De Turkse rechtbank blokkeert de toegang tot 93 websites en twitteraccounts. Reden: deze platforms en accounts publiceerden een onderzoek van Reuters, waarin de zoon van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan van corruptie wordt beschuldigd.
Dat meldt de Turkse nieuwssite Duvar. In het rapport van Reuters wordt gemeld dat anticorruptie-eenheden in de VS en Zweden een klacht behandelen waarin een Amerikaans bedrijf Erdogans zoon Bilal tientallen miljoenen dollars zou hebben geboden om op de Turkse economische markt grote voordelen te krijgen. In het rapport staat overigens ook vermeld dat het geld nooit is uitgekeerd.
De Turkse rechter heeft het verbod opgelegd vanwege de ‘schending van persoonlijke rechten’. ‘Kwalijke vertekeningen van de waarheid gaan voorbij de grens van acceptabele kritiek. Het schrijven van artikelen komt met verantwoordelijkheden en beperkingen waaraan de pers zich moet houden’, aldus de uitspraak van de rechter. Fahrettin Altun, hoofd presidentiële communicatie van Erdogan, noemt het Reuters-rapport een zwarte vlek in de geschiedenis van de journalistiek.
Jürgen Olivieira betoogde in de Kanttekening dat het geen goed idee is om met Keti Koti ook de contractarbeid van Hindostanen te herdenken. Hoogleraar sociologie Ruben Gowricharn vindt dat een miskenning van de geschiedenis van de contractarbeiders.
Wie denkt dat slavernij in Suriname is afgeschaft, vergist zich. Een generatie Afro-Surinamers, waartoe Olivieira behoort, betoogt dat het slavernijverleden hard doorwerkt in het heden. Deze groep is klein, maar in Amsterdam goed zichtbaar. Met grote regelmaat verkondigen zij onjuistheden, waarmee zij Hindostanen en andere groepen uit Suriname diskwalificeren en een monopolie claimen op slachtofferschap. Daar eisen ze bovendien financiële compensatie voor.
Centraal in het stuk van Olivieira staat de bewering dat contractarbeid en slavernij onvergelijkbaar zijn met elkaar. Dat is in principe juist en Olivieira somt een aantal correcte argumenten daarvoor op.
Op het fundamentele punt van de aard van de slavernij vergist Olivieira zich echter. Hij schrijft: ‘Er was destijds sprake van een nieuwe vorm van slavernij, genaamd chattel slavery. De tot slaaf gemaakten en hun nageslacht waren juridisch eigendom van de slavenhouder.’ Dat gevangen nemen en ruilen – niet per se voor geld – is een kenmerk van alle vormen van slavernij, zowel in het oude Egypte, Rome, Griekenland, als in tal van Aziatische en Afrikaanse landen en veel later in Caraïbische economieën.
Olivieira beweert in zijn opiniestuk dat Afrikanen onder barbaarse omstandigheden op schepen werden vervoerd, werden gebrandmerkt, gescheiden van familieleden, zwaar werden gestraft of zelfs gedood als ze ontsnapten en dat verkrachtingen aan de orde van de dag waren. Die praktijken kwamen inderdaad voor, maar anders dan Olivieira beweert, vond dat vooral plaats in de eerste periode van de trans-Atlantische slavernij, die in Suriname rond 1650 begon.
Tweehonderd jaar later was het stelsel van slavernij sterk veranderd en waren dit soort praktijken gaandeweg ingeperkt. De gewraakte praktijken waren dus geen regel. Zo wijst historisch onderzoek van onder andere Richard Price uit dat slaveneigenaren het nut inzagen van stabiele gezinsvorming en die zoveel mogelijk bevorderden. Het misleidende in deze opsomming is dat uitzonderlijke praktijken bij elkaar worden geveegd en als structurele kenmerken van een maatschappijstelsel worden voorgesteld. Dat is hetzelfde als beweren dat vrouwen in de twintigste eeuw dagelijks werden beknot in hun vrijheid, niet werden betaald voor hun arbeid, werden mishandeld en verkracht.
Geloof, cultuur en tradities
Olivieira herhaalt bovendien een populair sprookje: ‘Na hun contract ontvingen contractarbeiders die wilden blijven in Suriname een stuk grond en een startkapitaal. Afrikanen kregen dat niet.’ Dit verhaal, dat Hindostaanse arbeiders in tegenstelling tot Afrikanen honderd gulden kregen wanneer zij zich na afloop van hun contract (na 1895) als boer in Suriname vestigden, klopt niet. Want al sinds 1842 bestonden voor vrijverklaarde slaven wetgeving en praktijken, waarbij zij percelen in de buurt van Paramaribo kregen en honderd tot vijfhonderd gulden ontvingen.
‘Nederlandse overheden doen mee met deze koehandel, waarbij de ene groep niet en de andere groep wel herdacht mag worden’
Olivieira vervolgt: ‘De Afrikanen mochten hun eigen geloof, cultuur en tradities niet uitoefenen.’ Ook dat is niet waar, want vooral in de Amerika’s hebben ze die grotendeels behouden en eigen talen en religieuze rituelen ontwikkeld. Er waren beperkingen, maar die golden ook voor contractarbeiders, met name in Britse koloniën zoals Jamaica. Overigens geldt het ‘verlies van cultuur’ voor alle groepen, de blanken incluis.
Doorwerking
Olivieira noemt het begrip ‘doorwerking’ van het slavernijverleden een containerbegrip en erkent dat deze vorm van achterstelling door de slavernij beter moet worden gedefinieerd. Wat mij betreft is het een leeg begrip. Zwarte Nederlanders horen bij de meest succesvolle groepen in Nederland – hoe kunnen zij zijn achtergesteld? Waarin komt die achterstelling dan tot uiting?
De ‘financiële middelen die de gemeente heeft gereserveerd voor het gedenkjaar’ wil Olivieira niet delen: ‘Als er dit jaar ook aandacht moet komen voor contractarbeiders, dan moet het budget gedeeld worden. Zie hier weer een vorm van verdeel en heers.’ Ook dit moet ik tegenspreken. Degene die hier groepen verdeelt, zijn Olivieira en zijn geestverwanten. Die willen geen gemeenschappelijke koloniale geschiedenis erkennen, maar een monopolie opeisen op slachtofferschap door het lijden van slaven te maximaliseren en ‘reparatiegeld’ claimen.
Koehandel
‘We zijn gewoonweg nog niet op het punt gekomen om gezamenlijk te herdenken’, stelt Olivieira. ‘Daarom mijn advies aan Denk Amsterdam. Ga terug naar de tekentafel. Erken de gevoelens van de nazaten van tot slaaf gemaakten. Heb respect voor de gevoeligheden.’ Hebben Olivieira en de zijnen respect voor de gevoeligheden voor andere Surinaamse groepen? Dat blijkt niet uit het wegzetten van de nazaten van contractarbeiders als mensen die niet genoeg hebben geleden om samen met de Afro-Nederlanders een gemeenschappelijk kolonialisme te bevechten.
Het exploiteren van de slavernij door Olivieira is al opmerkelijk. Daarmee blijven hij en zijn medestanders ‘slaven’ van het slavernijverleden. Maar ronduit stuitend is het, dat Nederlandse overheden meedoen met deze koehandel, waarbij de ene groep niet en de andere groep wel herdacht mag worden. Daarmee doen zij volop mee met de uitsluiting van nakomelingen van de contractarbeiders.
In de Kanttekening schreef Kivilcim Pinar, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in Alkmaar, maandag een oproep aan moslims om tijdens het Offerfeest geen dieren meer te doden. Hij wijst op alternatieven, bijvoorbeeld het offeren van geld aan minderbedeelden en het laten planten van olijfbomen in Palestina.
Pinar deed die oproep met de herinnering dat de meeste dieren die op deze dagen worden geslacht afkomstig zijn uit de intensieve veehouderij, waar elk jaar ongeveer 500 miljoen onder afschuwelijke omstandigheden worden gehouden. ‘Ze worden fabrieksmatig vermeerderd, vetgemest, afgeslacht – dagelijks 1,7 miljoen – en verwerkt. Dit wordt ‘vee-industrie’ of soms bio-industrie genoemd. Ik noem het barbarij’, aldus Pinar.
Toen ik het artikel las, stond ik hier in eerste instantie sympathiek tegenover, omdat ik het met de schrijver eens ben. Maar ik vermoedde al meteen dat rigide moslims hier aanstoot aan kunnen nemen. Waarom weer zo’n discussie, net voor het Offerfeest? Is dit niet voer voor niet-moslims, die niet om diervriendelijke maar om islamofobe redenen het Offerfeest willen afschaffen? Die vrees bleek niet ongegrond, afgaande op de witte niet-islamitische retweets die Pinars opiniestuk ontving. Maar volgens mij is er geen beter moment om het dierenleed, dat dezer dagen plaatsvindt, aan de kaak te stellen.
