-1.1 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 812

Canada: het Beloofde Land

0

Wanneer ik vroeger aan Canada dacht zag ik voornamelijk bossen voor me vol wilde elanden en grommende beren. Of ik mijmerde over besneeuwde heuvellandschappen, stomende watervallen, smeulende kampvuren, ijzige gletsjers en geurende naaldbomen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet dol ben op de natuur. Uiteraard kunnen natuurelementen adembenemend mooi zijn en weet ik net als ieder ander dat frisse buitenlucht goed is voor je longen. Zelf ben ik echter meer een meisje van de stad. Ik kom gek genoeg pas tot rust als ik kan verdwalen tussen auto’s, wolkenkrabbers en massa’s toeristen. Daarom was ik nooit op het idee gekomen om een bezoek te brengen aan Canada. Toch kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen toen ik een paar weken geleden werd uitgenodigd door een Nederlandse mensenrechtenorganisatie voor een werkbezoek aan ‘het land van de ahornsiroop’.

Van de politieke situatie wist ik schandelijk genoeg niet al te veel. Dat premier Justin Trudeau ontzettend knap is was me natuurlijk niet ontgaan, maar ik had werkelijk geen idee over zijn standpunten op het vlak van economie, sociale zaken of volksgezondheid. Pas tijdens de ruim negen uur durende vliegreis kwam ik erachter dat Pierre Trudeau (de vader van) in de jaren zestig, zeventig en tachtig al minister-president was geweest en dat hij indertijd voor opschudding had gezorgd met zijn progressieve wetten rondom echtscheidingen en homorechten.

Nadat ik enigszins was bijgekomen van mijn jetlag merkte ik dat Toronto in niets leek op het landelijke beeld dat ik in mijn fantasie had geschetst. Het was een drukke, chaotische stad met zo’n acht miljoen inwoners. Sneeuw bleek al helemaal nergens te bekennen: de thermometer tikte 33 graden Celsius aan en de mussen vielen van de torenhoge daken. Een stad naar mijn hart, dus. Wat verder opviel was de vooruitstrevende houding van de Canadezen. Ze waren niet alleen ontzettend vriendelijk, maar bovenal geïnteresseerd in alles wat met diversiteit en inclusie te maken had.

In de vijf dagen dat ik aan de andere kant van de Atlantische Oceaan verbleef werd ik voortdurend aangeklampt door mensen die klaagden over de Muslim ban van Donald Trump en hun verbijstering over de demonstraties van rechts-extremistische groepen in het Amerikaanse Charlottesville afgelopen augustus. Ze staken de schaamte over de nieuwe koers van hun buurland niet onder stoelen of banken. Ik ontmoette een senator die zich inzet voor de rechten van de inheemse bevolking (inuit en eskimo’s, de oorspronkelijke bewoners van het land). Ik sprak met de diversiteitcommissie van de politie, waarvan nagenoeg de hele agenda gevuld was met evenementen als Black History Month, Noroez – Perzisch Nieuwjaar – en Holi (het hindoeïstische lentefeest). En ik leerde Mounir kennen, een Syrische vluchteling uit Damascus, die nog geen jaar geleden met open armen werd ontvangen in Montreal. Tegenwoordig loopt hij rond met een geborduurd rood-wit embleem van de Canadese vlag op zijn rugzak.

Het meest werd ik geraakt door de toesprak van de minsister van Veiligheid en Justitie tijdens een herdenkingsbijeenkomst voor gevallen soldaten: ‘Er is plek voor iedereen in ons land. Ons land dat een mozaïek vormt van individuen met verschillende achtergronden, religies, moedertalen, gebruiken en rituelen. Samen vormen wij Canada! Ik ben trots op het feit dat ook onze soldaten deze rijkheid aan culturen met zich meebrengen en ons hier allemaal van laten genieten.’ Net als veel andere voorbijgangers bleef ik stilstaan om te applaudisseren. Zoiets hoor ik Mark Rutte nog niet zo snel zeggen…

Mocht het populisme in Europa verder oprukken, dan kan ik altijd nog naar Canada uitwijken. Mijn nieuwe Beloofde Land met Trudeau als mijn voorman. Want zeg nou zelf, wie is er bestand tegen een extreem knappe premier die het als zijn persoonlijke missie ziet om de samenleving toleranter en verdraagzamer te maken?

‘Weet dat alles mogelijk is’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: de Iraans-Nederlandse Neda Boin (24).

Wat doe je?
‘Ik ben zangeres, songwriter en zangdocent. Eerder heb ik op het Codarts (in Rotterdam gevestigde internationale hogeschool die kunstvakonderwijs aanbiedt op het gebied van muziek, dans en circus) mijn Bachelor of Music op het gebied van zang behaald. Verder heb ik een particuliere opleiding gedaan tot stembevrijder en ik ben uitgeroepen tot muziekambassadeur van Rotterdam. Ik ben nu vooral veel bezig met optreden, schrijven en lesgeven. Ik heb verschillende zanggroepen in Rotterdam en geef daarnaast ook les in songwriting in jeugdgevangenissen samen met rapper Dr. Rum.’

Waar wil je heen?
‘Ik wil heel de wereld over reizen en zingen. Verder wil ik mooie en inspirerende projecten blijven doen in het buitenland. Ik ben een paar jaar geleden gaan liften van Groningen helemaal naar Zuid-Afrika. Ik heb veel landen bezocht waar ik graag muzikale projecten op wil zetten. Ook wil ik masterclasses in stembevrijding geven op conservatoria.’

Heb je een kruiwagen?
‘Ik heb het geluk gehad om opgevoed te zijn door een moeder die zelf ook muzikant is. Zij is professioneel violiste in een groot orkest. Als klein meisje ging ik altijd mee naar haar repetities en concerten en ben daarom echt muzikaal opgegroeid. Mijn moeder heeft me altijd gesteund, maar mijn grootste kruiwagen is eigenlijk altijd mijn liefde voor muziek geweest. Mijn moeder zegt altijd dat ik eerder zong dan praatte. De liefde voor muziek is altijd bij mij aanwezig geweest en wanneer het soms even moeilijk is, dan herinner ik mezelf dat ik elke dag wakker word en de kans heb om te doen waar ik het meest van houd. Dan is alles het waard en sta ik weer met een glimlach op.’

Zijn er beren op de weg?
‘Het is als muzikant niet altijd even gemakkelijk om rond te komen. Je bent erg afhankelijk van het aantal boekingen. En als je een keer ziek bent of wanneer het vakantie is en je workshops gaan niet door, dan wordt je natuurlijk niet doorbetaald.’

Heb je tips?
‘Focus je op je doel terwijl je tegelijkertijd geniet van elke kleine stap die je onderweg neemt. Weet dat alles mogelijk is. Wanneer mensen je dromen niet begrijpen of je voor gek verklaren, dan weet je dat je goed zit. Verlies het lef niet om je droom vast te houden. Everything is possible as long as you believe.’

Een dialect kan ook een voordeel zijn

0
Werkgevers discrimineren op basis van accent of dialect. Heeft een dialect of accent ook voordelen? De Kanttekening vroeg dat aan twee Nederlanders die een dialect spreken.

