De AZ-voetbalsupporters die in mei werden aangehouden voor groepsbelediging omdat ze antisemitische liederen zongen in een metro in Amsterdam worden verder niet door het OM vervolgd. Het Openbaar Ministerie verklaart dat er geen duidelijk verband is tussen de afzonderlijke leden van de aangehouden groep en de groepsbelediging. Daardoor is individuele vervolging niet mogelijk.
De politie wist de 154 zingende jongeren met hun aanhouding in de metro wel het zwijgen op te leggen. Maar het ritje in de metro op weg naar het stadion heeft voor de zangers verder geen juridisch gevolgen.
Dit besluit van het OM werd door het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) omschreven als ‘een in de kiem gemoorde actie van ons Openbaar Ministerie’. Bij het CIDI-commentaar volgt dan ook nog de opmerking ‘dat het zo pijnlijk is voor de Joodse gemeenschap wat er geroepen wordt door deze voetbalsupporters’. Ja, dat is ook zo. Maar met zo’n open deur wordt de zaak niet erger of minder erg. En deze kwalificatie van het gebeuren geeft het OM ook al geen handvat om wél te vervolgen.
Bij het lezen van deze woorden van het CIDI dacht ik: ‘Begrijpt deze club nou echt niet goed hoe onze rechtsstaat in elkaar zit?’ Het OM geeft een duidelijk argument waarom er niet tot vervolging kan worden overgegaan. ‘Er blijkt geen duidelijk verband te zijn tussen de individuele leden van de aangehouden groep en de groepsbelediging.’ Met deze juridische beschouwing kun je het eens zijn of niet. Maar dat heeft niets van doen van een ‘in de kiem smorende actie van het OM’. En die toevoeging dat antisemitische liederen in een supporterstrein ‘pijnlijk zijn voor de Joodse gemeenschap’ is met betrekking tot de mogelijkheid van vervolging ook al niet relevant.
De teksten van de spreekkoren duiden op tijden waarin Joden niet beschermd werden door een rechtsstaat
29 juli 1993. Ik heb een afspraak met de toenmalige Israëlische ambassadeur Mickey Bawli. Voor mij niet alleen een goede vriend maar ook een wijs man.
De ambassadeur komt mij tegemoet, steekt zijn hand uit en zegt: ‘Lody, het is een prachtige dag’. Ik kijk omhoog. ‘Ja, de zon schijnt.’ ‘Nee, ik bedoel niet het zomerse weer van vandaag. Het is een prachtige dag, want John Demjanjuk, Iwan de Verschrikkelijke, de beul van concentratiekamp Sobibor, is in Israël door de rechters bij gebrek aan bewijs vrijgesproken.’ ‘Een mooie dag?’ Vragend kijk ik de ambassadeur aan. ‘Mickey, leg uit wat je bedoelt.’
We gaan zitten en Mickey doet het verhaal. ‘De Nederlandse geheugenwetenschapper dokter Wagenaar heeft als getuige-deskundige voor de rechtbank in Jeruzalem verklaard dat de getuigenissen van slachtoffers dat zij Demjanjuk herkenden als hun kampbeul rechtsstatelijk niet voldoende zijn. Vijftig jaar is te lang om een getuigenis van herkenning te kunnen accepteren. Daarop volgde dus die vrijspraak.’ De ambassadeur gaat verder met zijn verhaal. ‘Natuurlijk was een veroordeling het meeste wenselijke geweest. Maar wij leven in een rechtsstaat. En dat is wat ieder beschaafd mens wil. Daar hangt in voorkomende gevallen wel een ‘prijskaartje’ aan. Wanneer de regels van de rechtsstaat verlangen dat er altijd sprake moet zijn van voldoende bewijslast kan dat tot gevolg hebben dat zelfs een oorlogsmisdadiger als Demjanjuk vrij moet worden gesproken. Lody, het is vandaag een mooie dag. Wij hebben gezien dat het hoogste goed van een moderne samenleving, de rechtsstaat, functioneert.’
Ik beaam het. Zelfs met een vrijspraak van John Demjanjuk kan het toch een mooie dag zijn.
Het is mogelijk ‘teleurstellend dat er geen vervolging van de voetbalsupporters kan plaatsvinden’, zoals de Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding verklaart. Maar juist voor de Joodse gemeenschap is het een teleurstelling met een gouden randje.
En dat gouden randje is het feit dat wij hier in Nederland in een rechtsstaat wonen. Volgens de regels in ons land is vervolging niet mogelijk. Wij leven in een rechtsstaat die met dit besluit laat zien dat deze ook als zodanig functioneert. En dat is iets wat juist onze Joodse gemeenschap zou moeten waarderen.
De teksten van de spreekkoren duiden op tijden waarin Joden niet beschermd werden door een rechtsstaat. Integendeel. Juist door het gebrek aan rechtsbescherming ontstond toen die ruimte voor uitsluiting, vervolging en uiteindelijk de vernietiging.
Niks geen in de kiem gesmoorde actie van het Openbaar Ministerie. Het is een ‘prijskaartje’ waar ik als Jood wel bij vaar, het handhaven van mijn rechtsstaat. Ook wanneer waanzinnige voetbalsupporters teksten laten horen die uit duistere tijden komen.
De geschiedenis van de Joodse gemeenschap in diaspora bestaat voor een heel groot deel uit het verblijf in landen waar het begrip rechtsstaat onbekend was. Eerst was het een machtig Spanje waar vijfhonderdjaar geleden de Jood de keuze tussen de brandstapel of vertrekken werd voorgelegd. Dan was er het middeleeuwse Engeland vanwaar wij voor honderden jaren werden verbannen. Toen werden het Rusland, de Oekraïne en het oude Polen, waar de rechteloosheid van onze broeders en zusters hoogtij vierde, met alle fatale gevolgen van pogroms en vervolgingen van dien. En dan natuurlijk de hele periode tussen 1933 en 1945 niet te vergeten.
Het wordt tijd dat die supporters eindelijk wijs worden. Maar de regels van mijn rechtsstaat, gehandhaafd door een functionerend Openbaar Ministerie, wegen ook voor de Joodse gemeenschap zwaarder.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!