20 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 332

Palestijnse kinderen zijn grootste slachtoffer Israël-Palestina conflict

0

Unicef luidt de noodklok over geweld tegen kinderen in het Palestijns-Israëlische conflict. Palestijnse kinderen betalen de hoogste prijs, met zeven dodelijke slachtoffers in 2023. Ook is een Israëlisch kind gedood. Dat zegt de VN-kinderrechtenorganisatie in een verklaring.

Het lijkt opnieuw een dodelijk jaar te worden. De terroristische aanslag bij een synagoge heeft aan zeven Israëliërs het leven gekost. Eerder werden bij een Israëlisch inval in een Palestijns vluchtelingenkamp negen Palestijnen gedood. In totaal zijn er dit jaar dertig Palestijnen gedood op de Westbank, waaronder een 14-jarige jongen.

Vorig jaar was het dodelijkste jaar sinds 2005. Er zijn toen meer dan 150 Palestijnen en 20 Israëliërs omgekomen.

VN-secretaris-generaal Antonio Guterres heeft de escalatie in het conflict veroordeeld en roept op tot kalmte, met name tegen kinderen. ‘Geweld is nooit een oplossing, en alle geweld tegen kinderen is onaanvaardbaar.’

Unicef heeft zogenoemde ‘hackathons’ georganiseerd om trauma’s van kinderen te behandelen die getriggerd worden door aanhoudend geweld en deportatie. Ook worden 12 familiecentra in Gaza gesteund, waar psychologische hulp wordt geboden aan meer dan 15.000 kinderen.

Leefbaar Rotterdam weigert antiracismeverklaring te ondertekenen

0

Leefbaar Rotterdam wil de verklaring van de gemeenteraad niet ondertekenen omdat die ‘onoprecht’ zou zijn. In de verklaring neemt de raad afstand van racistische teksten die tijdens de jaarwisseling op de Erasmusburg werden geprojecteerd . 

Op 1 januari was de Rotterdamse Erasmusbrug doelwit van een racistische actie. ‘White lives matter’ en ‘Vrolijk blank 2023’ stond er te lezen. Ook de ‘veertien woorden’ van de Amerikaanse neonazi David Eden Lane waren op de brug geprojecteerd, een verwijzing naar Adolf Hitlers Mein Kampf. De actie zorgde voor veel ophef.

Vorige week nam het Rotterdamse SP-raadslid Theo Coskun het initiatief voor de verklaring. Daarin staat onder meer dat de leuzen ‘onsmakelijk en verwerpelijk’ zijn en ‘dat er nergens in Rotterdam plaats is voor racistische leuzen’.

Vrijwel alle partijen in de Rotterdamse gemeenteraad reageerden positief op Coskuns initiatief, alleen Leefbaar Rotterdam en Forum voor Democratie niet.

Maandagavond besloot Leefbaar de verklaring niet te ondertekenen. ‘We vinden dit heel onoprecht. Zogenaamd gaat het over de strijd tegen racisme, maar dit is vooral bedoeld om ons door een hoepel te laten springen. Daar doen we niet aan mee, we zijn geen circusdieren. Het is overduidelijk dat wij tegen racisme zijn. Daar hebben we Theo Coskun niet voor nodig’, aldus Ceulemans. Volgens het raadslid van Leefbaar wil Coskun helemaal geen eenheid namens alle partijen, maar ‘ons in een hoek drijven’.

De Rotterdamse fractie van FvD tekent de verklaring ook niet. ‘Wij vinden de motie overbodig’, liet de fractie weten.

Volgens het Openbaar Ministerie zijn de racistische teksten strafbaar. Niettemin is nog niemand in de kraag gevat. ‘Het onderzoek loopt nog’, zegt een woordvoerder tegen AD Rotterdam.

Executies in Saoedi-Arabië verdubbeld sinds aantreden kroonprins

0

Sinds het aantreden van kroonprins Mohammed Bin Salman in 2015, is het aantal executies in Saoedi-Arabië bijna verdubbeld.

Tussen 2010 en 2014 werden er in Saoedi-Arabië gemiddeld 71 mensen per jaar geëxecuteerd. Dat blijkt uit onderzoeken van de ngo’s Reprieve en de Europees-Saoedische Organisatie voor Mensenrechten (ESOHR). Vanaf 2015 – het jaar waarin kroonprins Mohammed Bin Salman (MBS) de feitelijke heerser van het koninkrijk werd onder zijn vader koning Salman – vonden er gemiddeld 130 executies plaats, een stijging van 82 procent met de jaren daarvoor.

In Saoedi-Arabië vinden ook massa-executies plaats. Zo werden op 12 maart vorig jaar 81 mensen terechtgesteld. Saoedi-Arabië is niet heel transparant over terdoodveroordelingen en executies. De Europees-Saoedische Organisatie voor Mensenrechten was slechts op de hoogte van de veroordeling van 12 personen. De overige 69 mannen werden in het geheim berecht en geëxecuteerd, aldus de ngo.

Van de vrouwen die werden geëxecuteerd door het koninkrijk tussen 2010 en 2021 was driekwart procent niet-Saoedisch, waarvan tenminste 56 procent huishoudelijk personeel.

Opgroeien in armoede: geen geld voor een ijsje en het trampolinepark

0

In het maatschappelijk debat gaat het steeds vaker over armoede. Maar kinderen komen vrijwel nooit aan het woord. Daarom sprak journalist Hizir Cengiz met twee kinderen die weten hoe het is om op te groeien in een minimagezin.

Alya (13) let goed op schoenen, die kunnen namelijk veel zeggen over iemands thuissituatie, vertelt ze. De kans is groot dat een tiener die schoenen draagt van een tekenfilmfiguur (‘Hello Kitty bijvoorbeeld’) of iemand die erg lang loopt met dezelfde of afgetrapte schoenen, het thuis niet breed heeft.

Het gaat in het maatschappelijke debat steeds vaker – althans, zo lijkt het – over armoede. Maar daarin ontbreekt het aan de stem en blik van de jongsten onder ons. Daarom sprak ik met twee tieners, die weten hoe het is om op te groeien in een zogenoemde minimagezin: Alya en Sanne (15). Hoe kijken zij, als kinderen, naar het armoedevraagstuk? Wat zijn volgens hen de oplossingen voor dat almaar groter wordende probleem? En wat is hun eigen verhaal?

De twee meiden zijn lid van de Raad van Kinderen, die onderdeel is van Stichting Leergeld Den Haag. Deze stichting verstrekt aan Haagse kinderen uit minimagezinnen (met een inkomen onder de 130 procent van het minimumloon, red.) van vier tot en met zeventien jaar onder andere fietsen, computers, smartphones voor als ze naar de brugklas gaan, en tegoedbonnen die uitgegeven kunnen worden aan school- of sportspullen of winterkleding. Het doel van de stichting: mogelijk maken dat ook die kinderen mee kunnen doen op school en de vereniging.

De Raad van Kinderen, bestaande uit vijftien leden die vrijwel allemaal zelf hulp krijgen van Leergeld Den Haag, geeft advies over leven met weinig geld aan de politiek en uiteenlopende organisaties. Ook denkt de Raad eens per maand mee over de keuzes en invulling van het beleid van de stichting. Zo bedacht de Raad aan welke eisen de smartphone, die brugklassers krijgen, aan moet voldoen, maar ook bij welke winkels kinderen hun tegoedbonnen kunnen besteden.

Ook ik was een van die minimakinderen die hulp kreeg. Zo’n twaalf jaar geleden haalde ik met mijn oudste zus een zwarte omafiets op bij Leergeld Den Haag. Niet veel later werd die fiets gestolen. Ook ontvingen we als gezin nog een computer, waarop ik taal- en rekenspelletjes speelde, en kreeg ik een tegoedbon om keepershandschoenen, scheenbeschermers en een trainingspak te kopen.

De kans is groot dat een tiener die schoenen draagt van een tekenfilmfiguur (‘Hello Kitty bijvoorbeeld’) het thuis niet breed heeft

Onderweg naar Sanne slaat de twijfel toe. Is het niet onverstandig dat je je als kind met het maatschappelijke debat bemoeit, door te adviseren over minimagezinnen?

Nee, zegt Sanne stellig. Voor de rest denkt ze juist lang na over haar antwoorden.

Al vroeg ondervond Sanne aan den lijve hoe belangrijk het is dat kinderen een stem hebben. Ze kreeg namelijk op hele jonge leeftijd een bult in haar nek, waardoor ze vaak naar het ziekenhuis moest. Daar wisten ze zich geen raad. Sanne dacht dat die bult kwam door het krabben van haar kat. Maar door artsen werd ze niet serieus genomen. Twee jaar later kreeg ze gelijk.

Sanne vertelt haar verhaal aan de eettafel, in haar woonkamer. Ze draagt een zwarte ketting met daaraan een plectrum, dat ze samen met haar vader heeft geknutseld. Vader Patrick zit ook aan tafel, voor hem een naaimachine, in zijn handen een stuk stof en een schaar. Haar moeder Sandra kookt water, voor de kruik.

Sanne zou niet zeggen dat ze in armoede opgroeit, maar wel dat ze thuis meerdere korte periodes van armoede kenden. Als ze geen hulp van Leergeld en de voedselbank hadden gekregen, dan zou ze wel daadwerkelijk in armoede zijn opgegroeid, zegt ze. Maar wat is armoede eigenlijk? Sanne: ‘Armoede is volgens mij dat je niet helemaal mee kan doen met leeftijdsgenoten.’

Meermaals noemt ze het trampolinepark, waar ze als enige uit de vriendengroep niet heen kon. Het geld was er niet en het was een van die spontane ideeën waar haar ouders, aan het begin van de maand, ‘door bijvoorbeeld nog goedkoper te koken’, geen rekening mee konden houden. Sanne vindt dan ook dat er een potje zou moeten zijn bij de gemeente, waar je een beroep op kan doen, als je gewoon spontaan een dagje uit wil of een ijsje wil halen, bijvoorbeeld.

‘Op dat moment vond ik het stom dat ik niet meekon naar het trampolinepark. Maar later begreep ik pas waarom dat was’, zegt Sanne.

Hoe kijk je daarop terug?

‘Met een beetje spijt.’

Hoezo?

‘Ik had anders willen reageren op mijn ouders. Met meer begrip.’

Het gesprek valt even stil. Dat vind ik zelf het moeilijkste aan het feit dat ik ben opgegroeid in een minimagezin: dat ik geen of vrij weinig leuke herinneringen heb kunnen maken met het gezin of vrienden. Maar dat weemoed kwam pas later. Ik moet denken aan een van de momenten waarop ik zelf anders had kunnen reageren. Bijvoorbeeld die keer dat ik bij thuiskomst stampte en krijste omdat ik mijn moeder die middag met een Zeeman-tasje door de buurt zag lopen, want ik vreesde dat mijn matties me zouden uitlachen; alsof we van elkaar niet wisten dat we het allemaal niet breed hadden.

Sannes moeder kust haar op haar hoofd.

Daar waar mijn vrienden en ik ons schaamden, probeert Alya juist met die van haar en met haar klasgenoten te spreken over opgroeien in een gezin met minimale middelen. Over haar eigen situatie zegt ze: ‘Ik ben niet rijk, maar ik ben ook niet arm, gewoon ertussenin.’ Hoe dat eruit ziet: ‘Als ik iets wil, dan krijg ik het, maar alles op z’n tijd. Soms ga ik naar een tekenwinkel en dan krijg ik iets niet. Ik weet dan dat mijn moeder zich schuldig voelt en het ooit voor me koopt. Ze doet alles voor een glimlach op mijn gezicht.’

Alya zit in de eerste klas van havo/vwo. Ze wil later chirurg worden, omdat ze zag hoe blij haar moeder werd na de geslaagde hartoperatie van haar broertje, die nu twee jaar is. ‘Toen dacht ik: ik wil ook mensen blij maken.’ Alya is ‘dankbaar’ dat ze lid is van de Raad, inmiddels zo’n tien maanden. Het mooiste dat zij en haar medeleden van de Raad hebben kunnen betekenen voor anderen is het bedenken van een cadeaubon waarmee Leergeld-kinderen Sinterklaascadeautjes konden kopen.

Het gesprek over het opgroeien in een gezin dat een beetje of net genoeg heeft moet gevoerd worden, vindt Alya. Zodat geen kind zich schaamt voor het opgroeien in armoede. Want die schaamte kan je situatie verergeren, omdat dit je kan tegenhouden om hulp te vragen aan buren, vrienden of instanties.

‘De helft van de spullen in mijn kamer heb ik door Leergeld. Daar schaam ik mij echt niet voor’, zegt Alya. Ze somt het op met haar vingers: haar laptop, smartphone, schoenen, kleding, een paar tekenspullen, een fiets en nog veel meer.

Is armoede eigenlijk op te lossen? Volgens Sanne is dat een illusie. In die zin dat het nooit zal verdwijnen. Maar het opgroeien met het minimale kan wel minder pijnlijk gemaakt worden. Haar klasgenoten die niet veel hadden werden als ‘anders’ gezien en buitengesloten. En toen haar familie minder te besteden had kwamen sommige klasgenoten niet meer over de vloer en werd Sanne minder vaak gevraagd voor kinderfeestjes. ‘Kinderen onderling behandelen anderen die niet veel hebben anders’, zegt ze, ‘maar ik denk dat dat bij volwassenen ook zo is. Daardoor krijg je pas last van armoede.’ Haar hoop? ‘Dat iedereen begrijpt dat als iemand opgroeit in een andere situatie, diegene niet per se anders is.’

Alya heeft andere oplossingen. Ze vindt dat kinderen moeten werken. Ze zoekt nu dan ook een bijbaantje, voor een dag in de week. Ook kinderen met rijke ouders zouden dat moeten, zegt ze. Daar is Sanne het zéker niet mee eens. ‘Ouders moeten kinderen ondersteunen. Niet andersom.’ ‘Heb jij een bijbaantje?’, vraag ik aan Sanne. ‘Ja. Dat wel.’ Sinds kort werkt ze bij een drogisterij als vulploegmedewerker. Maar volgens Alya werk je als kind voor jezelf, niet voor je ouders, zodat je zelfstandig wordt, leert omgaan met geld, kan sparen en wanneer je maar wil tekenspullen kopen.

World Hijab Day: waar komt die weerstand tegen de hoofddoek vandaan?

0

Jaarlijks op 1 februari is het World Hijab Day. Op deze dag vragen moslima’s om meer begrip voor het dragen van de hoofddoek, want geen enkel kledingstuk ligt zo onder vuur als de hijab. Waarom heeft de buitenwereld zoveel moeite met de hoofddoek?

