De Islamitische Stichting Nederland (ISN) moest in 2020 verschijnen voor een commissie van de Tweede Kamer. Die deed onderzoek naar ongewenste beïnvloeding van Nederlandse organisaties vanuit ‘onvrije’ landen. Dit is een herpublicatie van een artikel dat de Kanttekening op 19 februari 2020 hierover publiceerde.
De ISN is de Nederlandse dochterorganisatie van Diyanet, het Turkse presidium voor Godsdienstzaken. In aanloop naar het verhoor bij de parlementaire onderzoekscommissie hield de Kanttekening drie jaar geleden een vinger aan de pols uit Ankara. We zagen documenten in en spraken met voormalige Diyanet-imams, (ex-)moskeegangers, het Duitse parlementslid Cem Özdemir en een academicus die alle Diyanet-preken van de laatste twintig jaar bestudeerde.
Het resultaat werpt een nieuw licht op de greep van Diyanet buiten Turkije. De lange arm van vadertje Turkije strekt zich gretig uit, maar de vraag is: in hoeverre is zijn Nederlandse dochter bereid zich daaraan vast te klampen?
Islamitische Stichting Nederland
Vorige week is de ‘Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’ (POCOB) van start gegaan. Het doel van deze mini-enquête is ‘meer inzicht te krijgen in ongewenste beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland, zoals moskeeën, uit onvrije landen’. Donderdag verhoort de Kamercommissie een vertegenwoordiger van veel Turks-Nederlandse moskeeën.
Het gaat om Murat Türkmen, de secretaris van Islamitische Stichting Nederland. Bij deze Turks-Nederlandse koepelorganisatie zijn 146 moskeeën aangesloten, ongeveer de helft van alle Turks-Nederlandse moskeeën. ISN heeft, op haar beurt, banden met Diyanet: het Turkse presidium voor Godsdienstzaken.
Diyanet is opgericht in 1924, bijna gelijktijdig met de oprichting van de Turkse Republiek. Het geldt sindsdien als de meest invloedrijke religieuze organisatie in Turkije, met op dit moment 90.000 moskeeën, bijna 150.000 medewerkers en een begroting van ruim twee miljard euro. Ook vaardigt Diyanet fatwa’s af en brengt het boeken uit waarin het haar orthodox-soennitische leer interpreteert en uitlegt.
Maar wie Diyanet zegt, die denkt de laatste jaren vooral aan precies datgene wat de Kamercommissie onderzoekt: beïnvloeding – al dan niet ongewenst – vanuit het buitenland.
Diyanet heeft dochterorganisaties in tientallen landen, waaronder dus ook in Nederland. In 1982 vond de oprichting plaats van het Nederlandse ISN – of, zoals het zichzelf in het Turks noemt: Hollanda Diyanet Vakfi (Nederlandse Diyanet Stichting).
ISN kon aanvankelijk geruisloos haar door Turkije gestuurde en betaalde imams onderbrengen in Turks-Nederlandse moskeeën. Maar sinds Erdogan en zijn AKP in Turkije aan de macht zijn is dat totaal anders – en zeker sinds 2016.
Bedreiging en intimidatie
Op 15 juli 2016 pleegden eenheden binnen het Turkse leger een mislukte staatsgreep. Erdogan zegt dat de in Amerika woonachtige Turkse geestelijke Fethullah Gülen achter de coup zit. Sindsdien zijn in Turkije tienduizenden vermeende Gülen-sympathisanten opgepakt en achter de tralies gezet. Maar dit conflict had ook zijn weerslag op Turks-Nederlandse moskeegangers.
Zo riepen vlak na de coup Diyanet-imams uit Lelystad en Zwijndrecht hun Facebookvolgers op om Gülen-sympathisanten te verklikken bij de Turkse overheid.
Hoe bedoelt u lange arm van Erdogan? We hebben een imam uit lelystad die anti-erdogan mensen graag verklikken. pic.twitter.com/HFURUlRYWU
— MonitorenTRNL (@vries70) July 21, 2016
Hun collega uit Rotterdam gebood Turkse Nederlanders hun lichamen als schilden in te zetten om ‘schoften’ toegang tot het ‘vaderland’ te beletten.
Volgens De imam van Mewlana moskee, MOET iedere turk zijn mening geven over Erdogan. Anders ben je eerloos. pic.twitter.com/QKMUOlh5Cm
— MonitorenTRNL (@vries70) July 22, 2016
Op de Diyanet-moskee in Breda stond in 2017 op de deur dat Gülen-sympathisanten niet meer welkom waren.
Eén Turks-Nederlandse moskeeganger kreeg zelfs een doodsbedreiging (foto) van zijn eigen imam uit Dieren. Na aangifte door de moskeeganger ontvluchtte deze Diyanet-imam Nederland.
In België en Duitsland waren na de couppoging soortgelijke berichten te horen. De Duitse Gülen-aanhanger Osman Esen vertelt aan de Kanttekening dat hij in 2016 door Erdogan-aanhangers werd lastiggevallen, waardoor hij zelf lichtgewond is geraakt.
‘Een vriend van mij is zelfs de moskee uitgegooid. Hij was niet meer welkom. De situatie was zo dreigend dat de politie eraan te pas moest komen, die geconfronteerd werd met een luid schreeuwende menigte.’
Op 7 december 2016 meldden Turkse media groot nieuws uit Ankara: Diyanet had in het Turkse parlement gezegd maar liefst vijftig rapporten uit 38 landen te hebben ontvangen over moskeebezoekers die zouden sympathiseren met Gülen. Ook vanuit Nederland was een rapport gestuurd. Berichten over ‘spionage’ door Diyanet-imams in Nederland waren hierna niet van de lucht.
Ook de Duitse Gülen-aanhanger Esen zegt dat hij zijn eigen naam op zo’n lijst heeft zien staan. Hijzelf en andere vermeend Gülenistische Turkse Europeanen worden hierdoor niet alleen binnenlands bedreigd, maar durven vaak ook niet meer naar Turkije te reizen. Esen: ‘De mildste vorm van straf is dat de paspoorten worden verwijderd wanneer je Turkije binnenkomt en je het land niet meer kunt verlaten.’
Critici zagen hier ‘de lange arm van Ankara’ aan het werk. De vraag is: in hoeverre kregen de Diyanet-dochters in het buitenland daadwerkelijk opdracht vanuit Turkije om deze lijsten op te stellen? En hoe gewillig werkten het Nederlandse ISN en de Diyanet-imams in Nederland hieraan mee?
‘Alle terreur is voor ons hetzelfde, of het nu de PKK, IS of FETÖ betreft’
‘Deze berichten zijn pertinent onjuist! ISN heeft geen opdracht gegeven om een rapport op te stellen’, beweerde ISN in ieder geval zelf in een verklaring op 9 december 2016. Maar de Telegraaf onthulde op 14 december dat toenmalig ISN-voorzitter Yusuf Acar (foto), die tevens bij de Turkse ambassade werkte, wel degelijk namen van Nederlandse Gülen-sympathisanten doorspeelde aan Ankara.
Toenmalig buitenlandminister Bert Koenders maakte zich boos over Acars handeling om info over Gülen-sympathisanten door te spelen. ‘Dit wekt op zijn minst de schijn van een ongewenste vermenging van politiek en religie’, aldus Koenders. Turkije besloot Acar terug te halen uit Nederland.
Vlak voor zijn vertrek uit Nederland verdedigde Acar zich voor de camera’s van Nieuwsuur. Hij zei dat hij zijn info over Gülen-sympathisanten niet van ISN-imams in Nederland kreeg, maar op internet vond. Wel gaf hij toe opdracht van hogerhand te hebben gekregen: ‘Het presidium van Godsdienstzaken (Diyanet, red.) heeft aan ons beknopte informatie gevraagd.’
Niet de hele waarheid
Het lijkt erop dat Acar hier niet geheel de waarheid sprak. De vraag om ‘beknopte informatie’ is een wel heel zuinige uitleg van wat het Turkse Diyanet verlangde.
De Kanttekening heeft de hand weten te leggen op een brief vanuit Diyanet in Turkije, gericht aan de ‘ambassades en consulaten-generaal van de Republiek Turkije’. In de brief (foto) vraagt Diyanet om namen van Gülen-sympathisanten en -instellingen door te spelen.
De brief is van 20 september 2016 en de afzender is Halife Keskin, directeur Externe Betrekkingen van Diyanet in Turkije. In de brief stelt Keskin: ‘Na de bloedige couppoging in de nacht van 15 juli 2016, uitgevoerd door een organisatie die het geloof misbruikt (…) is ons Ministerie, volgens artikel 5 van het reglement van de Raad van Geloof, op 3-4 augustus 2016 in Ankara samen met de Raad van Geloof bijeengekomen voor een buitengewone vergadering. (…) waar ook onze Geachte President (Erdogan, red.) aanwezig was.’
De aanwijzingen die Diyanet vervolgens geeft staan in tegenspraak met wat toenmalig ISN-hoofd Acar ‘beknopte informatie’ noemt. In de brief verzoekt de Diyanet-directeur ‘ten zeerste om uiterlijk dinsdag 27 september 2016 een gedetailleerd rapport te mailen (…) bevattende: alle soorten organisaties, activiteiten, onderwijsinstellingen (kleuter-, basis- en middelbare school, faculteit, tehuizen en dergelijke), maatschappelijke organisaties, goede doelen, human resources, verenigingen die culturele activiteiten organiseren en dergelijke die zich bevinden in het land/de regio waar u dienst doet.’
De website die Acar toentertijd opzocht voor zijn informatie over vermeende Gülenistische kopstukken in Nederland is Anadolu, het Turkse staatspersbureau. Dit is te zien in het item van zijn interview met Nieuwsuur. De link waar Acar in het Nieuwsuur-filmpje op klikt, is eind augustus aangemaakt – dus enkele weken vóór de opdracht uit Ankara om een lijst van Gülenistische kopstukken te sturen.
Maar uit een inventarisatie van de Kanttekening, dat de bewuste lijst (foto) die Acar naar Turkije stuurde in bezit heeft, valt op te maken dat Acars lijst net iets vollediger is dan de lijst op Anadolu. Het gaat om een instelling* waar meerdere organisaties onder vallen, waarbij ook de namen van de zeskoppige leiding wordt genoemd. Deze namen ontbreken in de lijst op Anadolu, maar zijn wél aanwezig op de lijst van Acar.