Wat de islamitische publicist Nourdeen Wildeman vervolgens schreef, gaat alle perken te buiten. ‘De oproep om een verplichte religieuze handeling niet te verrichten is een oproep van kufr (ongeloof, TB) en behoort door alle moslims onomwonden te worden afgewezen’, tweet hij. ‘Als je de islam niet wilt, dan niet.’
Hallo zeg! Waarde Wildeman, is dat niet een beetje heftig? Door dit te twitteren bestempelt hij Pinar mijns inziens tot ongelovige en gooit hij hem voor de islamitische bus. Met zo’n boude stelling pretendeer je immers niet alleen voor alle moslims te spreken. Nee, Wildeman gaat veel verder. Hij gaat ook nog eens op de stoel van Allah zitten. Want wie heeft hem het recht gegeven om een ander tot ongelovige te bestempelen? In de islam heeft geen enkele sterveling het recht om dat te doen. Alleen Allah velt het eindoordeel.
Je kan het met Pinar eens of oneens zijn, maar waarom moet dat op zo’n radicale manier? Eerlijk is eerlijk, ik dacht ook meteen: typisch bekeerlingen. Het komt vaker voor dat zij roomser dan de paus willen zijn. Dan gaan ze geboren moslims met een paar hadiths die ze ergens hebben opgepikt de les lezen. Waarom? Wil je bewijzen dat je meer moslim bent?
Als dat zo is, dan heb je echt niks van de islam begrepen. Mensen tot ketter verklaren en excommuniceren uit de gemeenschap, dat maakt je niet meer, maar juist minder moslim. Maar goed, niets menselijks is de moslim vreemd. Ook wij laten ons weleens meeslepen door geldingsdrang en bezondigen ons aan arrogantie. Kan gebeuren. Ik hoop dat Wildeman zijn excuses zal maken, niet alleen aan Pinar, maar aan alle moslims die het met Pinar eens zijn, zodat we deze discussie op een respectvolle manier kunnen voeren.
ChristenUnie-lid Efraïm Hart is teleurgesteld in zijn partij, nu die definitief heeft besloten in Flevoland met de PVV te gaan besturen. ‘Ik wilde hier graag een discussie over, maar het bestuur bood hier initieel nauwelijks ruimte voor.’
De fracties van BBB, VVD, PVV, ChristenUnie en SGP hebben een coalitieakkoord gesloten. Tegen een coalitie met de PVV is er onder een groep ChristenUnie-leden veel weerstand, Maar in tegenstelling tot de PvdA, waar de leden akkoord moeten gaan met de coalities die worden aangegaan, kan de ChristenUnie-fractie besluiten nemen ‘zonder last’.
Het bestuur van de ChristenUnie Flevoland besloot dat de ledenvergadering besloten zou zijn. De pers was niet welkom. Het Nederlands Dagblad stond voor het gebouw van de pinkstergemeente El Encuentro con Dios in Almere, om verslag te doen van de vergadering. Er kwam een motie van teleurstelling over het feit dat de ChristenUnie ‘ondanks alle zorgen en weerstand’ de coalitie met de PVV heeft ‘doorgezet’. De motie kreeg 33 stemmen voor, 25 stemmen tegen en 5 onthoudingen.
De 31-jarige arts Efraïm Hart, voormalig campagneleider van de ChristenUnie in Almere, vertelt de Kanttekening persoonlijk zijn vertrouwen te hebben verloren in de fractie van ChristenUnie Flevoland. Hij zag grote teleurstelling onder een groot deel van de leden. ‘De leden willen met de ingediende motie een vinger aan de pols houden. Volgend jaar zal de samenwerking in deze coalitie met de PVV worden geëvalueerd.’
Het bestuur van de ChristenUnie Flevoland had weinig zin in discussie, vertelt Hart. ‘Niet alleen was de pers niet welkom op deze vergadering, maar er was initieel geen ruimte voor vragen. Pas na aandringen van meerdere leden gaf de fractievoorzitter aan dat er over de actualiteit – de coalitie met de PVV – gediscussieerd mocht worden en vond het bestuur dit goed. Ze wilden eerst dat de fractievoorzitter wat over het coalitieakkoord zou vertellen, zonder dat de leden de fractie daarop zou mogen bevragen. Ik stelde de fractievoorzitter een kritische vraag over wat hij vond van de kritiek en weerstand – provinciaal en landelijk, van partijprominenten – op de coalitie met de PVV. Hij antwoordde dat hij inderdaad ongemak voelde, maar de coalitie wilde doorzetten. ‘We sluiten niemand uit’, zei hij. Ik wilde daarop een vervolgvraag stellen, maar daar stak het bestuur een stokje voor. Eerst waren andere vragenstellers aan de beurt, en daarna zou de voorzitter bij mij terugkomen. Dat deed hij echter niet, waarop ik een punt van orde wilde maken. Uiteindelijk hebben andere aanwezige leden de voorzitter gevraagd om mij ruimte te geven.’
