14.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 803

Stem niet voor het Oekraïne-referendum!

0
Op 6 april mogen we in een referendum stemmen over een associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne. Ik ben een voorstander van dit associatieverdrag, maar mijn advies luidt: ga niet stemmen. Gewoon thuisblijven op die dag. Geen aandacht aan besteden. Normaal zou ik als rechtgeaard democraat nooit oproepen je stem niet te gebruiken, maar in dit geval is dat de enig juiste actie. Nu het er naar uitziet dat de nee-stemmers in de meerderheid zijn, moeten we dus gewoon niet gaan stemmen. Als we met zijn allen geen aandacht besteden aan dit referendum dan zal de opkomst onder de 30 procent blijven en is het referendum ongeldig. Dat is feitelijk hetzelfde als vóór het associatieverdrag stemmen.

Waarom ben ik voor het associatieverdrag? Daarvoor heb ik twee argumenten. Ten eerste ben ik van mening dat in deze tijd van crisis een intensievere samenwerking tussen landen het enige juiste is. Het is een antwoord op het heilloze nationalisme dat steeds meer om zich heen grijpt in Europa en dat ieder ander land als potentiele vijand beschouwt. De EU stuntelt in de vluchtelingencrisis, neemt geen besluiten en laat EU-lidstaten hun gang gaan met hun nationalistische plannenmakerij zonder dat er ook maar één sanctie wordt opgelegd.

Het argument dat de Europese instituties niet democratisch genoeg zijn en dat afzonderlijke landen in Europa dat democratisch tekort moeten bestrijden klinkt niet onredelijk. Maar moet dat worden aangepakt door een nationalistische stap terug? Natuurlijk niet. Natiestaten zijn niet per definitie democratischer dan een Europees federatief verband, maar dat is wel wat nationalistische partijen en bewegingen keer op keer beweren. Meer dan 100 jaar geleden werd hetzelfde gezegd over natiestaten. Die golden toen als onnatuurlijke gedrochten. Te groot en te onpersoonlijk voor de menselijke maat. Nu bedienen de PVV en groeperingen als Forum voor Democratie en Burgercomité-EU zich van bedenkelijke nationalistische retoriek, ze beweren dat de natiestaat de enige natuurlijke politieke eenheid is. Niemand legt ze het vuur aan de schenen en eist een onderbouwing van die bewering. Een partij als de SP, die zeer kritisch is ten aanzien van het democratisch gehalte van de EU, laat zich met hun verzet tegen het associatieverdrag voor dit nationalistische karretje spannen.

Europese instituties zijn niet per definitie minder democratisch dan nationale instellingen. Het antwoord op de crisis is niet een terugval in nationalistische sentimenten. Dat zal uiteindelijk echt schadelijk blijken voor de democratie. Het gaat erom dat de samenwerking verbreed en uitgebreid moet worden. Juist de verdere integratie van Europa betekent dat we het democratische gehalte niet als vanzelfsprekend aannemen maar dat we de democratische controle uitermate serieus moeten nemen.

Er zijn ook tegenstanders van het associatieverdrag die wijzen op de situatie in Oekraïne. Het land is corrupt, lapt milieuregels en regels voor dierenwelzijn aan zijn laars en voldoet niet aan de standaard die de EU hanteert voor fatsoenlijke landen. Dat kan best waar zijn, maar is dat een reden om het land uit te sluiten van samenwerking met de EU? Dan weet ik nog wel een paar kandidaten die wel lid zijn van de EU. Juist door de deur voor Oekraïne dicht te gooien worden omstandigheden gecreëerd en krachten gemobiliseerd die de democratie om zeep zullen helpen. Dat is precies hoe het ook Turkije is vergaan. De huidige politieke koers en het autocratische optreden van de regering en van de president zijn voor een belangrijk deel te verklaren uit die Europese weigerachtigheid. Vanaf het moment dat een lidmaatschap voor Turkije van de EU in het verschiet lag werd het land aan het lijntje gehouden.

Turkije moest eerst voldoen aan de Kopenhagen-criteria voordat er over toetreding kon worden onderhandeld. Dat zijn terechte eisen, maar je bereikt dat niet door de deur keer op keer dicht te gooien. Natuurlijk is de Turkse regering in eerste instantie een zaak van de Turkse bevolking, maar het is zeer waarschijnlijk dat een meer coöperatieve houding van de kant van Europa de politieke ontwikkelingen in het land in een andere richting hadden kunnen sturen.

Laten we met Oekraïne niet dezelfde stomme fouten maken. In plaats van het land hooghartig en elitair af te wijzen, moeten we een intensievere samenwerking juist bevorderen. Vrienden en bondgenoten kun je en moet je op hun fouten wijzen. Als Oekraïne nu zou worden afgewezen geef je het anti-democratische nationalisme de wind in de zeilen. We kunnen ertoe bijdragen dat dat niet gebeurt door op 6 april niet naar de stembus te gaan.

Spreek Erdoğan aan op zijn persbreidel, Rutte

0

Premier Rutte durft president Erdoğan niet aan te spreken op zijn persbreidel. Beseft Rutte dat Erdoğan ook jaagt op critici in Nederland?

4 maart 2016 zal een plek in de geschiedenisboeken krijgen als de officiële begindatum van het autocratische regime van Erdoğan. Het regime heeft op brute wijze één van de laatste kritische kranten in het land – Zaman – overgenomen na een gewelddadige politie-inval in het hoofdkantoor in İstanbul. ”Ik voel me verkracht door de inbreker”, zei Sevgi Akarçeşme, de hoofdredactrice van de Engelstalige Zaman (Today’s Zaman) – dat ook is overgenomen – live op Zaman TV tijdens de politie-inval.

Zaman is niet de eerste krant in Turkije die in beslag is genomen. Eerder werden de kranten Bugun en Millet op brute wijze ingelijfd. Ook zijn vele kritische televisie- en radiozenders uit de lucht gehaald. De overgebleven televisiezenders dansen naar zijn pijpen. Als hij een toespraak houdt wordt hij gelijktijdig op meer dan 15 tv-zenders live uitgezonden. Ook siert hij dagelijks de voorpagina’s van meer dan 12 nationale kranten, sinds 4 maart dus ook die van Zaman. Oppositiepartijen krijgen in deze media geen ruimte waardoor ze de kiezers niet kunnen bereiken. Erdoğan wint zo steeds op een oneerlijke manier de verkiezingen. Het zal mij niet verbazen als hij straks met 90 procent van de stemmen president wordt. Want drie dagen na de overname van Zaman heeft hij ook het tweede grootste onafhankelijke persbureau van Turkije – Cihan –ingelijfd, dat bekend staat om het uitzenden van betrouwbare verkiezingsuitslagen, wat het staatspersbureau Anadolu Ajansı niet doet.

Mijn vader in Turkije smeekt mij elke keer als ik hem bel niet kritisch over Erdoğan te praten of schrijven. Want critici van de president worden hardhandig aangepakt. Vorig jaar zijn er in Turkije 156 journalisten aangehouden, kregen er 238 te maken met aanklachten, zijn er 32 vastgezet en werden er 774 ontslagen, bracht oppositiepartij CHP naar buiten. Ook burgers worden geïntimideerd. De teller voor mensen die vervolgd zijn of worden voor ”belediging” van Erdoğan staat inmiddels op bijna 2.000, maakte de Turkse minister van Justitie Bekir Bozdağ onlangs bekend. Ook worden meer dan 700 academici (onlangs zijn drie academici gevangengezet) vervolgd voor het ”verkondigen van terroristische propaganda”, meldden Turkse media, omdat zij een petitie ondertekenden die oproept tot vrede in het (zuid)oosten van Turkije, waar een strijd woedt tegen de PKK. Daarnaast heeft het regime stappen genomen om de pro-Koerdische politieke partij HDP op te heffen.