Een recente oproep van de NOS op social media leidde tot een stormvloed aan reacties. De NOS wilde weten of dialectsprekers last hebben van negatieve reacties en zo ja, wat die reacties dan zijn. Binnen een dag werd de oproep op Facebook honderdduizenden keren bekeken en kwamen er tienduizenden reacties. De NOS meldde honderdvijftig mailtjes te hebben ontvangen van mensen die graag hun ervaringen wilden delen.

Dialectsprekers verdienen vijf tot vijftien procent minder dan mensen zonder dialect, blijkt uit een onderzoek van hoogleraar Arbeidseconomie Jan van Ours van de Tilburg University. Met name dialecten die ver verwijderd zijn van de Randstad, zoals het Limburgs en het Twents, scoren slecht volgens de onderzoeker.

CDA-Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik, geboren in het Twentse Diepenheim, zet zich in voor dialecten en voerde een campagne om haar eigen streektaal het Nedersaksisch te promoten. Het Twents is een dialect van het Nedersaksisch dat in het oosten van het land, Noord-Duitsland en zelfs tot aan Polen gesproken wordt. Schreijer-Pierik wil onder andere dat het Twents in navolging van het Fries en het Drents op scholen in de regio wordt onderwezen. Volgens haar heeft het spreken van een dialect of eigen streektaal juist grote voordelen, ze spreekt zelfs Twents in het Europees Parlement. Schreijer-Pierik: ‘In mijn werk in het Europarlement helpt het me bij gesprekken met bepaalde collega’s uit Duitsland of zelfs Polen. Dat levert vaak betere resultaten op in onderhandelingen.’ Ze herkent zich niet in het beeld dat mensen met een dialect minder zouden verdienen of op één of ander manier gediscrimineerd zouden worden. ‘Twente kent ook zeer rijke inwoners en de regio telt veel succesvolle grote ondernemingen. Die doen heus wel zaken buiten de regio en doen dat zelfs vaak in het Twents, die worden echt wel serieus genomen.’

Toch zijn er wel degelijk ook bekende dialectsprekers die wel degelijk hinder ondervinden van hun dialect. Zo schreef arabist Petra Stienen in een column in De Limburger dat ze haar Limburgs accent bewust heeft afgeleerd vanwege haar carrière.

Foto: Annie Schreijer-Pierik

Ook Onno Slot, geboren in Haaksbergen (Twente) en werkzaam in Zwolle als Trainer bij Exact Online, weet uit ervaring dat het spreken van een dialect soms invloed kan hebben. ‘Voordat ik in Zwolle woonde had ik een sterk accent, omdat ik thuis altijd Twents sprak, je zal het nog steeds wel horen in mijn uitspraak van bepaalde woorden, maar het is veel minder geworden. Ik heb het bewust afgeleerd, omdat ik merkte dat ik minder serieus werd genomen.’ Ook herkent Slot het beeld dat een Amsterdams of Rotterdams accent een minder groot obstakel vormt. ‘Randstedelijke dialecten zijn veel bekender, het Amsterdams en Rotterdams klinkt ook wat stoerder. Wat daarnaast meespeelt is dat vrijwel alle landelijke media gevestigd zijn in de Randstad. In Hilversum voelen ze zich heel tof, daar kijken ze neer op het Twents. Een accent uit die regio klinkt normaal voor veel mensen, maar als die tv-studio’s in Almelo hadden gestaan dan was het andersom.’

Foto: Onno Slot

Volgens Schreijer-Pierik kiezen ouders er bewust voor om hun kinderen niet met een dialect op te laten groeien. ‘Dat is onnodig. Het probleem is dat veel ouderen alleen Nederlands aan hun kinderen leren. Ze vermoeden dat het te moeilijk is voor een kind om ook Nedersaksisch te leren. Maar dat is niet zo. Taalwetenschapper Sterre Leufkens van de Universiteit Utrecht heeft ontdekt dat meertalige kinderen vaak slimmer zijn, ze hebben meer taalvaardigheid en worden ook beter in andere vakken zoals rekenen.’ Schreijer-Pierik is niet bang voor meer discriminatie als het aantal sprekers van dialecten toeneemt. ‘Het is absoluut niet zo dat iemand die een streektaal beheerst, altijd een accent heeft in het Nederlands. Het zijn twee talen. Die kun je volwaardig naast elkaar spreken, zeker als je het al jong leert. Ik zie dus geen nadelen als meer mensen ook de taal van hun regio leren.’ Ook als je wel een accent hebt dat veroorzaakt wordt door een dialect of een andere taal dan is het volgens Schreijer-Pierik helemaal niet nodig om dat af te leren. ‘In het Europees Parlement spreekt bijna iedereen met een accent. Fransen die Engels spreken, Oostenrijkers die Duits spreken of Roemenen die Frans spreken, bijna niemand spreekt dat vloeiend. We letten hier op wàt iemand zegt. Wie het Nederlands goed genoeg beheerst, verstaat ook mensen met een Twents, Turks of ander accent. Wie bijvoorbeeld Nedersaksisch-sprekende mensen discrimineert, kan ook wel de sprekers van het Deens of Zweeds discrimineren. Dat getuigt vooral van de bekrompenheid van degene die discrimineert.’

Het is nu of nooit voor Koerdistan

0

Referenda. Veel nationale regeringen zijn er niet echt dol op. Zeker niet als het referendum door een als ondergeschikt beschouwde bestuurslaag wordt georganiseerd en daarmee afscheiding wordt beoogd. Een paar jaar terug stond Schotland op de rol. Dat liep vanuit het perspectief van Londen toen goed af. Het Britse referendum over afscheiding van de Europese Unie daarentegen weer wat minder.

De afgelopen weken waren er opnieuw twee separatistische referenda waarbij meteen al ernstige escalatie dreigt: dat van de Catalanen in Spanje en dat van de Koerden in Irak. In Catalonië liep het op de dag zelf door politiegeweld volledig uit de hand. Of de inhoud van de stembussen die niet gekidnapt werden representatief mag heten is twijfelachtig, omdat tegenstanders het als een illegaal nepreferendum beschouwden en niet op kwamen dagen. In Iraaks-Koerdistan verliep de dag zelf zonder veel problemen, maar Bagdad dreigt nu alsnog met hel en verdoemenis. Dat laatste is overigens wereldwijd weer erg in sinds Donald Trump met het afhandelen van buitenlandse zaken per tweet is begonnen.

Het was te voorzien dat de Iraakse Koerden hun kans schoon zagen in de nasleep van de ondergang van Saddam Hussein. Ze willen al veel langer een eigen staat. Daarbij laten ze niet na erop te hameren dat ze het grootste volk zonder eigen staat zijn met tientallen miljoenen zielen verspreid over Irak, Iran, Syrië en Turkije.

