22.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 236

Inwoners uit Heerenveen protesteren tegen komst azc

0

In Heerenveen komt mogelijk een nieuw asielzoekerscentrum voor 450 tot 600 vluchtelingen. Dat vertelde het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) gisteren tijdens een informatieavond. Boze buurtbewoners protesteerden.

De bijeenkomst in sportcentrum Thialf trok zo’n 750 omwonenden. Verder waren er gemeenteraadsleden, politieagenten en werknemers van het COA aanwezig. Burgemeester Tjeerd van der Zwan was ook van de partij. Hij ging in gesprek met boze buurtbewoners die flyers aan het uitdelen waren.

De boze buurtbewoners hadden zich verenigd in de Stichting Leefbaarheid Rottum, Oudehaske, De Greiden, De Heide e.d., die ‘een eerlijk en transparant proces’ wil. ‘Het vertrouwen is weg. Veel mensen hebben het idee dat de locatie (van het azc) al vaststaat’, zei woordvoerder Marleen Snider tegen Omrop Fryslân. Tegelijkertijd benadrukte ze dat de stichting niet tegen asielzoekers is. ‘Wij willen ze ook helpen, maar dan wel in een kleinschalige vorm.’ De spandoeken van de boze burgers gaven echter een andere indruk. ‘Henk woont nog bij zijn ouders thuis, wanneer krijgt hij een eigen huis?’, stond er op een spandoek te lezen. En op een ander spandoek stond de tekst: ‘Voor starters geen eigen stek, voor asielzoekers altijd plek.’ Het feit dat veel asielzoekers vorig jaar in Ter Apel noodgedwongen buiten moesten slapen, omdat er geen plek voor hen was, is blijkbaar alweer vergeten.

De burgemeester vindt dat er naar de boze burgers geluisterd moet worden. ‘Mensen hebben natuurlijk vragen. ‘Hoe zit het met de veiligheid, hoe komt het met de waarde van mijn huis, wat voor mensen komen er in dat azc?’ Dat zijn allemaal legitieme vragen.’ Wel moeten de verontruste buurtbewoners het bij de feiten houden. ‘Ik hoor ook dat het hier een tweede Ter Apel wordt en dat er minimaal 900 mensen worden opgevangen. Dat is pertinent niet waar.’

Locatiemanager Corine Deekens vertelde dat er tussen de 450 en maximaal 600 mensen worden opgevangen. ‘Veel mensen vinden dat heel veel. Ze zien dat aantal liever verdeeld worden over meerdere kleinschalige locaties. Maar gezien de manier waarop wij gefinancierd worden, is dat gewoon te duur.’

Arabische milities slaags met Koerdische SDF in Noord-Syrië

0

In het noorden van Syrië zijn vorige week gevechten uitgebroken tussen Arabische milities en de door Koerden geleide Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF). Arabieren klagen over ‘jarenlange discriminatie’. Inmiddels heeft de strijd tot tientallen doden geleid.

De gevechten braken uit toen de SDF de Arabische commandant Ahmad al-Khbeil, beter bekend als Abu Khawla, arresteerde vanwege corruptiebeschuldigingen. Maar volgens de Arabische leiders heeft de strijd een diepere oorzaak, vertellen ze aan Al Jazeera. ‘De arrestatie van Abu Khawla is niet de reden achter de opstand. Dat was slechts een vonk voor Arabische stamleden om in actie te komen’, zegt Abu Hassan al-Dairi, een activist uit Deir Az Zor.

Stamleiders vertellen de Arabische nieuwszender dat SDF hen van hun olierijkdommen had beroofd na het verdrijven van IS. Ook zouden de Arabische gebieden worden verwaarloosd, ten gunste van gebieden met een Koerdische meerderheid. De gevechten zouden een gevolg zijn van de discriminatie van Arabieren in de regio door de SDF. Adham, een andere Arabische leider, die vanwege veiligheidsredenen niet met zijn volledige naam genoemd wil worden, zegt dat de Koerden hun beloften hebben gebroken. ‘Het conflict begon met de dominantie van Koerdische troepen over de regio tijdens de oorlog tegen IS. Er werd ons beloofd dat de stamleden, vertegenwoordigd door de Militaire Raad van Deir Az Zor, uiteindelijk de controle zouden herwinnen, maar dat is nooit gebeurd.’

De SDF vertelt ondertussen een ander verhaal. De Koerden discrimineren de Arabieren niet, maar achtergebleven IS-strijders intimideren de lokale Arabieren en verhinderen dat hun gebied tot ontwikkeling komt. Volgens de Koerdische journalist en activist Massoud Akko zijn sommige Arabische stamleiders verantwoordelijk voor het geweld. Zij krijgen bovendien de steun van het Assad-regime en pro-Iraanse milities. ‘De SDF leidt een militaire campagne om deze opstand te beëindigen en zal erin slagen de regio veilig te maken, in samenwerking met de Arabische stammen’, zegt hij tegen Al Jazeera.

‘Smokkelthee’: hoe een Turk en een Koerd elkaar dansend vinden

0

De dansvoorstelling ‘Smokkelthee’ gaat over ongelijkheid en de uitdagingen waar Turkije voor staat. Vandaag is de première in Amsterdam. De Kanttekening spreekt met de Turkse kunstenaar Fatih Genckal, een van de twee makers van de voorstelling.

In het teaserfilmpje van de dansvoorstelling zien we de twee korte, kalende mannen naar elkaar toelopen, begeleidt door de elektronische saz (een populair snaarinstrument onder Koerden en Turken). Ze kijken vervolgens het publiek uitdagend aan en schenken een kopje thee in. De EU-vlag aan de muur valt op, naast de piano, een martial arts beoefenaar en een verward kijkende vrouw, een balletdanseres misschien?Tel daarbij de onderbroken dansjes van de halay en Braziliaanse capoera op, en het blijft een vaag geheel waar men toch naar blijft kijken. Turken en Koerden die hun vleugels naar de wereld uitwerpen? Waar gaat dit over?

Genckal maakte ‘Smokkelthee’ met zijn Koerdische collega Mustafa Zeren. De Engelstalige dansvoorstelling ‘Smokkelthee’ is op 8 september voor het eerst te zien op het Amsterdamse Fringe Festival (AFF). ‘Smokkelthee is een fascinerende verkenning van een creatieve samenwerking te midden van het complexe socio-politieke landschap van Turkije’, staat op de website van het festival. OK, klinkt interessant.

‘In deze betoverende kroniek begint het Turks-Koerdische duo aan een buitengewone reis van creatieve samenwerking, waarbij ze de structurele ongelijkheden en economische uitdagingen in hun thuisland Turkije trotseren’, meldt AFF vervolgens.

Fatih Genckal vertelt over de praktische betekenis van die ongelijkheden en uitdagingen.

Hoe uniek is jullie Koerdisch-Turkse samenwerking in de kunstwereld?

‘Ik kan voornamelijk spreken voor de podiumkunsten in Turkije. Daar probeer ik bewustzijn te creëren: Wat maken we? Hoe? Waarom? En met wie? Die vragen probeer ik in deze voorstelling te beantwoorden vanuit een persoonlijk invalshoek. Bij dit soort samenwerkingen stuit je al snel op structurele belemmeringen en ongelijkheden die we ervaren, maar meestal verkiezen te negeren om te kunnen blijven werken. Toen Mustafa en ik aan deze reis begonnen, waren we ons vaag bewust van een aantal van die ongelijkheden die er in Turkije zijn, maar gaandeweg kwamen we er meer tegen en probeerden we een manier te ontwikkelen om dit met mensen te delen in ons stuk.’

Das best vaag nog, waarom hebben jullie deze voorstelling gemaakt?

‘In het begin was ik erg geïntrigeerd door Mustafa als performer en als persoon. Ik wilde samen met hem laten zien hoe je een hedendaags dansstuk maakt in de huidige omstandigheden van Turkije. Dat is interessant vanwege de verschillende opvoedingen die we hebben gehad, de inspiraties en dromen en de sociale en politieke fundamenten die daaraan ten grondslag liggen. In wezen geven we een artistieke lezing van de kunstscène en van de culturele ervaringen en praktijken in Turkije. En we doen dit aan de hand van onze eigen ervaringen.’

OK, wat zijn concreet de grootste moeilijkheden bij een samenwerking tussen een Turk en een Koerd in Turkije?

‘Ik geloof niet dat er zichtbare belemmeringen zijn, maar het zijn vooral structurele kwesties die samenwerking moeilijk maken. Wat ik bedoel te zeggen is: meestal komt het niet eens in Turken en Koerden op om op deze manier samen te werken omdat ze vrezen dat het misschien te duur is of te veel moeite kost, of omdat ze nog niet eerder met iemand van de ‘andere’ gemeenschap hebben samengewerkt, of omdat ze niet geïnteresseerd zijn om op deze manier samen te werken. Die manier van denken komt niet zomaar uit de lucht vallen. In Turkije  zijn hiervoor veelomvattende politieke en economische verklaringen, waarvan ik vind dat het niet mijn plek is om die als kunstenaar te bediscussiëren.  Wij   stellen, hoe vaag dan ook, onszelf basisvragen over waarom we doen wat we doen.’

Wat zijn de belangrijkste factoren bij het creëren van een omgeving voor een gelijkwaardig gesprek?

‘Een gelijkwaardig gesprek is een vrij sterk en ambitieus doel. Dat is op dit moment misschien nog niet eens wat we nodig hebben. We hopen echt vanaf nul te beginnen en te kijken naar het gesprek dat we op dit moment kunnen voeren. Wat we in dit stuk doen, is aan de hand van onze ervaringen samen de fijne kneepjes en valkuilen verkennen. Een beetje oriënteren dus. Onderweg onthullen we onze blinde vlekken en kwetsbaarheden en laten we de grotere, meer structurele problemen zien die ons ertoe aanzetten ons zo te gedragen.’

Kun je voorbeelden geven van deze structurele problemen die je opgelost wilt zien?

‘Er is traditioneel in Turkije weinig overheidsfinanciering voor de kunsten, zelfs voor kunstinstellingen. In de huidige politieke en economische omstandigheden wordt dit alleen maar erger en worden vooral onafhankelijke kunstenaars steeds meer gemarginaliseerd. Voor onafhankelijke podiumkunstenaars wordt het elke dag moeilijker om controversiële onderwerpen aan te pakken of om te werken met vormen die buiten de Turkse mainstream vallen – niet alleen vanwege de politieke druk, maar ook vanwege de economische levensvatbaarheid.’

Hoe zit het met de Turkse en Koerdische kunstscene in Nederland? Kampt die met soortgelijke problemen, of is er meer ontspannenheid in hoe Koerden en Turken met elkaar omgaan en met elkaar samenwerken?

‘Ik heb de kunstscene in Nederland nog niet meegemaakt. Ik ben benieuwd hoe mensen het stuk hier zullen ontvangen – zowel in de Turkse en de Koerdische gemeenschap, als in de Nederlandse gemeenschap.’

Hoe zit het met Nederland in het algemeen? Wat is goed, wat kan beter?