Dit werpt de vraag op waar de toenmalige ISN-voorzitter dan nog meer zijn inlichtingen heeft verzameld. En waar heeft Anadolu zijn informatie eigenlijk vandaan gehaald?
Tevens lijkt het erop dat het beperken van de ruimte voor Gülenisten binnen Diyanet al een paar jaar vóór 2016 aan de gang was. De Kanttekening sprak twee voormalige Diyanet-imams, die bereid waren een boekje open te doen over hun ervaringen.
De twee imams deden dienst in Duitsland en zeggen te sympathiseren met Gülen. Ze beweren allebei dat eind 2013 al vanuit Turkije opdracht werd gegeven aan Diyanet-imams in het buitenland om de banden met Gülen te verbreken. Om dit te begrijpen, moeten we teruggaan naar wat zich in december 2013 in Turkije afspeelde.
Op 17 december 2013 werden 52 Turken opgepakt, allemaal gelieerd aan Erdogans AKP. Uiteindelijk werden veertien van hen, waaronder ook enkele AKP-ministers en Erdogans eigen zoon, voor corruptie aangeklaagd. Erdogan beschuldigde de openbare aanklagers ervan te zijn aangestuurd door Gülen om Erdogan en zijn AKP-regering ten val te brengen. Gülen zelf ontkende. Daarop liet Erdogan deze aanklagers ontslaan. Ook liet hij duizenden agenten, ruim duizend werknemers van de veiligheidsdiensten en honderden rechters en officieren van justitie ontslaan of overplaatsen.
‘Vanaf eind 2013, toen de corruptiezaken in de media speelden, werd ons informeel gezegd dat alle Gülen-kranten en -tijdschriften uit de moskeeën moesten verdwijnen’, stelt de voormalig Duitse Diyanet-imam Celal*.
‘We mochten ook geen samenwerkingsverbanden met Gülen-stichtingen meer aangaan. Deze opdracht werd uitgezet door de voorzitter van de Duitse Diyanet-koepel. De voorzitter was ook de Turkse attaché voor Godsdienstzaken in Duitsland: een vertegenwoordiger van Turkije. Het kan daarom niet anders dan dat dit vanuit Turkije zelf werd gezegd.’
Een andere voormalig Diyanet-imam uit Duitsland, Mahmut*, beaamt: ‘We mochten geen ‘Gülen-media’ meer lezen en Gülen-bijeenkomsten meer bezoeken. De Turkse attaché voor Godsdienstzaken in Duitsland deelde mij dit telefonisch mee. Dit gebeurde vlak na 17 december 2013, toen de corruptiezaak in Turkije speelde.’
Steeds feller tegen ‘de ander’
Als de lange arm van vadertje Turkije zich uitstrekt, in hoeverre zijn de buitenlandse dochterorganisaties bereid om zijn hand vast te pakken? De Nederlandse Kamer en regering maakten zich hier in 2015, nog voor alle coup-ophef, al zorgen over. De invloed van Turks-Nederlandse organisaties zoals het aan Diyanet gelieerde ISN belemmert de integratie, dacht een Kamermeerderheid toen al.
Op aandringen van de Kamer vroeg de regering een rapport aan. Dit rapport werd in de tweede helft van 2016, te midden van de coup-ophef, uitgevoerd en in de zomer van 2017 uitgebracht. De uitvoerende onderzoeksinstelling was RadarAdvies, dat met een divers scala aan Turkse Nederlanders sprak: zowel Erdogan-aanhangers als tegenstanders van de Turkse president.
Het RadarAdvies-rapport stelde dat de achterban van ISN Gülen-aanhangers ziet als mensen die een ‘terroristische organisatie’ steunen. Gülen-aanhangers waren dan ook ISN-moskeeën gaan mijden. ‘Zeker indien ze openlijk voor hun sympathie voor Gülen uitkomen, worden ze op zijn best gedoogd.’
De Turks-Nederlandse Diyanet-moskeebezoeker Bilal* vertelt aan de Kanttekening dat hij ‘een paar jaar terug’ wel eens het woord ‘FETÖ’ heeft horen ontglippen uit de mond van zijn imam. ‘FETÖ’ is Ankara’s aanduiding voor ‘Gülens terroristische organisatie’. Bilal: ‘Hij zei: ‘Alle terreur is voor ons hetzelfde, of het nu de PKK, IS of FETÖ betreft.’
‘In mijn laatste tien jaar als imam werd Diyanet gebruikt om mensen voor bepaalde onderwerpen klaar te stomen’
Hoewel binnen de Nederlandse Diyanet-koepel ISN Erdogans coup-narratief wordt ondersteund, achtte onderzoeksinstelling RadarAdvies een lange arm vanuit Diyanet niet bewezen. De ISN-imams zijn dan wel rechtstreeks in betaalde dienst van Turkije, zei RadarAdvies in zijn rapport (2017), maar er waren ‘geen aanwijzingen’ dat Turkije ook voor de moskeeën betaalt. Dat Diyanet vanuit Ankara de ISN-moskeeën inhoudelijk aanstuurt is ook niet bewezen, stelde RadarAdvies.
‘In ons onderzoek hebben we geen aanwijzingen aangetroffen van directe en structurele aansturing van de dagelijkse werkzaamheden van ISN door de Turkse overheid. De dagelijkse aansturing gebeurt door in ons land gewortelde Nederlandse Turken, die lokaal actief zijn.’