Fractievoorzitter Hofstra zei gisteren niemand te willen uitsluiten, ook de PVV niet. Hij beriep zich ter verdediging van zijn keuze onder andere op de Bijbel. Efraïm Hart vindt dit echter geen goed argument. ‘Terwijl de verbinding met de PVV wordt gezocht, worden CU-leden die moeite hebben met samenwerking buitengesloten.’
De ultrarechtse Italiaanse premier Giorgia Meloni voert een islamofoob beleid, stelt de Amerikaanse wetenschapper Farid Hafez in een groot essay op Middle East Eye. Haar partij Fratelli d’Italia en Lega Nord trekken ten strijde tegen de ‘islamisering’ van Italië.
Fratelli d’Italia (FdI) heeft nu een wetsvoorstel ingediend om het gebruik van garages en pakhuizen als moskeeën te verbieden. Tommaso Foti, leider de de FdI-fractie in het Italiaanse parlement, beweert dat deze maatregel de islamisering van Italië zou stoppen. Het is een omstreden wetsvoorstel, waar De Groenen en liberalen tegen zijn. Deze progressieve partijen zijn van mening dat hierdoor de godsdienstvrijheid van moslims wordt beknot.
Meloni zelf staat ook bekend als een islamofoob, aldus Hafez. In 2019 schreef ze, toen ze nog oppositiepolitica was, het voorwoord bij het eerste rapport over de islamisering van Europa van de rechtse denktank Ferefuturo Foundation. Ze schreef dat ze vreesde voor de profetie van Michel Houellebecq, de controversiële Franse schrijver die in de roman Soumission beschreef hoe Frankrijk door de Moslimbroederschap werd overgenomen. Als we niets zouden doen ‘kan dit onvermijdelijk werkelijkheid worden’, aldus Meloni. En in het rapport over islamofobie in Italië in 2022 schreef onderzoeker Ada Mullol Marin: ‘Leden van FdI en Lega hebben verklaringen afgelegd tegen bestaande moskeeën en de bouw van nieuwe moskeeën in het land, met het argument dat ze sociale conflicten veroorzaken.’ Hafez wijst daarnaast op het zijns inziens islamofobe discours in rechtse media, waar de bouw van moskeeën werd geframed als de bouw van een ‘islamitisch getto’.
Waarom blijft het zo lastig om kolonialisme en racisme bespreekbaar te maken? Daarover gaat de tentoonstelling ‘[H]erkennen Herbouwen’ in de Rotterdamse Kunsthal.
De tentoonstelling is een samenwerking tussen de Kunsthal en Museum Boijmans van Beuningen. Als gastcurator treedt de kunstenaar patricia kaersenhout (zonder hoofdletters) op. De aanleiding is het herdenkingsjaar voor het Nederlandse slavernijverleden.
Wonderkamers
Kaersenhout is beeldend kunstenaar en activist. Ze onderzoekt in haar werk de Afrikaanse diaspora in relatie tot feminisme, gender, seksualiteit, racisme en het Nederlandse slavernijverleden.
Het is overduidelijk dat ze een sterke band heeft met het thema, maar toch verraste het verzoek om deze tentoonstelling samen te stellen haar: ‘Ik was nog niet eerder curator geweest, maar vond het een leuke uitdaging. Vooral omdat het om een totaalinstallatie gaat. Ik kreeg carte blanche en werkte samen met een fantastisch team. Een van hen is ontwerper en docente Roza te Velde. Wat betreft kolonisatie zitten we op dezelfde golflengte. Ze zei dan ook meteen ‘ja’ toen ik haar vroeg. Museum Boijmans is momenteel gesloten, maar ik mocht 25 kunstwerken van het museum uitzoeken voor de tentoonstelling. Gaandeweg wilden meerdere Rotterdamse musea meedoen, waaronder Het Natuurhistorisch Museum, het Maritiem Museum en het Museum Rotterdam.’
Duizend vierkante meter lijkt veel om te mogen vullen, maar toch moeten er strenge keuzes worden gemaakt. De ruimte is verdeeld in vijf delen, waarin de wonderkamers, ook wel rariteitenkabinetten genoemd, uit de zeventiende en achttiende eeuw worden nagebootst. Ze worden beschouwd als voorlopers van de hedendaagse musea.