‘Tot nu toe lijken Nederlandse mensen het stuk te zien als een statement over de Turks-Koerdische relaties. Maar ik geloof dat het daarnaast ook iets zegt over wat het betekent om vandaag de dag een kunstenaar te zijn en hoe het is om hedendaagse dans te creëren in Turkije en daarbuiten. Ik zou graag willen dat we dit aspect, dat volgens mij een universeel publiek aanspreekt, niet missen.’

Wat zegt het jullie dat mensen het stuk graag willen zien als een statement over de Turks-Koerdische betrekkingen?

‘Enerzijds is ons stuk diep verankerd in de Turkse context. Aan de andere kant gaat het over universele vragen over de aard van interculturele samenwerking, wat hedendaagse kunst voor mensen betekent en hoe we als kunstenaars overleven. Als het werk naar het buitenland gaat, bestaat het risico dat het alleen wordt gezien als een statement over een lokale context. Dat is normaal, want mensen lezen slechts een alinea en zien een paar foto’s. Het wordt onze eerste buitenlandse show in Amsterdam – onze Europese première – en we zijn benieuwd hoe mensen op de show zullen reageren.’

De reis naar Marokko

0

Ik zou samen met mijn moeder een mooie reis maken, zo zat het in de planning.

Mijn moeder kwam naar Nederland in 1969. Het jaar daarvoor was mijn vader op de bonnefooi dit land binnengekomen. Hij vertelde ons altijd, heel eerlijk, dat hij naar Nederland was gegaan omdat hij verliefd was op mijn moeder. Hij was verliefd op haar maar kon niet met haar trouwen. Mijn vader kwam uit het noorden van Marokko, ook wel de Rif genoemd, en mijn moeder kwam uit Casablanca. Dit waren, vooral in die tijd, twee verschillende werelden. Mijn vader sprak een andere taal en in het noorden hadden ze in die tijd ook andere gebruiken. Dus de vader van mijn moeder durfde het niet aan om zijn enige dochter aan een man met andere gewoonten over te laten.

Met trots, daar staan de mensen uit de Rif om bekend, maar ook met verdriet, besloot mijn vader de wereld in te gaan, en zo belandde hij in Nederland. Toen hij hier aankwam, ontving hij het bericht dat de vader van mijn moeder was overleden. Hij zag hierdoor de kans om alsnog met mijn moeder te trouwen. Hij ging heel hard werken en een jaar later kwam hij samen met zijn grote liefde in het vliegtuig terug naar Nederland.

Mijn moeder kwam uit een liberaal gezin. Deze waarden had zij van huis uit meegekregen. Maar ze was niet alleen liberaal maar ook nog eens feministisch. Zij wilde alleen naar Nederland op voorwaarde dat zij kon blijven werken. Dat zij zelf beschikking had over het inkomen wat ze verdiende. Mijn vader accepteerde dat. Wij, de kinderen, gingen naar de kinderopvang en mijn beide ouders werkten hard. Mijn moeder haalde al heel vroeg, in de jaren zeventig, een rijbewijs. Ik herinner me nog dat wij met haar reizen naar Marokko maakten in haar Peugeot 104. Ze had een crèmewitte auto en was de enige vrouw bij de grensposten die zonder echtgenoot deze reis maakte. We deden er soms wel een week over, maar goed, daar konden we mijn moeder niet de schuld van geven. Want dit kwam doordat, zoals zij zelf zei, de wegen destijds nog niet optimaal waren.

Ze was niet alleen liberaal maar ook nog eens feministisch

Twee jaar geleden kreeg mijn moeder een herseninfarct. Hierdoor raakte ze halfzijdig verlamd en kon ze niet meer praten. Wij begrepen haar met handgebaren en klanken die ze maakt. Vijfenvijftig jaar nadat zij in Nederland aankwam wilde zij één ding graag nog één keer doen. De reis naar Marokko die wij vroeger altijd maakten nog eens herbeleven.

De bedoeling was dat ik samen met haar in de auto deze reis zou maken. Wij zouden officieel op 10 juli al vertrekken. Maar plots werd mijn moeder overvallen door een vreselijke huiduitslag waardoor we gedwongen werden om onze reis uit te stellen. Na drie weken wist het AMC wat het was en het goed te behandelen. Wij waren blij, want we konden onze reis alsnog maken.

Maar vlak voor ons geplande vertrek op 23 augustus kreeg ze voor de tweede maal een herseninfarct waardoor we opnieuw onze reis moesten uitstellen. Gelukkig is ze er nog, maar na twee keer uitstel zou mijn moeder in het Marokkaans gezegd hebben: ‘Shoudouna rizal el blad’. Wat zoiets betekent als: ‘De geest van Nederland wil mij niet laten gaan, omdat dit land van mij houdt.’ Dat moet het wel zijn ja, ik begrijp de geest van dit land. Na vijfenvijftig jaar moet het ook zeer zeker moeilijk zijn om haar los te laten.

Eurocommisaris: toetredingsonderhandeling met Turkije pas mogelijk na hervorming

0

De Hongaarse Eurocommissaris voor Nabuurschap en Uitbreiding Oliver Varhelyi zegt dat de toetredingsonderhandelingen met Turkije alleen door democratische hervormingen uit het slop kunnen worden getrokken. Zo meldt de nieuwssite Al-Monitor

Varhelyi bracht gisteren een bezoek aan de Turkse hoofdstad Ankara en sprak daar met de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan.

De Turkse regering onder leiding van president Erdogan wil dat er nieuw leven in de onderhandelingen voor EU-lidmaatschap wordt geblazen. Erdogan denkt daar recht op te hebben, sinds Turkije in juli groen licht gaf voor de Zweedse toetreding bij de NAVO. Maar de EU-regeringsleiders zien EU-lidmaatschap en de NAVO toch als twee aparte trajecten.

‘Over nieuwe EU-onderhandelingen, zijn de regels van de Europese Raad heel duidelijk. Deze criteria zijn gegrond in de democratie en rechtsstaat’, aldus Varhelyi.

De onderhandelingen met kandidaat-lidstaat Turkije zijn officieel in 2005 begonnen en duren het langst in de geschiedenis van EU-onderhandelingen met een kandidaat-lidstaat. Tot ongeveer 2010 maakte Turkije hortend en stotend vooruitgang, maar sindsdien is er weinig progressie meer geboekt. In 2018 heeft de Europese Commissie dan ook officieel een pauze ingelast in de onderhandelingen vanwege alle mensenrechtenschendingen en de erosie van de rechtsstaat (die na het mislukte vredesproces met de Koerdische PKK in 2015 en de couppoging in 2016 rap toenam), maar ook door de toenemende spanningen met Griekenland en Cyprus over gasboringen op de Middellandse zee.

Volop discriminatie door bemiddelaars op de woningmarkt

0

Maar liefst 37 procent van de woningbemiddelaars is bereid om geen woningen te verhuren aan Marokkanen, Turken of Polen, zo blijkt uit nieuw onderzoek naar discriminatie op de woningmarkt.

In de brief, die demissionair minister van Volkshuisvesting Hugo de Jonge over het onderzoek naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, staat bovendien dat 73 procent van de woningbemiddelaars niet meteen nee zegt tegen verzoeken om geen woning te verhuren aan mensen met een niet-Nederlandse achtergrond.

Mensen met Marokkaans klinkende mannennamen worden daarnaast significant minder vaak uitgenodigd om een woning te bezichtigen, zo laten de gegevens van de onderzoeksmonitor 2022/2023 zien. Profielen met een Marokkaans klinkende vrouwennaam worden daarentegen niet gediscrimineerd, net als profielen met een Pools klinkende achternaam, een Nederlandse vrouwennaam en homoseksuele stellen.

Volgens minister De Jonge is discriminatie op de woningmarkt nog steeds een ‘hardnekkig’ probleem, dat niet zomaar kan worden opgelost. ‘Het tegengaan van discriminatie verdient daarom blijvend onze aandacht.’

Netanyahu wil Eritreeërs deporteren vanwege rellen in Tel Aviv

0

De Israëlische premier Benjamin Netanyahu zegt dat de Eritreeërs die dit weekend betrokken waren bij ernstige rellen in Tel Aviv het land worden uitgezet. Ook komt de premier straks met een plan om alle andere asielzoekers uit Afrika te deporteren.

Netanyahu’s opmerkingen volgen op de gewelddadige protesten afgelopen weekend in Tel Aviv bij de Eritrese ambassade. Voor- en tegenstanders van de Eritrese dictatuur gingen met elkaar op de vuist. De Israëlische politie vuurde traangas af op de demonstranten en schoot met scherp.

‘We willen harde maatregelen tegen de relschoppers, inclusief de onmiddellijke deportatie van degenen die eraan deelnamen’, zei Netanyahu maandag. Hij verzocht zijn ministers hem plannen voor te leggen ‘voor de verwijdering van alle andere illegale infiltranten’.

In Israël wonen zo’n 25.000 asielzoekers van Afrikaanse komaf, waaronder zo’n 18.000 Eritreeërs. De Israëlische regering probeert hen op allerlei mogelijke manieren het land uit te krijgen, onder andere door hen naar een afgelegen gevangenis te sturen, een deel van hun loon in te houden totdat ze ermee instemmen het land te verlaten, of het aanbieden van een bonus aan degenen die het land vrijwillig verlaten.

Asielzoekers zomaar het land uitzetten kon de regering voorheen niet, omdat het Hooggerechtshof daar altijd een stokje voor stak. Maar de extreemrechtse regering van Netanyahu probeert nu de macht van het Hooggerechtshof te breken. Als dat lukt, kunnen asielzoekers mogelijk wel worden gedeporteerd.

Onderzoek naar mogelijke discriminatie bij kinderbescherming

0

De Raad voor de Kinderbescherming laat het Verwey-Jonker Instituut onderzoeken of discriminatie een factor is bij de disproportionele uithuisplaatsingen onder Nederlanders met een migratieachtergrond. ‘Bijna een kwart van de gezinnen waar wij mee werken heeft een migratieachtergrond. Dat is een stuk meer dan in de samenleving als geheel’, zegt Iwan Bean, interim-directeur bij de Raad voor de Kinderbescherming. Zo meldt NOS.

‘Dit soort maatregelen grijpen diep in in het familieleven’, vervolgt Bean. ‘Daarom is het cruciaal dat we niet discrimineren. We moeten zeker weten dat we een Nederlands gezin in een gelijke situatie eenzelfde advies geven als een gezin met een andere culturele achtergrond.’

De taak van de Raad voor de Kinderbescherming is om te onderzoeken of kinderen veilig thuis kunnen opgroeien. Als dat niet het geval is, adviseert de Raad een rechter om maatregelen te nemen, zoals een uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling. Adviezen worden vaak grotendeels overgenomen door de rechter. Ook bij jeugdcriminaliteit adviseert de Raad voor de Kinderbescherming de rechter.

Het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut duurt negen maanden en zal de raad voor de Kinderbescherming inlichten of er onderscheid wordt gemaakt tussen groepen. Dat gebeurt aan de hand van gegevens waarover de Raad beschikt en gesprekken die worden gevoerd met gezinnen.

‘We hebben geen aanwijzingen dat er op dit moment sprake is van discriminatie binnen de Raad’, aldus Bean. ‘Ik geloof ook echt dat we onbevooroordeeld te werk gaan. Maar er zijn incidenten geweest bij andere overheidsinstanties, zoals met de toeslagenaffaire.’

Peyman Jafari: ‘Er was geen revolutionaire situatie in Iran’

0

Op 16 september 2022, nu bijna een jaar geleden, overleed de Koerdisch-Iraanse Mahsa Amini. Haar dood leidde tot felle protesten tegen het Iraanse ayatollah-regime – dat de opstand hard neersloeg. Met historicus en Iran-watcher Peyman Jafari blikt de Kanttekening op deze opstand terug. Waarom is een revolutie uitgebleven?

Iran arresteerde eerder deze week een oom van Mahsa Amini, de 21-jarige Koerdisch-Iraanse vrouw die op 16 september vorig jaar om het leven kwam, na mishandeld te zijn door de zedenpolitie. De dood van Amini was aanleiding van grootschalige protesten in het hele land. Maar hoewel vele Iraniërs hoopten dat het repressieve theocratische regime eindelijk zou vallen, zitten de ayatollahs nog steeds stevig in het zadel.

De protesten hebben de legitimiteit van de Iraanse staat enorm verzwakt, ziet de Iraans-Nederlandse Peyman Jafari (47). Hij is werkzaam bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam en is universitair docent geschiedenis en internationale betrekkingen aan de William and Mary University in Williamsburg, Verenigde Staten. Vrouwen hebben volgens hem een deel van de publieke ruimte op de staat terugveroverd, maar een revolutie is vooralsnog uitgebleven. Als historicus heeft Jafari veel revoluties bestudeerd, waaronder de Iraanse revolutie van 1979 tegen de sjah. ‘Wat maakt een revolutie succesvol? En wat niet? Revoluties hebben een onvoorspelbare kant, maar toch kun je, op basis van een aantal variabelen, kijken of ze kansrijk zijn.’

Hoop en vrees

Jafari werd geboren in Iran en vluchtte in de jaren tachtig naar Nederland, met een tussenstop van twee jaar in Turkije. ‘Ik wil niets anders dan dat dit regime verdwijnt. Mijn vader kan nooit terug naar Iran. Hij is er na 1987 nooit meer geweest.’ Emotioneel is Jafari verbonden met Iran, maar tegelijkertijd is hij historicus en wil hij realistisch naar de gebeurtenissen kijken, vertelt hij. ‘Daarom maak ik een onderscheid tussen wat ik hoop en wat ik realistisch verwacht.’

De protesten in 2022 kwamen niet uit de lucht vallen, aldus Jafari. In Iran hebben meerdere revoluties en opstanden plaatsgevonden, legt hij uit. Die van 1979 natuurlijk, maar ook de protestenbewegingen van studenten en vrouwen in de jaren negentig, de zogenoemde Groene Revolutie van 2009 die hard door het regime werd neergeslagen. En de protesten tegen de hoge energieprijzen van enkele jaren terug.

‘Er was in 2022 sprake van een accumulatie van ontevredenheid. Mensen waren boos vanwege de inflatie, met minder koopkracht tot gevolg, maar er was en is ook woede over het gebrek aan vrijheid. De speelruimte van de Iraanse democratie wordt immers ernstig beperkt door de ‘raad van hoeders’, de ayatollahs.’

De dood van Mahsa Amini was de vonk die zorgde voor de brand. ‘Het was ook een belangrijk kantelpunt’, zegt Jafari. ‘Een aantal frustratiepunten kwamen toen samen: de kritiek op het economische beleid van het regime, het politieke systeem, de culturele en religieuze repressie. Bovendien viel – voor een deel van de Iraanse bevolking – de muur van angst weg. Ze waren niet meer bang om hun ongenoegen te uiten, de straat op te gaan. Het waren vooral de jongeren, de twintigers, die demonstreerden.’

Iraniërs in het buitenland volgden de protesten op de voet. Daarbij is de emotie vaak leidend, aldus Jafari. ‘Ze vroegen zich af wanneer het gehate regime nu eindelijk eens weg zou gaan. In december, meenden veel mensen. Of in januari, meenden anderen. Er verschenen opiniestukken waarin het einde van het Iraanse regime werd aangekondigd. Maar deze voorspellingen waren prematuur.’

Scheurtjes

Als Iran-watcher was Jafari voorzichtiger. ‘Natuurlijk hoopte ik dat het regime zou vallen, maar als ik een realistische analyse zou inruilen voor mijn persoonlijke wensen, dan zou dat slecht zijn voor mijn geloofwaardigheid als historicus. Van ons wordt gevraagd om tijdens crisismomenten het hoofd koel te houden. Bovendien denk ik, juist omdat ik hoop op het succes van de protesten, dat die baat hebben bij een reële inschatting van de krachtsverhoudingen, mogelijkheden en obstakels. Tegen journalisten benadrukte ik daarom de ernst van de situatie en het grote belang van de protesten voor een aardverschuiving, maar ik vertelde ook dat er volgens mij nog geen sprake was van een revolutionaire situatie. Die ontstaat meestal als de wisselwerking tussen een massale protestbeweging die groeit en de politieke en militaire elite die uit elkaar valt momentum krijgt. Maar dat gebeurde niet in Iran – nog niet.’

De elite trok redelijk eensgezind op, hoewel er onder druk van de protesten in de marges scheurtjes ontstonden, vervolgt Jafari. Dat komt volgens hem omdat ze gehard zijn tijdens de revolutie van 1979 en de repressie tegen hun linkse, liberale en nationalistische rivalen, en tijdens buitenlandse confrontaties zoals de oorlog tegen Irak in de jaren tachtig en de westerse sancties tegen Iran. Onderschat ook niet dat de machthebbers leren van elke ronde van protest en nieuwe repressietechnieken ontwikkelen.

‘Veel Iraniërs bleven thuis terwijl ze wel met de opstand sympathiseerden’

Door die buitenlandse en binnenlandse confrontaties is de elite ook eenvormiger geworden, nu de ultraconservatieven alle machtsposities in handen hebben en de hervormingsgezinde fracties gemarginaliseerd zijn. Ook kunnen de ayatollahs, mocht het regime vallen, niet vluchten naar het buitenland, want niemand wil hen hebben. Voor hun eigen toekomst moeten ze dus, het koste wat het kost, ervoor zorgen dat hun regime overeind blijft. En natuurlijk krijgt het regime nog steeds de steun van de Revolutionaire Garde.’ Uit gelekte stukken van ‘crisisoverleg’ tussen leden van de politieke en militaire autoriteiten weten we dat de protesten bij veel van hen grote angst hebben gezaaid en tot verschillen in aanpak hebben geleid. Ik denk dat ze enorm bang zijn voor een herhaling en in de toekomst zullen we de scheurtjes binnen de elite verder zien groeien.’

De angst voor de opstand was volgens de historicus niet ongegrond, omdat die de elite confronteerden met de grootste crisis sinds het einde van de Iran-Irak oorlog in 1988. ‘De hoofddoekplicht, een van de ideologische pilaren van de staat, werd immers direct aangevallen, en vrouwen en hun eisen speelden een leidende rol. Maar ook andere groepen deden massaal mee, bijvoorbeeld etnische minderheden zoals Koerden en Balouchen, die decennia gediscrimineerd zijn, en delen van de arbeidersklasse.’ De protesten vonden niet alleen in grote steden plaats maar ook in provinciale stadjes en zelfs dorpen.

Toch had de opstand ook zijn eigen beperkingen, aldus Jafari. In de eerste plaats bleven veel Iraniërs thuis terwijl ze wel met de opstand sympathiseerden. ‘Tiendduizenden Iraniërs demonstreerden. Dat lijkt veel maar om het repressieapparaat te overdonderden en de staat tot wankelen te brengen heb je honderdduizenden, zo niet miljoenen mensen nodig die tegelijk de straat opgaan zoals in 1979 gebeurde.’

Een tweede beperking was de demografie. ‘Het overgrote deel van de demonstranten was tussen de 16 en 25 jaar oud. Jongeren hebben het meest te lijden gehad onder het regime, omdat de werkloosheid onder hen enorm is opgelopen en veel van de sociale en culturele beperkingen vooral hen raken. Ook dragen zij, in tegenstelling tot de oudere generaties, geen bagage van het verleden met zich mee. De revolutie van 1979 leidde niet tot een vrijer en socialer Iran, zo wisten de ouderen, maar tot de dictatuur van de ayatollahs. En de ‘Groene Revolutie’ van 2009 werd in bloed gesmoord.  Bovendien hebben jongeren minder te verliezen en zijn daarom geneigd om meer risico’s te nemen.’

Dus terwijl jongeren het voortouw namen, spreidden de protesten zich onvoldoende uit naar andere leeftijdsgroepen, vervolgt Jafari. ‘Dit uitte zich ook in het uitblijven massale stakingen die immers het land plat kunnen leggen en velen de kans geven om met minder risico’s voor hun leven aan protesten mee te doen. De repressie was immers zwaar. Er werden in zes maanden tijd tienduizenden mensen opgepakt, er zijn op zijn minst 537 demonstranten door politiegeweld omgekomen, en zes demonstranten die waren opgepakt zijn inmiddels geëxecuteerd.’

Een ander probleem was dat de protestbeweging te weinig structuur en organisatie had, en geen duidelijke strategie en programma. ‘Voor velen was het duidelijk dat de Islamitische Republiek plaats moet maken voor een democratisch alternatief. Maar organisaties en leiders die strategische stappen kunnen aangeven ontbraken – zoals een klein aantal eisen die grote delen van de bevolking kunnen mobiliseren en de scheurtjes in de elite kunnen vergroten, die netwerken op buurtniveau en in de werkplaatsen kunnen opzetten en coördineren.’

Dit heeft volgens Jafari veel te maken met de staatsrepressie, maar ook met twee kenmerken van de oppositie, vooral in de diaspora. ‘Velen richtten hun hoop op buitenlandse machten, om via hun druk de Islamitische Republiek te verzwakken, in plaats van tijd en energie te steken in het begrijpen en adresseren van de obstakels waarmee de protesten op de grond te maken hebben. Maar voor buitenlandse machten hebben andere zaken prioriteit, zoals het nucleaire programma van Iran en regionale veiligheid.’

‘Er werden in zes maanden tijd tienduizenden mensen opgepakt’

Ten tweede zijn er de onderlinge verschillen, die door gebrek aan democratische cultuur bij delen van de oppositie tot onderlinge vijandschap leiden. Jafari: ‘Illustratief is het uiteenvallen van de Alliantie voor Democratie en Vrijheid in Iran, die in februari door onder andere Reza Pahlavi, Masih Alinejad, Hamed Esmaelion en Shirin Ebadi werd opgericht, maar al een paar weken later uiteenviel. Sindsdien heeft de giftige politieke cultuur waarin mensen die van mening verschillen elkaar uitmaken voor ‘agent van het regime’ zich als een olievlek verspreid. En het Iraanse regime maakt gretig daarvan gebruik, om de oppositie verder te verdelen.’

