atlantische slavenhandel van hun vrijheid werden beroofd en naar Suriname werden overgebracht.

‘Mijn levensdoel is mensen betrouwbare kennis van de Winti-religie bij te brengen’

Vers Babel studeerde theologie en religieuze studies aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij schreef verscheidene columns in Afromagazine over de uit Afrika afkomstige religies en de Surinamers in Suriname. En nu is er zijn boek: Keduampon, onvolprezen God in Winti-religie. Onderdrukte Afro-religieuze identiteit in een gesluierd monotheïsme. Hiervoor is Vers Babel op zoek gegaan naar Keduampon, de God in de Winti-cultuur.

Wat Vers Babel daarnaast belangrijk vindt aan dit boek is dat hij er ‘Winti-therapie’ mee aanbiedt. ‘Mijn levensdoel is mensen betrouwbare kennis over Keduampon en de Winti-religie bij te brengen, zodat zij hun eigen levensdoel kunnen behalen, gelukkiger kunnen zijn en wij gezamenlijk kunnen bijdragen aan een betere wereld.’

Mental slavery

Ook op andere gebieden pakt Vers Babel door. Onlangs hield hij een Winti-lezing in Amsterdam, waarin hij zwarte pastoors en predikanten van ‘brainwashing en indoctrinatie’ beschuldigde. ‘Mijn werk is nog lang niet af’, vertelt de missionaris van de Winti-religie. ‘Nog altijd krijgen Surinamers een vertekend beeld over de godsdienst van hun voorouders voorgeschoteld tijdens de zondagsdiensten in de christelijke kerken in Suriname. Zij hebben nog een laatste stukje ‘mental slavery’ en zitten nog steeds vast aan de ketenen van het christelijk godsconcept.’

Idealiter zou Vers Babel willen dat eigenlijk de gehele Nederlandse samenleving kennisnam van de Afro-Surinaamse religie en dat mensen hiervoor ook enige waardering zouden kunnen opbrengen. Maar wellicht is dat een brug te ver, denkt hij. Daarom wil hij het vooralsnog beperken tot het geven van voorlichting.

In zijn beroep van geestelijk verzorger verleent Vers Babel hulp aan mensen die problemen ondervinden in het leven en adviseert hij hen. ‘Dat kan in situaties van leven en dood zijn, bij afscheid en verlies, of bijvoorbeeld bij ethische vraagstukken.’ Een geestelijk verzorger is deskundig in het omgaan met levensvragen, spiritualiteit, zingeving en het maken van ethische afwegingen.

‘Er bestaan geen ‘Goden’, er is maar één daarvan’

Vers Babel is behalve auteur ook directeur van stichting Paradigma, Spiritual Counseling Consultation & Coaching in Zaandam. Dit centrum doet aan maatschappelijk werk en biedt coaching en mediation aan.

Mediation kan bijvoorbeeld bestaan uit het bemiddelen bij vermeende ‘etnische profilering’. Dan stuurt de stichting aan op een gesprek tussen iemand die zich gediscrimineerd voelt of ongelijk behandeld is door zijn of haar afkomst door de politie. ‘Voor alle cliënten in mijn praktijk ga ik op zoek naar wat de personen kracht en inspiratie geeft. Ik sluit aan bij hun levensverhaal en levensbeschouwelijke achtergrond.’

In dit werk gebruikt hij de grondslagen van Winti, andere traditionele West-Afrikaanse religies en ook de grote wereldgodsdiensten. ‘Het komt voor dat levensvragen of problemen waar cliënten mee te maken hebben teruggaan op de Afrikaanse voorouder-religie. Dan heb ik het er met hen over en begeleid ze er in.’

Gods werk

Als hij zijn eigen leven een cijfer moet geven dan is dat een acht, vertelt Vers Babel. ‘Ik ben goed bezig, omdat ik Gods werk verricht. Ik werk aan mijn levensdoel, heb voldoening in wat ik doe en zet mij in om de wereld een stukje beter te maken.’ Toch is er nog ruimte voor verbetering. ‘Ik heb nog veel te leren en ik stel mij daarom ook heel leergierig op. Ik zoek steeds naar leermomenten uit levensgebeurtenissen. Er valt altijd wel iets te oogsten.’