Kaersenhout: ‘Wonderkamers waren kamers in de woningen van rijke mensen, vol met objecten die geroofd waren in overzeese gebieden. Dat wil ik omdraaien. In deze wonderkamers wordt de witte cultuur als een wonderlijk fenomeen gezien. Ik heb vijf opkomende kunstenaars gevraagd om een kritisch kunstwerk te maken: Bouba Dola, Tommy van der Loo, Devika Chotoe, Ada M. Patterson en Dominique Latoel. Daarnaast zijn er vijf gedichten te horen van emeritus professor Gloria Wekker. De kamers zijn gebaseerd op het zogenoemde ego defense mechanism, dat je beschermt tegen pijnlijke emoties. Socioloog Paul Gilroy heeft dit vertaald naar vijf onderwerpen waar een zwart subject tegenaan loopt op het moment dat er onrecht wordt ervaren: ontkenning, schuld, schaamte, herkenning en verzoening.’
Excuses
Officieel is de slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden op 1 juli 1863 afgeschaft, maar daarna moesten de tot slaaf gemaakte mensen in Suriname nog tien jaar doorwerken om het verlies van de eigenaren te compenseren. ‘Wie een misdaad tegen de menselijkheid pleegt, krijgt compensatie’, vat kaersenhout samen. ‘Waarom wordt er niet gepraat over herstel, waarmee de positie in de samenleving van de nazaten verbeterd wordt? Bijvoorbeeld intergenerationele therapie, een basisinkomen en gratis zorg, om naar een paar voorbeelden te noemen.’
‘Excuses gaan niet alleen over woorden, maar ook over daden’
De excuses die het kabinet in december vorig jaar maakte, noemt kaersenhout een lege huls. ‘Excuses gaan niet alleen over woorden, maar ook over daden. Er is niet geluisterd naar de achterban. Wat is het plan hierachter? Ik ben achterdochtig en veel mensen met mij. Zelf stam ik af van tot slaaf gemaakten. In de Oude Kerk in Amsterdam ligt een zwarte man begraven die een voorouders van mij is. Hij was als slaaf geboren en werd later vrijgekocht door zijn witte slavenhouder.’
Kaersenhout voelt aan den lijve hoe het slavernijverleden doorwerkt. ‘Het werkt ook door in je lichaam. Veel jonge mensen hebben daar erg veel last van. Ik ben heel blij met het beeld van een zwarte vrouw op het Stationsplein in Rotterdam. Er vindt nu een kanteling plaats, waarin zwarte vrouwen zich steeds meer op positieve wijze gepresenteerd zien. De erkenning begint te komen. Ik ben dankbaar dat ik daar onderdeel van uit mag maken.’
patricia kaersenhout spreekt in de Kunsthal Rotterdam op 24 juni 2023. Beeld: Bas Czerwinski.
Kaersenhout wijst op de vijf kasten die kunstenaar Dominique Latoel heeft beschilderd als onderdeel van de tentoonstelling. In deze kasten zijn geluidsopnamen te horen van Rotterdamse nazaten uit gekolonialiseerde gebieden zoals Indonesië, Suriname en de Antillen. ‘Als de tentoonstelling voorbij is worden de kasten geveild in het Verhalenhuis Belvédère. De opbrengst is voor de Molukse stichting Van Ver Gekomen en bestemd voor een eigen monument in Rotterdam. De boodschap erachter is dat we uit verschillende gebieden komen, nu in Nederland wonen en solidair met elkaar moeten zijn, in plaats van elkaar te bevechten.’
Tommy van der Loo is een van de kunstenaars die meedoet aan de tentoonstelling [H]erkennen Herbouwen. Onderwerpen die regelmatig terugkeren in zijn werk zijn geschiedenis, dood en ongelijkheid.
‘De Kunsthal is een van de meest gerenommeerde musea van Nederland en doet veel met diversiteit en inclusie’, zegt Van der Loo. ‘Een hele eer om hier je werk te mogen tonen, zeker met een onderwerp dat ik de laatste jaren heb onderzocht. Mijn moeders familie stamt af van tot slaaf gemaakten. Dat voelt als iets wat ver weg is en toch ook dichtbij.’
De nog levende opa van Tommy van der Loo werd in 1928 geboren op een plantage in een vertrek waar vroeger tot slaaf gemaakte mensen leefden. ‘Mijn opa drukt zijn stempel op de familie. Hij was niet tot slaaf gemaakt, maar zat wel in een vergelijkbare positie omdat hij een laag loon kreeg en een groot deel daarvan moest afstaan aan de plantage-eigenaar. Het verschil met vroeger was dat hij de mogelijkheid had om weg te gaan, en ook dat hij zich door middel van onderwijs verder kon ontwikkelen. Dat deed hij. Hij ging bij de politie werken en heeft zich opgewerkt tot hoofdcommissaris. Door zijn levensvisie ben ik na de kunstacademie kunstgeschiedenis gaan studeren aan de Radboud Universiteit. Ik werk als docent beeldende vorming én als kunstenaar. Het is een mooie combinatie.’
Van der Loo staat positief tegenover de excuses van het kabinet voor de slavernij, ondanks dat de manier waarop anders had gekund en het uitzonderlijk laat is. ‘Beter laat dan nooit. Helaas worden de dingen vaak zwart-wit gezien. Wel herdacht, niet herdacht. Nazaat van een tot slaaf gemaakte of niet. Door mijn achtergrond sta ik aan beide kanten van de geschiedenis.’
Wat Van der Loo een beetje stoort is dat er niet naar alle adviescommissies is geluisterd. ‘Als je het doet, doe het dan goed. Maar in de eerste instantie was ik blij met het gebaar. Dit jaar wordt er meer stilgestaan bij de afschaffing van de slavernij, omdat het honderdvijftig jaar geleden is dat de slavernij werd afgeschaft. De viering, Keti Koti, is elk jaar op 1 juli. Wat mij betreft zou dit een nationale feestdag kunnen worden.’
Over zijn kunstwerk voor de tentoonstelling doet Van der Loo nog een beetje geheimzinnig, maar het heeft te maken met inmiddels verguisde zeehelden. ‘De afgelopen tien jaar zijn er beelden van ‘zeehelden’ uit de zeventiende eeuw beschadigd. Ik wil absoluut niet aanzetten tot geweld, maar die gehavende beelden, een teken van verzet, hebben een zekere schoonheid. Het is net als met deze tentoonstelling: herkennen, herbouwen is anders dan je gewend bent en nodigt uit tot nadenken.’
In een ander onderdeel van de tentoonstelling vertellen Rotterdammers over de erfenis van de slavernijgeschiedenis van de stad. De bedoeling is dat bezoekers zich openstellen voor een andere gezichtspunten. Achter de objecten uit het koloniale tijdperk zitten pijnlijk onderwerpen verborgen zoals dwangarbeid, oorlog, armoede, racisme en onbeschrijflijk veel ander leed.
Hoe konden westerse machthebbers het institutionele systeem van slavernij vestigen, terwijl ze tegelijk dweepten met de idealen van de Verlichting? Die vraag hield me voortdurend bezig tijdens mijn onderzoek naar de slaafgemaakte Albertus Van van de Vijver.
Het ideaal was dat alle mensen gelijk geschapen en begiftigd zijn met zekere onvervreemdbare rechten. ‘Leven, vrijheid en het nastreven van geluk’, schreef de filosoof John Locke. Een zin die ook terecht kwam in de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring. Ook verwezen Verlichtingsdenkers naar Bijbelse opdrachten: heb uw naasten lief gelijk uzelf, en wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
Gaandeweg ging ik een andere vraag stellen: hoe komt het dat mensen zich niet verzetten tegen de onmenselijkheden van de slavernij? Ook nu, honderdvijftig jaar na de formele afschaffing, zijn er naar schatting vijftig miljoen slaafgemaakte mensen op deze planeet. En het fort Europa, met zijn migratieregels, draagt bij aan een systeem waarbij vluchtende mensen worden slaafgemaakt in Afrika omdat ze in handen vallen van afpersende mensensmokkelaars. Ze belanden in loodsen en containers in de woestijn. Zeg niet dat het verlichte Europa dat niet weet.
In zijn nieuwe boek Not so black and white stelt de Britse-Indiase neuropsycholoog Kenan Malik dat juist het gelijkheidsstreven van de Verlichting de westerse koloniale machten stimuleerde om uitvluchten te verzinnen voor het feit dat zij inheemse volkeren en zwarte mensen uitbuitten. Vanaf de zeventiende eeuw waren landen als Spanje, Engeland, Frankrijk en Nederland begonnen met verovering van gebieden ver buiten de grenzen, met als doel exploitatie en winst. Nadat ze inheemse bevolkingen voor een groot deel hadden uitgeroeid en er krachten nodig waren om op de plantages te werken, gingen ondernemingen over op roof en deportatie van 12,5 miljoen Afrikaanse mensen. Gekleurde mensen werden boedel, objecten, pionnen in het koloniale systeem, louter een productiemiddel.