‘Kortom, hoewel de opstand een wijdverspreide woede en diepe frustraties naar boven bracht, mobiliseerde hij geen kritische massa’, concludeert de historicus. ‘Een opstand groeit uit tot een revolutie als massa’s mensen gezamenlijk tot de conclusie komen dat een revolutie levensvatbaar is, in de zin dat ze en de staat omver kunnen werpen en een beter alternatief kunnen creëren. Dat gevoel leefde bij veel jongeren die geradicaliseerd zijn, maar het verspreidde zich niet verder.’

Toch is de situatie niet zonder hoop, zegt Jafari. ‘Allereerst hebben veel mensen de kracht van protest met hun eigen ogen kunnen zien. Vrouwen hebben de publieke ruimte ingenomen. Ze dragen vaak de hoofddoek niet, of half. Vrouwen hebben zelfvertrouwen gekregen om de strijd aan te gaan. De mentaliteitsverandering die plaats heeft gevonden is echter veel breder. Dat is duidelijk in de muur van angst die voor velen is weggevallen, de toename in het aantal protesten en stakingen door werknemers. Tientallen organisaties in Iran brachten bijvoorbeeld een verklaring uit met concrete eisen voor politieke vrijheid, sociale en ecologische rechtvaardigheid en gendergelijkheid, en kregen volop steun van vrouwen-, milieu- en studentenorganisaties en vakbonden over de hele wereld.’ Bovendien zien we volgens Jafari de terugkeer van het woord ‘revolutie’ als een noodzakelijk en collectief project. ‘Misschien geloven velen niet in de levensvatbaarheid van een revolutie nu, maar veel meer mensen geloven ook niet meer in de levensvatbaarheid van de Islamitische Republiek.’

Niettemin is deze hoop niet zonder vrees. ‘De staat probeert de publieke ruimte nu weer terug te veroveren, de moraalpolitie is weer terug, de repressie op universiteiten neemt weer toe.’ Jafari noemt de veranderingen die in gang zijn gezet geen revolutie, maar ‘een doorgaande strijd die jarenlang kan duren.’

 Hoofddoekdebat

De protesten in Iran hebben ook geleid tot een verhit debat in Nederland en andere westerse landen over de hoofddoek. Peyman Jafari heeft daar gemengde gevoelens over. ‘Solidariteit met Iran is mooi, maar het is problematisch als de protesten in Iran gekaapt worden door mensen die de vrijheid van vrouwen op een andere manier willen inperken. Denk aan conservatieve Amerikaanse politici, die het abortusrecht niet alleen in hun eigen land maar ook elders verder willen inperken. Zij schaarden zich opeens achter de protesten in Iran. En in ons land grepen sommigen de protesten aan om hun aanval op vrouwen met de hoofddoek weer in te zetten.’

Jafari is daar kritisch over. ‘Mensen in Iran zijn veel verder. Het gaat niet om voor of tegen de hoofddoek, maar om de vrijheid om te dragen wat je wil. Iraanse vrouwen protesteerden tegen de hoofddoekplicht, niet tegen de hoofddoek an sich. Vrouwen met en zonder hoofddoek trokken samen met elkaar op. Er waren ook vrouwen met een chador die demonstreerden. Dat doorbreekt het binaire beeld, dat alleen seculiere, pro-westerse vrouwen tegen de hoofddoekplicht zijn. Het gaat om de autonomie van vrouwen. Veel vrouwen in Iran, in de provincie en in de armere wijken van de grote steden, blijven een hoofddoek dragen. Het is belangrijk om ook die groepen mee te krijgen. De aanvallen op de hoofddoek of de islam in zijn algemeenheid geven de ayatollahs juist munitie om religieuze en niet-religieuze mensen tegen elkaar uit te spelen. Paradoxaal genoeg zijn de conservatieve ayatollahs en mensen als Geert Wilders het met elkaar eens, wanneer het om ‘de ware’ islam gaat. Beiden negeren het feit dat er veel moslims zijn die er een hele andere invulling aan geven dan wat zij preken. Dat zien we ook in Iran. Tijdens de recente religieuze herdenkingen van de sjiitische Imam Hussein, bijvoorbeeld, waren er in veel steden ceremonies met een afkeurende boodschap over hoe de Iraanse autoriteiten de religie hebben gekaapt voor hun eigen machtshonger en corruptie.’

En hoe zit het dan met seculiere ex-moslims, vaak ook van Iraanse afkomst, zoals de Iraanse exil-journaliste Masih Alinejad, de Iraans-Nederlandse rechtsfilosoof Afshin Ellian en de Turks-Nederlandse presentator Fidan Ekiz? Volgens Jafari hangen zij een ‘autoritair secularisme’ aan. ‘Hun politiek leidt tot marginalisatie en discriminatie van gelovigen. Het is begrijpelijk dat de ervaring met de politieke islam in landen als Turkije en Iran bij sommigen een weerstand tegen ‘de islam’ te weeg brengt, maar het echte probleem is autoritaire politiek. En die is niet altijd religieus. In het Midden-Oosten had je Kemal Atatürk, Nasser en de sjah. Maar juist omdat zij ontzettend repressief waren in het opleggen van het secularisme werkten zij islamisme – als tegenreactie – in de hand en hebben zij in een aantal opzichten de weg bereid voor Erdogan, de Moslimbroederschap en ayatollah Khomeini. Veel mensen in het Midden-Oosten gingen secularisme vereenzelvigen met bemoeienis van de Verenigde Staten of de Sovjetunie – in het geval van Afghanistan en Zuid-Jemen – dictatuur en marginalisatie van moslims. Vervolgens kwamen islamisten aan de macht die een autoritaire politiek uitvoeren en niet-religieuze mensen zoals ik en mijn familie onderdrukken.’

