10.7 C
Amsterdam

Racisme in de Haagse horeca. ‘Mensen van kleur wijken uit naar Rotterdam’

Tayfun Balcik
Tayfun Balcik
Journalist en historicus.

Lees meer

Als een horecazaak drie keer op discriminatie is betrapt, moet die zaak tijdelijk dicht. De gemeenteraad van Den Haag stemde onlangs voor zo’n three strikes out-regel.  Dat zou discriminatie aan de deur tegengaan, maar niet iedereen is overtuigd.

Fatima Faïd, fractievoorzitter van Haagse Stadspartij (HSP), diende vlak voor Kerst de motie ‘Kappuh met racisme’ in. ‘Queerfobie en racisme’ zijn volgens haar nog altijd een groot probleem in het Haagse nachtleven. Daarom moet de gemeente na drie ‘terechte’ meldingen van discriminatie de ondernemersvergunning tijdelijk intrekken.

Wethouder Saskia Bruines (Financiën, D66) ontraadde tijdens de raadsvergadering de motie. ‘Dit is niet aan de gemeente.’ Ze benadrukte wel dat de gemeente racisme en queerfobie in het uitgaansleven ernstig vindt en met mystery guests werkt om dit te bestrijden.

Faïd beaamde in reactie hierop dat het oordeel of er is gediscrimineerd aan politie en justitie is. Wel wierp ze tegen dat de gemeente al sinds de jaren tachtig met mystery guests werkt, en zonder succes.

Faïd kreeg meer bijval van burgemeester Jan van Zanen: ‘In het handhavingsbeleid voor horeca staat dat wij bij discriminatie een zaak drie maanden kunnen sluiten.’ De praktijk is echter ingewikkelder, vervolgde de burgemeester. ‘Discriminatie moet wel vastgesteld worden. Heterdaad is het mooiste. Er moet aangifte gedaan worden en het Openbaar Ministerie moet vervolgen.’

Vervolgens nam de raad de motie aan met 24 tegen 20 stemmen. Op 2 januari liet Van Zanen de Kanttekening via zijn woordvoerder weten dat hij nu nog geen mededelingen kan doen over hoe hij verdere actie gaat ondernemen.

Geen ‘zwarte’ muziek

Discriminatie in het uitgaansleven is lastig aan te tonen, erkent ook Faïd. De meeste mensen doen geen aangifte. Met een petitie verzamelt de de Haagse partij nu verhalen van discriminatie. Er zijn honderdtachtig reacties binnengekomen, maar Faïd geeft aan dat het nog te vroeg is voor conclusies. ‘Als je vijfhonderd reacties hebt en daarin worden telkens dezelfde zaken genoemd, dan heb je harde cijfers. Daarmee kun je ook middenpartijen als D66 en GroenLinks overtuigen.’

In haar familie kent ze diverse verhalen van discriminatie. ‘Mijn vader is wel eens niet toegelaten in de horeca, ik ook, en dat geldt eveneens voor mijn dochter en mijn neefjes’, vertelt ze. ‘Er zijn nu al mensen die liever in Rotterdam uitgaan dan in Den Haag, omdat het racisme hier te erg is’, vervolgt ze. ‘Dat moet je niet willen, straks zijn alle tenten in onze stad alleen nog maar wit.’

Het HSP-raadslid is van mening dat de tijd van praten voorbij is. ‘We moeten een norm stellen’, zegt ze resoluut. ‘In het verleden heb ik al honderd keer met horecamensen gesproken. Ik snap dat zij te maken hebben met uitgaanspubliek dat soms onder de drugs zit, en dat je soms hard moet optreden. Maar dat is geen reden om mensen van kleur te weigeren, of om te zeggen dat je je zaak blank wilt houden. Sommige horeca draaien bepaalde ‘zwarte’ muziek niet als er verzoeknummers zijn. Dat soort trucjes gebruiken ze. Dat kan echt niet.’

Queer

Faïd benadrukt dat het niet alleen om racisme gaat, maar ook om discriminatie van queer mensen. ‘Ik krijg vanuit die hoek opvallend veel berichten van mensen die geweigerd zijn omdat ze nagellak dragen of een tasje bij zich hebben.’ Faïd vertelt dat het in Den Haag algemeen bekend is dat taxichauffeurs queermensen weigeren. Queerdiscriminatie in de horeca is nieuw voor haar.

‘Eigenaren van horeca zijn misschien conservatief. Ze zijn niet per se heel jong, en zullen sneller zeggen dat ze geen ‘gekkigheid’ in hun zaak willen. Terwijl het voor jonge generaties veel normaler is dat genderidentiteit fluïde is.’

Ziedend

Fatma Gülay* werkt als ambtenaar bij het Rijk en wil vanwege haar werk alleen anoniem met de Kanttekening spreken. Ze is bijna nooit gediscrimineerd in de horeca. Behalve die ene keer. ‘Het was aan het strand in Kijkduin, een paar jaar terug’, vertelt ze. ‘Die tent bestaat nu niet meer. Ik was jarig en wilde met mijn vader en broer wat eten. De eigenaar vertelde dat er geen plek was, terwijl er genoeg lege tafels waren. We lieten de lege plekken zien en werden toen uitgescholden. Even later zagen we dat witte mensen wel gewoon werden toegelaten.’

Gülay was ziedend en wilde aangifte doen bij de politie. Maar haar vader hield haar tegen. Hij maakte dit vaker mee, vertelde hij haar. Ze begrijpt overigens wel het argument dat veiligheid belangrijk is en dat mannen relatief vaak voor onrust zorgen. ‘Die zijn dan heel seksistisch op vrouwenjacht. Dat kan niet.’