Kwalificaties deden opgeld van gekleurde mensen als dom, onderontwikkeld, maar sterk genoeg voor zwaar werk, waarvoor witte mensen niet in de wieg gelegd waren. Daaruit ontstond het idee van een soort, een klasse, een kleur die minderwaardig was en ten slotte de fictie van ras. Om te culmineren in de waanzin van een hoogste ras dat toevallig de kleur van de bedenkers had.
Het idee van die geitenpaadjes is heel behulpzaam bij het analyseren van het zwijgen over hedendaags inbreuken op mensenrechten. Nu, honderdvijftig jaar na de afschaffing van de slavernij waarin we andere mensen voor onze welvaart een miserabel en uitzichtloos leven bezorgden, gaan we nog een stapje verder. Voor hetzelfde doel zijn we nu zelfs bereid te betalen. Vanwege de westerse rijkdom hebben we geen Afrikanen meer nodig. Zelfs als productiemiddel heeft een Afrikaan geen nut meer; hij is slechts last.
‘Net als in tijden van slavernij leggen wetten het af tegen economische belangen’
Daarom vatte de Europese Unie het plan op om een mens die onze hulp nodig heeft omdat hij anders omkomt door honger, dorst en oorlog, met 20.000 euro weg te werken. De perverse nazaat van de koloniale homo economicus doet zijn intrede. Een vernietiger van zijn broeder. Het geitenpad heet nu het onbewezen credo: dat kunnen onze economieën niet aan. Lees: dan worden we minder rijk. Tot zover het recht op leven, vrijheid en geluk voor iedereen. Net als in tijden van slavernij leggen juridische wetten het af tegen economische belangen. Een land dat een asielzoeker niet wil, kan dat bedrag aan een collega land betalen. De EU framet het als een gebaar van interne solidariteit.
Waarom zijn er geen regeringsleiders die bezwaar hebben tegen het ontmenselijken van een mens? Vraagt niemand zich af wat dat met Afrikaanse mensen doet die van dit plan horen? Waarom zijn er zo weinig regeringsleiders die uitvoering van recht eisen, in plaats van deals met Tunesië waar racistisch overheidsbeleid het leven van gekleurde mensen in gevaar brengt? Nee, eeuwenlang waren we gewend geitenpaadjes te bewandelen. Wie een andere weg inslaat tegen illegaal migratiebeleid heet soft en is niet meer herkenbaar.
In het neoliberalisme zijn westerse mensen uitsluitend klant en ondernemer. Maar burgers, politici en ambtenaren moeten juist luid en duidelijk opkomen voor de onvoorwaardelijkheid van universele mensenrechten. Het vergt moed om uit het frame van softie te stappen. Pak het wapen van die keiharde wetten op om de (mede)mens te beschermen. Daaronder vallen ook gelijke economische rechten voor mensen op andere continenten. Ook als dat betekent dat mensen van kleur in groten getale hiernaartoe komen om die rechten te laten gelden. Dan tonen we pas echt dat we onze fouten erkennen en de nationale excuses voor het slavernijverleden gemeend zijn.
De Turkse justitie heeft TELE1-hoofdredacteur Merdan Yanardağ opgepakt vanwege ‘lovende’ opmerkingen over de gevangen Koerdische PKK-leider Abdullah Öcalan, die een levenslange gevangenisstraf uitzit.
De hoofdredacteur zou ‘propaganda’ hebben gemaakt ‘voor een misdadiger en een terreurorganisatie’. Dit meldt de Turkse-Armeense krant Agos.
Yanardag haalde Öcalan aan om een AKP-parlementslid over ‘het vredesproces’ (dat tussen 2013 en 2015 liep tussen de Turkse staat en de PKK liep) te corrigeren. ‘Dit is geen houding die Abdullah Öcalan prijst. Ik bekritiseer de manier waarop het vredesproces nu verloopt’, waren de gewraakte woorden.
In een andere uitzending uitte Yanardag ook kritiek op het isolement van Öcalan, die al jaren niemand kan ontvangen. ‘De isolatie die Abdullah Öcalan is opgelegd heeft geen plaats in de wet. Hij kan niet eens zijn familie en advocaat ontmoeten’, zei Yanardag.
Ebubekir Şahin, voorzitter van de Hoge Raad voor Radio en Televisie (RTÜK), verklaarde dat ze een onderzoek zijn begonnen. ‘Naar aanleiding van de verklaringen van de persoon genaamd Merdan Yanardağ, die het terroristenhoofd prees, de moordenaar van duizenden mensen, is het noodzakelijke onderzoek gestart op Tele 1’. Yanardag ontkent de aantijgingen.