Erdoğan bouwt aan zijn alleenheerschappij zonder enige weerstand van de internationale gemeenschap. En niet alleen in eigen land. Eind vorig jaar nam hij het Londense advocatenkantoor Amsterdam & Partners in de arm om zijn critici buiten Turkije aan te pakken. Tijdens een persconferentie op 9 december in Washington D.C. kondigde topman Robert Amsterdam van dit advocatenkantoor aan onderzoeken te zullen starten naar kritische groeperingen in Amerika, Afrika en Nederland (zie video hieronder; aankondiging onderzoek in Nederland vanaf 33:30).

Turkse Nederlanders zijn bang geworden. Ondernemers die openlijk kritiek uiten lopen opdrachten mis, want Erdoğan-aanhangers in Nederland proberen op een subtiele manier opdrachtgevers te manipuleren. Dat gaat ver. Een aantal familieleden van mij in Nederland durft geen abonnement te nemen op Zaman Vandaag, omdat zij bang zijn ”geregistreerd” te worden. In sommige moskeeën in Nederland maken imams critici van de president (in preken) openlijk uit voor ”landverraders” en ”terroristen”, die met de hulp van Erdoğan ”uitgeroeid” zullen worden. Een Marokkaanse slager in Amsterdam die vlees koopt van een Turkse vleesgroothandel heeft zijn zakelijke relatie om die reden verbroken (de naam van de Turkse ondernemer is bekend bij de redactie van Zaman Vandaag). En ondernemers die geabonneerd zijn op Zaman Vandaag verzoeken ons de krant niet naar hun kantooradres te sturen, maar naar hun huisadres, omdat zij door Erdoğan-aanhangers aangesproken en uitgesloten worden. Zij durven niet meer bij ons te adverteren, zeker niet na de overname van onze moederkrant Zaman.

Door de vluchtelingencrisis spreekt de Europese Unie zich op dit moment allerminst krachtig uit over persvrijheid- en mensenrechtenschendingen in Turkije. Tijdens een recente persconferentie wijdde EU-president Tusk slechts enkele woorden aan de persvrijheid in Turkije. De Turkse premier Davutoğlu speelde – net als in Den Haag – mooi weer en zei dat er niets aan de hand is. Er werd geen enkele kritische vraag gesteld.

Premier Rutte heeft tot nu geen woord vuil gemaakt aan de kwestie. Ik vraag me soms af wat Rutte zal antwoorden als Erdoğan hem vraagt kritische geluiden ook in ons land te smoren, en anders dreigt met een grotere vluchtelingenstroom.

Wie gelooft in islamisering lijdt aan hypochondrie

0
PEGIDA waarschuwt voor ”islamisering”, de PVV wil Nederland ”de-islamiseren” en Halbe Zijlstra maakt zich zorgen om de ”bedreiging” van de Nederlandse waarden door de islam. Dat doet Zijlstra, zo vertelde hij onlangs aan Trouw, sinds hij Soumission, een boek van de Franse schrijver, Michel Houellebecq, heeft gelezen. In dit boek krijgt Frankrijk in 2022 een islamitische president en wordt het land in forse mate geïslamiseerd. Vooral de vrouwen komen er bekaaid vanaf. Ze mogen niet meer werken, geen minirok meer dragen, ze moeten zich onderwerpen aan de man en polygamie is toegestaan.

Houellebecq is één van de grootste hedendaagse schrijvers en zoals wel vaker het geval is met zijn boeken, riep Soumission in Frankrijk en ver daarbuiten heftige discussies op. Je kunt het boek lezen als een satire op de angst voor de islam of als een kritiek op de islam. De meeste mensen lezen het echter als een beschrijving van een toekomstige Europese samenleving waarin een monolitisch blok van moslims de meerderheid is gaan vormen en langs democratische weg de macht heeft overgenomen.

Soumission is geen wetenschappelijke studie, het is een roman. Het gaat niet over de werkelijkheid. Zo is van een islamitische meerderheid in Frankrijk voorlopig geen sprake. Nu is zo’n 8 procent van de Franse bevolking islamitisch en in 2030 zal volgens het Amerikaanse Pew Research Center niet meer dan 10 procent van de bevolking islamitisch zijn.

Het onderwerp van het boek van Houellebecq appelleert wel aan een breed gedragen angst: de angst voor de islam en voor islamisering. En deze angst verkoopt. Geert Wilders weet dat ook. Hij kan deze angst als geen ander exploiteren. Feiten doen dan al snel niet meer ter zake.

Wat zijn die feiten? 

In 2015 schatte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de Enquête Beroepsbevolking (EBB), waaraan circa 460.000 volwassen personen (18 jaar of ouder) deelnamen, dat 4,9 procent van de Nederlanders boven de 18 jaar zichzelf als moslim beschouwt. Dat betekent dat 660.000 volwassen Nederlanders vinden dat ze moslim zijn. Het aantal Nederlanders onder de 18 dat te beschouwen is als moslim, wordt door demografisch feitenchecker Flip van Dyke geschat op 337.000. Dat is inclusief kinderen van de derde generatie. In totaal waren er in 2015 967.000 moslims in Nederland, 5,75 procent van de bevolking.

Volgens het Pew Research Center zal dat percentage in 2030 zijn gestegen tot 7,8 procent en tot 9,4 procent in 2050. Pew gaat daarbij uit van een vruchtbaarheidscijfer voor moslims in Nederland van 2,4 procent, dalend in de periode tot 2050 tot 2,3 procent. Dit cijfer is zeer waarschijnlijk aan de hoge kant, omdat het vruchtbaarheidscijfer onder Turkse en Marokkaanse vrouwen, nu al gedaald is naar 2,1 procent. In de cijfers van Pew is geen rekening gehouden met de huidige instroom van asielzoekers uit islamitische landen, maar ook de remigratie lijkt niet te zijn verrekend. Zo was het aantal mensen van Turkse, Marokkaanse, Afghaanse en Somalische herkomst dat in 2015 Nederland verliet hoger dan het aantal dat zich hier vestigde.

Volgens Pew stijgt het aantal moslims, maar minder snel dan bijvoorbeeld het aantal ongelovigen dat in dezelfde periode van 42 procent (2010) zal toenemen tot 49 procent (2050).  Het aantal christenen zal de komende jaren dalen van 51 procent naar 40 procent, maar dat aantal blijft in 2050 nog altijd 4 keer zo groot als het aantal moslims.

In 2014 publiceerde het CBS De religieuze kaart van Nederland. Daaruit bleek dat in 3 van de 12 provincies moslims meer dan 5 procent van de bevolking vormen. Dat zijn Zuid-Holland (7,1 procent), Noord-Holland (6,4 procent ) en Flevoland ( 6,1 procent). Daarna volgt Utrecht met 4,5 procent. In Drenthe wonen de minste moslims: daar vormen ze slechts 0,4 procent van de bevolking.

In 34 van de 408 gemeenten ligt het percentage moslims boven de 5,5 procent. Relatief wonen de meeste moslims in Den Haag, waar 14,1 procent van de bevolking islamitisch is. Andere gemeenten met relatief veel moslims zijn Rotterdam (13,3 procent), Leerdam (12,2 procent), Schiedam (11,8 procent) en Amsterdam (11,3 procent). Ook in Maassluis (10,6 procent) en Bergen op Zoom (10,5 procent) is meer dan 10 procent van de bevolking moslim. In 163 van de 408 gemeenten vormen moslims minder dan 1 procent van de bevolking en in 64 gemeenten is 0,0 procent van de bevolking islamitisch.

Op provinciaal en stedelijk niveau vormen moslims in het grootste deel van het land dus een kleine minderheid.