RadarAdvies berichtte wel dat ‘een onderdeel van de vrijdagpreken’ werd aangereikt door Diyanet. Maar ze vonden geen aanwijzingen dat het om politieke kwesties ging. RadarAdvies zei dan ook dat de vrijdagpreken van ISN ‘geen tot nauwelijks een rol’ spelen in de politieke beïnvloeding van Turkse Nederlanders.
RadarAdvies noemde de manier waarop Diyanet-imams van ISN zich uiten ‘politiek neutraal’. ‘Op basis van gesprekken concluderen we dat het beeld van overheidsorgaan Diyanet, alsof het aan de leiband van de AKP loopt, te simplistisch is. Diverse experts en buitenstaanders wijzen erop dat Diyanet in een sterke traditie van neutrale waarborg staat.’ Sinds 1923 ‘garandeert’ de Turkse overheid immers dat er geen politieke inmenging in religie is, aldus RadarAdvies.
We checkten deze laatste bewering bij socioloog Ömer Gürlesin, die onlangs zijn onderzoek ‘De transformatie van vrijdagpreken in een tijdperk van nationalisme’ afrondde. Hij bekeek alle vrijdagmiddagpreken die de afgelopen twintig jaar zijn gebruikt door Diyanet en ISN. We vroegen hem: staat Diyanet werkelijk in ‘een sterke traditie van neutrale waarborg’?
‘Nee – dit is niet het geval, gezien de historische gebeurtenissen die ik in mijn studie noem’, antwoordt Gürlesin. De academicus zegt dat religieuze Koranteksten ook Turks nationalisme kunnen aanwakkeren. Sterker nog: volgens hem werd het taalgebruik in de Diyanet-preken onder het AKP-bewind steeds feller.
De Diyanet-preken stonden, toen AKP in 2002 aan de macht kwam en even daarna, nog vol met verwijzingen naar het omarmen van verschillen en ‘de ander’, aldus Gürlesin. Dit ging rond 2010 over in het verachten van ‘de ander’ en het ophemelen van ‘het wij’ en, vanaf 2014, uiteindelijk over in regelrechte demonisering van ‘de ander’. Zo wordt 15 juli 2016 in Diyanet-preken herinnerd als een epische overwinning van Turkije op de coupplegers.
Een ander voorbeeld: tijdens Operatie Olijftak, de Turkse operatie in het Koerdisch-Syrische Afrin, moesten moskeeën van Diyanet hoofdstuk 48 van de Koran lezen, een hoofdstuk over verovering (Al-Fath). Ook werden de moskeeën gevraagd om de bidden voor de Turkse soldaten. Tijdens de vrijdagpreek van 16 maart 2018 werd deze oproep tot jihad en martelaarschap gepreekt in tenminste één Turks-Nederlandse moskee, meldt Gurlesin.
‘We moesten via godsdienstige argumenten alvast de regering gelijk geven in beleid dat nog moest komen’
Celal en Mahmut, de twee voormalige Diyanet-imams uit Duitsland, dienden allebei tot vlak na de coup van juli 2016. Net als in Nederland kregen zij de preken voor het vrijdagmiddaggebed kant-en-klaar aangereikt vanuit Diyanet in Turkije. Ook zij zeggen te hebben gemerkt dat gaandeweg hun dienstverband de Diyanet-preken een politiek instrument werden.
Celal: ‘In mijn laatste tien jaar werd Diyanet gebruikt om mensen voor bepaalde onderwerpen klaar te stomen. We moesten via godsdienstige argumenten alvast de regering gelijk geven in beleid dat nog moest komen. Hier zitten politieke opdrachten achter. Het was niet meer de oude Diyanet die ik kende. Zeker in mijn laatste jaar is Diyanet gepolitiseerd geraakt.’
Imam Mahmut zegt dat er een stevige verharding optrad in 2013, na de corruptiezaken. ‘Ik moest vanaf toen onderwerpen behandelen waar ik zelf niet achter stond. Maar zeker na 15 juli 2016 (toen de couppoging plaatsvond, red.) werd de toon van de Diyanet-preken feller.’
Band tussen imams en Turkije
Onderzoeker Ömer Gürlesin en de twee anonieme imams zijn dus een stuk kritischer over de ‘neutraliteit’ van Diyanet dan het RadarAdvies-onderzoek. Toch was de groep moskeebezoekers die RadarAdvies sprak ook kritisch. Zo gaven veel ondervraagden aan dat de focus van de Diyanet-imams te veel op Turkije is gericht.
Door deze gebrekkige binding met Nederland beschouwen de imams religieus-maatschappelijke kwesties vanuit een Turks perspectief, aldus RadarAdvies. ‘Dat varieert van het bestrijden van jihadisme tot hun kijk op vrouwenemancipatie. Daarnaast opereren ze als ambassadeurs van de Turkse identiteit.’
‘Met dit nieuwe regime kregen imams meer salaris, waardoor ze extra gemotiveerd zijn om op te komen voor Erdogan’
Waar komt deze Turkije-focus van de imams precies vandaan? De Diyanet-imams in Nederland komen uit Turkije en mogen hier vijf jaar blijven. Dit beleid is er om te voorkomen dat imams een verblijfsvergunning zullen aanvragen. Of Diyanet in Nederland zelf een actief roulatiebeleid nastreeft, heeft RadarAdvies niet kunnen vaststellen.