‘Het is niet zwart-wit’

De motie van Faïd mag dan de sympathie hebben van de burgemeester en de steun van de gemeenteraad, dat betekent nog niet dat iedereen overtuigd is van de ernst van het  probleem. Ondernemer van kleur Dina Mabrouk* werkt al jarenlang in de horeca. Om haar vorige en huidige werkgever te beschermen, wil ze uitsluitend anoniem haar verhaal vertellen. Haar identiteit is bekend bij de redactie.

Ze laat er geen twijfel over bestaan dat ze niets ziet in three strikes out: ‘Dat is een hele harde maatregel voor ondernemers. Daarnaast vraag ik mij af hoe je wilt bewijzen of iemand gediscrimineerd is. Want in zo’n situatie zijn er altijd twee verhalen. Het is niet heel zwart-wit. No pun intended.’

Mabrouk legt uit dat het werk van portiers nu eenmaal bestaat uit het selecteren van mensen, om zo de veiligheid in de tent te bewaken. ‘Je kunt nu eenmaal weinig anders dan mensen weigeren of toelaten op basis van uiterlijke kenmerken. Dat is je vertrekpunt. Een voorbeeld: Als je ergens een gay-feestje hebt en er komen twee skinheads aan de deur, dan kun je aan hun uiterlijke kenmerken al zien dat ze niet helemaal passen bij de doelgroep, maar ook dat hun aanwezigheid mogelijk rottigheid gaat opleveren. In zo’n situatie mag je zeggen: we laten jullie niet binnen, want het risico is ons te groot.

Maar dat werkt ook andersom, wanneer er een hardcore-feestje is en er een paar Marokkanen naar binnen willen. De portier mag hen dan aan de deur weigeren. De Marokkanen kunnen zich dan gediscrimineerd voelen, maar ik ben wel voor veiligheid boven alles.’

Opstootjes

Portiers kijken niet naar etniciteit alleen, maar naar het totaalplaatje, aldus Mabrouk. ‘Wat voor kleding hebben ze aan? Hoe gedragen ze zich in de rij? Hoe kijken ze je aan bij de deur? Je kunt als portier vragen: ‘Weten jullie wat voor feestje er is?’ En als ze dan reageren met: ’Nee, we komen voor een leuke avond’, dan mag je melden dat er een hardcore-feestje aan de gang is. Afhankelijk van hun antwoord en hoe ze zich gedragen, kun je bepalen of je hen binnenlaat of niet. Ik zeg niet dat alle Marokkanen bij alle hardcore-feestjes worden geweigerd. Het uiterlijk is het eerste waarop je selecteert en op basis daarvan ga je vervolgvragen stellen. Want dat is letterlijk het enige wat je hebt om op af te gaan als portier.’

Mabrouk zegt dat portiers aan de deur vaker mannen weigeren dan vrouwen. ‘Mannen zorgen veel vaker voor opstootjes. Daarom worden zij extra gescreend.’

Volgens Mabrouk komt het regelmatig voor dat mensen puur worden geweigerd door de horeca op basis van hun gedrag –beschonken zijn of asociaal gedrag vertonen in de rij. Nadat zij zijn geweigerd, trekken ze volgens haar vaak meteen de ‘discriminatiekaart’. ‘De bewijslast voor discriminatie is heel ingewikkeld.’ Mabrouk wil niet dat ondernemers ten onrechte gestraft worden, en heeft daarom grote moeite met de motie ‘Kappuh met racisme’.

Fatima Faïd is daarentegen verheugd dat de motie tegen haar verwachting in een meerderheid kreeg. En ze blijft met de HSP, een actiepartij, actief vinger aan de pols houden: ‘We blijven praten met horeca, om te kijken hoe zij zelf de ‘rotte appels’ eruit kunnen vissen. Want er zijn een paar namen van bedrijven, die telkens weer boven komen drijven. We kunnen er niet op rekenen dat jongeren straks wél aangifte doen. Dus wij gaan sowieso aan naming and shaming doen, bij zaken waarover we heel veel meldingen krijgen. We willen dat de gemeente geen zaken meer doet met dat soort bedrijven.’

Discriminatie in horeca speelt in het hele land

‘Erkenning is de eerste stap. Laat het niet bij woorden blijven.’ Dat schreef NRC in juni 2022 in een hoofdartikel. De overheid moet racisme in de samenleving aanpakken, vrome voornemens volstaan niet, vindt die krant. Daarbij noemt NRC expliciet racisme in het uitgaansleven als een van de problemen.

Discriminatie op basis van afkomst of geaardheid komt in heel het land in de horeca voor. Dit is niet alleen een Haags probleem.

In 2017 onderzocht de gemeente Amsterdam met mystery guests in hoeverre er discriminatie plaatsvindt in het uitgaansleven. De uitkomsten bevestigden dat er sprake is van een probleem en de stad gaf diverse zaken een waarschuwing. In 2020 kwam een nachtclub in Amsterdam-West in opspraak omdat de eigenaar te lang racistische incidenten had genegeerd.

Twee jaar geleden, toen na een lange lockdown de horeca net weer open was, stond in Vice een artikel met een pleidooi om dit moment aan te grijpen voor het aanpakken van discriminatie. Ook andere steden kwamen in het nieuws vanwege racisme. Zoals Breda, waar clubs zwarte mannen weerden. Racistische incidenten in de Eindhovense horeca waren volgens antidiscriminatiebureau Radar ‘zorgwekkend’.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -