19 C
Amsterdam

Rechtbanken verdeeld over bescherming derdelanders

Majorie van Leijen
Majorie van Leijen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

In de afgelopen twee weken kregen meerdere derdelanders te horen dat ze voorlopig toch in Nederland mogen blijven. Bovendien besloot de rechtbank Amsterdam duidelijkheid te vragen aan de hoogste rechter binnen de Europese Unie (EU), het Hof van Justitie. 

De Raad van State, de hoogste rechter van Nederland, gooide gisteren het roer om. Eerder was het juist deze afdeling die oordeelde dat derdelanders hun recht op bescherming per 4 maart 2024 zouden verliezen. Maar in een zaak waarin drie derdelanders in beroep gingen tegen dit besluit, oordeelde het gisteren: ‘Zij mogen nu toch blijven in afwachting van antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg.’

Het zal de verwarring over de verblijfsstatus van derdelanders niet wegnemen. Thomas van Houwelingen-Boer, advocaat-partner bij Everaert Immigration Lawyers, stond een derdelander bij in een beroepsprocedure bij de rechtbank Haarlem. Het beroep werd gegrond verklaard, ook zijn cliënt mag voorlopig blijven. In een interview met de Kanttekening legt hij uit hoe dit kon, en wat het kan betekenen voor andere derdelanders die nog in Nederland verblijven. 

Nederlandse invulling

De tijdelijke bescherming van derdelanders is een EU-richtlijn, die moest worden toegepast op Oekraïners, vluchtelingen, staatlozen en mensen met een permanente verblijfsvergunning in Oekraïne die als gevolg van de oorlog ontheemd waren geraakt. De toepassing van de EU-richtlijn op derdelanders met een tijdelijke vergunning in Oekraïne was echter niet verplicht en de afzonderlijke EU-lidstaten hebben daar ieder op eigen manier gevolg aan gegeven. Nederland besloot hen aanvankelijk wel op te vangen, maar een half jaar later besloot staatssecretaris Van der Burg (Justitie) de bescherming voor deze groep te beëindigen, eerst per 4 maart 2024 en later per 4 september 2023.

Dit leidde tot hevige discussies over de vraag of dat juridisch wel kon. Om duidelijkheid te scheppen besloot de staatssecretaris een pilot te starten om een oordeel te krijgen van de hoogste bestuursrechter van Nederland, de Raad van State. Op 17 januari 2024 kwam dat oordeel. Het hield kort gezegd in dat de staatssecretaris niet de bescherming per 4 september 2023 had mogen beëindigen, maar dat de bescherming voor derdelanders wél ten einde kwam op 4 maart 2024. Derdelanders die al in Nederland waren moesten Nederland verlaten of asiel aanvragen. Ook dat oordeel zorgde voor veel onrust.

‘Het is zelfs voor ons advocaten soms onduidelijk’

‘Het is zelfs voor ons advocaten soms onduidelijk, laat staan voor de derdelanders zelf’, zegt van Houwelingen-Boer hierover. ‘Maar er is nu inderdaad een aantal rechtbanken dat ingaat tegen de lijn van de Raad van State. Vorige week druppelden de uitspraken binnen. Drie rechtbanken – Roermond, Den Bosch en Haarlem – oordeelden in het voordeel van de derdelanders: zij mogen voorlopig blijven, tot 4 maart 2025. Daarentegen kwamen vijf rechtbanken – Rotterdam, Utrecht, Arnhem, Den Haag en Zwolle – tot uitspraken die daar haaks op stonden: zij oordeelden dat de bescherming inderdaad eindigde per 4 maart 2024 of verwezen naar de uitspraak van de Raad van State. 

Van Houwelingen-Boer is van mening dat de Raad van State het niet bij het rechte eind had. ‘Juridisch gezien lijkt er wat te rammelen. Het is de vraag of je een groep kunt uitsluiten van een tijdelijke bescherming en bovendien of dit kan met terugwerkende kracht. Ik krijg sterk de indruk dat de Raad van State heel graag duidelijkheid wilde scheppen. Ironisch genoeg was er zoveel aan te merken op het oordeel van de Raad, dat er alleen maar meer onduidelijkheid kwam.’

Wel of niet definitief?

Tegen een uitspraak van de Raad van State kun je niet in beroep. Daarom is de indruk ontstaan dat de beslissing definitief was. Een groot aantal derdelanders is al uit Nederland vertrokken, anderen staan op het punt te vertrekken. Toch zijn er nu mogelijkheden voor een aantal van hen. Daarbij gaat het vooral om de derdelanders die al eerder in beroep gingen, voordat de Raad van State zich over de tijdelijke bescherming uitsprak of mensen die in hoger beroep zijn gegaan tegen één van de uitspraken die verwezen naar de Raad van State. 