RadarAdvies: ‘Er zijn wel aanwijzingen dat men een continue band met Turkije nastreeft, onder andere via cursussen en overleg in Turkije.’
De Duitse voormalig Diyanet-imam Celal werd zelfs door het Turkse consulaat actief betrokken bij de Turkse ‘democratie’, zegt hij. ‘Tijdens verkiezingen was ik stembusambtenaar. Dit moest van het consulaat. Er werd ons een officiële brief gestuurd per mail. We kregen hiervoor ook een toeslag van het consulaat.’ Volgens Celal moesten alle Diyanet-imams optreden als stembusambtenaar.
‘Tot ons consulaatsdistrict in Duitsland behoorden ongeveer honderd Diyanet-moskeeën. We logeerden met alle imams op een locatie vlakbij de stembuslocatie. Iedereen was met eigen vervoer, maar je kreeg een reiskostenvergoeding van het consulaat. We overnachtten in een gebouw van de Duitse Diyanet-koepel.’
Ook heeft de Duitse Diyanet-koepel opdracht gegeven aan de Diyanet-moskeeën in Duitsland om bussen te regelen en Turks-Duitse stemmers naar de stembussen te vervoeren, claimt Celal. ‘Alle negenhonderd moskeeën in Duitsland hebben meegedaan.’
Celals ex-collega Mahmut vult aan dat de stemkeuze van de meeste imams wel duidelijk was: de AKP van president Erdogan.
‘Tijdens de verkiezingen werden er AKP-flyers gehangen in sommige moskeeën. Daar werd dus niet geheimzinnig over gedaan. En collega-imams werden uitgenodigd voor bijeenkomsten in Duitsland van Union Internationaler Demokraten, een aan Erdogan gelieerde organisatie.’
We belden en mailden met de Turkse ambassade in Den Haag om te vragen of zulke praktijken ook in Nederland zijn voorgekomen. De ambassade wilde ons echter niet te woord staan.*
Volgens Mahmut is het sowieso al een probleem dat Diyanet-imams de taal en cultuur niet kennen van de autochtonen in het land van dienst. ‘Eerlijk gezegd hadden wij hetzelfde probleem ook met de moslims in Duitsland.’
We doen er goed aan om niet alleen te kijken naar waar de imams letterlijk vandaan komen, maar ook vanuit welk referentiekader. Hoe ‘Turks’ zijn Diyanet-imams nu werkelijk?
Volgens de voormalige Diyanet-imams die wij spraken stuurt Turkije juist extra ervaren imams naar Duitsland en Nederland – imams die dus al stevig door de Turkse wol geverfd zijn. ‘Ze zijn vaak al zo’n twintig jaar actief geweest als imam in Turkije’, zegt imam Celal.
Hun band met Turkije wordt bovendien versterkt met financiële prikkels, aldus Celal. ‘Met dit nieuwe Erdogan-regime kregen imams toeslagen in hun salaris, waardoor ze extra gemotiveerd zijn om op te komen voor de AKP en Erdogan. Zij verdienen meer dan een leerkracht, bijvoorbeeld. En sommigen verdienen het dubbele minimumloon.’
Maar volgens Celal zijn de Diyanet-imams niet alleen in financiële zin beter af sinds het AKP-tijdperk, dat in 2002 is begonnen. Hij zegt dat we niet moeten vergeten dat Turkije vóór Erdogan decennialang een seculier bewind had, waarbij religie in het verdomhoekje lag.
Celal: ‘In bijna alle Turkse Diyanet-moskeeën zijn de imams nu activistisch aan het werk, omdat ze in Turkije door de seculiere kabinetten werden weggezet. Ook dát nemen de imams mee naar het buitenland. Daarom verdedigen zij als fanatiekelingen dit regime.’
Hoe nu om te gaan met Diyanet?
De Duitse voormalige Diyanet-imams Celal en Mahmut vielen officieel onder de Turkse Islamitische Unie van Religieuze Zaken (DITIB). Bij DITIB zijn zo’n 900 Duitse moskeeën aangesloten. De meeste DITIB-imams worden in Turkije benoemd en vervolgens naar Duitsland gestuurd.
De Turkse staat betaalt, net als in Nederland, de salarissen van alle DITIB-imams. Zij werken officieel voor het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken, vertelt voormalig imam Celal: ‘Iedere Turk die naar het buitenland uitgezonden wordt, wordt in dienst genomen en betaald door BuZa in Turkije.’
In december 2016 spande Grünen-parlementariër Volker Beck (foto) een rechtszaak aan tegen enkele DITIB-imams, vanwege spionage van vermeende Gülenaanhangers onder moskeegangers en leraren. Diyanet gaf via haar brief uit september 2016 al haar ambtenaren de opdracht om activiteiten van de Gülen-beweging te melden, alarmeerde de chef van de veiligheidsdienst in Noordrijn-Westfalen eerder al. Deze brief zou via de consulaten zijn doorgegeven aan de imams.
De voormalige Diyanet-imams uit Duitsland die wij spraken bevestigen dit verhaal. Imam Celal: ‘Ik heb zelf zo’n brief in bezit.’
In februari 2017 berichtten Duitse media dat imams van DITIB informatie doorspeelden aan Ankara. Het ging om dertien imams die gegevens over 45 vermeende Turks-Duitse aanhangers van Gülen aan Ankara doorgaven. Ook veertien instellingen stonden op de lijst. De Duitse politie deed die maand invallen bij vier DITIB-imams in Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts.
Daarop besloot de Duitse overheid fiks te korten op projecten van DITIB. ‘De invloed van de Turkse staat op DITIB is te groot,’ aldus toenmalig justitieminister Heiko Maas. DITIB ontkende aanvankelijk alles. Later zei DITIB dat sommige imams de brief van Diyanet ‘verkeerd begrepen’ hadden.
Maar het Duitse federale parket staakte in december 2017 de zaak tegen de in totaal negentien verdachte imams. Zeven imams waren Duitsland al ontvlucht. Tegen zeven imams was onvoldoende bewijs. De overige vijf imams werden onschuldig bevonden omdat ze alleen maar ‘algemene informatie’ deelden en niet specifiek over individuen, schreef het Duitse medium Deutsche Welle.
‘Wat uitmaakt is niet in welke taal imams preken, maar wat de inhoud is van wat ze preken’
Het Duitse DITIB stelt net als het Nederlandse ISN onafhankelijk te opereren van Turkije. Maar de Duitse overheid maakt zich zorgen over de DITIB-moskeeën. Het land beschouwt DITIB-imams als Turkse ambtenaren, aangesteld en betaald door Turkije. Ook omdat Diyanet Turkse Duitsers met vermeende Gülen-sympathieën zou bespioneren en tevens banden zou hebben met de Moslimbroederschap, werkt de Duitse regering inmiddels aan een eigen imam-opleiding.
De Kanttekening sprak met het Turks-Duitse Grünen-parlementslid Cem Özdemir (foto). Hij is blij met deze nieuwe imam-opleiding in Duitsland.
‘Er kan geen twijfel over bestaan dat alle moskeeën in Duitsland moeten handelen in overeenstemming met de Duitse grondwet. Het opleiden van imams in Duitsland is een belangrijke stap om te verzekeren dat hun loyaliteit in Berlijn ligt, en niet bij een regime in Ankara dat op brute wijze mensenrechten en de democratie vertrapt’, zegt hij. ‘Wat uitmaakt is niet in welke taal imams preken, maar wat de inhoud is van wat ze preken.’
In Nederland komt zo’n ‘nationale’, door de overheid gesubsidieerde imam-opleiding niet echt van de grond. Drie instellingen kregen in het verleden overheidssubsidie voor zo’n opleiding: de Vrije Universiteit in Amsterdam, de Universiteit Leiden en Hogeschool Inholland, waarvan de laatste twee er snel weer mee stopten.
Opvallend: ISN bleef uit alle initiatieven. Wel biedt ISN Turks-Nederlandse jongeren een eigen opleiding aan – in Turkije.
Wetenschappers Ahmet Erdi Özturk (London Metropolitan University) en Semiha Sözeri (Universiteit van Amsterdam) brachten in 2018 een artikel uit waarin ze aan betrokkenen vragen waar dit kat-uit-de-boom-kijken van ISN nu aan ligt. Een woordvoerder van het Contactorgaan Moslims en Overheid, doorgaans de spil bij het overleg over Nederlandse imam-opleidingen, zegt tegen Özturk en Sözeri dat Diyanet dan in de eigen voet zou schieten.
‘[Het Nederlandse] Diyanet wil niet meewerken, want als ze dat doen wordt het voor hen veel moeilijker om hun eigen imams uit Turkije te brengen.’
Een afgevaardigde van Milli Görus, een andere moskeestroming uit Turkije die wél de samenwerking met de Nederlandse overheid aanging, doet daar tegen Özturk en Sözeri nog een schepje bovenop: ‘Waarom Diyanet [in Nederland] weigert te tekenen? Omdat ze nog steeds hun eigen imams uit Turkije willen brengen!’
Özturk en Sözeri schrijven dat dit gebrek aan ISN-steun voor een Nederlandse imam-opleiding veelzeggend is: het bestaansrecht van Diyanet in Nederland zou zich verder uitstrekken dan alleen het dienen van de religieuze behoeften van Turkse staatsburgers in het buitenland.
‘Het impliceert dat de Turkse regering een groot belang heeft bij het bepalen wie er predikt en welke boodschappen er worden gegeven in Turks-Nederlandse moskeeën. Het bewijs is duidelijk: Diyanets houding wat betreft imam-opleidingen vloeit voort uit het verlangen van Turkije om de benoemingen te controleren van de Turkse imams (die vermoedelijk verantwoording richting Ankara moeten afdragen) en dus om Diyanets religieuze staatsapparaat internationaal te benutten.’
‘Diyanet-imams zien zichzelf meer als Turkse ambtenaren dan als onafhankelijke geestelijken’
De Duitse Grünen-politicus Volker Beck, tegenwoordig parlementslid-af, bepleit vanwege precies deze aspecten van buitenlandse en politieke inmenging om het grondrecht van godsdienstvrijheid niet langer op DITIB toe te passen. Naar Becks mening is daarom algemene wetgeving nodig voor meer transparantie over de buitenlandse financiering van niet-gouvernementele organisaties, religieuze verenigingen en religieuze gemeenschappen.