Cijfers op wijkniveau zijn niet beschikbaar, maar de kans is groot dat moslims in enkele buurten in de grote steden wel een meerderheid vormen. Datzelfde geldt ook voor diverse scholen en bedrijven in die steden.

Een politieke macht vormen de moslims amper. Op stedelijk niveau nog enigszins. In Den Haag waar 14 procent van de bevolking islamitisch is, haalden de twee islamitische partijen (Partij van de Eenheid en de Islam Democraten) in 2014 samen 7 procent van de stemmen. In Rotterdam wist de islamitische politieke partij Nida 4,8 procent van de stemmen te behalen, goed voor 2 van de 45 zetels in de Rotterdamse gemeenteraad.

Op landelijk niveau vormen moslims een kleinere electorale factor: de 660.000 volwassen Nederlanders die zichzelf als moslim beschouwen zijn niet allemaal kiesgerechtigd en degene die dat wel zijn, zullen, net als andere Nederlanders, niet allemaal gaan stemmen. Stel dat de helft van hen dat wel doet, dan zijn ze bij een kiesdrempel van 60.000 stemmen waarschijnlijk hooguit goed voor 5 zetels in de Tweede Kamer. Lang niet alle Nederlandse moslims zullen echter de behoefte hebben om op een islamitische partij te stemmen, als het al überhaupt lukt een partij te starten waarin veel moslims zich herkennen.

Maar de islam institutionaliseert in Nederland toch razendsnel? Nee. Het aantal moskeeën wordt al jaren geschat tussen de 450 en 500. Moskeeën worden hooguit meer zichtbaar door locatie en uiterlijk of groter door fusies en samenwerking. Slechts 5 procent van alle moslimkinderen gaat naar een islamitische basisschool en er is in heel Nederland slechts één middelbare school op islamitische grondslag.

De geschiedenis van de Nederlandse moslimomroepen is een aaneenschakeling van tragische mislukkingen. Het is Nederlandse moslims nimmer gelukt een samenwerkingsverband te vormen waarin alle religieuze en etnische stromingen vertegenwoordigd waren.

De geschiedenis van islamitische instituties in Nederland maakt duidelijk dat van eenheid binnen de Nederlandse islamitische gemeenschap in de verste verte geen sprake is. De islam kent in Nederland een enorme diversiteit aan religieuze en etnische stromingen die niet of op zijn hoogst in zeer beperkte mate samenwerken.

De islamitische gemeenschap in Nederland is en blijft te klein, politiek te zwak en intern te veel verdeeld om een bedreiging voor de Nederlandse waarden van Zijlstra, Wilders of PEGIDA te vormen.

Zelfislamisering

Ten slotte wordt er gewaarschuwd voor ”zelfislamisering”. Wanneer dat betekent dat mensen zich beperkt in hun vrijheid voelen uit angst voor islamitisch terreur, dan kan hier niet anders dan krachtig stelling tegen genomen worden. Journalisten, tekenaars, politici, cabaretiers en alle andere stervelingen moeten zich in alle vrijheid, zonder angst voor geweld kunnen uiten. Waarbij de kanttekening moet worden gemaakt dat geweldsdreiging niet alleen uit islamitische hoek komt, maar bijvoorbeeld ook van tegenstanders van azc’s die lokale politici bedreigen.

Over zelfislamisering wordt echter ook gesproken wanneer een school met voornamelijk islamitische leerlingen Tweede Pinksterdag willen vervangen door het Suikerfeest. Of wanneer een bedrijf met veel islamitische medewerkers of klanten halal-producten verkoopt. Je kan dat als een bedreiging van joods-christelijke waarden zien, maar ook als een vorm van juist typische Hollandse koopmansgeest waarbij veel waarde wordt gehecht aan de wens van de klanten.

Het aantal moslims neemt in Nederland toe. Dat kun je ”islamisering” noemen, maar wanneer je bang bent dat een toename van het aantal moslims leidt tot een bedreiging van Nederlandse waarden, dan lijd je aan wat de socioloog Willem Schinkels een ernstige vorm van ”sociale hypochondrie” zou noemen. Dan gedraag je je als een paranoïde patiënt zonder zelfvertrouwen, die overal om zich heen bedreigingen ziet. Het recept? Meer feitenkennis, meer zelfvertrouwen en zelfbewustzijn. En ga eens in gesprek met een Nederlandse moslim, dan zal je merken dat de meesten grotendeels dezelfde waarden delen. Met die bagage kun je met veel genoegen en zonder angst een roman van Houellebecq lezen.

AKP krijgt geest van vrijheid niet meer terug in de fles

0
En zo ben je opeens columnist bij een krant die jouw krant niet meer is, althans de moederkrant. Alleen de buitenlandse affiliaties van de Turkse krant Zaman presenteren nog het aloude onversneden Zaman-geluid. De moederkrant is overvallen en overgenomen door het AKP-bewind en gereduceerd tot de zoveelste spreekbuis van president Erdogan , en dat terwijl hij al over zo veel spreekbuizen beschikt. Het is de zoveelste oekaze van een bewind dat bezig is een – redelijk – goed functionerende democratie de nek om te draaien. Nu al kan beter het label autocratie op Turkije geplakt worden. Of toch niet? Komt er echt geen einde aan de glijvlucht naar beneden? Weet de Turkse democratie zich van de plaag van Erdogan en de zijnen op democratische wijze te ontdoen? De moderne geschiedenis van Turkije laat immers zien dat ‘grote mannen’ kwamen en gingen. En ook aan het tijdperk Erdogan zal ooit een eind komen. Laten we de ontwikkelingen van de laatste tijd eens onder de loep nemen.

In de eerste plaats kan worden vastgesteld dat de Turkse pers zich niet laat muilkorven. Zaman was nog niet ontmanteld of de redactie bracht al een andere krant uit onder een andere naam. Ze was slim: ze had deze actie zien aankomen, financiële middelen apart gezet en de technische voorbereidingen getroffen om met een nieuwe krant te komen. Nu besef ik wel dat het niet alle overgenomen kranten is gegeven om stante pede met een nieuwe krant uit te komen, maar Erdogan is wel gewaarschuwd. De pers is niet onder de indruk van zijn actie.

De gebeurtenissen rond Zaman doen me ook denken aan de Gezi Park-protesten. Een waaier aan bevolkingsgroepen ging de straat op, oorspronkelijk naar aanleiding van de voorgenomen verwijdering van een park in het centrum van ?stanbul, maar feitelijk om haar ongenoegen te uiten over het autocratische beleid van de president. De protesten werden hard neergeslagen, maar de geest was uit de fles en dat is hij nog steeds.

Erdogan en zijn trouwe vazal premier Davutoglu hebben de woede van nog meer mensen op de hals gehaald. Het neerschieten van een Russische straaljager die over Turks grondgebied zou hebben gevlogen lokte felle reacties van de Russische president Poetin op. Het toeristische vliegverkeer tussen beide landen werd stopgezet met als gevolg dat veel Russische boekingen werden geannuleerd en hotels aan de Turkse zuidkust leegstaan.

Ook in de kwestie van de Koerden gaat Erdogan vol op het orgel. Waar hij tijdens zijn bewind eigenlijk al heel ver gekomen was met het vredesproces met de Koerden, daar wijzigde zich de situatie dramatisch met als resultaat dat steden in het (zuid)oosten van het land nu het toneel zijn van beschietingen en ontheemding. Erdogan vreest voor de vestiging van een Koerdische entiteit in het volkomen gedesintegreerde Syrië en de invloed die deze staat in wording kan hebben op het onafhankelijkheidsstreven van de PKK. Bovendien moet Erdogan zuur vaststellen dat de Amerikanen de Syrische Koerden steunen in hun strijd. De vraag is hoe lang Erdogan zijn strafexpedities kan voortzetten tegen de Koerden.

Tijdens de laatste Turkse-Europese top is een principeakkoord bereikt over de vluchtelingencrisis. Vanzelfsprekend presenteerde Davutoglu het akkoord als een succes in zijn land. Maar Turkije moet nu echt gaan doen wat het al die tijd verzuimd heeft te doen: de lekke westgrens definitief afsluiten. Openhouden is geen optie meer, omdat Griekenland dan een grote gevangenis wordt, de Balkan is immers afgesloten, en een nog grotere crisis in Griekenland, feitelijk veroorzaakt door Turkije, kan het hele akkoord, het toegezegde geld en de opheffing van de Europese visumplicht, in gevaar brengen.

Zo kan het ook zomaar zijn dat Erdogan in dit nu al historische jaar pas op de plaats moet gaan maken. Er zijn eenvoudigweg te veel factoren, binnenlandse en buitenlandse, die zijn politieke bestaan bedreigen. De oude Zaman heeft hij vakkundig de nek omgedraaid, maar de geest van vrijheid en democratie krijgt hij niet meer terug in de fles.

Erdogan boos maken is laatste wat EU nu wil

0
Je zou bijna aan samenhang gaan denken: dat de Turkse regering bewust vorige week vrijdag heeft uitgezocht om één van de grootste oppositiekranten monddood te maken. De uitschakeling van Zaman kwam tenslotte aan de vooravond van Turks-Europese onderhandelingen over de vluchtelingencrisis. Europa staat het water inmiddels aan de lippen: het is de vragende partij, en wil geen enkel risico lopen dat de afspraken over Turkse terugname van migranten mislukken. Nu een punt maken van de fundamentele aantasting van de persvrijheid, en zich daarmee opnieuw de gramschap van Erdogan op de hals halen: dat is het laatste waarop Brussel zit te wachten. Schengen staat op springen, en daarmee één van de basisbeginselen van de EU: die redden gaat vóór.

De justitiële coup bij Zaman komt, gezien wat er de afgelopen paar jaar is gebeurd, zeker niet onverwachts. Sinds Erdogan met de verloren verkiezingen van juni de mogelijkheid van verlies van de macht onder ogen heeft moeten zien, staat alles in het teken van machtsbehoud. Het laten mislukken van de coalitieonderhandelingen en het opstoken van de Koerdische brandhaard waren de eerste middelen om dit te bereiken; zijn ik-of-de-chaos-campagne voor de nieuwe verkiezingen in november werd vervolgens met herovering van de absolute meerderheid beloond. Om het risico bij volgende verkiezingen te minimaliseren, moet nu de pers monddood worden gemaakt: het soort van gelijkschakeling waarvan het meest sprekende voorbeeld geleverd wordt door Poetin. Die is in Syrië de grote geostrategische tegenstander, maar mentaal een grote geestverwant.

Laat ik eerlijk zijn: dat Erdogan zover zou gaan en ook zover kan gaan als hij inmiddels gaat, had ik een paar jaar geleden niet verwacht. Ofschoon altijd een stuk sceptischer dan degenen die Turkije in ijltempo Europese waarden meenden te zien omhelzen, was ik er van uitgegaan dat weliswaar enerzijds een modeldemocratie (en daarmee een EU-lidmaatschap) niet in enige decennia binnen handbereik zou liggen, maar dat ook, anderzijds, Turkije niet meer in een volslagen schijndemocratie à la Rusland zou kunnen veranderen. Het zat er tussenin, en zou er mijns inziens nog lang tussenin blijven zitten.

In mijn ogen verhield Turkije zich in dat opzicht tot Egypte, als Oekraïne zich verhoudt tot Rusland. In Egypte en Rusland stelt de civil society niets voor, en vormt Justitie volledig het verlengstuk van de politiek. Telefoonrechtspraak heette dat in Moskou in Sovjet-tijden: het Kremlin liet de rechterlijke macht weten welke straf aan tegenstanders opgelegd moest worden – en bij Sisi gaat het er sinds zijn coup de facto niet anders aan toe dan bij Poetin. Verkiezingen zijn een scherts, en kunnen er, door de greep op de pers, met onwaarschijnlijk hoge percentages gewonnen worden. Demonstreren daartegen durft (vrijwel) niemand, en in elk geval blijft dat zonder effect. Het zijn slechts bescheiden minderheden die protesteren; zowel in Caïro als in Moskou gelooft de overgrote meerderheid van de bevolking heilig in ‘sterke leiders’ met bijbehorende macht.

In Oekraïne en Turkije is daarentegen – zie Maidan en Taksim – het maatschappelijk middenveld te sterk ontwikkeld (en de burger daardoor te zelfbewust) om zo maar even terzijde geschoven te kunnen worden. Tegelijk is, dat middenveld ook nog te zwak om echt te kunnen overwinnen, mede getuige de endemische corruptie. Jongere generaties komen daartegen massaal in verzet, maar ontberen de middelen om een definitieve doorbraak ten goede te forceren. Daarvoor zijn de oude structuren en is de oude cliëntelistisch-patriarchale mentaliteit te taai, wat tot een permanente crisissituatie en een heen-en-weer-golven tussen meer democratie en meer autocratie leidt.

Het is een strijd die zeker nog decennia zal duren. In Oekraïne gaat het momenteel met veel vallen en opstaan even de goede kant op, in Turkije – dat moet inmiddels helaas zonder enige reserve geconstateerd worden –daarentegen juist in hoog tempo bergafwaarts. Veel meer en veel sneller bergafwaarts ook dan ik zelf tot voor kort voor mogelijk had gehouden, ervan uitgaande dat Erdogan s verdere machtsusurpatie zoveel verzet zou oproepen dat Erdogan er zélf voor terug zou schrikken die door te zetten. Niet in de laatste plaats met het oog op de publieke opinie in de EU, waarvan Turkije officieel immers nog altijd lid wil worden.

Alleen is die rem nu weggevallen, omdat Brussel even geen enkele consequenties aan het opdoeken van de rechtsstaat durft te verbinden. Europa staat erbij en kijkt ernaar, omdat het voor de oplossing van de momenteel als meest bedreigend ervaren crisis – de enorme instroom aan vluchtelingen uit vooral Syrië – van de goodwill van Turkije afhankelijk weet. Al eerder werd de publicatie van een eigen kritisch EU-rapport over de mensenrechtensituatie in Turkije door de Europese politieke top als nu-even-niet-opportuun uitgesteld, teneinde Erdogan in zijn verkiezingscampagne niet voor de voeten te lopen. Inmiddels kijkt Europa nog veel meer weg dan voorheen.

Daarbij speelt ongetwijfeld een rol dat juist op een, nu voor Europa zo cruciaal punt, Brussel weinig recht heeft om Ankara te bekritiseren: inzake het vluchtelingenbeleid. Ankara kan niet nalaten er vilein op te wijzen dat het zelf zonder stennis te schoppen zo’n 3 miljoen vluchtelingen op circa 80 miljoen inwoners opvangt, en Europa bij amper een derde daarvan op een zesmaal zo grote bevolking al in paniek raakt. Daarom durft Brussel nu helaas geen consequenties te trekken uit het toenemend autocratisch opereren van Erdogan , ofschoon dit juist het weer opstarten van de toetredingsonderhandelingen – althans indien men de eigen criteria nog serieus wenst te nemen – momenteel zinlozer maakt dan ooit.

