27.3 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 877

Wel of niet op zomervakantie naar Marokko?

0
Veel Marokkaanse Nederlanders bereiden zich voor op een zomervakantie in Marokko. De aanhoudende demonstraties in het land roepen echter veel vraagtekens op over de veiligheid. 

In Marokko gaan de protesten onverminderd door. De onrust in de Rif, een achtergestelde regio in het noorden van Marokko, begon vorig jaar in oktober nadat in al-Hoceima de 31-jarige visverkoper Mohsin Fikri werd geplet in een vuilniswagen toen hij zijn handelswaar, dat in beslag was genomen door de politie, wilde redden. Sindsdien zijn duizenden Marokkanen de straat opgegaan voor meer rechten en voorzieningen. De Marokkaanse autoriteiten vrezen met de komst van Europees-Marokkaanse vakantiegangers, bijvoorbeeld uit Nederland, dat het verzet alleen maar zal groeien. De Kanttekening sprak daarover een aantal Marokkaanse Nederlanders.

‘De Marokkaanse regering zit totaal niet te wachten op Marokkaanse Nederlanders die met duizenden tegelijk naar de Rif komen. Het kan voor grote problemen zorgen wanneer beelden de wereld overgaan van Marokkanen met een Europees paspoort die lijnrecht tegenover Marokkaanse ordetroepen staan’, zegt freelance journalist Rachid Benhammou, die de afgelopen maanden meerdere artikelen over de protesten heeft geschreven. De meeste Marokkaanse Nederlanders zijn afkomstig uit de Rif en gaan naar dat gebied op vakantie.

Het regime doet volgens Benhammou daarom heel hard zijn best om nog voor de zomervakantie de demonstraties te beëindigen.[blendlebutton] ‘Dat hebben ze op verschillende manieren geprobeerd en ze komen elke keer met iets nieuws.’ Dat onlangs de Marokkaanse ambassadeur in Den Haag ‘onmiddellijk’ is teruggeroepen, omdat Nederland niet zou willen meewerken aan het uitleveren van een drugshandelaar aan Marokko, volgt Benhammou daarom ook met enige scepsis. ‘Als je een beetje logisch nadenkt weet je dat er veel meer speelt dan dat.

Maar hoe zit het met de houding van Marokkaanse Nederlanders? Spelen de aanhoudende demonstraties een rol in hun overweging om wel of niet naar Marokko te gaan deze zomer? ‘Zeker’, zegt Benhammou. ‘Je hebt heel veel mensen die hun vakantie naar Marokko annuleren of ergens anders heen gaan, omdat ze geen zin hebben in al het gedoe. Anderen zijn weer bang dat ze worden opgepakt of in problemen raken in Marokko, omdat ze bijvoorbeeld in Nederland hebben meegelopen met de demonstraties of op Facebook kritisch zijn geweest op het regime. Daarnaast worden sommige Marokkaanse Nederlanders via appjes bang gemaakt door tegenstanders van de demonstraties met spookverhalen over het feit dat als je naar Marokko gaat en niet mee doet met de protesten, je auto wordt vernield. Er zijn ook Marokkaanse Nederlanders die juist deze zomer naar Marokko willen gaan, enkel om op 20 juli, de dag waarop er een miljoenenmars aangekondigd staat, mee te lopen. Zij boeken alleen daarvoor een ticket naar Marokko.’

Student Fatima Abdellaoui uit Rotterdam kan deze zomer niet naar Marokko, omdat ze moet werken. ‘Zelfs al was ik mij niet bewust van mijn Amazigh identiteit, zou ik me puur als mens betrokken voelen met de ellende in de Rif, omdat ik zie hoe daar de mensenrechten met voeten worden getreden. Meelopen tijdens een demonstratie is dan het minste wat je kunt doen.’ In Nederland deed Abdellaoui dat ook; zij was aanwezig bij meerdere demonstraties voor rechtvaardigheid in de Rif, onder meer in Den Haag en Rotterdam. De hoge opkomst tijdens die demonstraties heeft Abdellaoui verbaasd. Ze denkt dat het Marokkaanse regime mede daardoor nu extra alert is op steun vanuit Nederland. ‘Ik zie in mijn omgeving dat een heleboel mensen niet alleen op vakantie zullen gaan om op het strand te liggen, maar ook om zich in te zetten voor de Riffijnen. Ongevaarlijk zal het niet worden. Je ziet dat het regime heel fel reageert op tegenstanders. Het gaat er nu wel heel wreed aan toe in Marokko.’

Docent Najiha el-Ham uit Zwolle gaat al langere tijd ieder jaar naar Marokko, soms zelfs tot twee keer per jaar. Ook voor deze zomer had ze haar vakantie geboekt. Ze zou in haar eentje naar Marokko gaan, maar de twijfels sloegen toe toen ze een telefoontje kreeg van het reisbureau waar ze haar ticket heeft gekocht. ‘Ze hebben gezegd dat mijn vlucht is gewijzigd, omdat er door de gevaarlijke situatie in Marokko niet meer ’s avonds gevlogen mag worden. Als zelfs vliegtuigmaatschappijen nu hun diensttijden aanpassen, ben ik dan nog wel veilig?, vroeg ik me af.’ Toch besloot Najiha niets te veranderen aan haar vakantieplannen. ‘Ik vond het wel heel hypocriet om mijn vlucht te annuleren. Als er iets te halen valt doe ik het wel en nu er problemen zijn opeens niet meer. Dat voelde gewoon niet goed, dus heb ik besloten om door te zetten. Ik ben gelovig, uiteindelijk moet je jezelf toch een beetje overlaten aan het lot, nadat je de nodige voorzorgsmaatregelen hebt getroffen uiteraard.’ Wat die voorzorgsmaatregelen zijn, is voor haar heel duidelijk. ‘Ik hou me gedeisd, ik ga niet demonstreren en breng mijn familie in Marokko niet in de problemen. Ik ga alleen op vakantie en wil niet dat ik mijn familie in Nederland ongerust maak. Ik voel mij solidair met de protesten en het volk, maar ik kan vanuit mijn positie nu niet veel betekenen.’

De vader van Najiha wil toch dat ze haar vakantie annuleert. ‘Hij zegt ‘wat is geld nou, ik betaal je kosten wel’, maar het gaat mij niet om het geld. Als het heel gevaarlijk wordt, maakt het niet uit of ik daar thuis zit of hier. Want dan verlaat ik gewoon het huis niet in Marokko tot de terugreis.’ Bang is Najiha niet. ‘Het kan natuurlijk zijn dat je op het verkeerde moment op de verkeerde plek bent en daar hou ik wel rekening mee. Als er straks meer Europese Riffijnen in het gebied zijn, zal de regering zich meer in het nauw gedreven voelen en een kat in het nauw maakt rare sprongen. Dus er is een kans dat er iets misgaat.’  [/blendlebutton]

Nederlandse kolonisten in Sri Lanka: ‘Jullie waren hier’

0
De gehele kustlijn van Sri Lanka was ooit gekoloniseerd door Nederland. Onze correspondent Sara-May Leeflang is in Sri Lanka en sprak nakomelingen van Nederlandse kolonisten en anderen over de erfenis van deze geschiedenis.

‘Jullie waren hier.’ Als je in Sri Lanka zegt dat je uit Nederland komt moet je niet raar opkijken als je deze reactie krijgt. Sommige Sri Lankanen zeggen dat met een sceptische toon, anderen lachen er vriendelijk bij. De Nederlandse invloed in de Sri Lankaanse geschiedenis is niet verdwenen. Deze geschiedenis wordt niet alleen op school verteld, maar kom je ook fysiek veel tegen. Er staan Nederlandse forten, vuurtorens, huizen, gevangenissen en kerken in het land: soms deels gerestaureerd, soms helemaal verdwenen.

Siri (48) heeft een gasthuis in Aluthgama. Hij beschouwt Nederland als een tweede thuis. ‘Op jonge leeftijd kwam ik in contact met Nederlanders in Sri Lanka met wie ik nog steeds bevriend ben. Sindsdien heb ik een aantal keer Nederland bezocht.’ Hij zegt dat hij ‘neutraal’ is over de Nederlandse rol in de Sri Lankaanse geschiedenis. ‘We leren op school dat de komst van de Portugezen slecht was. Ze plunderden het land om het voor eigen gewin te exporteren. Behalve kleine nederzettingen hebben ze niet veel achtergelaten.’ De Nederlanders daarentegen hebben volgens Siri veel opgebouwd. ‘De Nederlanders hebben kanalen gegraven om het binnenland beter bereikbaar te maken en forten versterkt tot geduchte verdedigingswerken.’ De Britten hebben volgens Siri ook bijgedragen wat betreft infrastructuur, maar ook educatie. Ze heeft echter ook kritiek op de Britten. ‘Sri Lanka kampt nu al jaren met overstromingen en landverschuivingen, omdat de Britten grote gebieden hebben ontbost voor thee- en rubberplantages.’

Een andere reden voor het feit dat de Sri Lankanen op de hoogte zijn van de Nederlandse erfenis, is de aanwezigheid van de Burghers, die een kleine minderheid vormen in het land. Zij waren oorspronkelijk nakomelingen van de Nederlandse kolonisten. Nu wordt de term gebruikt voor alle Europese nakomelingen. Volgens Steven LaBrooy (71), directeur van de Nederlandse Burgher Unie, zijn er volgens de officiële statistieken zo’n 39.000 Burghers in het land. Maar volgens hem klopt dit aantal niet helemaal. ‘In Sri Lanka wordt je afkomst bepaald door je vaders kant, dus iedereen met een Burgher-achternaam is volgens de wet Burgher. Maar er zijn er maar zo’n vijftienduizend mensen die werkelijk nog in de Burgher-cultuur leven. De Burgher-cultuur is een mengsel van de Engelse taal, film, muziek en boeken en de Burgher-cuisine.’ De Burghers hebben een rijke culinaire erfenis, zoals gele rijst, pannenkoeken, kotelet, pasteitjes, puddings en een speciale lekkernij met de naam kokis, dat nu onmisbaar is op traditionele Singaleze feestdagen.

LaBrooy legt uit: ‘Toen de Britten kwamen gaven ze de Burghers een keuze: verkassen naar Batavia, het huidige Jakarta, of blijven. Emigreren betekende wel dat ze hun land aan lokale Sri Lankanen moesten verkopen. Dat zou een enorm verlies opleveren. Alle 912 families besloten daarom te blijven. Dat betekende wel dat ze Engels als moedertaal moesten aannemen.’ De Burghers waren volgens LaBrooy in deze tijd al sterk gemixt, omdat de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) mensen uit heel Europa in dienst nam. ‘De Burgher-cultuur was een Europese cultuur, maar kende een sterke Nederlandse invloed, omdat de opdrachtgevers in Nederland zaten. Veel Burghers spraken een beetje Nederlands. Maar de huidige Burghers hebben weinig met Nederland te maken. In het oosten van Sri Lanka zijn nog veel Burghers die zestiende-eeuws Portugees spreken, gemixt met Tamil.’ Mede vanwege de Taalwet die het Singalees tot officiële taal maakte, emigreerden veel Burghers naar onder andere Australië. Er wonen nu rond de honderdduizend Burghers in Australië.

De meeste Burghers hebben een lichtere huidskleur en zijn christelijk. ‘Vroeger waren ze te onderscheiden door hun westerse manier van kleden. Alleen geldt dat tegenwoordig minder, omdat veel Sri Lankanen nu ook in jeans en t-shirts lopen. Toch valt het onderscheid nog te maken op officiële dagen. De meeste Sri Lankanen kleden zich dan traditioneel, de meeste Burghers niet’, vertelt Marissa Jansz (40), Burgher en schrijver voor de reisgids Travellanka. De Burgher-nalatenschap is volgens Jansz vooral in het geloof te vinden: er is bijna geen dorp dat geen kerk heeft.

Jansz zegt dat ze nooit is gediscrimineerd. ‘Ik ben licht van huid en mensen in Sri Lanka denken vaak dat ik een buitenlander ben. De meesten zijn erg verrast als ze horen dat ik vloeiend Singalees spreek. Mijn afkomst heeft zelfs juist vaak in mijn voordeel gewerkt. Burghers staan er bekend om dat ze vloeiend Engels spreken en dat heeft een hoge status in Sri Lanka.’ Jansz heeft haar stamboom uitgezocht en daaruit blijkt dat ze afstamt van Nederlandse kolonisten. Dat heeft haar nieuwsgierig gemaakt naar Nederland. ‘Ik ben nog nooit in Nederland geweest, maar ik zou er heel graag een keertje heen willen.’

Jansz benadrukt dat Sri Lankanen heel verschillend denken over de koloniale geschiedenis. ‘Ik weet zeker dat de meeste Burghers trots zijn op hun afkomst. Nationalisten geven de voormalige kolonisators de schuld van de huidige problemen in het land. Maar dat is een realiteit die we moeten accepteren.’ LaBrooy: ‘We zijn uiteindelijk allemaal Sri Lankanen.’

Asoka (59) is grafisch designer. Hij kijkt kritisch terug op het koloniale verleden. ‘De Portugezen en Nederlanders hebben Sri Lanka geplunderd, ze hebben tempels vernield en leeggeroofd.’ Positiever is hij over de rol van de Britten. ‘Ze stelden de Engelse taal verplicht. Het beheersen van de Engelse taal kan je ver brengen in Sri Lanka.’

Randji (28) is gids bij het historische Nederlandse Redoute van Eck Fort, dat in 1765 is neergezet door de Nederlandse kolonisten als extra bescherming voor de stad. Volgens hem hoort de koloniale geschiedenis bij de geschiedenis van Sri Lanka. De Nederlanders staan volgens hem bekend om de sterke bouwwerken die ze hebben achtergelaten. ‘De Nederlanders breidden de vestigingen enorm uit.’ Er zijn vijfendertig Nederlandse forten op het eiland. ‘Nederlanders kunnen goed bouwen. Zo bouwden ze sterke sterforten. Ik hou van de brug die je op kan halen. In het water zwommen krokodillen om de vijand weg te houden. Eén van de forten had twaalf kanonnen. De Britten hebben juist alles weer vernield door gevechten.’

Tijdens de burgeroorlog en de tsunami in 2004 hebben veel forten schade opgelopen. Zo werd het Jaffna Fort als strijdtoneel gebruikt tussen de gevechten van de verzetsgroep Tamil Tijgers en het leger. Het Fort van Galle, dat behoort tot het UNESCO-werelderfgoed (UNESCO is de organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur van de Verenigde Naties, opgericht in 1946), is een grote toeristische trekpleister. Het fort liep schade op door de tsunami. Met behulp van de Nederlandse regering zijn de forten gerestaureerd. De grond van het Fort van Galle is één van de duurste stukken land in Sri Lanka. ‘Vroeger hebben veel moslims goedkoop land daar gekocht, ze kunnen het nu voor miljoenen verkopen.’

Saman (52) is restauranteigenaar in Tangalle. Hij is erg te spreken over de Nederlandse steun. ‘Ik maak geen onderscheid tussen Nederlanders, Duitsers, Amerikanen, enzovoorts. Ik hou van alle toeristen. Vooral na de tsunami in 2004 heb ik gemerkt hoeveel vrienden uit het buitenland zo hun best hebben gedaan om ons te helpen. Het is een land dat voor jullie ver weg is en waar de meesten van jullie helemaal geen relatie mee hebben. Toch hebben veel buitenlanders ons geholpen. Dat is fantastisch.’

Geschiedenis
Sri Lanka heeft in 450 jaar te maken gehad met veel verschillende buitenlandse invloeden. Er zijn zeker negentien verschillende etniciteiten in het land. De Portugezen kwamen in 1505 aan op Ceylon, de historische naam van het eiland, en bezetten er voornamelijk de kustgebieden met kleine nederzettingen. Ze introduceerden de katholieke kerk en het monogame huwelijk. De Nederlanders arriveerden in 1602. Ze versloegen de laatste Portugezen in 1658. Ze breidden de Portugese forten uit, gebruikten ze als bewapende handelspunten en kregen een monopolie op de overzeese handel. De katholieke kerken werden vervangen door gereformeerde kerken. De Nederlanders bleven tot 1796. De Britten maakten van Sri Lanka een kolonie, tot 1948, toen het land onafhankelijk werd.

In 1602 kwam de Nederlandse kapitein Joris van Spilbergen aan in Ceylon. Destijds was bijna heel het land in Portugese handen, behalve het centraal gelegen Kandy, dat het centrum van het verzet werd. Van Spilbergen was op zoek naar kaneel, omdat het destijds alleen op Sri Lanka te produceren was. Van Spilbergen ontwikkelde een goede relatie met de vorst van Kandy, Vimala Dharma Surya I, en kreeg een kleine voorraad kaneel mee. De in 1602 opgerichte VOC had interesse om zich op het eiland te vestigen. De vorst vroeg de Nederlanders om de kustgebieden te bevrijden van de Portugezen.

Kapitein en vice-admiraal van de VOC Sebald de Weert en zijn bemanning slaagden erin het belangrijke Fort bij Batticaloa te veroveren op de Portugezen. De Nederlanders steunden de koning in zijn gevecht tegen de Portugezen in ruil voor een monopolie op de overzeese handel en het recht op permanente vestiging in Ceylon. Maar dat werd niet in werking gezet tot 1640. In 1658 werden de laatste forten in het noordelijke deel Jaffnapatnam veroverd op de Portugezen.

De relatie tussen de vorst en de Nederlanders verslechterde echter. De VOC sloot in 1638 een verdrag met de nieuwe koning Rajasingha II. In het exemplaar van de vorst stond dat de VOC de forten moest ontruimen als de vorst dat verzocht. In het Nederlandse exemplaar stond dat niet. Daarom werden de forten niet teruggegeven toen de vorst daarom vroeg. In 1664 en 1665 versterken de Nederlanders het Fort van Galle en namen ze een permanente positie in, tot groot ongenoegen van de vorst.

De vorst kreeg rond 1760 genoeg van de Hollandse overheersers. In Matara kwamen er boerenopstanden tegen de Nederlanders, aangezwengeld door de vorst van Kandy. In 1796 was de VOC bijna failliet. De Britten kwamen aan op Ceylon en maakten een deal met de koning van Kandy om nu de Hollanders te verjagen. De overdracht aan de Britten van de bezette gebieden verliep vrijwel geweldloos, aangezien de Britten sterker waren. Het fort in Matara werd zelfs ceremonieel overgedragen. Ceylon zou tot 1948 een Britse kolonie blijven.

De Nederlanders gebruikten Tanjore Tamils als slaven. Volgens historisch schrijver H.L.D. Mahindapala prefereren de Nederlanders de Tamil-kaste Vellahlas, vanwege hun anti-katholieke sentimenten, en gaven ze hun privileges. Zo kregen ze toestemming in slaven te handelen die uit Zuid-India werden gehaald. Ook kregen ze land om hun tabaksplantages uit te breiden. Daardoor werd de kaste erg rijk. De Vellahlas gebruikten een strikt kastensysteem en het leverde meer geld op om te handelen in slaven dan in rijst. De Nederlanders profiteerden van de belasting die werd geheven op de slavenhandel.

Nederlands verbasterde namen, zoals Keyzer en Prince, zijn straatnamen in Colombo. Ook een noordelijk eiland heeft een Nederlandse naam, Delft. Uiteindelijk hebben de door de Nederlanders ingestelde huwelijksrechten en de wetten met betrekking voor privéland een grote impact gehad in de Sri Lankaanse maatschappij.

‘Salafisme is het grootste gevaar voor onze democratie’

0
Wordt het gevaar dat uitgaat van het salafisme overdreven of is het hoog tijd voor een harde aanpak van deze extremistische ideologie? De Kanttekening vroeg dat aan twee salafisme-experts, Dirk Verhofstadt en Joas Wagemakers.

Het salafisme staat al enige tijd in de spotlights in Nederland. Het is een fundamentalistische ideologie die op gespannen voet staat met democratische grondbeginselen. Sommige salafisten staan zelfs vijandig tegenover niet-salafistische moslims die in hun ogen niet zuiver zijn in de leer van de islam. Bijna alle islamistische terroristische organisaties zijn aanhangers van het salafisme, zoals IS, al-Qaeda, al-Shabaab en Boko Haram.

Salafisten claimen te streven naar een terugkeer naar principes en gebruiken die ze beschouwen als de fundamenten van de islam. Daarbij verwerpen ze liberale, progressieve, soefistische, mainstream soennitische en alle andere niet-salafistische interpretaties van de Koran en andere islamitische bronnen. Het realiseren van de terugkeer naar de in hun ogen zuivere islam rechtvaardigt voor veel salafisten ‘het aannemen van een rol als de zelfbenoemde voorhoede van de geloofsgemeenschap’, constateert de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) in een analyse van het salafisme op haar website. Salafisten beschouwen zichzelf volgens de dienst ‘vaak als vertegenwoordigers van de enige juiste vorm van religieuze beleving binnen de islam’.

Islamoloog Joas Wagemakers, assistent-professor Islamitische en Arabische Studies aan de Universiteit Utrecht, vindt dat we niet moeten doorslaan in het benoemen van het salafisme als bedreiging voor onze nationale veiligheid. ‘In Nederland is maar een heel kleine minderheid binnen de salafisten bereid geweld te gebruiken, zoals we hebben gezien met de Hofstad-groep en de moord op Theo van Gogh.’ Ook over de negatieve invloed van salafisten op de samenleving uit hij zich voorzichtig. ‘Ik denk dat het salafisme in het algemeen de potentie heeft om bij te dragen aan spanningen en polarisering in de samenleving, omdat salafisten vaak stellige ideeën hebben over bijvoorbeeld hoe mannen en vrouwen om moeten gaan met elkaar, hoe moslims om moeten gaan met niet moslims en hoe salafistische moslims om moeten gaan met niet-salafistische moslims.’ Wagemakers schreef verscheidene boeken en artikelen over het salafisme, waaronder Salafism in Jordan (2016), Salafi source readings between al-Qa’ida and the Islamic State (2016) en Salafi ideas on state-building before and after the rise of the Islamic State (2015).

Politiek filosoof Dirk Verhofstadt, professor Media en Ethiek aan de Universiteit Gent en kernlid van de liberale denktank Liberales, ziet het anders. Hij ageert tegen het bagatelliseren van het salafistische gevaar. ‘Iedereen mag denken en geloven wat hij of zij wil, maar als woorden of daden aanleiding geven tot geweld, dan geldt het schadebeginsel’, benadrukt hij. Het schadebeginsel is de opvatting dat vrijheid beperkt mag worden als het misbruikt wordt om anderen te schaden. De Engelse filosoof John Stuart Mill (1806-1873) introduceerde het concept in het boek On liberty (1859). Verhofstadt paste het toe op het salafisme in zijn boek Salafisme versus democratie (2016). Hij kwam tot de conclusie dat salafistische organisaties verboden moeten worden, omdat ze de openbare orde verstoren of preciezer gezegd: schadelijk zijn voor de democratie.

 

Verhofstadt onderstreept dat salafisten mensen aanzetten zich te keren tegen democratische grondwaarden, zoals de vrijheid van meningsuiting, de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, de scheiding van kerk en staat en het recht op zelfbeschikking.

Daarnaast vormen salafistische organisaties volgens Verhofstadt een gevaar voor de nationale veiligheid. Hij wijst erop dat vrijwel alle terroristen die aanslagen pleegden in naam van de islam, salafisten waren. ‘Dat salafistische organisaties in westerse samenlevingen een bron van zorg zijn op het gebied van onder meer de nationale veiligheid, is een feit. Het is geconstateerd door een groot aantal veiligheids- en inlichtingendiensten, waaronder ook de AIVD. Het salafisme is het grootste gevaar voor onze democratie. Dat geldt niet alleen voor België en Nederland, maar ook voor andere democratieën waar salafisten actief zijn.’

Een verbod op salafistische organisaties is volgens Verhofstadt ook sterk in het voordeel van de niet-salafistische moslims. Hij beschouwt het als een effectieve manier om de ‘gewone’ moslims te beschermen tegen salafistische invloeden. ‘Ik wil absoluut niet dat de islam en moslims in het algemeen aangevallen worden. De overgrote meerderheid van de moslims respecteert onze wetten, regels, normen en waarden en er zijn genoeg moslims die rolmodellen zijn, zoals jullie burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb. Een verbod op salafistische organisaties is dan ook nodig om juist ook de niet-salafistische moslims te beschermen tegen het salafisme. Zo infiltreren salafisten in gematigde moskeeën en nemen die over. Dit soort zorgwekkende ontwikkelingen moeten een halt toegeroepen worden.’

Verhofstadt betoogt dat democratieën verplicht zijn zichzelf te beschermen tegen het salafisme. Hij roept behalve overheden, ook de niet-salafistische moslims op zich te keren tegen dit fenomeen. ‘We mogen niet langer tolerant zijn ten opzichte van de intoleranten.’ Hij laakt Saoedi-Arabië, de grootste exporteur van het salafistische gedachtegoed, en andere Golfstaten, zoals Qatar, die fortuinen uitgeven om hun extremistische ideologie op te leggen aan moslimgemeenschappen in het Westen. Dat bevestigt volgens hem hoe urgent het probleem is. Hij pleit er daarom voor dat westerse landen hun diplomatieke en andere banden met alle exporteurs van het salafisme, verbreken. ‘Dat zijn we onze democratieën verplicht. Het is absurd dat westerse landen warme diplomatieke banden hebben en zo veel handel drijven met een land als Saoedi-Arabië dat de mensenrechten met de voeten treedt en onze samenlevingen probeert te ontwrichten door het salafisme te verspreiden.’

De NRC meldde afgelopen april dat steeds meer Nederlandse imams opgeleid worden in Saoedi-Arabië en dat mede daardoor de invloed van salafisten op Marokkaanse moskeeën in ons land toeneemt. Zo zijn volgens de krant zeven van de tweeëntwintig Marokkaanse moskeeën in Amsterdam in handen van salafisten en hebben nog eens vier moskeeën in de stad te maken met een salafistische fractie.

Wagemakers maakt onderscheid tussen offensieve en defensieve anti-democratische ideeën van salafisten. Hij meent dat vrijwel geen enkele salafist in Nederland de intentie heeft om onze democratie omver te werpen (offensief anti-democratisch), maar dat veel salafisten bijvoorbeeld wel het uitbrengen van een stem tijdens verkiezingen afkeuren (defensief anti-democratisch).