Tien jaar geleden vond de eerste World Hijab Day plaats. Bedenkster van deze speciale dag is Nazma Khan, een moslima uit Bangladesh die op haar elfde naar de Verenigde Staten verhuisde. In haar nieuwe vaderland stuitte ze op onbegrip en discriminatie vanwege haar hoofddoek. World Hijab Day moet een positieve boodschap uitdragen aan niet-moslims. Maar makkelijk is het niet om die buitenwereld begrip voor het kledingstuk bij te brengen. Vorig jaar bleek nog dat sollicitanten met een hoofddoek twee keer zo vaak worden afgewezen bij een sollicitatie. Zo zijn er veel meer momenten waarop moslima’s met hoofddoek tegen discriminatie aanlopen. Waarom hebben veel buitenstaanders zoveel ongemak met de hoofddoek?

De hoofddoek is bij uitstek een religieus symbool, zegt filosoof en publicist Khadija al Mourabit. ‘Nederland is gewoon geen religieus land meer. De ontkerkelijking neemt alleen maar verder toe. Toenemende gelovigheid vanuit een andere hoek kan daarmee op gespannen voet staan. Nederlanders hebben het idee dat ze net het juk van religie hebben afgeschud. Een hoofddoek zien ze als een stap terug. Ze begrijpen vaak niet dat je vanuit religieus oogpunt je haar wilt bedekken.’

Ze is net terug van een verblijf in de Spaanse exclave Melilla aan de Noord-Afrikaanse kust. ‘Het viel me op dat de mensen er geloviger zijn dan hier. Ik hoorde dat een spreekster bij een bijeenkomst waar ik was, onder druk van lokale politici was gecanceld omdat ze tegen religie zou zijn. Dat zou in Nederland niet gebeuren.’

‘Als je echt wilt weten waar het ongemak met de hoofddoek vandaan komt, moet je empirisch onderzoek doen,’ zegt Rosemarie Buikema, hoogleraar Kunst, Cultuur en Diversiteit aan de Universiteit Utrecht. ‘Maar in algemene zin kun je zeggen dat we er erg trots op zijn dat wij in het Westen verlicht en modern zijn. We vinden dat we traditionele rituelen en religieuze verhalen achter ons hebben gelaten en rationeel in het leven staan.’

‘De hoofdoek daarentegen is een symbool van de gehechtheid aan een andere orde’, zegt Buikema. ‘Wij zien het als een afkeuring van de verworvenheden waar men in het Westen trots op is: als iets dat afbreuk doet aan de waarden van de moderniteit. De seculiere samenleving, de scheiding tussen kerk en staat en de emancipatoire idealen van vrijheid en zelfbeschikking waar men zich zo hard voor heeft gemaakt.’

Oriëntalisme

Al Mourabit en Buikema wijzen erop dat we in het Westen niet beseffen hoezeer onze blik gekleurd is door het kolonialisme. De moderniteit kan niet los worden gezien van de periode waarin we gedreven door handelsgeest en expansiedrift de wereld introkken en onze ideeën oplegden aan culturen die in onze ogen ‘nog niet zo ver waren’. We introduceerden bijvoorbeeld het begrip eigendom in culturen die dit niet kenden, of categoriseerden en classificeerden de natuur op een manier die daar onbekend was. ‘Wij vonden dat onze visie op hoe de wereld begrepen moest worden superieur was’, zegt Buikema.

Die manier van denken speelt op het bewuste of onbewuste niveau nog steeds mee in hoe we in het Westen naar de hoofddoek kijken. ‘Het is een oriëntalistische blik’, zegt Al Mourabit met een verwijzing naar het boek Oriëntalisme van Edward Said (1935-2003). Daarin betoogt de Palestijns-Amerikaanse auteur dat westerlingen het Oosten als ‘het andere’ gebruikten om de eigen identiteit te kunnen profileren. Oriëntalisten zouden het Westen zien als rationeel, wetenschappelijk en beheerst en de Oriënt als irrationeel en primitief, met autoritaire mannen en onderdrukte vrouwen. ‘Die manier van denken is nog steeds in onze maatschappij aanwezig. Dat we de hoofddoek zien als een onderdrukkend symbool van een inferieure religie hoort bij oriëntalisme’, zegt Al Mourabit.

‘Een hoofddoek staat niet diametraal ten opzichte van de westerse cultuur’

Volgens Buikema wordt de hoofddoek over het algemeen gezien als een teken van onderdrukking of onderwerping, aan een religie of aan een patriarchale cultuur, vanuit de gedachte dat het westerse idee van vrijheid de enige juiste weg is. ‘Maar het dragen van een hoofddoek staat niet diametraal ten opzichte van de westerse cultuur. Het kan een symbool zijn van het patriarchaat, maar het kan ook een uiting zijn van zelfbeschikking.’