Religie is leedvermaak voor talkshows

0
Christians-Muslims-peace.jpg
Foto: © AP

De afrekencultuur, ”weg met alles”, was van oorsprong een PVV-dingetje, maar het afgelopen jaar is het mainstream geworden. Ik realiseerde me dat naar aanleiding van twee onlangs verschenen films, de speelfilm Knielen op een bed violen, gebaseerd op het gelijknamige boek van Jan Siebelink, en de documentaire Na de zomer. Beide films gaan over het streng gereformeerde Nederlandse volksdeel. Het boek van Siebelink uit 2005 vertelt het verhaal van een jongen die met zijn geloof worstelt. Het is een aangrijpend relaas uiteraard met als decor de tamelijk gesloten gemeenschap waar de hoofdpersoon deel van uitmaakt. Maar het mooie van het boek is dat Siebelink in staat is de gelaagdheid en de ingewikkeldheid van het leven weer te geven. Hij laat zien dat het allemaal niet zo simpel ligt als je leeft in een samenleving die jouw opvattingen eigenlijk niet accepteert. Het boek laat ook zien dat religieuze overtuiging niet alleen te maken heeft met rationele motieven, maar ook samenhangt met emotie, familiebanden en herinneringen. Geen platte zwart-wit-tegenstelling tussen ”verlichten” en ”godsdienstfanaten”. Maar in de film over dit verhaal is vrijwel niets overgebleven van die ingewikkeldheid en kan de kijker zien waar godsdienstfanatisme en religieuze waanzin toe leidt. Zo werd er ook in talkshows over de film gesproken: hoe kan zo’n man toch zo de weg kwijtraken? ”Wat goed dat wij normaal zijn.” ”Gelukkig is dit een uitstervend ras.” En meer in die trant.

Een zelfde gevoel bekroop me bij de discussie naar aanleiding van de documentaire Na de zomer, waarin een paar jonge mensen uit gereformeerde gezinnen wordt gevolgd tijdens een belangrijke fase in hun leven. Ze nemen na het examen afscheid van hun vertrouwde omgeving en gaan studeren, komen in aanraking met het universitaire leven, met de grote stad en met de wijde wereld. Het is een mooi portret over jonge mensen met hun zekerheden en onzekerheden. Het gaat over de dilemma’s en de verwarring waarmee de hoofdpersonen te maken krijgen. Maar de reacties op de documentaire waren niet mals. ”In wat voor afschuwelijke wereld leven deze jongeren!” Twee van de hoofdrolspelers waren te gast bij Jinek en hoewel het interview niet onsympathiek was, hoorde je ook hier de verbijstering en het medelijden door alles heen.

We kunnen dit soort reacties natuurlijk moeiteloos vergelijken met de opvattingen over moslims. Ik bedoel hier niet de discussie over radicalisering. Ik dacht aan het besluit van de HEMA om paaseieren voortaan ”zoekeieren” te noemen. Het gaat me niet om de lawine aan verontwaardigde commentaren over ”de zoveelste aanval op onze cultuur”; het gaat me om het besluit zelf. Ongetwijfeld is het goed bedoeld van de HEMA, maar erachter zit het idee dat mensen met religieuze opvattingen zo volledig van de wereld zijn dat ze niet in staat zijn om rationeel na te denken en we ze moeten helpen met een chocolade-ei om de pijn te verzachten. Eenzelfde soort opvatting kwam ik vorig jaar tijdens de vastenmaand ramadan tegen in een interview met een moslim die uitlegde wat vasten betekent. De interviewer bleef zich maar verbazen over dit exotische gebruik. ”Hoe kun je dat volhouden als iedereen om je heen eet?” Je zou denken dat men er nu wel aan gewend is dat moslims eens per jaar een maand vasten, maar nee.

Allemaal niet zo belangrijke onderwerpen in deze heftige tijden? Toch wel. De voorbeelden hierboven hebben met elkaar gemeen dat religie, religieuze overtuiging niet alleen als een overblijfsel uit een andere tijd wordt gezien, maar als een rare hersenkronkel. Wat me trof was de verwondering dat er in onze ‘vrije wereld’ waarin je zelf helemaal mag uitmaken wat je doet, mensen zijn die zich in een religieus keurslijf laten dwingen. Dat kan niet vrijwillig zijn, daar moet dwang achter zitten. En als het dan toch een vrijwillige keuze is, dan moet er iets niet goed zitten in hun hoofd.

Deze opvattingen over religieuze overtuiging zijn niet nieuw. Het idee dat mensen die voor religie kiezen ergens onderweg zijn verdwaald en vastgelopen, horen we al jaren. Ook zijn het altijd de mensen met een religieuze overtuiging die iets uit te leggen hebben. Wat nieuw is, is de toon. We kunnen ons verbazen over religieus exotisme, maar een religieus wereldbeeld heeft ons niets te bieden. Weg ermee! 

In de discussie naar aanleiding van het besluit van de regering om salafisme niet te verbieden, komt die afrekencultuur duidelijk naar voren. We kunnen mensen niet verbieden een bepaalde religieuze overtuiging te hebben, maar we gaan hen ook niet serieus nemen. We gaan hen zeker niet laten meedenken over het voorkomen van radicalisering. Dat is op dit moment de algemene opvatting. Onverstandig en contraproductief wat mij betreft.

Thijl Sunier is hoogleraar Antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Muslims in Europe en voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies.

10 jaar PVV in PVV-taal

0
Wilders_proces.jpg
Foto: © AP

Als er toch ergens in Nederland een politicus rondloopt waarop de labels ”proleet”, ”ophitser” en ”volksverlakker” geplakt kunnen worden, is het wel Geert Wilders. Hoe dan ook kun je zo’n man niet serieus nemen met zijn geblondeerde haar. Wil hij een aura uitstralen van Europese cultuur? Wel, dat doet hij, maar wel van de laagste cultuur die Europa kent: de cultuur van de intimidatie. Daar is Europa altijd al heel goed in geweest. 

Onvoorstelbaar is ook dat hij zich leider noemt van een partij die niet eens een partij is. Zijn partij is een neppartij. Er zijn namelijk geen leden. Alleen hij is lid. Het is in feite een heel kinderachtige bedoening. Hij is als een kind, dat een club wil beginnen, maar dan zelf de baas is en telkens de regels verandert als de oude regels niet goed meer uitkomen.

Over die regels gesproken valt het inderdaad op dat die telkens weer veranderen. Indertijd, voor de komst van de PVV, was Wilders een tamelijk conservatief VVD-parlementslid. Dat onvervalst rechtse gedachtegoed was ook onderdeel van de eerste programma’s van de PVV: niks vadertje staat, de mensen moesten vooral voor zichzelf zorgen. Maar in de loop der jaren werd het sociale programma van de partij steeds linkser. Dat is niet onlogisch, daar het electoraat van Wilders voornamelijk bestaat uit mensen in de lagere sociaal-economische klassen. Maar het tekent het botte opportunisme van Wilders en zijn volgelingen. Meewaaien met de politieke wind om maximale electorale steun te krijgen. Waar is zijn zelfrespect?

Waar Wilders definitief door de mand viel, of liever gezegd, zijn sluier liet vallen was met zijn ongetwijfeld georkestreerde ”minder-minder”-uitspraken. De PVV-Leider grossierde al in de hoogste graad van hypocrisie door in eerste instantie te stellen dat hij ”niets tegen moslims had, maar alles tegen de islam”. Hoe stel je je zoiets voor? ”Wat zou het mooi zijn”, zo debiteerde hij, ”een islamloos Nederland”. Is een islamloos Nederland niet hetzelfde als een Nederland zonder moslims? Immers, als er geen moslims zijn is er ook geen islam (behalve dan in de archieven en bibliotheken).

Het is een belediging van de intelligentie van het Nederlandse volk dat Wilders dacht dat hij dit ”we-hebben-alles-tegen-islam-maar-niets-tegen-moslims”-praatje kon verkopen. En zie: hij kon zich niet meer inhouden. De ware aard kwam er uit en wat mij betreft wordt hij streng veroordeeld door een rechtbank voor deze uitspraken. Want we leven wel in een rechtsstaat. En dan kan hij doorgaan met zich te wentelen in zijn slachtoffergedrag, omdat hij 24 uur per dag bewaakt moet worden. Dat laatste heeft hij toch over zichzelf afgeroepen? Hij had toch allang een gematigder toon kunnen aanslaan? Zodat die vermaledijde bewaking eindelijk opgeheven zou kunnen worden? Eigen schuld, dikke bult, zo zou ik zeggen. Walgelijk om zo de aandacht te trekken.

En kritiek incasseren? Ha. Dat is wel zijn allerzwakste punt. Zelf altijd het hoogste woord voerend, de moslims dag in dag uit beledigend en sarrend, maar als een volwassen kerel reageren is er niet bij.

Neem nu mijn Tilburgse collega hoogleraar Bestuurskunde Paul Frissen die alle politieke partijen opriep Wilders meer dan ooit de maat te nemen. Frissen maakte de vergelijking met het fascisme. Ohhh, de verontwaardiging van de geblondeerde leider was enorm. Frissen moest direct van zijn functies ontheven worden omdat dergelijke dingen zeggen in zijn maatschappelijke positie ontwrichtend kon werken. Heeft Wilders zijn eigen boeken wel eens gelezen en van zijn ideologische slaafje Martin Bosma? Het staat bol van de verwijzingen naar fascisme en nationaal-socialisme. Zelfs Job Cohen zou een fascist zijn, omdat zijn partij, de PvdA, in de traditie zou staan van Hitlers NSDAP. Je moet maar durven.

Ten slotte dan het samengeraapte zootje PVV-Kamerleden: brievenbuspissers, mannen met een strafblad, vechtpartijtjes en ga zo maar door. En wat te denken van de laatste financiële malversaties van Wilders’ woordvoerder? Vertrouwen we het land toe aan een man die zelf vreemd bloed heeft en met een buitenlandse is getrouwd en aan zijn Kamerleden waarvan er nogal wat buitenlandse echtgenotes hebben zoals Sietse Fritsma met zijn Filipijnse? Het zijn feitelijk allemaal nep-Nederlanders waarvan ik zou zeggen ”minder, minder, minder”.

N.B. De lezer zal inmiddels door hebben dat de stijl waarin deze column is geschreven niet de mijne is, maar in de geest van de PVV, die vorige week haar tiende verjaardag vierde.

Jan Jaap de Ruiter is arabist aan de Tilburg University. Hij houdt zich bezig met de status en rol van het Arabisch en de islam in West-Europa en Marokko. Hij publiceert over beide thema’s in diverse talen, waaronder in het Frans, en gaat het debat erover aan in nationale en internationale context. In heden en verleden heeft hij in menig Nederlands en Europees onderzoeks- en ontwikkelproject geparticipeerd. Volg hem op Twitter: @janjaapderuiter

Staan we aan de voet van Derde Wereldoorlog?

0
Het begin van de Eerste Wereldoorlog lijkt volgens Umar Ryad sterk op de huidige situatie in Syrië en Irak. In beide gevallen leidde een plaatselijk conflict tot een confrontatie tussen grootmachten. En net als nu speelde het begrip jihad in de Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol in het mobiliseren en rechtvaardigen van de oorlog.

De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) verdeelde de wereld in twee kampen, het Duitse Keizerrijk (1871-1918) vocht samen met onder andere het Ottomaanse Rijk (1299-1923) tegen Rusland, Frankrijk, Groot-Brittannië en zijn bondgenoten. Het Duitse Keizerrijk en het Ottomaanse Rijk werden verslagen en dit had voor beiden grote gevolgen. Het Ottomaanse Rijk viel uiteen en de vernedering van de Duitsers vormde de voedingsbodem voor de Tweede Wereldoorlog. Volgens religiewetenschapper Umar Ryad van de Universiteit Utrecht ondervinden we nog dagelijks de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. De Kanttekening sprak hem.

Waarom koos het Ottomaanse Rijk de kant van het Duitse Keizerrijk in de Eerste Wereldoorlog?
‘Al ver voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waren er allianties tussen het Ottomaanse Rijk en het Duitse Keizerrijk. Eind 19e eeuw zagen de Duitsers door gebrek aan koloniën hun macht slinken en probeerden ze de banden met het Ottomaanse Rijk aan te halen. Dat resulteerde in 1898 in een bezoek van keizer Wilhelm II aan Damascus en Palestina. De keizer bezocht het graf van Saladin [een generaal die Jeruzalem heroverde op de kruisvaarders, red.] en liet dit graf op eigen kosten renoveren. Hij had er dus veel voor over om de Ottomanen achter zich te krijgen.  Tot en met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog had het Duitse Keizerrijk  een sterke band met het Ottomaanse Rijk. In de oorlog voerden de Duitsers actief propaganda voor de gewapende jihad, Duitsland had er belang bij dat dit religieuze element werd toegevoegd en de Ottomanen lieten zich verleiden.’

Hoe deden de Duitsers dat?
‘De Duitsers hadden mensen in dienst die goed ingevoerd waren in de Arabische cultuur en nauwe banden hadden met islamitische leiders. De belangrijkste naam in dat opzicht was Max von Oppenheim. Deze diplomaat stuurde ieder jaar vanuit het Duitse consulaat in Caïro geheime rapporten door naar de Duitse keizer.  Op basis van die informatie wisten de Duitsers dat het panislamisme [het streven naar eenheid onder moslims, red.] sterk in opkomst was. Het idee dat jihad een wapen kon zijn tegen het koloniserende Westen groeide en de Duitsers maakten daar handig gebruik van. Ze hebben pamfletten verspreid in alle mogelijke talen met als doel haat te zaaien onder moslims tegen Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Daarnaast behandelde Duitsland de islamitische krijgsgevangenen uiterst vriendelijk, er werd onder andere rekening gehouden met islamitische feestdagen en ritueel slachten. Deze tactiek leidde ertoe dat op 11 november 1914 de Sheikh al-Islam een fatwa uitsprak waarin moslims werden aangemoedigd om te vechten tegen de Fransen, Britten en Russen. De Afrikaanse moslims en moslims in India en Rusland kozen voor de andere kant, waardoor het de eerste moderne oorlog werd waarin moslims massaal tegenover elkaar stonden.’

Tegenwoordig associëren we de gewapende jihad met de oorlog in Syrië, in hoeverre kun je die jihad vergelijken met de jihad van de Ottomanen destijds?
‘De beeldvorming over jihad was toen anders. Met name in de Duitse pers was het een positieve politieke term.  Ook de Britten en de Fransen hebben op dezelfde manier geprobeerd de moslims aan hun kant te krijgen. Door de eeuwen heen zie je dat het begrip jihad voor verschillende doeleinden gebruikt is om een oorlog te rechtvaardigen. Verschillende groepen hebben door de eeuwen heen het begrip in hun voordeel gebruikt ofwel misbruikt. Propaganda speelt daarbij een grote rol, dat zie je nu bij IS, maar dat gold ook voor het Duitsland van voor de Eerste Wereldoorlog.’

De oorlog die het Ottomaanse Rijk voerde tegen Rusland, Groot-Brittannië en Frankrijk leidde uiteindelijk tot het uiteenvallen van dat rijk. In hoeverre speelt die gebeurtenis nog door in de huidige situatie in Arabische landen?
‘Veel moslims hebben een nostalgisch gevoel overgehouden aan het Ottomaanse Rijk. Het is ook een voedingsbodem voor het verlangen naar een nieuw islamitisch kalifaat. Daarnaast is het zo dat de winnaars van de Eerste Wereldoorlog in grote mate hebben bijgedragen aan de huidige problemen in het Midden-Oosten. Als je nu naar de Arabische landen kijkt op de kaart  zie je allemaal kaarsrechte lijnen lopen. Jordanië, Israël, Libanon en Irak zijn allemaal landen die toen bedacht zijn op een tekentafel zonder daarbij rekening te houden met etnische en religieuze verschillen. Tot op de dag van vandaag is dat de bron van heel veel conflicten.’