Overheden, andere vertegenwoordigers van de samenleving en de salafistische gemeenschap moeten volgens Wagemakers meer bijdragen aan het verspreiden van kennis over elkaar, in het bijzonder over elkaars gevoeligheden, om de druk van de ketel af te halen. ‘Als een salafist bijvoorbeeld zegt dat hij een voorstander is van de sharia, dan denkt de gemiddelde Nederlander waarschijnlijk aan zaken als handen afhakken, terwijl salafisten de sharia met heel andere dingen in verband brengen, zoals rechtvaardigheid.’

Wagemakers vindt dat sommige politici en media salafisten in een hoek drijven. ‘Salafi’s voelen zich vaak aangevallen.’ Hij beschouwt de harde retoriek over het salafisme in de media vooral als een resultaat van angst en onwetendheid. ‘In sommige gevallen is die angst terecht, maar heel vaak ook niet. Ik zeg niet dat er niets aan de hand is. Er zijn wel degelijk mensen die bereid zijn geweld te gebruiken op basis van ideeën die ze ontlenen aan het salafisme. Maar het is belangrijk dat we niet generaliseren en alle salafi’s daarvan betichten. We moeten niet alle salafi’s in de hoek zetten en betitelen als gevaarlijk, gewelddadig en terroristisch. Nuanceren is heel belangrijk, we moeten niet doorslaan.’

Foto: YouTube

Salafisme in opmars
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) waarschuwde onlangs voor de opmars van het salafisme. ‘De groeiende invloed van het salafisme in Nederland blijft een zorg. Salafisten proberen in toenemende mate en op dwingende wijze een onverdraagzame, isolationistische en anti-democratische boodschap aan andere moslims op te leggen. Zij proberen ook, soms door intimidatie, voet aan de grond te krijgen in gematigde moskeeën en moskeebesturen’, meldt de NCTV in haar vorige maand gepubliceerde Dreigingsbeeld terrorisme Nederland. ‘Hoewel het sociaal-cultureel isolationisme een zeer onwenselijke ontwikkeling is, gaat vanuit veiligheidsperspectief de grootste zorg uit naar actieve anti-democratische tendensen. Deze vormen een potentiële voedingsbodem voor politieke radicalisering en extremisme.’ Het Dreigingsbeeld terrorisme Nederland is een vierjaarlijkse globale analyse van de nationale en internationale terroristische dreiging tegen Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland.

De NCTV en de AIVD waarschuwden eerder al meermaals voor de groeiende invloed van het salafisme. Zo melden ze in de in september 2015 gepubliceerde gezamenlijke publicatie Salafisme in Nederland: diversiteit en dynamiek dat er nauwe contacten zijn tussen ‘delen van de salafistische stromingen in Nederland en salafistische personen en structuren in het Midden-Oosten’.

Ook onze zuiderburen kampen al langer met de gevolgen van de groeiende invloed van het salafisme. Eerder dit jaar waarschuwde het Orgaan voor de Coördinatie van de Analyse van de Dreiging (OCAD) in het rapport Salafistische islam en wahabitisch proselitisme: factoren en vectoren van radicalisme en extremisme dat het salafisme oprukt in België. Volgens het OCAD staat een groeiend aantal moskeeën en islamitische centra in het land onder invloed van salafisten. De dienst constateert dat salafisten met steun van Saoedisch geld erin slagen vanuit ‘een extreem-puriteins en intolerant denkkader de moslims in het Westen te doen afkeren van de Europese waarden en de normen die zij percipiëren als in strijd met de Koran’. ‘We stellen vast dat een groeiend aantal moskeeën en islamitische centra in België, net als elders in Europa, onder invloed staan van het wahabitische salafistische missioneringsapparaat. Tegelijkertijd stellen we vast dat ook de imams van ‘reguliere’ moskeeën in toenemende mate ‘salafiseren’ of reeds ‘gesalafiseerd’ zijn.’ Het OCAD is een overheidsorgaan dat de politie- en inlichtingendiensten in België coördineert en nagaat in hoeverre het land blootstaat aan terroristische en extremistische dreigingen.

Anfal en andere zetelrovers

0
Mohammed Anfal stapte onlangs over van Leefbaar Rotterdam naar Nida. Ewoud Butter analyseert de zaak.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 trok Mohammed Anfal de aandacht, omdat hij als Marokkaanse Nederlander in de gemeenteraad werd gekozen voor Leefbaar Rotterdam, die bekend staat om haar harde lijn als het gaat om de islam en integratie. Als gemeenteraadslid liet Anfal niet vaak van zich horen. Tot de zesentwintigste juni van dit jaar. Toen kreeg hij landelijke aandacht nadat bekend werd dat hij overstapte van Leefbaar naar Nida, een partij die zich door de islam laat inspireren en geldt als de politieke tegenhanger van Leefbaar. Het was de eerste keer in veertig jaar dat een Rotterdams raadslid tussentijds overstapte naar een andere partij. Een aantal vragen naar aanleiding van deze opvallende politieke transfer.

Waarom koos Anfal in eerste instantie voor Leefbaar?
Als we een interview dat Anfal aan de NRC gaf moeten geloven, was het toeval. Anfal had een café dat de gemeente tegen zijn zin wilde sluiten. Anfal kreeg steun van Leefbaar en werd uitgenodigd voor een bezoek aan het stadhuis. ‘Bij ons doet afkomst er niet toe, zeiden ze bij Leefbaar. Het gaat om gedrag en of je je aan de regels houdt.’ En daar was Anfal het helemaal mee eens. Hoewel Anfal naar eigen zeggen aangaf weinig verstand van politiek te hebben, werd hij toch uitgenodigd om op de lijst te staan.

Wat leverde het op?
Anfal kwam op de negende plaats op de kandidatenlijst, werd gekozen en kreeg een leuke maandelijkse toelage. Een stemmentrekker bleek hij niet voor Leefbaar. Hij ontving bij de verkiezingen in 2014 slechts 126 stemmen, het minste van de hele raad. Anfal kreeg een lichte portefeuille. ‘Ik was de excuus-Marokkaan’, zei hij tegen de NRC. Zijn stem was wel belangrijk om de coalitie van Leefbaar, CDA en D66 aan een krappe meerderheid te helpen.

Waarom wilde Anfal weg bij Leefbaar?
Na ruim drie jaar concludeerde Anfal dat Leefbaar en dan vooral een kerngroep die de toon zet, een ongelooflijke hekel heeft aan de islam en moslims. ‘En ik zat er voor spek en bonen bij’, zei hij tegen de NRC. Anfal concludeerde dat Leefbaar verdeeldheid zaait en dat Nourdin el-Ouali, politiek leider van Nida, juist probeerde naar verbinding te zoeken.

Anfal verliet de fractie van Leefbaar, maar behield de gemeenteraadszetel die hij dankzij deze partij had binnengehaald. Dat wordt ook wel zetelroof genoemd. Mag dat?
Ja. Volgens onze Grondwet beschikken politici in bijvoorbeeld de Tweede Kamer of een gemeenteraad over een individueel mandaat van de kiezer. Ze stemmen zonder last. Gekozen politici kunnen hierdoor eigenlijk niet worden verplicht om mee te stemmen met de partijlijn. Politici die zich afsplitsen kunnen ook niet worden gedwongen om hun zetel op te geven.

In de praktijk wordt zetelroof steeds meer ontmoedigd en worden gekozen politici geacht om bij stemmingen de partijlijn te volgen en hun zetel af te staan wanneer ze het niet meer eens zijn met de partijlijn. Maar, politici kunnen daartoe niet gedwongen worden.

Gebeurt het vaker dat politici zich afsplitsen?
Ja. Volgens Geerten Waling, die een boek schreef over dit onderwerp, zijn er alleen al in de Tweede Kamer tussen 1917 en 2017 58 gevallen van zetelroof geweest. Recente en bekende voorbeelden van politici die zich afsplitsten: Geert Wilders en Rita Verdonk stapten uit de VVD en richtten de PVV en Trots op Nederland op, Louis Bontes en Joram van Klaveren verlieten de PVV en startten Voor Nederland en de PvdA verloor de afgelopen jaren Tunahan Kuzu en Selcuk Öztürk (gingen verder als Denk) en Jacques Monasch (Nieuwe Wegen).

Ook de huidige leider van Leefbaar, Joost Eerdmans, was in het verleden een zetelrover. Nadat hij in september 2006 uit de Tweede Kamerfractie van Lijst Pim Fortuyn was gezet, bleef hij in de Tweede Kamer en vormde hij samen met ex-VVD’er Anton van Schijndel de Groep Eerdmans/Van Schijndel.

Is het uniek dat politici overstappen naar een andere partij?
Nee. Veel politici waren in het verleden lid van een andere partij. De huidige demissionaire PvdA-ministers Jet Bussemaker en Liliane Ploumen waren bijvoorbeeld ooit lid van GroenLinks, terwijl Femke Halsema juist lid was van de PvdA, net als de latere VVD’ers Ayaan Hirsi Ali en Gerrit Zalm. Ook Rita Verdonk (ooit lid van de PSP, voorloper GroenLinks) en het huidige Kamerlid Dilan Yesilgöz (SP, GroenLinks) hebben ‘linkse roots’.

Pim Fortuyn, voormalig leider van Leefbaar, werd geweigerd door de Communistische Partij Nederland, maar was later wel lid van achtereenvolgens de PvdA, de VVD, Leefbaar Nederland en uiteraard de naar hem vernoemde Lijst Pim Fortuyn.

De overgang van Anfal doet misschien nog het meeste denken aan die van Arnoud van Doorn, die uit de PVV-fractie in de Haagse gemeenteraad stapte, zich bekeerde tot de islam en zich later aansloot bij de islamitische Partij voor de Eenheid.

Wat maakt deze zaak bijzonder?
Dat Anfal zijn fractie verliet, zijn zetel meenam, direct overstapte naar de grootste politieke opponent van zijn partij en er daarmee voor zorgde dat het zittende college van Leefbaar, CDA en D66 haar meerderheid verloor, maakt deze kwestie ongebruikelijk.

Nida twijfelde even, maar na een aantal gesprekken was Ouali overtuigd geraakt van Anfals oprechtheid. ‘Hier klopte een politiek bekeerling op de vlucht op de deur. Die laat je binnen’, zei hij tegen de NRC.

Ouali hoopte met de transfer van Anfal te bereiken dat de Rotterdamse coalitie zonder meerderheid in de raad eerder samenwerking met de oppositie zou gaan zoeken, maar hij lijkt voorlopig aan het kortste eind te trekken. Het Rotterdamse College van Burgemeester en Wethouders heeft namelijk al steun gekregen van de éénmansfractie van ChristenUnie-SGP. Die zegde steun toe nadat de partij 13,5 miljoen euro extra voor armoedebestrijding had weten binnen te halen.

‘Ik voel me bedrogen door Tijs van den Brink’

1
Tijs van den Brink kreeg na de eerste uitzending van Tijs en de ramadan de volle laag op social media. Moslims spraken hun ongenoegen uit over het beeld van de islam dat Van den Brink de kijker voorspiegelt. De Kanttekening sprak Van den Brink en twee van zijn criticasters.

Tijs van den Brink, presentator bij de Evangelische Omroep (EO), kondigde op 9 mei in het tv-programma De nieuwe maan aan dat hij moslims wilde leren kennen. Dat wilde hij bewerkstelligen door in een tv-programma deel te nemen aan de ramadan.

Nog voordat één minuut was uitgezonden van het driedelige Tijs en de ramadan was het programma onderwerp van controverse. Aan tafel bij De nieuwe maan trok journalist Enis Odaci de vergelijking met bioloog Freek Vonk die op safari gaat. Ook voor de andere journalist aan tafel, Raja Felgata, klonk het alsof Van den Brink op zoek ging naar een vreemd diersoort in het land.

Trokken zij voorbarige conclusies? Niet als we de stormvloed van negatieve reacties moeten geloven die zijn losgebarsten na de eerste uitzending afgelopen maandag. Op Twitter en Facebook spraken veel moslims hun verontwaardiging uit over het geschetste beeld in het programma. Eén van hen is Mostafa Hilali, één van de oprichters van de Facebook-pagina Niet mijn islam. ‘Ik heb met kromme tenen gekeken naar de eerste uitzending. Hij gaat bij religiewetenschapper Anne Dijk langs en zij benoemt gelijk de kern van het probleem. Ze vraagt namelijk ‘wat is je intentie?’ Hij roept dan dat hij moslims wil leren kennen. Prima, maar laat het dan ook een persoonlijke zoektocht zijn, focus je op de ramadan. In plaats daarvan zien we na een paar minuten een ex-moslim, die een schrijnend verhaal vertelt over hoe de gemeenschap hem heeft laten vallen. Dat is een probleem dat aandacht verdient, maar maak daar dan een journalistiek programma van en doe niet alsof je oprecht geïnteresseerd bent in moslims.’

Geconfronteerd met deze kritiek laat Van den Brink weten: ‘Ik wilde graag meedoen aan de ramadan. Als je dat doet kan je het over de mooie kanten van de islam hebben. Maar daarnaast zijn er ook andere relevante vragen die je moet kunnen stellen. Eén van die vragen is of je zomaar kan stoppen met de islam.’

Van den Brink spreekt in de eerste uitzending ook met de uiterst controversiële salafistische preker Fawaz Jneid. Via een livestream laat hij een vrouw die zich zorgen maakt over het geweld dat in naam van de islam wordt gepleegd, vragen stellen aan Jneid. Ook dit fragment maakte veel boosheid los onder moslims. Jacob van der Blom, directeur van de Essalam-moskee in Rotterdam, laat weten: ‘Het is weer het aloude liedje van de EO. Het komt er altijd op neer dat de EO haar verwrongen beeld van de islam graag bevestigd wil zien. Dat zagen we al toen Arie Boomsma met bekeerlingen op een kameel door de woestijn trok en we zien het nu weer.’

Hilali vindt het bezwaarlijk dat alleen Jneid de ruimte krijgt om theologische vragen te beantwoorden. ‘Hij wil theologische vragen stellen over hoe het nou zit in de islam en dan kiest hij heel toevallig een imam die zeer berucht is vanwege zijn ultra-orthodoxe houding en die uit moskeeën geweerd wordt. Dan vraag ik mij af hoe Tijs het zou vinden als ik voor een documentaire Kerst zou gaan vieren bij een christelijke familie en aan hen vraag waarom christenen abortusklinieken aanvallen. En dat ik vervolgens een ex-christen bijvoorbeeld een Jehovah Getuige een afgrijselijk verhaal laat vertellen over hoe hij verbannen is uit zijn gemeenschap. Om vervolgens de meest radicale dominee van een splinterbeweging te raadplegen over het christendom. Ik neem aan dat hij dan ook van mening is dat ik geen zuivere wedstrijd heb gespeeld.’

Van den Brink reageert: ‘Ik bestrijd het beeld dat ik mijn gasten eenzijdig heb gekozen. Ik heb met veel verschillende moslims gesproken. Mijn indruk is echter dat ook liberale moslims erkennen dat de islam wetten voorschrijft die wij niet in de Grondwet zouden opnemen. Concreet gaat dat om vragen als ‘waarom mogen mannen met vier vrouwen trouwen en vrouwen niet met meer mannen?’ en ‘waarom is scheiden voor de man zo veel gemakkelijker dan voor de vrouw?’ Ik ben in alle gesprekken van links tot rechts tegengekomen dat de gelijkheid van christenen, joden en atheïsten ten opzichte van moslims niet gegarandeerd is. Ik heb met een liberale moslima gesproken die vastzat in een islamitisch huwelijk. Daar word je niet vrolijk van.’

Op de vraag of Jneid representatief is voor de islam en of hij aanhang heeft, antwoordt Van den Brink: ‘Ik weet niet of hij veel of weinig steun heeft. Op Facebook heeft hij wel duizenden volgers. Ook is hij is bezig met een nieuwe moskee. Daarnaast is hij één van de weinige imams die zich openlijk salafist noemt, terwijl uit allerlei onderzoeken blijkt dat het salafisme in Nederland toch echt bestaat en volgens mij ook toeneemt. Kennelijk is hij dus relevant.’

In de derde aflevering die op 10 juli wordt uitgezonden spreekt Van den Brink ook met Shabir Burhani, beter bekend als Maiwand al-Afghani, die vanwege zijn uitspraken op social media veroordeeld is voor opruiing, het aanzetten tot haat, discriminatie en het opzettelijk beledigen van homo’s. Op de vraag welke moslims Burhani vertegenwoordigt, antwoordt Van den Brink: ‘Het is voor ons moeilijk om na te gaan wie draagvlak heeft en wie niet. We wilden van hem weten waarom sommige moslims afreisden naar Irak en Syrië. Er zijn niet veel mensen die ons dat kunnen vertellen.’ Hilali reageert: ‘Blijkbaar heeft hij het netwerk om met Jneid in contact te komen, dan moet zijn redactie ook in staat zijn om uit te zoeken welke mensen er in de moslimgemeenschap draagvlak hebben en welke niet.’

Van den Brinks woorden over dat hij verschillende moslims heeft gesproken overtuigen Hilali niet. ‘Als hij dat zegt, dan is dat totale bullshit. Als je spreekt met Jneid dan moet je ook iemand daar tegenover stellen. Bijvoorbeeld iemand als Abdulwahid van Bommel of imam Marzouk Aulad Abdellah. Dat doet hij niet. In plaats daarvan laat hij een ex-moslim een tragisch verhaal vertellen. Tragisch, maar we weten ook dat dit niet voor alle ex-moslims geldt. Er zijn ook ex-moslims die helemaal geen hinder hebben ondervonden van hun gemeenschap. Hij kiest er doelbewust voor om de islam te problematiseren. Dat mag hoor, maar wees daar dan eerlijk over. Van een christen verwacht ik op zijn minst dat hij betracht eerlijk te zijn over zijn intenties. Ik voel me echt bedrogen en voorgelogen door hem.’

Dijk schreef na de uitzending een open brief, die gepubliceerd is op de website nieuwwij.nl. Daarin geeft ze aan dat ze spijt heeft van haar deelname aan het programma. Ze schrijft dat Van den Brink drie uur lang bij haar thuis was en dat daar slechts enkele quotes van zijn uitgezonden. Ze beklaagt zich erover dat Jneid vervolgens ‘wel alle ruimte krijgt voor een onzinnig antwoord’.

Van der Blom zegt daarover niet verbaasd te zijn. ‘Anne had beter moeten weten. Het is naïef om te denken dat je enige invloed kan uitoefenen op het wereldbeeld van Tijs van den Brink.’

De tweede aflevering van Tijs en de ramadan wordt vanavond uitgezonden om 21.25 op NPO 1.

‘Koppigheid is een goede eigenschap’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: de Spaans-Nederlandse Juanita Hernandez (18).

Wat doe je?
‘Onlangs heb ik het eerste jaar van de studie International Studies afgerond aan de Universiteit Leiden. Daarnaast ben ik bezig met reizen en het ophalen van mijn talen. Zo was ik deze week nog in Duitsland om mijn Duits wat bij te spijkeren. Waar ik erg naar uitkijk is een reis naar Colombia, waar ik seksuele voorlichting ga geven aan twaalf tot zeventienjarigen. De link met Spaanstalige landen komt wellicht omdat mijn vader Spaans is; ik ben in Nederland geboren. Ik vind het belangrijk taboes de wereld uit te helpen. In Colombia is seksualiteit nog een heikel punt. Verder stond ik voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer op plek elf van de lijst van Artikel 1.’

Waar wil je heen?
‘Mijn toekomst ligt nog volledig open. Ik weet alleen dat ik mezelf wil vormen naar de dingen die ik interessant vind. Welk beroep daar dan later bij komt, zie ik wel. Beter worden in alles wat ik doe is belangrijk voor mij. Zo ben ik bijvoorbeeld best koppig en wil ik tijdens discussies graag gelijk hebben. Ik herinner me een debat op het Albeda College in Rotterdam tijdens de verkiezingscampagne, waarbij ik het onder andere moest opnemen tegen Farid Azarkan van Denk en Don Ceder van de ChristenUnie. Dat was pittig en ik weet dan ook niet of ik dat later zou willen doen in de Tweede Kamer. Activisme ligt me beter. Een demonstratie of bepaalde actie leiden, dát lijkt me echt interessant. Dat is mijn droom.’

Heb je een kruiwagen?
‘Voordat ik bij Artikel 1 kwam, was het soms best eenzaam. In discussies stond ik vaak alleen in mijn mening. Als het om Zwarte Piet ging was ik vaak de enige die daar tegen was. Maar ook op het gebied van feminisme week ik vaak af van de norm. Ik vind nu de steun en inspiratie die ik zocht bij Artikel 1. De sfeer binnen de partij zou ik omschrijven als een familiegevoel. Iedereen herkent de strijd bij de ander, iedereen is afwijkend op de één of andere manier. Dat is fijn, ook al zijn we het niet over alles eens. Maar uiteindelijk zijn we er voor iedereen en is de onderlinge acceptatie onderling erg groot.’

Zijn er beren op de weg?
‘Te hoge verwachtingen. Dat is vaak een valkuil. Ook al hadden we minstens twee zetels verwacht, je moet ook accepteren dat dingen tijd nodig hebben. De komende jaren verwacht ik dat we veel gaan bereiken, te beginnen bij de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam volgend jaar maart. Wat ook een valkuil is: je te veel aantrekken van anderen. Zeker als je jong bent, vergt het moed om achter je standpunten te blijven staan. Koppigheid is een goede eigenschap.’

Heb je tips?
‘Wees impulsief. Niemand heeft iets over jou te zeggen. Als iets goed voelt, doe het dan gewoon! Als je dat combineert met het hebben van niet te hoge verwachtingen, dan sta je altijd sterk in je schoenen. Zo wil ik bijvoorbeeld graag actie voeren. Ik had het er laatst over met een vriend. Het is nu vergelijkbaar met de jaren zestig: jongeren zetten zich af tegen de ouderen over dingen die fout zitten. Als je dat ziet, blijf dan niet passief, maar doe iets!’

‘Baudet maakt zich schuldig aan genocidepraat’

1
Thierry Baudet maakt veel los onder linkse activisten. Wat beweegt hen? De Kanttekening bezocht een anti-Baudet-demonstratie en sprak met betogers om een antwoord te vinden op die vraag.

Op één van de heetste dagen van het jaar vorige week maandag verzamelden zich zo’n zestig activisten op het Neude om te protesteren tegen Thierry Baudet en zijn Forum voor Democratie. Zelfs aan het begin van de avond was het nog rond de dertig graden op het bekendste plein van Utrecht, normaliter het domein van studenten en terrasgangers. ‘Nazisme is normaal geworden’, zegt Obed Brinkman uit Groningen. ‘Ik kan niet tegen onrecht. Als ik iemand een vrouw met een hoofddoek zie uitschelden, moet ik daar wat aan doen.’ Brinkman kreeg een golf van bedreigingen over zich heen nadat hij in 2015 een videoclip van het nummer Fuck de PVV lanceerde. Hij organiseerde de grote tegendemonstratie tegen de anti-islam-organisatie PEGIDA en wist daarvoor zo’n driehonderd actievoerders op de been te krijgen. ‘Het is gewoon ontzettend gevaarlijk wat Baudet doet. Hij ageert tegen de huidige elite, die hij wil vervangen door zijn eigen, racistische elite.’ Brinkman wijt de huidige polarisatie in de samenleving aan de wereldpolitiek, die af en toe erg dichtbij komt. ‘Als je Irak en Afghanistan bombardeert moet je niet gek op staan kijken als er ook iets bij ons gebeurt. Nu zie je dat IS en Baudet baat hebben van elkaar. Ze houden elkaar in stand door angst te creëren voor de ander.’

Genocidepraat
Wan Ing, één van de sprekers, typeert in haar toespraak Baudets uitspraak dat ‘het Nederlandse volk homeopathisch wordt verdund’ als ‘genocidepraat’. Wat haar ook steekt zijn de uitspraken van Baudet over vrouwen. ‘Ze zullen zeggen dat we hoeren zijn, hysterisch, gek, we zullen bedreigd worden met verkrachting, ze zullen ons vertellen dat we zelfmoord moeten plegen en we zullen bang zijn dat één van die malloten het heft in eigen handen zal nemen en ons in ons eigen huis zal opzoeken’, roept Ing strijdvaardig. ‘Vrouwenstrijd! Onze strijd! Internationale solidariteit!’, klinkt het onder aanvoering van de spreekster op het podium. Een groot spandoek met daarop de tekst ‘schorem voor demagogie’ gaat door het publiek.

Wan Ing.

Een jonge Fillipijns-Nederlandse rapper laat tijdens haar optreden weten tot de dag van de demonstratie nog nooit van Baudet gehoord te hebben. Het weerhoudt haar er niet van strijdbare leuzen te verkondigen en op te roepen tot solidariteit met de kwetsbaren in deze wereld.

Gedraag je naar de wensen van je gastheer
Op een bankje aan de rand van het plein volgt Carlos Tasamis (25) wat zich voor zijn ogen afspeelt. ‘In vijf jaar tijd heb ik dit land flink zien veranderen. Toen ik vanuit Portugal hier kwam als uitwisselingsstudent trof ik een zeer divers land aan, waarbij op Koninginnedag iedereen meedeed. Dit land is écht divers, vooral als ik het vergelijk met mijn eigen land.’ Hij vindt dat er niet zo veel gesproken moet worden over racisme. ‘Want of het er nu is of niet, het woord racisme gaat in de hoofden van mensen zitten.’ Hij vindt de strijd die de aanwezige vrouwen voeren tegen vrouwonvriendelijkheid onterecht. ‘In Nederland zie je vrouwen om vier uur ’s nachts zonder enig probleem over straat gaan. Dat is in Portugal een stuk lastiger.’ Hoe kijkt hij aan tegen het huidige vluchtelingendebat? ‘Mensen houden niet van verandering en zijn erg loyaal aan wat ze kennen. Het is een belangrijke factor in dit verhaal dat wel eens wordt vergeten, ook door deze actievoerders. Wat betreft de vluchtelingen zelf: in Portugal zeggen we ‘als je naar Rome gaat, wees dan als de Romeinen, gedraag je naar de wensen van je gastheer’.’