Abdullah Öcalan werd in 1999 opgepakt in een gecoördineerde actie van de Amerikaanse, Israëlische en Turkse geheime diensten. De PKK (die op de terreurlijst staat van Turkije, de VS en EU) voert al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw strijd voor autonomie van de Koerdische gebieden in Turkije. Sindsdien zijn er meer dan 40.000 dodelijke slachtoffers, met name Koerdische burgers.
De Saoedische autoriteiten verwachten dit jaar maar liefst 2,5 miljoen pelgrims voor de hadj. De afgelopen jaren waren er veel minder bezoekers, vanwege de strenge coronamaatregelen.
Volgens de Saoedische minister van Hadj en Umrah – de Umrah is de kleine bedevaart die niet verplicht is – zullen dit jaar naar verwachting meer dan 2,5 miljoen mensen de hadj maken.
‘Ik beleef de mooiste dagen van mijn leven’, zegt Abdelazim, een 65-jarige Egyptenaar die twintig jaar spaarde om op hadj te kunnen. Hij moest daarvoor 5.500 euro neertellen. De 25-jarige Indonesische student Yusuf Burhan is bemiddelder en kan de hadj nu al doen. ‘Ik kan mijn gevoelens niet beschrijven’, zegt hij. ‘Dit is een grote zegen. Ik had nooit gedacht dat ik dit jaar de hadj zou verrichten.’
Omdat er ongelooflijk veel mensen op kleine ruimtes aanwezig zijn vormt de hadj een grote veiligheidsuitdaging voor de Saoedische autoriteiten. Zo overleden in 1990 meer dan 1400 mensen door verstikking of werden doodgetrapt, tijdens een stormloop in een tunnel vlakbij Mekka. In 2015 vond een vergelijkbare ramp plaats, met ongeveer 2.300 doden tot gevolg.
Dit jaar is de zomerse hitte een probleem. Pelgrims nemen witte parasols mee, om zich te beschermen tegen de brandende zon. De temperaturen lopen in Saoedi-Arabië nu op tot 45 graden Celsius.
De hadj is een van de vijf zuilen van de islam. Moslims moeten minstens een keer in hun leven meedoen aan deze bedevaart naar Mekka, de belangrijkste stad in de islam. Over de betekenis van de hadj voor moslims heeft Karim Amghar een documentaire gemaakt voor de NTR, die sinds zondag wordt uitgezonden op NPO2. De Kanttekeninginterviewde hem daarover.
Hoewel ongeveer de helft van de Surinaamse kinderen thuis geen Nederlands spreekt, of heel weinig, is het Nederlands wel verplicht op school. Dit zorgt voor slechte schoolresultaten en veel schoolverlaters.
Dat schrijft Zoë Deceunick in Afromagazine. Er worden in Suriname meer dan twintig talen gesproken, maar als je carrière wil maken moet je Nederlands spreken, de taal die je op school moet spreken maar ook in de rechtbank en het Surinaamse parlement. Veel kinderen spreken thuis geen Nederlands en hebben, omdat het Nederlands de voertaal is op school, een achterstand.
De helft van de Surinaamse kinderen behaalt geen basisschooldiploma. En in het binnenland haalt slechts zes procent van de jongeren naar de middelbare school. Dat heeft ook te maken met de grotere afstanden daar van huis naar school en het gebrek aan gediplomeerde docenten. De schooluitvalcijfers in Suriname zijn de hoogte in het Caribisch gebied.
Door de Rutu Foundation, een stichting voor intercultureel onderwijs, wordt aan een oplossing gewerkt: tweetalig onderwijs, in het Nederlands en in de taal die je thuis spreekt. Er zijn nu schoolboeken in het Kaslina, een taal die door de inheemse bewoners van Suriname wordt gespreken, het Lokono, een andere inheemse taal, en in het Saramaccaans, een taal die door de marrons (de afstammelingen van ontsnapte slaven) wordt gesproken.
Onder het Surinaamse establishment is er echter weerstand tegen meertalig onderwijs. Ellen-Rose Kambel, medeoprichter van de Nederlandse Rutu Foundation: ‘De mensen met politieke of economische macht zijn over het algemeen mensen die het Nederlands beheersen en Nederlandstalige opleidingen hebben gevolgd. Zij vinden: ‘Het is mij ook gelukt, dus dan moet iedereen het kunnen’.’ Maar in werkelijkheid lukt het lang niet iedereen.
De Sint Antoniusschool in Galibi is nu een meertalige school geworden. De school hoopt een voorbeeld voor Suriname te kunnen zijn, en te laten zien dat meertaligheid kan werken. ‘Je moet er alleen heel veel geduld voor hebben’, zegt Kambel.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.