‘Als je wilt weten wat de hoofddoek betekent, dan zul je dat moeten vragen aan een breed palet van hoofddoekdragers’, zegt Al Mourabit. ‘We denken als buitenstaander dat die betekenis religieus is, maar dat hoeft niet zo te zijn. Er zijn zoveel redenen om een hoofddoek te dragen: als politiek statement, omdat het makkelijk is – je hoeft je haar niet te doen – of omdat je omgeving eist dat je er een draagt. Ik vind het allerbelangrijkste dat de vrouw zelf kan beslissen.’

Zelfbeschikking

Uit onderzoek blijkt dat de hoofddoek voor veel vrouwen werkt als een ‘transitioneel object’. Het geeft vrouwen een gevoel van vertrouwdheid en kan helpen om van de ene omgeving naar de andere te gaan. ‘Door de hoofddoek uit de thuiscultuur te dragen kan het eenvoudiger zijn de buitenwereld te betreden’, vertelt Buikema. ‘Je ziet ook dat een vrouw haar hoofddoek soms wel opdoet en soms niet.’

De niet-islamitische buitenwereld denkt vaak dat het dragen van een hoofddoek botst met feminisme. In de jaren zestig droegen sommige feministen een minirok als uiting van het recht over hun eigen lichaam te beschikken. Dat de keus voor een hoofddoek ook een uiting van zelfbeschikking kan zijn, herkennen westerse mensen minder snel.  Zelfbeschikking kan verschillende uitingen hebben, zegt Buikema. ‘De wens om er als een botoxpop bij te lopen, is wat mij betreft net zo extreem als de wens om een nikaab te dragen.’

Problematisch is de onderdrukking van moslimvrouwen in landen als Iran en Afghanistan. Linkse feministen die opkomen voor de positie van moslima’s, krijgen weleens het verwijt dat ze geen oog hebben voor de extreem moeilijke situatie waarin Iraanse en Afghaanse vrouwen zich bevinden. Waarom ligt dit zo lastig?

‘Ik geloof dat iedere vrouw met enig feministisch bewustzijn solidair is met vrouwen in Iran’, zegt Buikema. ‘De worsteling is dat als jij de vrouwen steunt in Iran die zich niet willen bedekken, je niet in het kamp terecht wil komen van ‘wij in het Westen doen het zoveel beter dan jullie daar in het Oosten’. Gender wordt overal ter wereld als politiek instrument gebruikt. Vrouwenrechten worden niet alleen in landen als Iran en Afghanistan geschonden, maar – zij het in andere gradaties en op verschillende manieren – ook in Hongarije, in Amerika, eigenlijk overal. Je moet het dragen van een hoofddoek altijd in zijn geopolitieke context zien.’

‘Die zelffelicitatie van het Westen is wat hier in Nederland ook wel homo-nationalisme wordt genoemd. Wij zijn zo geweldig, bij ons mag je als vrouw vrij zijn of als mens homoseksueel zijn. Dat is waar en dat is belangrijk, maar je moet je wel realiseren hoe ‘uiterst rechts’ je op basis van onze emancipatoire verworvenheden, andere culturen de les denkt te kunnen lezen. Dat betekent niet dat je geen dictatoriale regimes kunt afwijzen, maar dat kun je niet enkel doen op grond van het idee dat genderideologie bij ons veel meer ontwikkeld is dan daar. Want het is namelijk niet zo dat bij ons geen gender gerelateerd geweld voorkomt. In Nederland komt bijna iedere week een vrouw om door geweld van haar partner.’

Een ander punt dat onder niet-islamitische Nederlanders voor onbegrip zorgt, is dat moslimvrouwen de hoofddoek soms verdedigen door te verkondigen dat ze niemand kennen die gedwongen wordt een hoofddoek te dragen. Vrouwen die zeggen gebukt te gaan onder hoofddoekdwang voelen zich niet altijd gesteund.

‘Het gesprek over de hoofddoek moet niet alleen breder in de samenleving maar ook voor een deel tussen mensen met een islamitische achtergrond plaatsvinden’, zegt Al Mourabit. ‘De Egyptische schrijfster en feministe Nawal Al-Saadawi voerde de discussie hierover ook in het openbaar en daar ontkom je ook niet aan. Intern debat is nodig omdat moslims daar de discussie kunnen voeren zonder dat die wordt gekaapt door vooroordelen.’

‘De hoofdoek is gepolitiseerd en geobjectiveerd’, zegt Al Mourabit. ‘Rechtse politici noemen vrouwen die een hoofddoek dragen ‘hoofddoekjes’. Het gesprek over de hoofddoek moet gevoerd worden door en tussen vrouwen over wie het gaat. Het is net als bij het bespreken van vrouwenzaken, daar wil je soms ook even geen mannen bij.’

Canada: Yezidi’s protesteren tegen terugkeer IS-vrouwen

0

Yezidi’s in Canada vrezen de terugkeer van IS-vrouwen, meldt het Canadese nieuwsplatform CBC News.