En een verbod op buitenlandse financiering dan? Volgens Beck zal dit mislukken: de constitutionele hindernissen zouden te hoog zijn. En een speciale wet voor moslimorganisaties zou sowieso ongrondwettelijk zijn.
Dit is precies de reden waarom Nederland tot nu toe niet is overgegaan op het verbieden van geldstromen vanuit Turkije. Zo’n verbod tast ‘de grondwettelijke vrijheden aan’, antwoordde het kabinet-Rutte II in mei 2017 aan Kamerleden Sybrand Buma (CDA), Gertjan Segers (CU) en Kees van der Staaij (SGP). Zij dienden een motie in over ‘de ongewenste invloed van Turkije op de Nederlandse samenleving die loopt via Diyanet, het Turkse Ministerie van Godsdienstzaken, dat imams benoemt en betaalt in Nederland’.
Het bestuur van ISN
CDA, CU en SGP verzochten via deze motie om maatregelen tegen financiering door de Turkse overheid. Het kabinet gaf aan dit niet te kunnen doen, maar dat het zich alsnog aan de motie heeft gehouden. En wel op deze manier: namelijk door ISN aan te sporen tot een nieuwe organisatiestructuur, waarbij een ISN-bestuurslid niet meer tegelijkertijd een ‘diplomatieke of consultaire status’ heeft. Zo’n dubbele pet had Yusuf Acar namelijk op: hij was tot 2016 niet alleen ISN voorzitter, maar ook werkte hij bij de Turkse ambassade in Nederland als ‘attaché voor Godsdienstzaken’.
Het bestuur van ISN bestond toentertijd voornamelijk uit Turkse ambtenaren, schreef Trouw in 2016. Inmiddels is dat niet meer het geval. Wel is de huidige ISN-voorzitter Muhlic Koc een Turkse ambtenaar: hij is Diyanet-imam en preekt in de Haagse Mescidi Aksa-moskee (foto).
Het is de vraag in hoeverre Koc als ambtenaar in contact staat met zijn werkgever Turkije. Het ISN-bestuur wilde ons echter niet spreken.* Voormalig Diyanet-imam Celal vertelt dat in het Duitse geval de imams maandelijks een bijeenkomst in het Turkse consulaat moesten bijwonen, georganiseerd door de Turkse attaché voor Godsdienstzaken in Duitsland.
‘We kregen een uitnodiging van het consulaat. Als je niet kwam, dan werd je op het matje geroepen. De bijeenkomsten waren vaak in het kader van het geven van aalmoezen, het offerfeest of de organisatie van de hadj richting Mekka, maar er werden ook actuele kwesties besproken die speelden in Turkije.’
Tevens zag onderzoeksinstelling RadarAdvies in 2017 nóg een mogelijkheid om vanuit Ankara om via het ISN-bestuur Turks-Nederlandse moskeeën te beïnvloeden:
‘Hoewel de bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bestuurders Turkse Nederlanders zijn (…) is er ook een informeel algemeen bestuur van Diyanet-medewerkers. Die zijn veelal eerder actief geweest als religieus attaché. Ze zijn niet bij de Kamer van Koophandel ingeschreven, maar komen jaarlijks wel bijeen en opereren daarbij volgens het ISN-bestuur als hun toezichthouders: men heeft als taak om te toetsen of de missie, visie en taakuitvoering van ISN conform de Diyanet-leer is.’
RadarAdvies meldde tegelijkertijd in haar rapport dat ISN wel leek te hebben geluisterd naar het kabinet: ISN had een commissie ingesteld om de bestuursstructuur te herzien en zo meer afstand van Ankara te nemen. ‘Halverwege 2017 wordt een advies verwacht. We juichen dit toe.’ Deze herziening leek er, zij het pas een jaar later, inderdaad te komen.
In het ISN-jaarverslag over 2018 staat te lezen dat het, naast een College van Bestuur, nu ook een officiële Raad van Toezicht heeft. Maar op de actuele website van ISN staat inmiddels, net als in 2017, enkel een bestuur vermeld. Aan een motie uit februari 2019 door coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie die ‘verzoekt de regering druk te zetten op het bestuur van ISN, zodat er nog dit voorjaar formeel een nieuwe organisatiestructuur komt’ lijkt daarmee weinig gehoor te zijn gegeven.
Toch heeft ISN zich wel degelijk zichtbaar wat aangetrokken van alle commotie na de coup van 2016. Dit zit hem in de preken, aldus onderzoeker Ömer Gürlesin.
De preken: een positieve noot?
Tot 2017 leverde Diyanet de standaardpreken aan alle ISN-moskeeën. Vertalingen in het Nederlands en toevoegingen vanuit de Nederlandse context waren toegestaan, maar de meeste import-imams zouden deze gewoon woordelijk overnemen. ‘Imams [van Diyanet] zien zichzelf immers meer als Turkse ambtenaren dan als onafhankelijke geestelijken’, stelt Gurlesin in zijn onderzoek. Maar in 2017 begint ISN zijn eigen preken te schrijven – zowel in het Turks als in het Nederlands.
Hierdoor zijn sinds 2017 de verhoudingen tussen Diyanet en ISN gewijzigd, zegt Gürlesin. In de tussentijd zijn de ISN-preken minder nationalistisch geworden.
Voorbeeld: in de vrijdagpreken van 2017 en 2018 zijn de concepten ‘thuisland’, ‘natie’ en ‘martelaarschap’ 232 keer gebruikt in Diyanet-preken, maar slechts 32 keer in ISN-preken. En over ‘FETÖ’ wordt in ISN-preken sinds 2017 al helemaal niet meer gerept.
‘Vergeleken met Diyanet heeft ISN een andere houding tegenover ‘controversiële kwesties’ ontwikkeld’
Geldt deze mildere toon ook voor het orthodox-religieuze karakter van de preken? Aan de Kanttekening vertelt Gürlesin dat met de vermindering in focus op het ‘nationale’ en ‘Turksheid’ ook de scherpe randjes van de Turkse Diyanet-orthodoxie zijn afgesleten.
Gürlesin: ‘De rigide Diyanet-leer ten aanzien van de LHBT-gemeenschap heeft nu bijvoorbeeld geen kans om in Nederland te worden voorgelezen. Vergeleken met Diyanet heeft ISN de laatste twee jaar een andere houding tegenover dit soort ‘controversiële kwesties’ ontwikkeld.’
Mocht ISN inderdaad die gematigde ommezwaai hebben gemaakt, dan had die volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) ook niet veel later moeten komen. Eind 2017 concludeerde de NCTV in haar ‘Dreigingsbeeld Terrorisme’-rapport dat ‘salafistische tendensen’ groeiende zijn onder Turkse Nederlanders.
De NCTV: ‘Een mogelijke verklaring hiervoor is dat dit een uitvloeisel is van de meer islamistische koers die de Diyanet-moskeeën varen.’
Beterschap?
Nu het parlementaire verhoor van ISN aanstaande is, is het de vraag wat de Kamercommissie precies heeft aan de door ISN beloofde beterschap. Dit geldt ook voor de informatie uit het eerdere overheidsonderzoek dat is uitgevoerd door RadarAdvies, waarbij een lange Turkse arm met Diyanet-opdruk niet werd aangetoond. Het RadarAdvies-onderzoek heeft enkel ISN en andere Turks-Nederlandse organisaties gesproken, en bijvoorbeeld niet de boeken ingezien.
‘Het onderzoek, gedaan op verzoek van de Kamer, laat dus vooral zien dat Turks-Nederlandse organisaties zelf geen probleem zien, schreef het AD in 2017. We kunnen dan ook geen ‘harde conclusies’ trekken en het is niet gezegd ‘dat hier (Turkse inmenging, red,) geen sprake van is’, aldus toenmalig integratieminister Lodewijk Asscher in een Kamerbrief.
Het opmerkelijke is dat RadarAdvies zelf onmiddellijk na publicatie van haar rapport al wat gas terugnam. ‘We zien niet dat moskeeën dagelijks vanuit Turkije worden aangestuurd, maar als Erdogan kwaad zou willen zijn de mogelijkheden er wel. Daar maken we ons grote zorgen over,’ zei Omar Ramadan, de directeur van RadarAdvies, na de bekendmaking van zijn rapport in 2017.
Ondertussen lijkt er sinds 2017 niets veranderd te zijn in de verhouding tussen ISN en de Nederlandse staat. Het Nederlandse Diyanet is nog altijd een vaste gesprekspartner van het kabinet. Daarbij groeit de koepel nog steeds.
Zo stemde de Amsterdamse gemeenteraad vorige week definitief in met het bestemmingsplan voor een nieuwe Diyanet-moskee in de hoofdstad. Met een oppervlakte van drieduizend vierkante meter wordt het meteen de grootste moskee van Nederland. ‘De bouw van nieuwe moskeeën is in Nederland toegestaan, op voorwaarde dat de Nederlandse regels en wetten niet worden overtreden’, antwoordde integratieminister Wouter Koolmees twee jaar geleden op boze Kamervragen van de PVV hierover.
Of die regels en wetten worden aangescherpt na de verhoren door de parlementaire commissie tegen ‘ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’? Het CDA in Amsterdam stemde vorige week tegen de nieuwe Diyanet-moskee en de Utrechtse VVD gaf zondag aan dat financiering vanuit het buitenland moet stoppen. Maar het kabinet Rutte-III, met daarin ook CDA en VVD, heeft tot nu toe niets tegen ISN ondernomen.
Wel geeft het kabinet aan geldstromen uit het buitenland ‘problematisch’ te vinden. Het valt dus nog te bezien of ISN morgen ongeschonden uit het Kamerverhoor zal komen.
*Hoewel wij een woordvoerder namens ISN probeerden te spreken, wilde ISN niet ingaan op ons verzoek. Hetzelfde geldt voor de Turkse ambassade in Den Haag. Ook benaderden we twee voormalige Diyanet-imams in Nederland. Ze gaven aan ons niet te durven spreken, ook niet anoniem.
*Op verzoek van de geïnterviewden zijn deze namen gefingeerd. De gesprekken met de anonieme imams zijn gehouden met behulp van een beëdigde tolk, die ook heeft meegeholpen met het vertalen van de Diyanet-brief van 20 september 2016.
*Op de lijst die toenmalig ISN-voorzitter Yusuf Acar richting Ankara zond staan, zoals genoemd in dit artikel, een extra instelling en zes extra namen. Om hen te beschermen tegen mogelijke intimidatie, hebben wij ervoor gekozen de bewuste namen niet te publiceren.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!