Turkije speelt een sleutelrol in de oorlog in Syrië en de vluchtelingencrisis, zie je een parallel met de Eerste Wereldoorlog en nu?
‘Zeker, in de jaren twintig en dertig voelde de bevolking over de hele wereld de dreiging van een nieuwe oorlog. In feite leven we nu opnieuw in die angst. Als ik kijk naar de situatie in Syrië dan zie ik veel overeenkomsten met toen. Rusland en haar bondgenoten staan tegenover het Westen en Turkije. In mijn ogen is het al lang geen oorlog meer tussen moslims of onder de Syrische bevolking, in feite is het een oorlog tussen grootmachten geworden. Zo was de Eerste Wereldoorlog ook geen oorlog tussen katholieken of protestanten of tussen Europeanen, het echte motief voor de oorlog kwam van de politieke grootmachten  en heeft te maken met  geopolitieke belangen. Het zou mij niet verbazen als dit de opmaat is voor een Derde Wereldoorlog. Ik hoop uiteraard dat ik ongelijk heb, maar alle ingrediënten die nodig zijn voor een wereldwijde oorlog zijn aanwezig. Idioten zorgen er momenteel voor dat de geschiedenis zich herhaalt in een ander jasje.’

Hoe zie je die Derde Wereldoorlog voor je?  Tot nu toe beperkt het strijdperk zie tot de Arabische regio en delen van Afrika, denk je dat het nog kan overslaan naar andere gebieden?
‘Het karakter van alle wereldoorlogen is dat er een conflict tussen wereldmachten ontstaat waarbij miljoenen militairen van verschillende werelddelen  tegen elkaar vechten. Dan spreken we van een nieuwe verdeling van de wereldmacht en soms de verandering van de  internationale wereldkaart als consequentie van zo’n conflict. Ik denk als Saoedi-Arabië en Turkije besluiten landtroepen naar Syrië te sturen, dat een oorlog tussen Turkije en Rusland heel dichtbij is. Dat betekent een grote invloed op de internationale veiligheid, in het bijzonder in Oost-Europa en Centraal-Azië, de NAVO zal dan waarschijnlijk Turkije steunen, een oorlog op Europees grondgebied is dan niet meer ondenkbaar.’

Welke les zouden we moeten trekken uit het verleden?
‘De Eerste Wereldoorlog werd in die tijd gezien als de laatste oorlog en het einde van alle oorlogen in de moderne tijd; daarom werd het de ‘Grote Oorlog’ genoemd. Dat blijkt een mythe te zijn. Politici denken controle te hebben op historische gebeurtenissen, maar ze overschatten zichzelf. Effectieve diplomatie is uiteindelijke de oplossing. Als de belanghebbenden in Syrië volharden in machiavellisme en imperialisme dan zal dat nog meer dan nu al het geval is desastreuze gevolgen hebben.  De Russische president Poetin maakte afgelopen maandag  bekend dat hij een deel van de Russische troepen wil  terugtrekken, dat kan een begin van een oplossing zijn, maar het kan net zo goed een manier zijn om zijn macht te tonen in aanloop naar de vredesbesprekingen in Genève.’

Onderhandel slimmer met Erdoğan

0

Begin volgende maand overlegt de EU weer met Turkije over het vluchtelingenprobleem. De EU moet niet vergeten dat ze behalve iets te vragen ook iets te eisen heeft.

Turkije houdt de Europese Unie in een wurggreep. Met de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije heeft de EU zich te afhankelijk gemaakt. President Erdoğan kan in eigen land doen wat hij wil. De EU zou slimmer moeten onderhandelen en juist nu van de Turkse regering moeten eisen dat het de Kopenhagen-criteria naleeft. Dit zijn de voorwaarden waaraan een land moet voldoen wil het in aanmerking komen voor lidmaatschap. Ze gaan over ondere andere democratie en mensenrechten.

Twee weken geleden overlegde premier Rutte met zijn Turkse ambtgenoot Davutoğlu in Den Haag over het indammen van de vluchtelingenstroom naar Europa. Na het gesprek vroeg een journalist of zij ook hadden gesproken over mensenrechten in Turkije. Rutte antwoordde angstvalling dat dat niet het geval was: ”We hoeven het niet in ieder gesprek over mensenrechten te hebben.” Davutoğlu zei dat zijn land geen mensenrechtenprobleem heeft.

Ruttes antwoord toont aan dat Nederland net als Merkel de Turkse regering te vriend probeert te houden om de vluchtelingenstroom naar Europa te stoppen. De EU durft de Turkse regering niet aan te spreken op mensenrechtenschendingen. Het antwoord van Rutte na zijn gesprek met Davutoğlu over de mensenrechten lees ik zo: Erdoğan helpt ons met vluchtelingen en jij mag je gang gaan in Turkije, met mensenrechtenschendingen, met het omverwerpen van de trias politica, met het onderdrukken van kritische groepen, met het belegeren en verwoesten van steden in het (zuid)oosten van Turkije en met het opsluiten van journalisten die waarheden publiceren. Ben ik de enige die dat zo leest?

Erdoğan wil, naast geld voor de opvang in eigen land, dat de EU een deel van de miljoenen vluchtelingen in Turkije overneemt en hij wil dat Turkse burgers visumvrij naar Europa kunnen reizen. Op 11 februari zei Erdoğan: ”We worden door de EU aan het lijntje gehouden. Ons geduld raakt op. Als Europa niet doet wat wij willen, openen we de deuren en sturen we vluchtelingen met bussen en vliegtuigen naar Europa.”

Terwijl deze onethische onderhandelingen over vluchtelingen gaande zijn, moeten Europese politici en lidstaten juist de schendingen van mensenrechten in Turkije blijven agenderen. Anders hebben we straks dankzij Erdoğans angstregime nog een instabiel land in de regio. Europa zou in dit geval de vlucht vooruit moeten kiezen en het feit dat Turkije kandidaat-lidstaat is moeten uitspelen. De vraag is of Europa voldoende troeven in handen heeft om de Turkse regering bij de les te houden. Ik denk het wel. De EU kan haar invloed op Ankara aanzienlijk vergroten door de toelatingsonderhandelingen serieus te nemen en te versnellen. Alleen dan heb je als EU wat te vertellen.

Stel voor dat de EU de hoofdstukken 23 en 24 van de Kopenhagen-criteria opent voor Turkije; de hoofdstukken die gaan over rechtsstaat, democratie en vrijheden. Dat is jaren belemmerd door de kwestie met Grieks-Cyprus – waardoor de EU Turkije met Erdoğan bewust aan zijn lot heeft overgelaten – maar moet juist nu voortvarend worden aangepakt om grotere zaken te regelen.

En dat kan, als je bedenkt hoe hard de Turkse regering de EU nodig heeft. De Turkse economie is sterk afhankelijk van handel met EU-lidstaten. In 2014 was Turkije met 128 miljard euro de vijfde grootste handelspartner van EU-landen. Sinds de crisis met Rusland wordt de EU in dit opzicht alleen maar belangrijker voor Turkije.

Ook als geopolitieke partner heeft de Turkse regering de EU hard nodig. In het Midden-Oosten heeft Turkije bijna geen vrienden meer. Als gevolg van het onrealistische buitenlandbeleid van Erdoğan verloor Turkije Egypte, Israël, Iran en – als laatste – Rusland als vrienden en handelspartners. Tot slot lopen de spanningen tussen de Verenigde Staten en Turkije hoog op door de Syrisch-Koerdische militante groepering YPG. Turkije ziet de YPG, die vecht tegen IS, als een tak van de terroristische organisatie PKK. De VS ziet de YPG echter als bondgenoot tegen IS.