Vers Babel erkent dat er meer dan alleen één religie kan zijn. Op de vraag in welke Goden hij gelooft, antwoordt hij echter: ‘Er bestaan geen ‘Goden’, er is maar één daarvan. Eén Opperwezen, Ultieme Realiteit of Universele Ziel.’

Marokko wil een ‘internationale dag tegen islamofobie’

0

Marokko wil via de Verenigde Naties een wereldwijde ‘dag tegen islamofobie’ in het leven roepen. Dit melden bronnen uit het Marokkaanse parlement, aldus het Marokkaanse medium 360.

Het Marokkaanse parlement zou al maanden bezig zijn om dit voorstel voor te bereiden, dat in de VN-vergadering ingediend moet gaan worden.

Het initiatief is reactie op de groeiende moslimhaat in de wereld. Vandaag overlegt het Marokkaanse parlement met ambassadeurs van andere islamitische landen over de in te dienen VN-motie.

De anti-islamofobiedag zou moeten draaien om verdraagzaamheid en het samen leven met elkaar. Dit past bij de buitenlandse politiek die Marokko uitdraagt. Het land zegt een tolerante islam te willen promoten en voor dialoog met andere religies te zijn.

Critici wijzen er daarentegen op dat Marokko de mensenrechten schendt. Zo zitten de leiders van de Rif-beweging in de gevangenis, wordt de persvrijheid beknot en maakt de regering nauwelijks werk van het verbeteren van de vrouwenrechten in het land, ondanks alle mooie woorden.

‘Geheime onderhandelingen Turkije en EU over nieuwe vluchtelingendeal’

0

Er vinden nu geheime onderhandelingen plaats tussen Turkije en de Europese Unie over vluchtelingen, aldus onderzoeksjournalist Abdullah Bozkurt van het online medium Nordic Monitor

Aanleiding van deze onderhandelingen zou het voornemen van de Turkse president Erdogan zijn om de vluchtelingendeal met de EU te breken en Syrische vluchtelingen richting het westen te laten doortrekken, een dreigement dat hij twee weken geleden uitte. Erdogan stelde toen als eis dat Europa zijn plan goedkeurt voor een ‘veilige bufferzone’ in het Noord-Syrië.

Het lijkt er volgens Bozkurt op dat Erdogans poging om de EU te chanteren met een nieuwe vluchtelingenstroom succes heeft. De EU is met Turkije in gesprek, om een tweede vluchtelingencrisis te voorkomen.

Volgens een bron bij het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken eist Erdogan extra geld van de EU. Het zou gaan om miljarden euro’s. Bovendien heeft Erdogans regering ingebracht dat Europa de Turkse plannen voor Noord-Syrië moet steunen, aldus Bozkurt.

De onderhandelingen worden in het geheim gevoerd omdat de EU bang is voor negatieve reacties, zegt Bozkurts bron. De vluchtelingendeal van 2016 wordt door verscheidene politieke partijen, mensenrechtenorganisaties en vluchtelingenorganisaties bekritiseerd.

Contacten tussen Turkije en Europa

Naar aanleiding van de tip vanuit het Turkse ministerie is Bozkurt alles nagegaan, zo vertelt hij aan de Kanttekening. Vorige week woensdag heeft Erdogan telefonisch gesproken met de Duitse bondskanselier Angela Merkel, aldus de woordvoerder van president Erdogan. Dit gesprek ging over de vluchtelingen en Syrië. Maar volgens lekken aan Turkse en Duitse zijde was het vooral Erdogans doel om de vluchtelingendeal van 2016 aan te passen en er zo nog meer financieel voordeel uit te halen, zegt Bozkurt.

Afgelopen vrijdag, twee dagen na het telefoongesprek tussen Erdogan en Merkel, zouden afgevaardigden van Turkije en de EU elkaar in Brussel hebben ontmoet. Deze gesprekken gingen officieel over iets anders, maar zouden in werkelijkheid over een nieuwe vluchtelingendeal gaan.

‘Erdogan wil erkenning, hij wil scoren’

Het hoofd van de Turkse delegatie zou staatssecretaris Faruk Kaymakci van Buitenlandse Zaken zijn, die – volgens diverse bronnen, zegt Bozkurt – de onderhandelingseisen van de Turken moest uitleggen. Ook moest de staatssecretaris kijken of er voldoende mogelijkheden waren om een top te organiseren.

Ondertussen ontmoetten de Turkse staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Muhterem Ince en de Duitse minister van Binnenlandse Zaken Horst Seehofer elkaar op diezelfde vrijdag in Berlijn, vertelt Bozkurt. Ince werd vergezeld door Abdullah Ayaz, algemeen directeur van migratiezaken en verantwoordelijk voor de uitvoering van de Turkse migratiepolitiek.

Dat er mogelijk een nieuwe vluchtelingendeal op komst is blijkt volgens Bozkurt ook uit uitlatingen van Mark Rutte, die een dag nadat Erdogan zijn dreigende woorden uitsprak zei dat er opnieuw moet worden onderhandeld over de vluchtelingendeal.

Dreigementen en grote plannen

Erdogan wil niet alleen geld, maar wil ook van de EU carte blanche krijgen om in Syrië zijn gang kunnen gaan. De Turkse president hoopt een bufferzone te vormen aan de grens met Turkije, waar een miljoen Syrische vluchtelingen kunnen worden ondergebracht.

Veel Syrische vluchtelingen in Turkije zijn de laatste weken naar de Syrische grens gedeporteerd. Als de bufferzone er niet komt voor het einde van deze maand, dan dreigt Erdogan militair op te treden tegen de Koerdische YPG-milities.

Net als in 2016 wil Erdogan dat de EU miljarden euro’s rechtstreeks aan de Turkse regering overmaakt, zegt Bozkurt aan de telefoon. ‘Net als nu wilde Erdogan toen dat het geld direct naar hem ging, niet naar allerlei projecten in Turkije. Hij wilde vrij over al die miljarden euro’s beschikken. Dat wil hij nu weer.’

Maar de EU wil dit liever niet, vertelt Bozkurt, omdat de Turkse regering ervan wordt beschuldigd corrupt te zijn. De EU zou liever willen dat het geld gaat naar projecten gaat die via EU-fondsen worden gefinancierd.

Verwachtingen voor de toekomst

Bozkurt verwacht dat onderhandelingen met de EU tot een nieuwe vluchtelingendeal zullen leiden. ‘De EU is bang voor een nieuwe vluchtelingencrisis. De grenzen worden nu weliswaar bewaakt, maar een enorme vluchtelingenstroom kan niet worden tegengehouden. Daarom zal de EU met Erdogan willen onderhandelen.’

Volgens Bozkurt handelt Erdogan vooral om zijn machtspositie in Turkije veilig te stellen. ‘Erdogan wil erkenning. Hij hoopt daarom op een internationale top, zodat hij kan schitteren als leider. En dit wil hij dan verkopen aan zijn achterban en de andere mensen in Turkije, hij wil scoren. Die top is vooral voor binnenlandse consumptie bedoeld.’

Of Erdogans plannen voor Noord-Syrië ook zullen slagen, daarover is Bozkurt sceptischer. ‘In Syrië zitten de Russen en de Amerikanen, daar kan Erdogan niet zomaar zijn gang gaan. Ik verwacht niet dat Erdogans gedroomde bufferzone er op korte termijn zal komen.’

Een goede moslim is een goede Nederlandse burger

7

De afgelopen dagen was er veel ophef over het onderwijs op sommige salafistische scholen in ons land. ‘Salafistische scholen leren kinderen zich af te keren van Nederland’, kopte NRC vorige week. Ook Nieuwsuur wijdde hier een uitzending aan.

Zowel vanuit de moslimgemeenschap als vanuit de politiek werd er geschokt gereageerd op de bevindingen van NRC en Nieuwsuur. Sommige politici grepen de ophef aan om Artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs wordt geregeld, ter discussie te stellen. Ook wilden VVD en ChristenUnie het mogelijk maken dat de inspectie kan ingrijpen bij het informele moskee-onderwijs. Tegelijkertijd gaf ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers wel duidelijk aan dat de inspectie zich niet met de christelijke zondagscholen mocht bemoeien.

Dat Segers vindt dat de overheid zich niet met zondagsscholen zou mogen bemoeien is helemaal terecht. Maar waarom moeten koranscholen dan wel geïnspecteerd worden? Dat is krom. Wel vind ik dat alle scholen, ook koranscholen, de verantwoordelijkheid moeten nemen om transparant  te zijn en om open kaart te spelen.

Op 11 september, een dag na de publicatie van het eerste artikel in NRC, kwamen de reguliere islamitische basisscholen onder vuur te liggen. Volgens NRC en Nieuwsuur leren meisjes en jongens op deze scholen dat ze elkaar vanaf de puberteit niet mogen aankijken, dat ze geen ‘kleding van ongelovigen’ mogen dragen en dat Allah homoseksualiteit verafschuwt. De lessen staan in het seksuele voorlichtingsboek ‘Help! Ik word volwassen’, dat wordt uitgegeven door de islamitische scholenkoepel ISBO.

De commotie rondom de salafistische scholen heb ik op de voet gevolgd. Het was voor mij lastig om hier een goede mening over te vormen. Er spelen namelijk allerlei dingen een rol in deze ingewikkelde discussie, dingen die ook met elkaar te maken hebben. Dan gaat het over onderwerpen als burgerschap, de lokalisatie en positionering van islam in Nederland en de rol van de media, waarvan je soms de indruk krijgt dat zij een obsessie hebben om moslims te bashen.

Sommige politieke partijen grepen de ophef in ieder geval aan om gemakkelijk te scoren. Hierdoor snap ik ook heel goed waarom veel moslimjongeren het vertrouwen in de media en in de politiek hebben verloren.

Vanuit de moslimgemeenschap zag ik uiteenlopende reacties, die meestal emotioneel van aard waren. Het is frustrerend om te zien hoe sommige sprekers meteen in de verdediging schieten.

NRC en Nieuwsuur hebben wel zaken blootgelegd. Misstanden die je moet benoemen. Misstanden die je moet bestrijden. Ook als moslim. Uitspraken als ‘Iedereen moet de intentie hebben om te ‘moven’ en ‘Nederland is niet ons land’ staan haaks op de visie die de islam uitdraagt. Dit soort standpunten mogen op geen enkele wijze aan wie dan ook onderwezen worden, zeker niet aan kinderen.

Moslims maken onderdeel uit van de Nederlandse samenleving en zullen dat ook blijven. Als moskeeën en imams zouden we alles op alles moeten zetten om deze visie actief uit te dragen. We moeten onze kinderen leren dat islam en burgerschap prima samen kunnen gaan.

Niet alles dat theologisch is, is per definitie pedagogisch verantwoord

Een goede moslim is een goede Nederlandse burger. Dat besef zal de kinderen en de jongeren helpen om zich te positioneren en een plekje in onze samenleving op te eisen. De Nederlandse samenleving heeft islamitische burgers namelijk ook ontzettend hard nodig om iets moois van deze maatschappij te maken.

Waarom zou je in Godsnaam kinderen op een onverantwoorde en onpedagogische manier het geloof onderwijzen? Is het niet verstandiger om kinderen te leren hoe ze geslaagde burgers kunnen worden, zonder hun islamitische identiteit te verliezen? En is het niet beter als we onze kinderen leren hoe ze met de verschillen in de samenleving om kunnen gaan, in plaats van alles maar te willen verbieden?

Niet alles dat theologisch is, is per definitie pedagogisch verantwoord. De islam is ook niet direct met allerlei regeltjes gekomen: de profeet heeft dertien jaar lang gewerkt aan de spirituele ontwikkeling van moslims voordat God wetten en regels heeft geopenbaard.

En wat betreft het strafrecht: dit is slechts één onderdeel van de sharia, het islamitische rechtssysteem, en is enkel van toepassing in die landen waar de islamitische regels gelden. Ik zie niet in waarom deze regels in Nederland onderwezen zouden moeten worden, al helemaal niet aan onze kinderen.

Het is jammer om keer op keer geconfronteerd te worden met zwartwit-denken en het al te letterlijk benaderen van de islamitische bronnen, dus zonder rekening te houden met de historische context. In werkelijkheid worden zulke bekrompen en kortzichtige ideeën door een zeer kleine sektarische minderheid uitgedragen. Deze ideologie wijkt in veel aspecten af van de mainstream islam, die al eeuwen wordt uitgedragen door de overgrote meerderheid van de moslims. Het is betreurenswaardig dat deze specifieke salafistische organisaties er steeds – al dan niet bewust – in slagen om de islam in een negatief daglicht te stellen en onze kinderen met hun visieloze gedachtegoed te infecteren.

Het wordt daarom tijd dat moslims ook een duidelijk beleid gaan ontwikkelen, een visie ontwerpen en een duidelijke richting gaan bepalen. Als er rotte appels in ons midden zitten, dan moeten deze wat mij betreft aangepakt worden. Sektes die andersdenkenden verketteren en uitsluiten mogen niet langer meer de boventoon voeren en jongeren infecteren met ideologieën die uit andere landen geïmporteerd worden. Genoeg is genoeg. Ik pleit niet voor een Nederlandse of Marokkaanse islam, maar wel voor een islam binnen de Nederlandse context. Een islam waarbij ethiek, spiritualiteit, dialoog en burgerschap centraal staan.

Deze islam is gestoeld op kennis en intellect, niet op onwetendheid en emoties. Er zijn moslims die goede bedoelingen hebben, maar niet voldoende kennis in huis hebben om de goede weg te wijzen. Asma Claassen, de auteur van het controversiële schoolboek Help! Ik word volwassen, bedoelt het heel goed – ik ken haar ook persoonlijk en zij is integer – maar slaat de plank enkele keren behoorlijk mis.

Zo stelt zij in haar boek dat een moslim geen kleren van de ongelovigen mag dragen, maar theologisch gezien klopt dit niet. Er bestaat namelijk geen islamitische kledij, net zo min er kleren van de ongelovigen bestaan. Als moslim mag je alles dragen wat aan de islamitische voorschriften voldoet. En voor de vrouw geldt dat kleding lang en wijd genoeg moet zijn en niet doorschijnend.

Maar ik vond het knap om te zien dat de ISBO-directeur de verantwoordelijk nam en direct in actie kwam. Dat is wat we nodig hebben: mensen die verantwoordelijkheid nemen en ons verder ontwikkelen. De moslimgemeenschap in Nederland maakt nu een ontwikkeling door. Als samenleving zouden we de moslims ook de tijd moeten gunnen om deze slag te maken. Laten we het niet benauwd voor elkaar maken, maar laten we elkaar helpen om vooruit te komen.

Moge Allah over Nederland waken en ons allen beschermen tegen elke vorm van ontwrichting en opsplitsing.

Protestgeluiden laaien op tegen Egyptische president Sisi: ‘Genoeg is genoeg’

0

Sinds de Egyptische aannemer en filmster Mohammed Aly op video president Abdel Fattah al-Sisi van corruptie heeft beschuldigd, laait online het protest op.

Aly, die naar Spanje is gevlucht, beschuldigt Sisi in een serie video’s van corrupte praktijken. De Egyptische autoriteiten zouden publieke fondsen hebben misbruikt om een luxueuze villa voor Sisi te bouwen in Alexandrië en voor een paleis in Caïro.

Aly, die als aannemer deze projecten uitvoerde, claimt dat hij nooit betaald is voor zijn diensten. De Egyptische overheid zou hem nog honderden miljoenen dollars schuldig zijn. Ook zet Aly de rijkdom van Sisi af tegen de armoede waarin veel Egyptenaren leven.

De video’s gingen viral, omdat Aly behalve aannemer ook een bekende filmster is. Sisi noemt de beschuldigen leugens en laster.

Maar op Twitter worden de woorden va de president met scepsis ontvangen. De hashtag #كفايه_بقي_ياسيسي (‘Genoeg is genoeg’) is inmiddels honderdduizenden keren gebezigd op Twitter.

Sommige twitteraars zinspelen zelfs op een nieuwe opstand, zoals in 2011 toen er door het hele land protesten uitbraken tegen de toenmalige president Hosni Mubarak. Onder druk van het leger trad Mubarak daarna af, na dertig jaar heerschappij.

Veldmaarschalk Sisi kwam in 2013 aan de macht door de gekozen regering-Morsi af te zetten. Veel westerse landen steunden de coup, omdat ze de islamistische Moslimbroederschap van Mohammed Morsi gevaarlijker vonden dan een seculiere dictatuur. Onder Sisi zijn duizenden politieke tegenstanders, vooral leden van de Moslimbroederschap, opgepakt en in de gevangenis gegooid.