De yezidi-gemeenschap in Canada voelt zich ‘verraden’ door het overheidsbesluit om negentien naar Syrië afgereisde vrouwen, terug te laten keren. De yezidi’s vinden dat de Canadese regering hiermee vrijspel geeft aan terrorisme en genocide. Volgens de advocate van de afgereisde vrouwen is er geen bewijs voor banden met de terreurbeweging IS.

Het nieuws over de terugkeer van vrouwen zorgt voor angst- en paniekklachten onder de religieuze minderheid, die slachtoffer werd van genocide. In 2014 en 2015 vermoorden, verhandelden en verkrachten IS-strijders duizenden yezidi-mannen, vrouwen en kinderen.

Veel yezidi’s in Canada zijn boos omdat ze nog steeds niet zijn herenigd met familieleden uit Syrië, terwijl de afgereisde vrouwen wel naar Canada kunnen terugkeren.

Quebec wil ontslag van Canadese coördinator islamofobiebestrijding

0

De regering van Quebec wil dat de nieuwe coördinator islamofobiebestrijding Amira Elghawaby haar functie neerlegt vanwege negatieve opmerkingen over de Franstalige provincie. Moslimorganisaties reageren geprikkeld.

De Nationale Raad van Canadese Moslims neemt het op voor Elghawaby. Voorzitter Stephen Brown noemt de reactie van de deelstaatregering voorspelbaar en de timing slecht. De oproep om op te stappen komt namelijk precies zes jaar en een dag na de tragische schietpartij in een moskee in Quebec, waarbij zes doden en zeventien gewonden vielen. ‘Het is absoluut beschamend’, zegt hij.

Elghawaby, journaliste en mensenrechtenactiviste, werd vorige week donderdag benoemd tot coördinator islamofobiebestrijding door de linkse regering van Justin Trudeau. Maar in Quebec is haar benoeming omstreden vanwege een opiniestuk dat ze in 2019 schreef. Daarin hekelde ze de secularismewet in Quebec, die mensen in leidinggevende functies verbiedt om een keppeltje, tulband of hoofddoek te dragen. ‘Helaas’, schreef ze, ‘laat de meerderheid van de Québécois zich blijkbaar niet leiden door de rechtsstaat, maar door anti-moslimsentimenten’.

Gisteren riep de regering van Quebec Elghawaby op haar functie neer te leggen, omdat ze weigert excuses aan te bieden voor haar opmerkingen in het opiniestuk. Als ze niet opstapt, moet ze worden ontslagen, vindt de regering van Quebec.

Op Facebook bood Elghawaby geen excuses aan, maar kwam ze wel terug op de gewraakte passage. Ze gelooft niet dat de Québécois islamofoob zijn, haar kritiek was gericht tegen de secularismewet. Premier Trudeau liet maandag weten dat hij tevreden was met deze uitleg.

New York wil straat vernoemen naar controversiële oprichter Nation of Islam

0

De gemeenteraad van New York wil mogelijk een straat in de wijk Harlem vernoemen naar Elijah Muhammad, voormalig leider van de omstreden beweging Nation of Islam. Muhammad raakte tijdens zijn leven meerdere malen in opspraak.

De gemeenteraad van New York wil 128 straten een nieuwe naam geven. Een van deze straten zal mogelijk vernoemd worden naar Elijah Muhammad (1897-1975), oud-leider van Nation of Islam, een islamitisch geïnspireerde radicale emancipatiebeweging van zwarte Amerikanen. De hoek ‘West 127th Street en Malcolm X Boulevard’ zou ‘The Most Honourable Elijah Muhammad Way’ moeten worden.

Indiener van dit voorstel is de radicaal-linkse zwarte politica en wethouder Kristin Richardson Jordan, die zichzelf beschouwt als een democratische socialist.

Elijah Muhammad was decennialang de leider van Nation of Islam. Zijn bekendste protegé was de charismatische prediker Malcolm X, die veel zwarte mensen wist te inspireren. Op 21 februari 1965 werd Malcolm X vermoord door radicale Nation of Islam-aanhangers. Elijah Muhammad werd verdacht van betrokkenheid bij de moord maar heeft dit altijd ontkend.

Tijdens zijn leven werd Muhammad meerdere malen beschuldigd van ‘black supremacy’ en antisemitisme. Zo noemde hij de witte man de duivel en predikte hij over ‘gierige Joden’ die Jezus aan de Romeinen hadden overgeleverd om gekruisigd te worden. Paradoxaal genoeg kon hij – net als zijn leerling Louis Farrakhan – het soms goed vinden met witte racisten.

In 1961 ontmoette Muhammad enkele leiders van de racistische terreurorganisatie Ku Klux Klan teneinde een stuk land in het zuiden van de Verenigde Staten te kopen. Ook kreeg Muhammad donaties van een ultrarechtse Texaanse oliebaron.