Het probleem is volgens Jafari deze ‘pendule politiek’ tussen het autoritaire secularisme en islamisme. ‘Maar’, zo vervolgt hij, ‘er is natuurlijk een alternatief – een secularisme waarin de rechten van gelovigen gerespecteerd worden en geen belemmering vormen voor sociale en politieke participatie.’

Vanwege de islamofobe kritiek op de hoofddoek schoten sommige links-progressieve mensen in een kramp, en praatten daarom liever niet meer over Iran, omdat ze geen zin hadden om met islamofoben geassocieerd te worden. Maar er waren ook links-progressieve mensen die het Iraanse volk bleven steunen en een ander verhaal vertelden, aldus Jafari. ‘Het gaat niet om een strijd tegen de hoofddoek, maar om de strijd voor zelfbeschikking, voor de autonomie van het vrouwenlichaam. En daarover gaan vrouwen. Niet mannen.’

BBB en de rechtsstaat

0

Richting iedere Tweede Kamerverkiezing vrees ik weer voor de debatten op televisie en interviews met politici. Dat had ik al van kinds af aan, want: mijn moeder draagt nou eenmaal een hoofddoek en het ging tijdens die debatten erover of mijn matties en ik hier mochten blijven. Rond die tijd telde ik voorbijgangers of trampassagiers en dacht: van deze tien onbekenden heeft er minstens één een hekel aan me, aan mijn kameraden en aan alle mensen als wij.

Pas jaren later begreep ik wat ik, zo richting de verkiezingen, daadwerkelijk vreesde: de aantasting en de aftakeling van onze democratische rechtsstaat. De rechtsstaat, zo zou ik het definiëren, is een belofte en opdracht, namelijk dat de rechten van minderheden worden beschermd en eenieder voor de macht van de overheid wordt behoed.

Nu, met nieuwe verkiezingen in aantocht, houd ik me, eerlijk gezegd, weer vast.

Neem bijvoorbeeld het nieuws van vorige week. Ik schrok, alweer. De BoerBurgerBeweging (BBB) van Caroline van der Plas, die tijdens de provinciale verkiezingen de meeste zetels binnenhaalde, presenteerde haar verkiezingslijst. Onder andere Lilian Helder staat op die lijst. Helder was tot vorige week maandag Kamerlid voor de Partij voor de Vrijheid (PVV). Ze werd door de BBB ingehuldigd en groots gepresenteerd.

Helder was dus weliswaar al volksvertegenwoordiger. Maar dat een relatief nieuwe partij die zich neerzet als een met gezond verstand, zich marketeert als o-zo-gewoon en de taal van de gewone burger zou spreken, geluiden als die van Helder toelaat, maakt me, eerlijk gezegd, opnieuw bang.

Ik houd me vast voor de debatten en interviews van de aankomende weken

Nog erger: misschien heb ik het gemist, maar Van der Plas werd in vrijwel geen enkele interview over haar nieuwe lid bevraagd. Alsof het niets is. Alsof het niets is om iemand op je lijst te hebben die dertien jaar lang heeft gewerkt voor een anti-rechtsstatelijke partij, die bepaalde groepen, zoals vrouwen met hoofddoeken, hun grondrechten wil afnemen. Alsof de rechtsstaat niets is.

In een interview wilde ‘sterinterviewer’ Sven Kockelmann louter weten of met de keuze voor onder andere Helder de BBB rechtser was geworden.

Ook Helder heeft niet duidelijk afstand genomen van haar vorige partij. Wat haar vooral aansprak bij BBB? Het zouden mensen met de poten in de klei zijn, Van der Plas een hele gezellige vrouw die haar eigen kledingstijl kiest en zegt wat de mensen begrijpen. Zo vertelde ze in een interview met de Telegraaf.  En Helder beklaagde zich over hoe PVV-voorman Wilders zich ‘uitdrukt’; niet over wat hij vindt, niet over wat hij zegt. De Telegraaf-journalist liet het daarbij.

Alsof journalisten die de politieke machten bevragen geen rol in de democratische rechtsstaat hebben.

Sterker nog. Thomas van Groningen, politiek verslaggever van Op1, de primetime talkshow van de publieke omroep, interviewde onlangs op de radio Henk Vermeer. Vermeer is ambtelijk secretaris van BBB en verantwoordelijk voor de campagnes van de partij. In dat interview ging het kort over eventueel samenwerken met FvD en PVV. Chris Aalberts, docent politieke communicatie, auteur en Kanttekening-columnist, noemde dat op X ‘een illustratie waarom het concept rechtsstaat bij #BBB niet in goede handen is’. En Aalberts wees Van Groningen, die niet doorvroeg en tijdens het interview meelachte, erop het te hebben laten lopen. Van Groningen reageerde op X dat hij door moest. Door naar de inhoud. ‘Keuzes keuzes keuzes’, aldus Van Groningen.

Volgens die politiek verslaggever is de rechtsstaat geen inhoud.

Ik houd me vast voor de debatten en interviews van de aankomende weken. Hopelijk zullen in het bijzonder interviewers, debatleiders en parlementaire journalisten waken over de rechtsstaat.