Hebben de media bijgedragen aan de monsterzege van de PVV op 22 november? Moeten zij zich achter de oren krabben? Of registreren de media slechts de wil van het volk?
Uit onderzoek blijkt dat er een correlatie bestaat tussen media-aandacht en de verkiezingswinst van de partij van Geert Wilders. ‘Ze hebben het voor bredere groepen acceptabel gemaakt om te stemmen op Wilders’, zegt Hans Laroes, oud-hoofdredacteur van NOS.
Laroes wil de opkomst van de PVV niet reduceren tot één factor, maar denkt wel dat de media ‘tamelijk belangrijk’ zijn geweest. Hij vindt dat de media de PVV anders zouden moeten benaderen.
Het isoleren van de partij middels een ‘cordon sanitaire’ werkt niet, omdat er veel aandacht voor het PVV-geluid was de afgelopen jaren, zo stelt hij. Dus is het belangrijk de partij te duiden. ‘Belangrijk is dat je als journalist vaststelt wat voor partij de PVV is. Het is al vanaf het begin heel consistent een anti-migrantenpartij. Ze zijn tegen mensen van kleur, maar ook tegen de journalistiek en in zekere zin tegen de democratie, omdat ze rechters van partijdigheid betichten. Dan ben je een antirechtsstatelijke en dus afwijkende partij.’
Je dient een partij met zulke standpunten op afstand te houden
Zo’n partij kun je als journalist volgens Laroes niet normaliseren. ‘Je dient een partij met zulke standpunten op afstand te houden. Maar het omgekeerde is het geval. Hij zou milder zijn geworden, moet je wel meegaan in dat narratief? Maar nog belangrijker is de vraag: is het waar dat hij milder is geworden? Niet als je het aan mij vraagt. Het is een trucje, waar journalisten massaal zijn ingetrapt.’
Laroes wil het eerst een paar jaar aanzien, voordat hij in de mildere variant gelooft. ‘Want als iemand twintig jaar lang heel aanvallend en antidemocratisch is geweest en dat voor de verkiezing plotseling niet is, dan moet je de tijd nemen om te zien of het wel klopt.’
Ook vindt Laroes het verdacht dat Wilders geen excuses maakt voor zijn uitspraken. ‘Het is geen koopkrachtdiscussie, we hebben het over antidemocratische uitspraken als ‘nep-parlement’ en ‘D66-rechters’. Bovendien zijn dat niet zomaar een paar standpunten, ze vormen de kern van de partij.’
Ruttiaans geheugen
Ook hoogleraar politicologie Joost van Spanje (Universiteit van Londen) stoort zich aan de media, vooral aan het korte geheugen. Het feit dat Wilders door de rechter veroordeeld is voor groepsbelediging is nergens meer te lezen, zo stelt hij. ‘Hij heeft tot 2021 juridische processen aan zijn broek gehad. Het lijkt alsof het geheugen van de journalistiek in deze ook een beetje ruttiaans kort is.’
Toch dicht Van Spanje niet zoveel macht toe aan de media. ‘Het komt niet door de media dat er miljoenen mensen op de PVV hebben gestemd, een flink aantal mensen is het op grote lijnen eens met zijn ideeën over migratie.’
De achterban van Wilders is echter niet zo radicaal als Wilders, meent Van Spanje. ‘Maar ze maken zich wel veel zorgen over migratie.’
Volgens Stef Arends van de Belgische antiracisme-organisatie Kif Kif zijn Nederlandse media ‘als de dood’ om voor ‘links´ te worden uitgemaakt, en hebben ze Wilders daarom ruim baan gegeven tijdens de afgelopen verkiezingen. ‘Uitspraken die racistisch of extreemrechts zijn, worden niet meer als zodanig herkend of benoemd. De retoriek is volledig genormaliseerd. Dat zoveel Nederlanders het eens zijn met de racistische antimigratiestandpunten van Wilders is niet los te zien van de normalisering ervan door de media.´
Stockholmsyndroom
Laroes denkt dat de parlementaire journalistiek lijdt aan het stockholmsyndroom. ‘Ze werken namelijk met al die politici en woordvoerders op één vierkante kilometer, waardoor ze zelf wat milder over Wilders zijn geworden. Je komt hem namelijk iedere dag tegen. Voor de camera zegt hij weliswaar radicale dingen en scheldt hij op journalisten, maar als de camera uit staat kan in de wandelgangen nog best met hem gelachen worden’, zegt Laroes.
Iedereen zou over antisemitisme spreken als Wilders had gepleit voor minder Joden
Arends stelt dat het journalistieke geheugen op zijn zachts gezegd eenzijdig is. ‘Journalisten hebben zich de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en het antisemitisme in Europa eigen gemaakt. Ze willen kwaadaardige, anti-Joodse ideologieën bestrijden of in ieder geval niet verspreiden. Maar andere vormen van racisme, zoals islamofobie en anti-zwart racisme worden nog te vaak gezien als onderdeel van de vrijheid van meningsuiting. Ze zijn minder alert op de gevaren van die denkbeelden. Iedereen zou terecht over antisemitisme spreken als Wilders had gepleit voor minder Joden, maar bij eenzelfde uitspraak over Marokkanen wordt racisme door journalisten in twijfel getrokken.’
Arends wijt dat aan het geringe aantal journalisten met een migratieachtergrond. ‘Uit onderzoek van NRC bleek dat in 2018 slechts 5,4 procent van de journalisten op Nederlandse redacties een niet-westerse migratieachtergrond had, tegenover 13 procent van de totale bevolking. In België is dat percentage zelfs nog lager. Veel mensen van kleur beginnen met veel hoop aan hun baan als journalist, maar vertrekken gedesillusioneerd door een werkomgeving waar geen oog is voor racisme. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel. Het gebrek aan diversiteit zorgt ervoor dat die situatie blijft bestaan.’
Vergelijking met Duitsland
In Duitsland dreigt de zusterpartij van de PVV, Alternative für Deutschland AfD), de grootste partij te worden bij de volgende verkiezingen. Deze week werd bekend dat AfD op een geheime bijeenkomst sprak met de Oostenrijkse extreemrechtse activist Martin Sellner, de leider van de Identitäre Bewegung, over het deporteren van migranten. Maar volgens Wiebke Pittlik van het Duitsland Instituut zijn ze bij onze oosterburen, mede door hun oorlogsverleden, alerter op het extreemrechtse gevaar.
In Duitsland is men zich bewuster van de rol van de journalistiek
‘In Duitsland is men zich door haar verleden veel bewuster van de rol van de journalistiek, als hoeder van de democratie. Dat mis ik wel in Nederland. Hier is de reflex toch vaak: ik ben een objectieve toeschouwer en speel zelf geen rol in het nieuws. Ik snap dat ze daar naar streven, maar het klopt niet. ́
Ook Pittlik vindt dat journalisten op dit moment te weinig feeling hebben met standpunten van Nederlanders met een migratieachtergrond. ‘Wordt er wel voldoende geluisterd naar hun angsten? Ik vond het nogal stuitend hoe er door journalisten werd gereageerd op uitspraken van Frans Timmermans en Rob Jetten op de verkiezingsavond. Deze politici staken Nederlanders van kleur die zich bedreigd voelen door de monsterzege van de PVV een hart onder de riem. Maar volgens de journalisten waren Timmermans en Jetten te emotioneel, slechte verliezers en berekenend, omdat ze hoopten nieuwe zieltjes te winnen.’
De Duitslanddeskundige verbaast zich er nog steeds over. ‘Kunnen politici geen echte zorgen en emoties hebben? Bij Timmermans kwam zijn reactie toch echt vanuit zijn tenen. Wat ik treffend vond, was dat hij weigerde om te spreken over een mogelijk kabinet Wilders I, omdat dit het begin van een reeks kabinetten impliceert. Het was duidelijk dat hij iemand die onze rechtsstaat niet respecteert niet wilde behandelen als iedere andere politicus.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!