Begin maart is er weer een EU-top met Turkije. De EU-leiders zouden Erdoğan hier scherp moeten herinneren aan de Kopenhagen-criteria. De Turkse regering heeft immers niet de luxe om tegen de EU te zeggen ”bekijk het maar” – al zou de ondemocratisch Erdoğan dat best willen; toetreding tot de EU betekent namelijk meer vrijheid en meer democratie. Dat zijn geen speerpunten voor deze Turkse president.

De EU heeft Turkije hard nodig in het beheersen van de vluchtelingencrisis, maar de EU kan slechts effectief samenwerken met Turkije als het land zich democratischer opstelt. De wereld ziet er anders uit dan 15 jaar geleden, en gebeurtenissen in het Midden-Oosten hebben direct effect op Europa, denk aan de aanslagen in Parijs en de Syrië-gangers. Een compromisloze houding jegens Erdoğan is daarom van groot belang, want een ondemocratisch geleid Turkije kan een groot gevaar opleveren.

Tijdens de top met Turkije kan en moet de EU zich slimmer en robuuster opstellen. Naleving van de Kopenhagen-criteria ligt dan voor het oprapen. Maar misschien moeten de EU-leiders eerst beter getraind worden om met een straatvechter en politiek genie als Erdoğan te onderhandelen voordat zij de troeven die ze in handen hebben kunnen verzilveren.

Dit is een geüpdatete versie van het opiniestuk dat op 17 februari is gepubliceerd in het NRC Handelsblad.

 

Respect voor schaars geklede vrouw

0
schaars-gekleed.jpg
Foto: © Facebook

Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken had al vóór de Keulse oudjaarsnacht in de azc’s Arabische vertalingen van de Nederlandse Grondwet uit laten delen om ”onze normen en waarden” duidelijk te maken. En de afgelopen weken zijn er in Zuid-Nederland en de katholieke delen van Duitsland ook allerlei handleidingen voor Syrische vluchtelingen verschenen, met het oog op het gewenste gedrag tijdens carnaval. Respect voor de waardigheid van vrouwen maakte daar een essentieel onderdeel van uit.

Bij de zin van Plasterks actie vallen wel kanttekeningen te plaatsen, want de Grondwet, dat is niet het punt. De Syrische Grondwet ziet er vast ook heel prachtig uit, wat over de praktijk echter bitter weinig zegt – evenals als dat indertijd voor de voorbeeldige constitutie van de Sovjet-Unie gold. En is de Turkse niet indertijd sterk op de Franse geïnspireerd? De Turkse minister Çavu?o?lu van Buitenlandse Zaken verkondigde dienovereenkomstig in de NRC van 6 februari dat democratie en vrijheid in zijn land versterkt zijn, terwijl daar door steeds meer journalisten en academici in het land zelf toch echt anders over wordt gedacht.

En respect voor vrouwen? Juist orthodoxe gelovigen – zowel christelijke zwartekousen-calvinisten als chassidische joden als salafistische moslims – benadrukken keer op keer dat zij juist heel veel respect voor vrouwen hebben, meer dan wie anders ook! Alleen hoort daar altijd wel een klein ”maar” als basisvoorwaarde bij: mits die vrouwen zich ook zélf respectvol gedragen. En over wat dat is – en waarover geen Grondwet gaat – hebben zij dan zo hun eigen ideeën. Het door hen als ”vrijpostig”, en in strijd met hun heilige boek ervaren gedrag van moderne westerse vrouwen valt daar namelijk niet onder – en juist in dat verschil schuilt de crux. Een strenge salafist heeft, in eigen ogen, immers zóveel respect voor vrouwen dat hij ze zelfs niet met eigen ogen wil zien en daarom een boerka voorschrijven wil. Respectvol gedrag van de vrouw vergt voor de respectvolle salafist dat zij zichzelf onzichtbaar maakt.

De verantwoordelijkheid voor de hormoonhuishouding van de man wordt in orthodox-islamitische kringen in hoge mate bij de vrouw gelegd: zij moet zich eerzaam gedragen, geen aanstoot geven, op haar rust de taak om niet door onkuisheid haar familie te schande te maken en de eer van de familie te schenden. In extremere gevallen kan dat tot strafmaatregelen in eigen kring als eerwraak leiden, om het maatschappelijk aanzien van de familie te herstellen. Bij verkrachting krijgt dan vaak niet de dader, maar het slachtoffer de schuld. In enkele islamitische landen staat dat zelfs letterlijk zo in de wet. Daar ligt de essentie van veel culturele wrijvingen die zich kunnen voordoen als mensen met een niet-westerse achtergrond zich in Europa vestigen.

Hoe actueel dat is, kwam dezer dagen weer naar voren bij de rechtszaak tegen de moordenaars van een jonge vrouw van Pakistaanse herkomst in Rotterdam, die binnen haar gedwongen huwelijk geen leven had en stelselmatig mishandeld werd. Zij bleek omgebracht te zijn door haar man, die door haar gedrag de familie-eer bezoedeld achtte, waarop volgens hem maar één antwoord paste. Zoals het er nu uitziet, was het dus een kwestie van eerwraak.

Door sommigen wordt dat laatste gelijkgesteld aan wat anders als slechts een ”crime passionel” wordt afgedaan. Dat is ten onrechte, er bestaat qua motivatie een cruciaal verschil. Bij de eerwraak, is er de maatschappelijke druk van de omgeving, of tenminste de angst ervoor, die tot doodslag leidt: de familie zal op het ongewroken laten door de samenleving worden aangekeken, haar eer is aangetast. Bij de crime passionel gaat het om persoonlijke gekwetstheid, niet om een zich conformeren aan een maatschappelijke norm. Anders gezegd: zal een door een vrouw verlaten man die geen eerwraak pleegt waar dat wel gangbaar is, maatschappelijke verachting ten deel vallen, de door een vrouw verlaten man die daarop geen crime passionel pleegt, zal op medelijden kunnen rekenen.

Het is de ”logica” van de eerste reactie, die momenteel moedige vrouwen in tal van islamitische landen proberen te doorbreken. Ook de genoemde moord op de Pakistaanse lijkt in de Pakistaanse gemeenschap in Nederland eindelijk de geesten rijp voor verzet te hebben gemaakt. Dat is extra moeilijk, omdat zij ook nog de hete adem van hun verwanten in hun herkomstland in de nek voelen, waar de oude normen nog vanzelfsprekend zijn. Daar is het begrip voor de moordende man vaak groter dan voor de vermoorde vrouw.

De hardnekkigheid van verschijnselen als eerwraak en gedwongen huwelijken in een land als Pakistan valt niet los te zien van het patriarchale, collectivistische karakter dat veel niet-westerse samenlevingen van de westerse onderscheidt, die juist sterk egalitair en individualistisch is. Kort gezegd: als de familie zwaarder weegt dan het individu, zijn de belangen van het individu aan het aanzien van de familie ondergeschikt. En als de pater familias door de buitenwacht op het gedrag van zijn familieleden afgerekend wordt, dan wil die daar natuurlijk ook wat over te zeggen hebben, waarvan vooral vrouwen – met wier kuisheid de familie-eer staat of valt – het slachtoffer vormen.

Het is dat gevecht tegen taaie waarden en gedragspatronen, dat verlichte – in salafistische ogen ”vrijpostige” en dus weinig respect verdienende – vrouwen thans in tal van islamitische landen voeren, en, als gevolg van de immigratie van de afgelopen decennia, nu ook in het Westen binnen moslimgemeenschappen moet plaatsvinden. Dat wordt ook de culturele kern van de integratie opgave die Europa en de honderdduizenden vluchtelingen wacht en die veel tijd vergen zal.

Thomas von der Dunk is publicist en cultuurhistoricus.