Versplinterd
Op het plein is ook activist Anne Fleur Dekker, die de menigte toespreekt. Heeft een anti-Baudet-demonstratie wel zin? ‘Het gaat erom dat we een tegengeluid laten horen en media-aandacht genereren. We hopen dan ook dat er de volgende keer nog meer mensen bij zullen zijn’, zegt Dekker. Ze hoopt dat linkse partijen en maatschappelijke organisaties daarbij de handen inéén slaan. ‘De opkomst van mensen als Baudet is te belangrijk om versplinterd te zijn en met partijbelangen bezig te zijn. We moeten eventuele onenigheden gewoon binnenskamers houden en samen sterk staan.’ Wil ze de politiek in? ‘Nu zeker niet. Voorlopig ga ik me inzetten op straat. Er is genoeg te doen.’ Dekker kwam onlangs onder vuur te liggen na een tweet over Geert Wilders, waarin zij, naar eigen zeggen sarcastisch, opriep tot het stenigen van Wilders.

Anne Fleur Dekker.

Lamleggen
Na afloop van het protest valt de groep in kleinere eenheden uiteen. In café De Bastaard, dat als leus ‘doe maar gek, dan doe je gewoon genoeg’ voert, wordt door de aanwezige actievoerder vooruit geblikt, naar de G20-bijeenkomst in Hamburg op 7 en 8 juli. ‘Zo’n honderdduizend activisten gaan de stad lam leggen. Er zijn plannen om toegangswegen, treinsporen en viaducten te blokkeren of te saboteren’, zegt een jongen die niet met zijn naam in de krant wil.

De volgende morgen blijkt dat een actiegroep al begonnen is met het lamleggen van de stad. Op verschillende plekken langs het spoor in Hamburg werden bedieningsmechanismes en wisselsystemen in brand gestoken. Het zou gaan om een gecoördineerde aanval door een actiegroep die zichzelf Shutdown G20: Take Hamburg Offline! noemt. ‘Het spoornet is het zenuwcentrum van het kapitalisme’, is volgens de actiegroep de reden van de aanval.

Arundhati Roy haalt woede Indiase Nederlanders op de hals

0
Indiase Nederlanders hebben fel gedemonstreerd bij een bijeenkomst met de Indiase schrijver Arundhati Roy. Zij is in eigen land omstreden onder meer vanwege haar strijd tegen het kastesysteem en voor de onafhankelijkheid van Kasjmir.

Het Rotterdamse concert- en congresgebouw De Doelen werd onlangs verblijd met de komst van bestsellerauteur Arundhati Roy uit India. De organisatie Boek & Meester, die maandelijks een literatuurprogramma presenteert, had haar uitgenodigd. Aanleiding was haar nieuwe boek Het ministerie van opperst geluk. De Indiaas-Nederlandse schrijver Ernest van der Kwast interviewde Roy voor een publiek van geïnteresseerden. De Kanttekening was ook aanwezig.

Roys eerste roman De god van de kleine dingen (1997) rolde ruim zes miljoen keer over de toonbank, waarvan meer dan 150.000 maal in Nederland. In datzelfde jaar won ze de invloedrijke Booker Price. Het ministerie van opperst geluk gaat over liefde in de regio Kasjmir, waar veel moslims wonen. De setting van het verhaal maakt dat het ook gelezen kan worden als een maatschappelijke aanklacht. Hoewel het een fictief verhaal is, roept het veel weerstand op bij nationalisten. Kasjmir is in ruime zin bestuurlijk tussen drie landen verdeeld. Hoewel in de praktijk elk van deze regio’s wordt bestuurd door het land dat het opeist, heeft India de toewijzing van de door Pakistan en China opgeëiste gebieden formeel niet erkend. Pakistan beschouwt heel Kasjmir als betwist gebied. Kasjmir vormt de inzet van een langdurig territoriaal geschil tussen de drie landen, het Kasjmir-conflict.

Roy is omstreden in India. Naar eigen zeggen houdt ze zielsveel van haar land, alleen is haar vaderlandsliefde niet kritiekloos. Ze stelt problemen in India aan de kaak die onder meer betrekking hebben op de rechten van vrouwen, het kastesysteem, kernproeven en Kasjmir. In India ligt vooral dat laatste onderwerp zeer gevoelig. Roy steunt de onafhankelijkheidsstrijd van Kasjmir.

Een aanzienlijk deel van de Indiase bevolking beschouwt elke vorm van kritiek op India als anti-nationalistisch. Daarom had een groep critici van Roy op Facebook opgeroepen om te demonstreren tegen haar komst naar Nederland. Maar bij de ingang van De Doelen stonden vrijdagavond uitsluitend geïnteresseerde bezoekers te wachten. Eenmaal binnen genoot het publiek van een interessant gesprek met een sociaal bewogen schrijver en ‘activist’ die zichzelf liever niet zo ziet. ‘Activist vind ik een groot woord. Ik kan mijn bekendheid gebruiken om aandacht voor bepaalde zaken te krijgen.’

Roy spreekt bescheiden over haar schrijverschap, maar benadrukt dat ze wel degelijk een missie heeft. ‘Eigenlijk ben ik nog steeds beduusd van het succes van mijn eerste boek. De voordelen zijn de luxe om me op één ding te kunnen concentreren én belangrijke zaken op de kaart te zetten om zo andere mensen te helpen. Ik deins er niet voor terug om af en toe kritische – voor Indiase begrippen – uitspraken te doen. Ik steek mijn ergernis over het kastesysteem niet onder stoelen of banken. Iedereen die er op de één of andere manier mee in aanraking komt, raakt besmet.’

Roy staat midden in het leven. ‘Ik houd van de geluiden van de stad en moet er niet aan denken om te moeten schrijven in een hutje op de hei.’ Alleen schrijft ze niet in Delhi, maar in een piepklein kamertje in een andere stad. ‘Echt piepklein’, garandeert ze Van der Kwast. ‘Dan bedoel ik drie zo groot als deze tafel.’ Er klinkt gegrinnik in de zaal, want zo groot is die tafel niet.

De literaire bijeenkomst verloopt voorbeeldig, totdat een paar mannen uit het publiek shame on you roepen. Veel bezoekers kijken naar de plek waar dat geroep vandaan komt. Iemand van de organisatie van Boek & Meester vliegt erop af om de boze mannen te kalmeren. Later blijkt dat dit de mensen zijn die hadden opgeroepen om te demonstreren. De organisatie van de avond besloot om hen uit te nodigen en in de zaal de kans te geven hun vragen te stellen op het daarvoor bestemde moment. Als de zaal gekalmeerd is, krijgt één van de demonstranten het woord. ‘Ze zegt dat ze geen politicus, schrijver of activist is, waar bemoeit ze zich dan mee?’ Roy geeft een korte reactie, die ze besluit met ‘en zal ik me gedragen als een goede Indiase vrouw’.

De tegenstanders van Roy verlieten nadat zij hun zegje hadden gedaan meteen het pand. Toch ging, tot teleurstelling van velen die het boek net hadden aangeschaft, de geplande signeersessie niet door. De entourage van Roy vond dat er niet genoeg beveiliging was. Heel jammer voor al haar fans die het een geweldige avond vonden. Onder de bezoekers was amper begrip voor de tegenstanders. Niet vanwege hun mening, maar de manier waarop ze die verkondigd hadden. ‘Voer die discussie in India, niet hier’, riep één van de bezoekers naar de demonstranten. Roy schreef het laatste deel van het boek in Londen. De demonstranten beweerden dat zij gevlucht is uit India. Roy ontkent dat. ‘Vluchten is echt overdreven. Gevlucht ben ik zeker niet.’

Wie is Arundhati Roy?
Suzanna Arundhati Roy (1961) is schrijver en politiek activist. Ze is de dochter van een Syrisch-christelijke moeder en een hindoeïstische vader. Haar eerste semi-biografische roman De god van de kleine dingen vertelt het verhaal van een tweeling die door een dramatisch voorval van elkaar gescheiden wordt. De twee zien elkaar na 23 jaar terug en blikken vervolgens terug op de voorbije periode. Het boek raakt aan onderwerpen zoals het kastensysteem, de rol van de vrouw, het leven van Syrische christenen in de Indiase deelstaat Kerala en de rol van de communistische partij aldaar. Daardoor riep het boek veel wrevel op in India. Internationaal is het boek hooggeprezen. Na het grote succes van De god van de kleine dingen wendde Roy haar bekendheid bewust aan in politiek activisme en schreef ze hoofdzakelijk non-fictie. Ze bekritiseert onder meer de rol van de Verenigde Staten in Afghanistan, het ‘staatsterrorisme’ van Israël en het nucleaire programma van India en verwijt de Indiase regering dat ze genocide door de Tamils op Sri Lanka heeft gestimuleerd. In 2004 kreeg ze de Sydney Peace Prize toegekend vanwege de geweldloosheid van haar activisme.

Den Haag moet Rabats invloed terugdringen

0

Eén van de onvoorziene bijeffecten van grootschalige immigratie is dat het nieuwe vaderland daarmee ook interne conflicten uit het oude vaderland importeert. Vraagstukken van buitenlandse politiek worden zo ook automatisch vraagstukken van binnenlandse politiek. Dat zien we al langer bij de Israëlisch-Palestijnse kwestie, waar veel inwoners van Nederland afhankelijk van hun etnische (en religieuze) achtergrond verschillend tegenaan kijken.

En de afgelopen jaren hebben vooral in het teken gestaan van de tegenstellingen binnen Turkije, eerst vooral tussen Turken en Koerden en meer recent tussen seculiere tegenstanders en religieuze aanhangers van Erdogan. Sommige moskeeën blijken, als gevolg van de wijze van financiering en de werving van imams, min of meer als verlengde van de Turkse staat te fungeren, wat niet alleen het onderlinge wantrouwen, maar ook dat van de Nederlandse autoriteiten heeft versterkt.

De laatste weken zijn echter plotseling ook de Marokkaanse Nederlanders in het middelpunt van de belangstelling komen te staan. Dat als gevolg van de onlusten in het vooral door Berbers bewoonde Rif-gebied, waar veel Marokkaanse Nederlanders hun wortels hebben. Zoals de Koerden zich in Turkije, zo voelen de Berbers in Marokko zich door de nationale overheid achtergesteld, verwaarloosd en onderdrukt.

De huidige koning Mohammed VI mag dan wel modern ogen – zeker vergeleken bij zijn zeer tiranniek opererende vader (berucht vanwege geheime gevangenissen) – en in het Westen als een baken van stabiliteit in een onrustiger regio gelden, veel recente ‘democratische’ moderniseringen, die hij onder indruk van de ‘Arabische Lente’ heeft doorgevoerd, zijn toch vooral uiterlijke schijn. Ook aan de autoritaire positie van de koning in religieuze zaken is niets veranderd: zoals – de nog altijd gekozen – Erdogan een sterke greep heeft op de islam in Turkije, zo heeft – de langs erfelijke weg op de troon belande – Mohammed VI dat op die in zijn land.

Dat is vorige week gebleken, toen de imam van de Amsterdamse moskee al-Ihsane Marokkaanse Nederlanders verbood om te demonstreren tegen het brute optreden van de politie tegen demonstranten in het Rif-gebied, waar sommige plaatsen nu al vele dagen in een soort staat van beleg verkeren. Zoals in 2011 in Tunesië de vlam in de pan sloeg nadat een fruitverkoper zichzelf uit protest tegen de voortdurende chicanes van de autoriteiten in brand had gestoken, zo is dat nu in Marokko gebeurd na de dood van een visverkoper, wiens koopwaar door de politie in een vuilniswagen was gedeponeerd. De houding van de imam herinnert aan die van sommige Turkse moskeebesturen in Nederland, die Erdogans heksenjacht op andersdenkenden steunden.

Inmiddels is dat verbod de imam op de nodige kritiek uit eigen Marokkaans-Nederlandse kring te komen staan: zoals de mislukte coup tegen Erdogan deed met de Turks-Nederlandse gemeenschap, splijt de opstand in de Rif nu de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap. Daarbij hebben de tegenstanders van Rabat het nu in zekere zin moeilijker dan die van Ankara, omdat in Turkse kring zowel seculieren als Koerden meer gewend zijn oppositionele standpunten in te nemen. Dat als gevolg van een oudere democratische traditie. In het Marokkaanse geval dankt de koning zijn macht formeel niet aan de steun van het volk. Hij beschikt mede vanwege zijn religieuze positie over een veel vanzelfsprekender autoriteit dan de gekozen, en dus in de toekomst in theorie dus ook wegstembare, Turkse president. Wie zich tegen Mohammed VI keert, keert zich daarmee directer tegen de fundamenten van het staatsbestel, dan wie Erdogan bekritiseert.

De oplossing van het aan de onvrede ten grondslag liggende kernprobleem kan Nederland uiteraard niet oplossen. Die heeft te maken met de corrupte cliëntelistische cultuur in Marokko zelf, die dat land met de buurlanden in Noord-Afrika deelt. Het recht functioneert voor de gewone bevolking niet als gegarandeerd recht, maar te veel als een gunst, waarbij ongeschreven relaties belangrijker zijn dan geschreven regels. Aan een goede betrekking kom je niet op grond van je eigen competenties, maar op grond van je contacten. Je krijgt niet iets voor elkaar omdat een objectieve wet je iets garandeert, maar bijvoorbeeld omdat je de vrouw van de buurman van de burgemeester kent.

Veel hoogopgeleide jongeren – en dat is in veel Arabische landen hoofdoorzaak van de onvrede – zijn daardoor werkloos of moeten zich met schnabbelbaantjes in leven zien te houden, terwijl de elite de lucratieve functies voor zichzelf reserveert. Het aantal goedverdienende banen is voor die elite te gering om, nadat ook de allerlaatste kneusjes in eigen kring aan bod zijn gekomen, nog veel ruimte voor anderen over te laten.

De onmogelijkheid om dit kernprobleem van buitenaf aan te pakken, impliceert dat de mogelijkheden voor Den Haag beperkt zijn, om te voorkomen dat de spanningen vanuit Marokko naar de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap overslaan. Helemaal zonder wapens zit de Nederlandse overheid echter niet. Net als in het Turkse geval zal aan de Marokkaanse autoriteiten duidelijk gemaakt moeten worden dat in Nederland demonstratievrijheid bestaat en dat die ook voor Nederlanders van Marokkaanse afkomst geldt. En tevens zal de directe (financiële) afhankelijkheid van Marokkaanse moskeeën in Nederland van de Marokkaanse overheid, waarmee die forse invloed binnen onze grenzen verworven heeft, teruggedrongen moeten worden.

Nicht Schlafen

0

Alain Platel is de choreograaf van de moderne dansgroep Les Ballets C de la B. Hij presenteerde deze week op het Holland Festival zijn nieuwe danscompositie Nicht Schlafen, wat verwijst naar de woelige periode in Europa voor de Eerste Wereldoorlog. Het is een stuk dat je vanaf het eerste moment letterlijk en figuurlijk bij de keel grijpt. Negen jonge dansers die uit alle windstreken van Europa en Afrika komen staan op het podium: Belgisch, Belgisch-Congolees, Frans, Frans-Marokkans, Israëlisch, Italiaans. Terwijl de muziek van Gustav Mahler over het podium rolt vallen de dansers elkaar minutenlang fysiek aan waarbij zij elkaar letterlijk de kleren van het lijf scheuren. Stukken stof vliegen door de lucht in deze energieke woede-uitbarsting. In een gesprek met de choreograaf na afloop van de voorstelling vertelt hij dat de scène ontstaat is op basis van wat de dansers zelf in België, de standplaats van de groep, aan agressie in de samenleving aanvoelen.

Ik zit geschrokken en gebiologeerd te kijken. Als de dansers na deze scène, die wel een kwartier duurt, langzaam overgaan in individuele dansbewegingen kan ik pas weer gewoon ademhalen. Hoe gaat dit verder? Hoe brengt de regisseur dit weer bij elkaar? Ik voel sterk de behoefte dat de eenheid, de harmonie in de dans groep wordt hersteld. Na het geweld van iedereen tegen iedereen, moet het antwoord wel liefde en gezamenlijkheid zijn. Het interessante is dat de choreograaf niet kiest voor de voor de hand liggende tegenovergestelde kracht van agressie: liefde. Hij herstelt daarentegen het evenwicht door het dansen van rituelen.

Platel legt ons na afloop uit dat dat ontstaan is uit improvisaties. Eén van de dansers zet een eigen dansvorm in, gebruikmakend van klassieke of moderne dans vanuit zijn eigen culturele tradities. Gaandeweg volgen de andere dansen zijn ritme en ontstaan er een synchrone dans. De rituele dans krijgt de andere dansers in hun greep. De eenheid wordt hersteld juist gebruikmakend van de verschillende individuele bagage in deze diverse groep.

Ik moest tijdens de voorstelling onwillekeurig denken aan de recente aanslagen in Londen en Manchester. Hoe wij allen na het geweld van de aanslagen, dat als doel heeft ons te verdelen, teruggrijpen op rituelen. Een krachtig moment in Manchester was dat tijdens de stilte bij de herdenking een jonge vrouw begint te zingen en dat langzaam iedereen mee begint te zingen. Een onverwachte actie van een individu wordt overgenomen door iedereen en werkt om samen te komen.

Regelmatig denk ik bij een aanslag: hoe kan het dat een paar mensen dood en verderf kunnen zaaien terwijl tientallen of zelfs honderden mensen wegrennen? De groep is gezamenlijk toch sterker dan die paar mensen? Op YouTube circuleert een filmpje hoe de dader van de aanslag op de Finsbury Park-moskee in Londen wordt overmeesterd door een groep moskeegangers. In het filmpje zien we armen die aan elkaar trekken terwijl overal geschreeuw klinkt. Deze mensen laten zien dat de groep sterker is dan de enkele terrorist. In plaats van weg te rennen gaan zij op de terrorist af en overmeesteren hem. De dappere moskeegangers vormden inderdaad vooraf al een groep, maar toch wijzen zij ons in deze tijden van geweld de weg. We moeten wakker worden en mentaal een groep vormen, vanuit onze individuele verschillen, om samen in actie te komen als het er om gaat.