Toen na de implosie van het Ottomaanse Rijk (1299-1923) bijna een eeuw geleden in het Midden-Oosten door de westerse overwinnaars nieuwe staten werden gecreëerd, werd met de grenzen van het woongebied van de Koerden geen rekening gehouden – er werd met niemands grenzen veel rekening gehouden – en dat zijn de grootmachten nu eigenlijk evenmin van plan. Wie namelijk ergens aan een grens begint te rommelen, zo vrezen ze, doet het heel het labiele bouwwerk ineenstorten. Niet zonder reden: landen als Syrië en Irak zijn kunstmatige entiteiten en Turkije heeft decennia lang sinds Mustafa Kemal Atatürk (1881-1938) krampachtig de fictie opgehouden dat binnen de staatsgrenzen alleen maar Turken wonen, dus voor de nationale ambities van andere volkeren was in Ankara eveneens geen plaats. In Moskou, Washington, Parijs en Londen houdt men dat ook liever zo. Steun voor verandering valt niet te verwachten: voor realisering van hun nationale aspiraties zullen de in 1919 vergeten volkeren zelf moeten zorgen.

De Koerden zijn niet van plan te wachten tot men buiten het Midden-Oosten de tijd voor een Koerdische staat gekomen acht, want dan kunnen ze wachten tot Sint-Juttemis. Ze dichten zichzelf niet zonder reden een belangrijke militaire rol toe bij het verslaan van de in Oost en West meest gevreesde draak, IS. Omdat de Amerikanen sinds de Afghaanse moeras en Iraakse invasiedebacle van George W. Bushs zelf liever geen eigen militair meer de Arabische woestijn insturen, hebben de Iraakse en Syrische Koerden zich in een positie weten te manoeuvreren waarin ze voor Washington als militaire partner onmisbaar waren – ook als alternatief voor de moordmachine van Bashar al-Assad. Daarvoor verwachten ze nu, heel begrijpelijk, een beloning in de vorm van steun bij de creatie van een eigen staat. Het referendum, conform de verwachting resulterend in een overweldigend ‘ja’ voor afscheiding, vormt daartoe de eerste stap.

Het feit dat dit de Amerikanen met het oog op woede-uitvallen van een vanwege eigen separatistische Koerden wantrouwende NAVO-partner Turkije, even niet uitkomt, is voor de Koerden geen reden om daarvan af te zien. Hun separatisme komt ‘nooit’ uit en het is, gezien het machtsvacuüm in Irak en Syrië, nu of nooit, dus is het nu. Met het scheppen van voldongen feiten hopen ze hun zin te krijgen en de Amerikanen te dwingen ook politiek voor hun grootste militaire steunpilaar in de regio te kiezen. Gaan de Amerikanen daarin niet mee, dan zal dat hun imago van onbetrouwbaarheid en opportunisme slechts versterken. Gaan ze daarin wèl mee, dan krijgt Recep Tayyip Erdogan weer een woedeaanval en dat is voor het Witte Huis, gezien de cruciale geostrategische positie van Turkije dat intussen naar het Kremlin lonkt, ook geen aantrekkelijk vooruitzicht.

De Koerden brengen met hun bijdrage aan de strijd tegen IS Trump in een onmogelijke positie, maar dat is niet hun probleem. De Amerikanen hadden dat eerder moeten bedenken toen ze het ‘kalifaat’ van IS tot wereldvijand nummer één promoveerden en in de strijd daartegen iedere hulp dankbaar omarmden.

Stemmen op Denk en Nida: ‘Puur etnische stem’

0
Denk wil ook in Rotterdam meedoen aan de aankomende gemeenteraadsverkiezingen. Is de partij concurrent of bondgenoot van Nida? De Kanttekening vroeg dat aan politicologen.

Nu de gemeenteraadsverkiezingen (21 maart 2018) naderen wordt volop gespeculeerd over de vraag of Denk het succes dat ze tijdens de Tweede Kamerverkiezingen afgelopen maart boekte, kan herhalen. De partij behaalde afgelopen maart drie zetels met meer dan tweehonderdduizend stemmen. Ze passeerde daarmee onder meer de PvdA en het CDA in Rotterdam.

Denk heeft bekendgemaakt mee te doen aan de gemeenteraadsverkiezingen in onder meer Amsterdam, Utrecht, Alkmaar, Roermond en Veenendaal. De vraag of Denk ook meedoet in Rotterdam, waar Nida al langer een vergelijkbaar kiezersprofiel dient als Denk, is nog niet bekend. Denk heeft wel duidelijk gemaakt dat ze dat heel serieus overweegt.

De fractievoorzitter van Nida, Nourdin el-Ouali, zei desgevraagd tegen deze krant dat hij niet wil speculeren over Denk zolang niet duidelijk is of de partij ook werkelijk meedoet in Rotterdam. Eerder zei Denk-leider Tunahan Kuzu dat het geen geheim is dat zijn partij gesprekken voert met Nida. Het AD meldde onlangs dat een mogelijke samenwerking tussen de twee partijen in Rotterdam inmiddels van tafel is.

De partijvoorzitter van Nida, Nurullah Gerdan, vindt het geen verrassing dat Nida niet in zee gaat met Denk. ‘Zo’n twee, drie jaar terug heb ik, destijds als vice-voorzitter, de toekomststrategie van Nida besproken tijdens de algemene ledenvergadering. Ik heb toen ook toegelicht dat we met meerdere partijen in het land in gesprek zijn over mogelijke samenwerking. Aan de hand van een discussie kwam toen duidelijk naar voren dat Nida hoe dan ook een zelfstandige en autonome partij moest blijven. Daar sta ik als bestuurder van deze partij dan ook achter, want ik geloof in onze eigen kracht en ons eigen geluid.’ Zo reageerde Gerdan in een recente verklaring. Volgens hem is het belangrijk te beseffen dat de twee partijen elkaars vijanden niet zijn. ‘Ondanks verschillen zijn er ook overeenkomsten. Zeker in de prioriteit die beide partijen geven aan het streven naar een inclusieve samenleving. Nida werkt altijd, met welke partij dan ook, samen om gedeelde uitdagingen in de samenleving aan te gaan. We dienen elkaar hierin niet in de weg te zitten of te versnipperen, maar elkaar de ruimte te geven in het belang van die gedeelde uitdagingen.’

Dat er inhoudelijk veel overeenkomsten zijn tussen Nida en Denk is duidelijk. Volgens politicoloog en universitair hoofddocent Floris Vermeulen (Universiteit van Amsterdam) zijn het vooral de Turkse roots in Denk die het verschil maken met Nida. ‘De partij voelt zich sterker verwant met de thema’s die binnen de Turks-Nederlandse gemeenschap spelen. De situatie in Turkije bijvoorbeeld of hoe Turkse Nederlanders negatief worden belicht in de media. Het zijn thema’s die door Denk gemakkelijker op te pakken zijn dan door Nida. Daarin heeft Denk zeker een voorsprong.’

Vermeulen wijst erop dat Denk polariseert. ‘Nida heeft heel erg expliciet geprobeerd groepen met verschillende etnische achtergronden met elkaar te verbinden, en is daar grotendeels in geslaagd. Nida is daar heel bewust mee bezig. Bijvoorbeeld de manier waarop Nida-leden mensen aanspreken en de namen die op de lijst van de partij staan laten dat duidelijk zien. Denk zegt ook voor verbinding te gaan, maar in de praktijk zie je daar weinig van terug. Denk schuwt het niet om andere groepen aan te vallen en vooral verschillen te benadrukken. In die zin is Denk misschien toch meer een populistische partij. Denk doet er alles aan om vooral zo veel mogelijk stemmen te krijgen. Nida lijkt wat bedachtzamer te werk te gaan en behoudt meer een lange termijn perspectief. Het probleem is echter dat het zonder een harde toon veel moeilijker is om snel grote groepen te mobiliseren, dat heeft Denk goed in de gaten.’ Wat als Denk meedoet in Rotterdam? ‘Dan gaat Nida veel stemmen verliezen. Vooral de conservatieve Turks-Nederlandse Rotterdammer zal moeten kiezen en ik denk dat de keuze eerder op Denk valt dan op Nida.’ Van een tweedeling op basis van etniciteit zal volgens Vermeulen hoogstwaarschijnlijk geen sprake zijn. ‘Ik geloof niet dat Turkse Nederlanders massaal op Denk en Marokkaanse Nederlanders massaal op Nida gaan stemmen. De strijd zal meer gaan om de vraag welke partij de belangen van deze groep Rotterdammers beter kan behartigen. Ze gaan kiezen tussen een partij die erg agressief optreedt en expliciet het conflict opzoekt en een partij die veel meer probeert een brug te slaan en andere partijen op zijn minst poogt mee te nemen in de eigen politieke agenda.’

André Krouwel, politicoloog (Vrije Universiteit Amsterdam) en oprichter van Kieskompas, ziet weinig verschil tussen Denk en Nida. De aanhangers van beide partijen kijken volgens hem ook niet of nauwelijks naar inhoudelijke verschillen. ‘De kiezers van deze partijen zijn meestal volstrekt ongeïnteresseerd in de inhoud. Als je ze vraagt wat Denk of Nida hebben gestemd in de gemeenteraad of welke moties ze hebben gesteund, dan weet vrijwel niemand dat. Het is een puur etnische stem zonder enige inhoud.’ Krouwel vergelijkt aanhangers van de twee partijen met die van Geert Wilders en Donald Trump. ‘Zijn aanhangers weten vaak alleen dat hij tegen de islam en migratie is, that’s it. Dat heet directional theory of voting. Het is een politiek van de richting, niet van de inhoud. Dat geldt ook voor Nida en Denk. Je ziet dit soort stemgedrag ook bij de achterban van Trump. Zowel een stem op Denk als Nida is een etnische stem, bijna ongeacht wat de partijen zeggen, ze zullen hun aanhangers behouden.’

Krouwel gelooft dat Denk in Rotterdam relevanter zal zijn dan Nida. Toch heeft Nida volgens hem een voordeel dat Denk niet heeft. ‘Het is een gegeven dat de mobilisatie van etnische stemmen niet plaatsvindt op basis van het verkiezingsprogramma, maar op basis van persoonlijke contacten. Zulke partijen leveren feitelijk een dienst aan bijvoorbeeld imams, moskeeën en politieke organisaties van Turken en Marokkanen. De kans is heel groot dat het cliëntelisme intact blijft en niet iedereen overstapt naar Denk, omdat ze simpelweg te veel geïnvesteerd hebben in Nida.’

Ook de PVV heeft bekendgemaakt dat ze in 2018 wil meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. ‘Als ook Denk de Rotterdamse gemeenteraad ingaat zal het tot heel grote spanningen kunnen leiden, in een stad waar men daar totaal niet op zit te wachten’, zegt Krouwel. ‘We gaan naar Amerikaanse toestanden waarin continue de polarisatie wordt benadrukt en weinig mensen bezig zijn met consensusdemocratie en waarheidsvinding. De PVV, het Forum voor Democratie en Denk zijn allemaal heel anti-Nederlands. Ze verraden de kern van de Nederlandse democratie.’

Lang voor de islam geloofden Turken in göktengri

0
Lang voor de introductie van de islam geloofden Turkse volkeren in göktengri (hemelgod), een religie die we tegenwoordig het tengriisme noemen. Dit geloof heeft diepe sporen achtergelaten in de Turkse taal, cultuur en religie. 

Het tengriisme was het traditionele geloof van de Turkstalige Hunnen en de Göktürken, maar ook van verschillende andere Euraziatische volkeren, zoals het volk in het Mongoolse Rijk (1206-1368) van Djengis Khan. Het tengriisme heeft wereldwijd nog ongeveer een half miljoen volgelingen. Ook vandaag de dag kent het prominente pleitbezorgers, zoals de president van Kazachstan Nursultan Nazarbayev en de voormalige president van Kirgizië Askar Akayev. Zij beschouwen het als de nationale en natuurlijke religie van de Turkse volkeren. Hoewel de grootste religie van Turkije nu de islam is, zijn de uitgangspunten van het tengriisme nog steeds voelbaar in de Turkse samenleving en cultuur.

‘De Turkse islam is onlosmakelijk verbonden met het tengriisme’, zegt turkoloog Armand Sag (Instituut voor Turkse Studies) tegen deze krant. ‘Zo vertonen de oude geloofsrituelen veel overeenkomsten met die van hedendaagse alevieten. Zo is er bijvoorbeeld de traditie Nevruz, over vuur springen tijdens het nieuwjaars- en voorjaarsfeest. Ook de muziek, de gelijkheid tussen man en vrouw, alcohol en specifieke dansen waarin dieren worden uitgebeeld zijn elementen van het tengriisme die bekend zijn onder alevieten. Andere overeenkomsten zijn respect voor de natuur, gastvrijheid, religieuze tolerantie, de eeuwigdurende zoektocht om een ‘volmaakt persoon’ te worden, het geloof dat God overal en alles is en de liefde voor alle schepselen omwille van de schepper.’

Foto: The Siberian Times

Ook het Turks-soennisme heeft elementen van het tengriisme, zoals de kleur van de hoofddoeken. Bij pre-islamitische rituelen droegen vrouwen bepaalde kleuren om aan te tonen dat ze vrijgezel, getrouwd, gescheiden of weduwe waren. Dat is nu overgegaan naar de kleur van de hoofddoek, echter zonder dat de meeste vrouwen zich daar bewust van zijn. Tegenwoordig dragen Turkse vrouwen alle kleuren hoofddoeken, in tegenstellong tot bijvoorbeeld Marokkaanse vrouwen, die geen kleurige, maar vaak alleen zwarte, bruine of donkergrijze hoofddoeken dragen.

De Turkse islam is volgens Sag dankzij het tengriisme meer begaan met de natuur en liberaler dan in de andere delen van de wereld. ‘De Turkse versie van de hanafitische leerschool en het tengriisme hebben beide veel aandacht voor het individu en de natuur. Ik denk dat de Gezi-protesten in Turkije daar ook indirect een gevolg van zijn geweest. De waarden van de Gezi-demonstranten zijn diep geworteld in de Turkse samenleving, dat kun je als een erfenis van het tengriisme beschouwen.’

Foto: Reuters

In Mongolië is het tengriisme de voorloper van het boeddhisme. Boeddhisten bidden daar nog steeds tot munkh khukh tengri, wat letterlijk ‘de eeuwige blauwe hemel’ betekent. De hemel speelt een belangrijke rol in het tengriisme. Sag: ‘Elementen daarvan die je in de hedendaagse Turkse samenleving terugziet zijn de wassende maan en de ster op de Turkse nationale vlag. Ook op oude munten van de Göktürken staat een wassende maan en een ster. Dat symboliseert de hemelgod göktengri.’ Het Rijk der Göktürken (552-745) was één van de grootste wereldrijken uit de geschiedenis. Op het hoogtepunt strekte de invloedssfeer van het Turkse rijk zich uit van de Chinese Muur tot aan de Zwarte Zee in wat vandaag de dag Oekraïne heet.

Volgelingen van het tengriisme stonden bekend om hun tolerante houding ten opzichte van andere religies. Möngke Khan, de vierde kagan (opperste leider) van het Mongoolse Rijk, zei: ‘We geloven dat er slechts één God is door wie wij leven en sterven, voor wie we een oprecht hart hebben, maar zoals God ons verschillende vingers aan onze handen heeft gegeven, zo ook biedt hij verschillende manieren om hem te benaderen.’ (Account of the Mongols van Willem van Rubroeck, circa 1220-1293)

Foto: The Siberian Times

Tengriisme wordt gekenmerkt door het geloof in bovennatuurlijke krachten en de verering van de voorouders. Daarbij spelen sjamanisme en animisme een rol. Sjamanen maken contact met de geestenwereld door een hogere staat van bewustzijn te bereiken, veelal om op die manier door geesten veroorzaakte ziektes te genezen. Ze zijn gespecialiseerd in een trance waarin hun ziel wordt geacht het lichaam te verlaten en op te stijgen naar de hemel of af te dalen in de onderwereld, de weg naar boven of naar beneden kent zeven verdiepingen of meer.

Het woord tengri (tanri) wordt in de Turkse taal nog steeds gebruikt om naar God te verwijzen. Sag: ‘Een kleine groep Turken zegt het uit protest tegen het gebruik van Allah, terwijl een andere kleine groep juist een afkeer heeft van de term tanri en de voorkeur geeft aan Allah. In de praktijk worden beide woorden door verschillende religieuze groepen gebruikt.’

Foto: Pinterest

Enkele Turkse termen en uitspraken die te herleiden zijn naar het tengriisme:
• Symbool voor heldenpersonages: gök yeleli kurt (wolf met blauwe manen).
• Wanneer je je beschaamd voelt: yerin yedi kat altina girdim (ik ben naar de zevende verdieping onder de grond gezonken).
Bir fincan kahvenin kirk yil hatiri vardir: een kopje koffie drinken – samen met een vriend of vrienden – zal veertig jaar niet vergeten worden.
• De maan wordt ay dede (grootvadermaan) genoemd. Ay dede is in het tengriisme de maangod die op de zesde verdieping in de hemel woont. In slaapliedjes en verhalen voor het slapen gaan worden verhalen over ay dede verteld. Ay dede, ay dede, senin evin nerede? (grootvadermaan, grootvadermaan, waar is je huis?) is een populair slaapliedje.
Gök girsin kizil ciksin: laat het (zwaard) blauw (schoon) erin gaan en rood eruit komen. Dat komt neer op: steek jezelf met een zwaard als je je niet aan je belofte houdt.
• Iets beloven/zweren: ant icmek (bloed drinken).

Nog veel meer voorbeelden zijn te vinden in Türk mitolojisi, een tweedelig boek uit de jaren zeventig geschreven door de Turkse historicus Bahaeddin Ögel (1923-1989).

Foto: The Siberian Times

Voorbeelden van Turkse rituelen en gewoonten die te herleiden zijn naar het tengriisme:
• Water in de richting van vertrekkende reizigers gooien opdat ze snel weer terug zullen keren, zoals het gezegde ‘ga heen als water en kom terug als water’.
• Drie keer op hout kloppen om boze geesten weg te houden bij ongewenste situaties.
• Gesmolten lood in water gooien (kürsün dökme) om tegen het boze oog (nazar) te beschermen.
• Blauwe oog-amuletten dragen om jezelf te beschermen tegen nazar.
• De speciale wijze waarop een graf of mausoleum wordt klaargemaakt.
• Het aansteken van kaarsen in een mausoleum.
• Water aan het voeteneinde van het graf.
• Een rood strikje in het haar van vrouwen in het kraambed.
• Rijst of noten over de bruid gooien op bruiloften.
• Bidden met naar boven geheven open handen.
• Veertig dagen thuis blijven bij sterfte, trouwen en geboorte.
Semah: ronddraaien op muziek om dichter bij God te komen.
• Een spiegel bij de bruid neerzetten op haar bruiloft.
• Lappen of vodden in een boom hangen en een wens doen.

‘No challenge, no change’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Afghaanse Nederlander Süleyman Aslami (29).

Wat doe je?
‘Op dit moment ben ik fractiemedewerker voor D66 in de Tweede Kamer. Ik bereid Kamervragen voor, kaart zaken aan in de fractie of onderzoek iets dat valt binnen mijn portefeuille Defensie, Wapenexport, Rijksdienst en Auteursrecht. Ik ben afgestudeerd in Bestuurskunde. Het besturen van veiligheid, dat is echt mijn expertise. Verder heb ik een postgraduate titel in Internationale Betrekkingen en Diplomatie en ik heb op de Nederlandse ambassade op Cuba gewerkt.’

Waar wil je heen?
‘Ik wil me verder ontwikkelen. Of dat tot een Kamerlidmaatschap gaat leiden, weet ik nog niet. Ik maak graag het verschil, bijvoorbeeld voor mensen die niet de kansen hebben gehad die ik heb gehad. Lokaal uit ik dat door in Amsterdam, waar ik woon, betrokken te zijn bij allerlei sociale en culturele activiteiten. Het bewustzijn dat ik me sociaal op moet stellen heb ik vooral meegekregen van mijn ouders. Het heeft denk ik ook te maken met mijn achtergrond. Mijn ouders ontvluchtten Afghanistan in de jaren negentig, toen de Taliban opkwam.’

Heb je een kruiwagen?
‘Zeker. Mijn ouders hebben heel duidelijk offers gebracht om ons gezin een toekomst te geven. De verantwoordelijkheid die zij hebben genomen, daar ben ik ontzettend dankbaar voor. Historisch gezien vind ik Nelson Mandela een inspirerende man, maar ook Muhammad Ali en Martin Luther King. Dat zijn natuurlijk leiders op wereldniveau. Binnen de partij vind ik Jan Terlouw inspirerend. Als zijn ‘touwtje-uit-de-brievenbus-betoog’ je niets doet, dan weet ik het ook niet meer.’

Zijn er beren op de weg?
‘Die horen erbij, dat is het leven. Ik zie een beer op de weg dan ook vooral als een uitdaging, want ik geloof in het motto no challenge, no change. Als je iets wil veranderen, bereiken of een droom najagen, dan moet je de challenge aangaan. En heb geduld en laat je niet gek maken.’

Heb je tips?
‘Je moet in het leven proberen met kop en schouders boven de rest uit te steken. Het is belangrijk om een rolmodel te hebben, iemand die je begeleidt, de weg weet. Als je zo iemand vindt, en je kunt diegene vertrouwen, dan kan dat van enorme betekenis zijn.’

Harmonie in de klas

0

Het is altijd hard aanpoten tot de herfstvakantie. We moeten aan elkaar wennen, de kinderen en ik. We tasten elkaar af en ik word uitgeprobeerd. Het is goed als vanaf het begin duidelijk is wat wel en niet mag, zodat er de rest van het jaar geen misverstanden over bestaan. Een begin kun je niet overdoen.

Wat ik ook altijd meteen aan het begin van het schooljaar goed geregeld wil hebben is het contact met de ouders. De eerste ouderavond heb ik dus al achter de rug; elf van de achttien ouders waren aanwezig, wat ik een goeie opkomst vind. Ik vind dat zo belangrijk, omdat ik wil dat de ouders weten dat ik niet tegenover hen sta, niet ik op school en zij thuis, maar we zijn er samen om voor de kinderen te zorgen. En dat spreekt iedere ouder aan.

‘Mijn moeder spreekt niet zo goed Nederlands’, zei Nabihah, één van mijn leerlingen. Maar dat maakt me niet uit, ze moet komen, dan weet ze dat we hetzelfde voor hebben met haar kind. En sommige leerkrachten denken ‘mondige ouders, getverderie, afgrijselijk!’ Ik ben helemaal niet tegen mondige ouders, ik wíl juist dat ouders meepraten!

Toevallig was ik vlak voor de ouderavond gebeld door De wereld draait door. Het tv-programma had een item over mondige ouders en de redactie wilde dat ik als gast aanschoof.  Uiteindelijk ging het niet door die avond, want Sint Maarten kwam ertussen. Een paar dagen later werd ik weer gebeld, maar toen paste ik op mijn kleinkind en kon ik niet, ik heb zo mijn prioriteiten.

Dit jaar heb ik ook weer een mentorgroep. Met mijn mentorgroep werk ik intensiever. Ik houd leerlingen in de gaten, bel ze als ze ziek zijn of verzuimen en ik bespreek de studie, resultaten en hun gedrag. Voor de mentorgroep hebben we een WhatsApp-groep opgericht, dat vond de klas een goed idee. Daar kunnen we dingen bespreken die de hele klas aangaan. Maar het is nog even wennen hoe we die groepen gebruiken, voor sommige leerlingen althans.

‘Juf, mijn moeder kan niet komen’, appte Safwan dinsdag in de groep over de ouderavond.
Ik: ‘Dat moet.’
Safwan: ‘Ze komt een andere dag.’
Ik: ‘Nee, kan niet sorry.’
Safwan: ‘En nu?’
Ik: ‘Is maar één uurtje.’
Safwan: ‘Ze is op dit moment ver weg.’
Sharona kwam erin: ‘Naar mocroland zeker?’
Ik: ‘Dingen die alleen ons aangaan moet je niet in de groepsapp zetten Safwan!’

Maar ik moest er ook wel weer om lachen. Tja, kinderen zijn direct en nemen geen blad voor de mond als er iets in hun hoofd opkomt.

In mijn mentorklas zijn we begonnen met spreekbeurten. Eerst vraag ik wie vrijwillig wil – dat wil niemand – en daarna loot ik. Nabibah had geruild met degene die als eerste een spreekbeurt zou houden. Misschien dacht ze ‘dan heb ik het maar gehad’. Ik vond het eigenlijk wel dapper. Nabihah is een kind van vluchtelingen. Ze heeft twee jaar bij ons in de schakelklas gezeten, daar leerde ze de taal en nu zit ze bij mij, in een ‘gewone’ klas. ‘Goed, begin maar’, zei ik. Nabihah stond met een vastberaden gezicht voor het bord. ‘Waar ga je het over hebben?’ Ze knikte. ‘Mijn spreekbeurt heet Waarom ik alleen boeken en muziek vertrouw.’ Ze liet Arabische liedjes horen en Nederlandse en Arabische boeken zien. ‘Als ik ergens mee zit, dan ga ik lezen, dan weet ik dat er meer mensen zijn met problemen en dat er oplossingen komen.’ Right. ‘Dank je wel Nabihah’, zei ik na haar verhaal. ‘We zullen er alles aan doen om jou weer vertrouwen te geven in mensen.’ Het gebeurt niet zo vaak dat de klas in harmonie dezelfde mening heeft over een kwestie, maar hier was heel de klas het nou eens een keertje mee eens.

De namen in deze column zijn gefingeerd.

Acht stellingen over feminisme

0
Genderneutrale wc’s, vrouwenquota en vaderschapsverlof. Het zijn speerpunten in het feminismedebat. De Kanttekening hield drie vrouwen acht stellingen voor over de uitgangspunten van het huidige feminisme.

Zijn mannen en vrouwen gelijk of gelijkwaardig? Feministen stellen steeds vaker dat mannen en vrouwen veel gelijker zijn dan eerder werd aangenomen. Bedrijven en overheidsinstellingen lijken mee te gaan in die trend. Google ontsloeg onlangs softwareontwikkelaar James Damore, omdat hij zich in een memo kritisch had uitgelaten over het diversiteitsbeleid van het bedrijf. Damore beargumenteerde met wetenschappelijke onderzoeken dat het feit dat vrouwen minder vaak een technisch beroep kiezen een biologische oorsprong heeft. Het idee dat typische vrouwen- en mannenberoepen een sociaal geconstrueerd fenomeen zijn bestrijdt hij met de volgende hoofdargumenten: de verschillen zijn universeel in alle culturen, de oorzaak van de verschillen is meestal te herleiden naar een aangeboren verschil in testosteronniveaus, gecastreerde biologische mannen bleven zichzelf in hun latere leven als man identificeren en mannen en vrouwen gedragen zich precies zoals je kan verwachten vanuit een psychologisch evolutionair perspectief. Verder stelt hij dat mannen meer interesse hebben in dingen en vrouwen meer in mensen en dat vrouwen eerder geneigd zijn tot samenwerken terwijl mannen competitiever zijn. In zijn aanbevelingen schreef hij: ‘Ik hoop dat duidelijk is dat ik niet beweer dat diversiteit slecht is – ik zeg ook niet dat we mensen moeten dwingen in hun genderrol, ik pleit juist voor het omgekeerde: dat mensen individuen zijn en niet zomaar een lid van hun groep.’ Het belangrijkste punt dat de medewerker naar eigen zeggen wilde maken is ‘dat we intolerant zijn tegenover ideeën en bewijzen die niet passen in onze ideologie’. Veel medewerkers van Google betitelden het memo als ‘vrouwonvriendelijk’, maar er kwam ook bijval van mensen die vinden dat de cultuur binnen Google te politiek correct is.

Ook in Nederland woedt een stevig genderdebat. De Nederlandse Spoorwegen besloot onlangs om hun reizigers niet langer toe te spreken met ‘dames en heren’ maar met ‘beste reizigers’. Daarnaast wordt door verschillende bedrijven en overheidsinstellingen geëxperimenteerd met genderneutrale wc’s en laait af en toe de discussie op over ‘genderrol-bevestigend-speelgoed’ voor kinderen. Het idee is dat kinderen een genderrol vanuit een sociale constructie opgelegd krijgen. In schril contrast daarmee staat de SIRE-campagne ‘laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn?’, die afgelopen zomer gelanceerd werd. De campagne stelt dat ouders en scholen jongens te beschermend opvoeden en te weinig laten ravotten. De campagne werd overladen met kritiek vanuit feministische hoek.

Lietje Perizonius (73), leraar Zelfkennis

Foto: Lietje Perizonius

Er zijn geen grote biologische verschillen tussen mannen en vrouwen.
‘Ik vind van wel, er zijn zelfs enorm grote verschillen tussen mannen en vrouwen.’

In paspoorten en andere overheidsdocumenten hoeft de sekse niet vermeld te worden.
‘Daar zou iemand zelf de vrijheid in moeten hebben om te kiezen, wat mij betreft.’

Zogenaamde mannen- en vrouwenberoepen zijn cultureel bepaald en hebben geen biologische oorsprong.
‘Mee eens.’

Kinderen moeten opgevoed worden met sekseneutraal speelgoed.
‘Niet mee eens, ik vind dat het opleggen van welk speelgoed aan wie dan ook moet ophouden.’

In openbare gebouwen moeten genderneutrele wc’s komen.
‘Zou niet weten waarom niet, doen we thuis toch ook, daar heet het gewoon wc.’

Er moet een vrouwenquotum komen voor leidinggevende functies.
‘Ja, dat is nodig, anders blijft de boel net zo patriarchisch als het nu is.’

Vaders moeten minimaal evenveel zorg besteden aan hun kinderen als moeders.
‘Ik vind niet dat dat moet, maar het moet kunnen als keuze.’

Scholen moeten hun leerlingen voorlichten over LHBTQ+.
‘Nee, niet mee eens, die krijgen dan al die minderheden en afwijkingen van ‘normaal’ voorgeschoteld, nergens voor nodig.’

Margot Poels (26), student Gender-studies

Foto: Margot Poels

Er zijn geen grote biologische verschillen tussen mannen en vrouwen
‘Dat er biologische verschillen zijn tussen het mannelijk en het vrouwelijk geslacht is een gegeven. De meeste vrouwen kunnen kinderen krijgen, mannen niet, daarnaast zijn er nog meer anatomische verschillen op te noemen tussen mannen en vrouwen. Deze biologische verschillen zijn universeel. Echter, de betekenis die wordt toegekend aan deze biologische verschillen is sterk contextafhankelijk. Persoonlijk zal ik biologische verschillen tussen de twee seksen nooit ontkennen, maar ik ben er wel van overtuigd dat het essentieel is om het dominante gedachtegoed over de betekenis van deze verschillen, te problematiseren. Deconstructie is daarin ook essentieel omdat er in deze westerse maatschappij nog steeds diepgewortelde seksistische en op stereotypen gebaseerde ideeën leven over mannelijk- en vrouwelijkheid en de verschillen tussen deze twee.’

In paspoorten en andere overheidsdocumenten hoeft de sekse niet vermeld te worden.
‘Nou, ik kan me voorstellen dat het in sommige gevallen wel van pas kan komen. Dus ik zou niet streven naar het niet vermelden van sekse, maar ik zou er wel naar streven dat er meerdere mogelijkheden komen dan louter ‘man’ en ‘vrouw’.’

Zogenaamde mannen- en vrouwenberoepen zijn cultureel bepaald en hebben geen biologische oorsprong.
‘Deze beroepsverdeling zou ik niet ‘natuurlijk’ willen noemen. Ik denk dat we er ons bewust van moeten zijn dat we leven in een maatschappij waarin diepgewortelde denkbeelden leven over mannelijk- en vrouwelijkheid. Dit uit zich in vele facetten van de maatschappij, zo ook in de ideeën over beroepen.’

Kinderen moeten opgevoed worden met sekseneutraal speelgoed.
‘Moeten’ is een groot woord, ik zou niet graag anderen willen opleggen hoe ze hun kinderen opvoeden. Desalniettemin vind ik het een iets té idealistisch streven, ik zou eerder pleiten voor een opvoeding waarin de ouders divers speelgoed aanbieden. Daarnaast is er op het gebied van speelgoed ook veel te wijten  aan het doorgeslagen kapitalisme en consumentisme: producten spelen sterk in op het problematische idee dat jongens en meisjes totaal verschillend van elkaar zijn want het verkoopt.’

In openbare gebouwen moeten genderneutrele wc’s komen.
‘Ja.’

Er moet een vrouwenquotum komen voor leidinggevende functies.
‘Ja, In de huidige situatie is het zo dat hoe hoger je komt, hoe minder vrouwen je ziet. Over de oorzaken en gevolgen hiervan kunnen we het lang hebben, maar het is nu eenmaal zo dat nog niet zo gek lang geleden vrouwen bewust beperkt werden in hun mogelijkheden. Door middel van een vrouwenquotum kan dit verschil genuanceerd worden. Meer vrouwen aan de top zorgt voor meer diversiteit en verschaft tegelijkertijd nieuwe vrouwelijke rolmodellen. Wel moet er in deze worden uitgekeken voor seksisme: de vrouwen in kwestie moeten alsnog beoordeeld worden op hun kwaliteiten en niet op hun geslacht.’

Vaders moeten minimaal evenveel zorg besteden aan hun kinderen als moeders.
‘Persoonlijk zou ik niet alles op een weegschaal leggen, maar idealiter komt hier wel een gelijkwaardigheid in.’

Scholen moeten hun leerlingen voorlichten over LHBTQ+.
‘Zonder meer!’

Samira Jadir (34), journalist

Foto: Samira Jadir

Er zijn geen grote biologische verschillen tussen mannen en vrouwen.
‘Er zijn biologische verschillen tussen man en vrouw. Of het nou groot of klein is, dat doet er niet echt toe. Feit is dat er nu eenmaal biologische verschillen zijn.’

In paspoorten en andere overheidsdocumenten hoeft de sekse niet vermeld te worden.
‘Als men zich niet wil identificeren als man of vrouw vind ik dat ze dat echt zelf moeten weten. Alleen het punt is dat er heel veel landen zijn die die maatstaf niet gebruiken. Dus wil je naar een land gaan waar ze daar wel opletten, dan is het misschien verstandig om dat er wel bij te vermelden.’

Zogenaamde mannen en vrouwenberoepen zijn cultureel bepaald en hebben geen biologische oorsprong.
‘Ik denk inderdaad dat veel beroepen cultureel bepaald zijn. Neem bijvoorbeeld het docentschap. Ik denk niet dat er een biologische oorsprong is, aangezien honderd jaar geleden de vrouw niet eens voor de klas mocht staan, terwijl het nu een typisch vrouwenberoep is geworden. Wat betreft werken op het land, dat is en was niet alleen iets voor de mannen. Daar deed het hele gezin aan mee.’

Kinderen moeten opgevoed worden met sekseneutraal speelgoed.
‘Baby’s willen gewoon spelen, maakt hen niet uit met wat. Voor de wat oudere kinderen vind ik niet dat je er op moet letten of het speelgoed is voor jongens of meisjes. Ik denk dat kinderen heel goed zelf kunnen aangeven met wat voor speelgoed ze willen spelen.’

In openbare gebouwen moeten genderneutrele wc’s komen.
‘Hier ben ik het niet mee eens. Dit heeft met veiligheid te maken. Ik voel me niet prettig als een onbekende man een openbaar toilet binnenkomt. Dit heeft dus niets te maken met transgenders. Volgens een onderzoek is het zo dat één op de drie vrouwen in Nederland weleens seksuele intimidatie heeft ervaren door mannen. Minder moeite heb ik ermee als je in een klein bedrijf werkt waar je iedereen kent en de toiletten voor beide seksen zijn. Maar wat ik vooral belangrijk vind is dat de wc’s schoon zijn.’

Er moet een vrouwenquotum komen voor leidinggevende functies.
Ik denk eerder dat de mindset in bedrijven moeten veranderen. Een quotum zou wellicht wat kunnen helpen, maar als er vanuit de samenleving niet gedacht wordt dat vrouwen ook een leidinggevende functie kunnen bekleden dan heb je er niet veel aan. Vaak worden er nog te hoge eisen gesteld aan vrouwen alvorens ze in aanmerking komen. Een kinderwens bij vrouwen wordt nog altijd gezien als een belemmering.

Vaders moeten minimaal evenveel zorg besteden aan hun kinderen als moeders.
‘Dit is een beetje belachelijk. Ik neem aan dat je als ouder zelf bepaalt in hoeverre je de zorg over je kind wil dragen. Als één van de ouders thuisblijft is het niet meer dan logisch dat de één meer voor het kind zorgt dan een ander. Maar dat hangt er dus vanaf of de moeder of de vader thuisblijft. Werk je allebei dan kan de zorg meer op de moeder vallen. Dat is ook niet erg. Dat is cultureel bepaald en dat is ook nog zo in autochtone Nederlandse gezinnen. wellicht omdat je als moeder een hele andere band voelt met je kind omdat je het negen maanden hebt gedragen. Die band zorgt ervoor dat je als moeder ook heel graag bij je kind wil zijn. En misschien belemmert dat de vader onbewust om een zelfde band op te bouwen.’

Scholen moeten hun leerlingen voorlichten over LHBTQ+.
‘Op basisscholen vind ik überhaupt dat kinderen niet te veel geconfronteerd moeten worden met seksuele voorlichting. Seks is een zware verantwoordelijkheid. Maar aan de andere kant is seksuele voorlichting ook heel erg belangrijk bij basisschoolleerlingen. Laatst was er in het nieuws dat zevenjarigen op school seksuele handelingen bij elkaar uitvoerden. Daar schrik ik van en dan denk ik dat voorlichting wel erg belangrijk is.’

Wie wind zaait zal storm oogsten

1

Nederland is weer eens wakker geschud door een rapport over discriminatie van moslims, ditmaal afkomstig van het Bureau voor de Grondrechten van de Europese Unie (FRA) in Wenen. Uit het vorige week gepubliceerde rapport blijkt dat Nederland slechter scoort dan vrijwel alle andere EU-lidstaten op het punt van discriminatie en bedreiging van moslims.

Eerst even enkele cijfers op een rij: 49 procent van de moslims van Marokkaanse herkomst en 40 procent van Turkse herkomst zeggen in de afgelopen twaalf maanden te zijn gediscrimineerd. Alleen de uit Afrika, ten zuiden van de Sahara afkomstige moslims in Duitsland scoren op dit punt nog hoger, namelijk 50 procent. Voor alle ondervraagde moslims in de hele EU ligt het gemiddelde op 25 procent.

Gevraagd of discriminatie op grond van godsdienst veel voorkomt in hun land, antwoordt 72 procent van de Nederlandse moslims ‘ja’. Alleen in Frankrijk ligt dit percentage nog iets hoger, 75 procent. Het EU-gemiddelde is 58 procent. Bedreiging van moslims komt in Nederland ook veel meer voor dan elders in de EU, 39 procent zegt in de afgelopen twaalf maanden te zijn bedreigd wegens het geloof tegenover 27 procent in de hele EU.

Zo gaat het maar door. Het verbaast dan ook niet dat moslims in Nederland zich maar weinig verbonden voelen met het land waar ze wonen. Ze scoren in het onderzoek een matige 3,4 op een schaal van 0 tot 5. Alleen de moslims in Italië scoren nog één tiende punt lager, terwijl moslims in Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en – ja zelfs – Frankrijk tussen de 4,3 en 4,6 scoren.

Opmerkelijk is dat, ondanks alles, moslims in de EU als geheel toch meer vertrouwen hebben in publieke instellingen (overheid, rechterlijke macht, parlement, politiek, etc.) dan de gemiddelde bevolking. Hoe dat in Nederland precies ligt, vermeldt het rapport niet, maar wel blijkt dat moslims hier minder vertrouwen hebben in de politie dan in enig ander EU-land. Nederland scoort gemiddeld een 5,0 op een schaal van 0 tot 10, terwijl het EU- gemiddelde ligt op 6,6. De Turkse moslims in Nederland scoren een 5,1, de Turkse moslims in Duitsland een 7,5.

Helaas zegt het rapport niets over mogelijke oorzaken van al die verschillen; het registreert alleen de harde feiten. Als voorzitter van het wetenschappelijk comité van de FRA wist ik natuurlijk dat het rapport eraan zat te komen. Ik heb dus ook de tijd gehad om na te denken over het hoe en waarom van de slechte scores van Nederland, maar ik ben er nog steeds niet echt uitgekomen.

Heel opvallend is dat het rapport ook vermeldt dat de moslims die in Nederland voor dit onderzoek zijn ondervraagd de allersterkste rechtspositie hebben van heel de EU. Slechts twee procent van hen heeft een verblijfsvergunning van minder dan vijf jaar; de overgrote meerderheid mag hier permanent blijven of heeft de Nederlandse nationaliteit. In bijvoorbeeld Spanje en Griekenland is dat maar voor een kleine minderheid het geval. Het kan natuurlijk zijn dat een sterke rechtspositie mensen minder geneigd maakt discriminatie te accepteren. Let wel, het onderzoek meet of moslims discriminatie hebben ervaren, niet of ze werkelijk zijn gediscrimineerd. Dat laatste is overigens niet altijd gemakkelijk vast te stellen, de bewijslast is vaak ingewikkeld.

Toch moeten we dit soort ‘gemakkelijke’ verklaringen niet voetstoots accepteren. Er lijkt meer aan de hand. Al in de jaren negentig is uit vergelijkend onderzoek – onder meer van mijn collega Frank Bovenkerk en van de Internationale Arbeidsorganisatie – gebleken dat discriminatie op de arbeidsmarkt in Nederland vaker voorkomt dan in veel andere Europese landen. Het is dus geen nieuw verschijnsel. Moslims moeten hier kennelijk veel moeite doen om te worden geaccepteerd.

De toon van het debat over moslims zoals dat de laatste tien à vijftien jaar in Nederland wordt gevoerd, maakt dit allemaal niet gemakkelijker. Als moslims voortdurend te horen krijgen dat ze hier eigenlijk niet thuis horen, allemaal het risico van radicalisering lopen en als ze niet tevreden zijn maar moeten oprotten naar hun ‘eigen’ land (waar dat dan ook mag liggen; voor velen is Nederland het eigen land), dan kun je dit soort reacties verwachten.

Het spreekwoord zegt ‘wie wind zaait zal storm oogsten’. Vervang ‘wind’ door ‘haat’ en ‘storm’ door ‘afkeer’ en de alarmerende bevindingen van de FRA worden opeens een stuk duidelijker.