De achterliggende reden van de samenkomst was het idee van Muhammad dat Afro-Amerikanen een eigen zwarte samenleving moesten vormen. Dat was goed verenigbaar met de visie van witte racisten, die ook segregatie tussen wit en zwart wensten. George Lincoln Rockwell, oprichter van de American Nazi Party, noemde Elijah eens ‘de zwarte Hitler’. Dat was bedoeld als compliment.

Acteurs van kleur willen ook een hoofdrol

De roep om meer inclusiviteit in de televisie- en filmwereld wordt steeds luider. Organisaties als Dutch Academy For Film, Nederlands Filmfestival en NPO zien in dat dit thema belangrijk is. Actrice Manoushka Zeegelaar Breeveld van platform KLEUR vindt dat we er nog lang niet zijn.

‘Actrices en acteurs van kleur worden nog steeds in stereotyperende rollen gedrukt’, vindt Zeegelaar Breeveld. In juli 2020 initieerde zij daarom samen met Iraida Markus-Meerzorg het manifest KLEUR, een pleidooi voor meer diversiteit en kleur in de Nederlandse televisie- en filmindustrie. Meer dan zevenhonderd mensen onderschreven het manifest – onder wie Nasrdin Dchar, Tara Elders en Michiel Huisman.

Het manifest is een initiatief van platform KLEUR, dat ook is opgericht door Zeegelaar Breeveld en Markus-Meerzorg. Met het manifest wil Zeegelaar ‘nogmaals aandacht vragen voor mensen van kleur en verhalen van kleur’. De strijd voor meer diversiteit in de tv- en filmwereld is al meer dan vijftig jaar aan de gang. ‘Ik sta op de schouders van mensen die tegen de klippen op gestreden hebben voor meer inclusiviteit.’

Zeegelaar Breeveld werkt al ruim vijfentwintig jaar als actrice. Ze speelde in het theater, in tv-series als Grijpstra & De Gier, Bellicher: Cel en Nieuwe buren en in films als Sonny Boy en De libi.

‘Ik ben een goede actrice, toch heb ik nooit een hoofdrol gehad’, zegt ze. ‘Heel lang was het excuus: ‘Het publiek zit niet op je te wachten’, of: ‘Je vertelt een ander verhaal’. Er is een groot gebrek aan out of the box-denken in die wereld. De mensen die bepalen zijn meestal wit, hetero, man en 50-plus.’

Volgens Zeegelaar Breeveld verbetert de situatie maar mondjesmaat. ‘De groepen waar de verhalen over gaan worden steeds vaker bij de verhalen betrokken. Zodat je niet kijkt naar een Marokkaans verhaal vanuit een wit perspectief. Maar de afgelopen vijf jaar zijn er geen major steps gemaakt. Er zijn nog teveel films en series waarin het qua diversiteit niet goed zit. Het gaat nog te vaak mis. Ik zeg niet dat een witte schrijver geen Surinaams verhaal kan vertellen, maar hij kan fouten maken omdat hij die cultuur niet kent.’

Mocro Maffia noemt Zeegelaar Breeveld als voorbeeld van een serie waar het qua diversiteit en inclusiviteit wél goed gaat. ‘Die serie is gemaakt door Marokkaanse mensen’, legt ze uit. Toch worden veel series en films gemaakt vanuit een wit perspectief. In het manifest KLEUR wordt de longlist van de Gouden Kalveren-competitie van 2020 aangehaald. Geen enkele film bleek geregisseerd of geschreven door een maker van kleur, en van de tachtig hoofdrollen werden er slechts vijf gespeeld door acteurs van kleur. Bij de meest recente uitreiking in 2022 ging geen enkele grote prijs – voor de beste film, regie, scenario, hoofd en bijrol – naar een maker van kleur.

Zeegelaar Breeveld benadrukt dat het soort rol van belang is. ‘Als je vroeger een zwarte man in beeld zag, wist je dat hij als eerst dood zou gaan. We gaan nu toe naar een situatie waar hier in ieder geval over wordt nagedacht. Waar vroeger acteurs en actrices van kleur voornamelijk de rol van verpleegster, winkeljuffrouw of junk speelden, zijn ze nu bankdirecteuren of rechters. Maar dragende rollen zijn het vaak nog steeds niet.’

Er wordt gezegd dat het Nederlandse publiek er nog niet klaar voor is

Om een goed beeld te krijgen van diversiteit en inclusiviteit in de Nederlandse film- en televisiewereld heeft KLEUR bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangedrongen op een onderzoek. Dit werd vorige zomer opgepakt. Het is het eerste grote onderzoek naar dit onderwerp in de sector, en wordt ondersteund door het Nederlands Filmfestival en Dutch Academy for Film.

‘We kijken zeer uit naar de uitslag van het onderzoek’, zegt Zeegelaar Breeveld. ‘Ik hoop echt dat ik ongelijk heb. Bij de uitreiking van de Gouden Kalveren zagen we in de filmpjes veel kleur, waardoor je kunt denken dat het goed gaat met de diversiteit. Ik kwam er zelf drie keer in voor. Toch weet ik wat voor rollen ik gespeeld heb, en dat waren geen dragende.’

Zeegelaar Breeveld: ‘Als maker heb je ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Nog te vaak wordt gezegd dat het Nederlandse publiek er niet klaar voor is. Ik vind dat je als kunstenaar de taak hebt om het publiek te voeden met nieuwe beelden. We hebben kunstenaars nodig die ons op een andere manier leren kijken. Ik ben ervan overtuigd dat dit zal bijdragen aan acceptatie van kleur in de samenleving.’

De resultaten van het onderzoek worden in het voorjaar van 2023 gepresenteerd.

Migrantenkinderen, claim je thuis

0

‘De droom van mijn vader ben ik nooit geworden./ Zijn stappen waren niet te volgen./ Mijn voeten groeiden uit de zijne./ Hij had een wil, waar ik een weg.

Dit verhaalt Benzokarim, artiestennaam van spoken word-artiest en schrijver Karim Ellouta (26), in een van zijn gedichten. Zijn vaders droom – Benzokarim als advocaat of accountant, die rijdt in een Audi – heeft hij niet vervuld. Hij is schrijver en is dus zijn eigen droom geworden. Sterker nog: op 18 november vorig jaar publiceerde Benzokarim zijn debuutbundel, El Ghorba. Precies drie jaar na het overlijden van zijn moeder, moge God haar genadig zijn.

Dat verlies speelt een grote rol in Benzokarims bundel. Het mooiste gedicht over zijn rouwproces is ‘Bitterzoet’. Daarin schrijft hij: ‘Hoogtepunten zonder jou zijn altijd bitterzoet./ Ik lach niks meer weg./ Ik krop niks meer op./ In cirkels dans ik er doorheen./ Nog leer je me voelen./ Als je onverwachts langskomt.

Behalve over rouw gaat de bundel over onder andere vervreemding, maskers, Rotterdam, migreren en vluchten. De vader van Benzokarim leverde een grootse bijdrage aan die bundel: hij leidt de vier hoofdstukken in. Met korte verhalen, bijna brieven, waarin hij zijn ervaringen met rouw, God, migratie en de smaak van verdriet deelt. Zo ontstaat een gesprek tussen een vader en zijn zoon, een eerste en tweede generatie Nederlander.

Steeds meer stoor ik me aan het twijfelen van migrantenkinderen aan hun Nederlanderschap

El Ghorba, dus. Een gevoel dat zich what’s new – lastig laat vertalen. Iets als: verweesd zijn op een (nieuwe) plek, bijvoorbeeld een land, omdat anderen je niet begrijpen en vice versa. Iets dat Benzokarim herkent. Hij voelt zich niet altijd thuis – wat dat ook exact moge zijn – in Nederland, of in ieder geval, heeft hij zich hier ‘vaak vervreemd gevoeld’. Dat vertelde hij mij, toen ik hem onlangs interviewde.

Hoe kan het toch, vroeg ik aan Benzokarim, dat onze generatiegenoten zich niet thuis wanen in Nederland? Zelfs als ze een van de beste spoken word-artiesten van de natie zijn, op vrijwel alle podia hebben gestaan, een bundel hebben uitgegeven, hun eigen droom en nog meer dan dat zijn geworden? Benzokarim kon daar geen antwoord op geven, omdat hij niet voor anderen wilde spreken; niet alleen in zijn poëzie houdt hij het überpersoonlijk. Wel zei hij: aangezien er zoveel discriminatie en racisme is, ‘hoe kan je je dan niet vervreemd voelen, als van je verwacht wordt dat te zijn?’

Steeds meer stoor ik me aan het twijfelen van migrantenkinderen aan hun Nederlanderschap. Wie wil dat dit land zijn huis is, ziet het als het zijne. De blik en het gedrag van de ander zou daar geen invloed op horen te hebben. Ik vind het lastig te verdragen dat veel generatiegenoten hun eigendom niet claimen. Dat is een schoffering van de berg die onze ouders hebben verzet en de emancipatiestrijd van generaties (biculturelen) voor ons. Je hebt niemands goedkeuring of erkenning nodig om dit land als de jouwe te zien. Simpel, nietwaar?

Al is dat zoeken naar goedkeuring of erkenning – het erbij mogen horen – wel een teken van respect. Anderen doen er volgens jou toe, want anders zou je hen geen ruimte geven om een deel van jouw identiteit in te kleuren, om invloed te hebben op jouw thuisgevoel. Je ontkent blijkbaar hun bestaansrecht en waardigheid niet, zelfs niet nadat ze jouw Nederlanderschap in twijfel trekken, menen dat je hier niet hoort, je waardigheid trachten te schaden. In die zin zit in het je niet-thuisvoelen ook iets moois.

In zijn gedicht ‘Tweede generatie’ zegt Benzokarim al zelf: ‘Niet weten tot waar je behoort./ Oneindig onderzoek./ Ik kijk niet op, niet neer./ Ik ben niet op bezoek./ Ik kijk niet weg, niet weg.’