‘De zaken die nu lopen zijn oude zaken, die al waren gestart in augustus 2023, beroepen tegen de eerdere beëindiging van de tijdelijke bescherming per 4 september 2023’, legt de advocaat uit. Tegen dit oude besluit konden derdelanders destijds in beroep gaan. Het feit dat er inmiddels een vervangend besluit ligt met een nieuwe einddatum van de tijdelijke bescherming, creëert een nieuwe situatie. ‘Wat ik heb gedaan, is de nieuwe informatiebrief beschouwen als vervanging van een oud besluit. Daarmee hield ik het beroep in stand.’ 

‘Je kunt stellen dat je het niet eens bent met het terugkeerbesluit’

Die informatiebrief is de brief waarin de IND aankondigt dat de tijdelijke bescherming eindigt en dat er een terugkeerbesluit aankomt wanneer de derdelander er niet voor kiest zijn asielverzoek door te zetten. De IND stuurt vervolgens een los terugkeerbesluit, waarin staat dat je binnen 28 dagen moet vertrekken ‘Tegen een terugkeerbesluit kun je ook in beroep gaan’, legt Van Houwelingen-Boer uit. Deze optie ligt er dan ook als je nog niet in beroep was gegaan tegen een eerder besluit. ‘Je kunt in zo’n geval stellen dat je het niet eens bent met het terugkeerbesluit op basis van de Raad van State. De zaak komt dan opnieuw voor bij de lagere rechter.’ 

De Europese weg

De vraag is nu of het voor derdelanders zin heeft om dit soort opties af te wachten. Voor derdelanders die geen zaak hebben lopen, bestaat de kans dat ze in de illegaliteit belanden. Hun verblijfsrecht is immers verlopen, zo ook de opvang en het recht om te werken. Maar de gebeurtenissen van vorige week zouden daar verandering in kunnen brengen. 

‘Als meerdere rechtbanken beslissen dat de derdelanders toch tot maart 2025 in Nederland mogen verblijven, kan het zijn dat dit gevolgen heeft voor het oordeel van de Raad van State. Ze zouden eventueel in een nieuwe zaak van gedachten kunnen veranderen en dit zou gevolgen hebben voor alle derdelanders die in Nederland verblijven’, legt de advocaat uit.  

‘Dit had tot vorige week nog geen enkele rechtbank gedaan’

En dan er dus nog een derde mogelijkheid. In een zaak van een Nigeriaanse man uit Oekraïne die als derdelander tijdelijke bescherming kreeg in Nederland, vroeg de rechtbank Amsterdam de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de Europese Unie, om uitleg van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. ‘De tijdelijke bescherming is gebaseerd op deze EU-richtlijn, daarom kan de zaak worden voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie. Dit had tot vorige week nog geen enkele rechtbank gedaan.’

Er is wel een kanttekening bij deze zaak. De antwoorden kunnen namelijk wel een jaar op zich laten wachten. ‘Tegen die tijd is de maximumtermijn van de tijdelijke bescherming misschien al bereikt. De rechtbank van Amsterdam heeft dan ook gevraagd om een versnelde procedure. Maar het valt niet uit te sluiten dat de EU de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn nog een keer met een jaar verlengt, tot maart 2026. ‘In dat geval zou een uitspraak van het Europese Hof van Justitie relevant zijn voor alle derdelanders die nog in Nederland verblijven’, legt Van Houwelingen-Boer uit. 

Onnodig complex

Volgens de advocaat heeft Nederland het als enige EU-land onnodig complex gemaakt door eerst bescherming te verlenen en daarna deze bescherming te ontnemen. ‘Ik zou begrijpen als de staatssecretaris de tijdelijke bescherming stopzette voor toekomstige gevallen. Andere landen hebben besloten de tijdelijke bescherming helemaal niet te verlenen aan derdelanders, al vanaf het begin.’ 

‘Je kan niet eerst wel bescherming bieden en het daarna toch weer afnemen’

‘Nederland was erg ruimhartig aan het begin, toen de oorlog uitbrak. De staatssecretaris was daar naderhand niet blij mee. Hij wilde van deze derdelanders af, maar je kan niet eerst wel bescherming bieden en het daarna toch weer afnemen.’

‘De gang van zaken doet totaal geen recht aan de situatie waarin deze mensen zich bevinden. De opvang van derdelanders stopte vanaf 4 maart 2024, bovendien mogen ze niet meer werken in Nederland. Dit terwijl werken an sich waardigheid biedt’, zegt Van Houwelingen-Boer. ‘Als je werkt, ben je niet afhankelijk van giften. De client die ik bijsta heeft een vrouw die nog in Oekraïne woont. Ze kan daar niet weg omdat ze een jong volwassen zoon heeft die dienstplicht heeft. Hij ondersteunt ze financieel. Als hij het land uit had gemoeten, dan zou hij naar hen terugkeren, naar een oorlogssituatie dus.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -