Terwijl het dodenaantal hard blijft oplopen in Turkije en Syrië (meer dan 16.000 intussen), komen de Nederlandse hulpacties snel van de grond. En er zijn ook symbolische steunbetuigingen: de A’DAM Toren in Amsterdam-Noord is als symbolisch gebaar vanavond verlicht in de kleuren van Turkije en Syrië.
Daar blijft het niet bij. De gemeente Amsterdam doneert 905.000 euro aan de Rode Kruis voor de getroffenen van de aardbeving. Samen met Rotterdam doet de gemeente mee aan de hulpactie ‘één euro per inwoner’, meldt de Amsterdamse stadszender AT5.
Rotterdam schenkt 664.000 euro aan het aardbevingsgebied, schrijft het Parool. De burgemeesters Femke Halsema en Ahmed Aboutaleb betuigen hun medeleven aan de slachtoffers.
‘Wat een verschrikkelijk leed en verdriet voor alle mensen die dit overkomt. Veel Turkse, Koerdische en Syrische Amsterdammers verkeren op dit moment in grote onzekerheid over het lot en welzijn van hun dierbaren. Ik leef diep met iedereen mee en wens hen heel veel sterkte’, aldus Halsema op Instagram.
Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam spreekt in een toelichting aan de gemeenteraad van een ‘ongekende ramp’. ‘Duizenden mensen zijn om het leven gekomen en nog eens duizenden verkeren in groot gevaar. Er is enorme schade aangericht aan huizen en infrastructuur. Daarnaast verslechtert door het extreme winterweer de situatie van de overlevenden.’
De geboren Rotterdammer Yesim Candan met Turkse roots en woonachtig in Amsterdam deelt op Twitter dat ze het niet meer uithoudt in Nederland. Ze vertrekt met Nederlandse hulpverleners naar het rampgebied. ‘Ik kan niet hier blijven en twitteren hoe erg ik het vind. Ik moet er zijn. Hou jullie op de hoogte’, aldus Candan.
De wereld telt acht landen, waarvan de Nederlandse naam begint met een ‘I’. In alfabetische volgorde: Ierland, India, Indonesië, Irak, Iran, Israël, Italië en Ivoorkust. Over Ierland en Ivoorkust valt momenteel niet veel te melden, en ‘geen nieuws’ betekent meestal ‘goed nieuws’.
Maar voor de overige zes geldt dat niet. Zij bevinden zich duidelijk in een neerwaartse spiraal, zoals een korte blik op de ontwikkelingen van de laatste tijd leert.
Italië is een van de EU-lidstaten waarin inmiddels een extreemrechtse partij aan de regering deelneemt, waardoor democratie, rechtstaat en tolerantie onder druk staan. Dat vertaalt zich naar buiten toe in xenofobie. Naar binnen toe vertaalt zich dat in een conservatief-katholieke gezinspolitiek, die zich tegen gelijke rechten voor vrouwen en homo’s keert. De concrete gevolgen van de ultrarechtse retoriek zijn tot nu toe beperkt, omdat Italië zich aan EU-wetgeving houden moet.
Dat laatste geldt niet voor Israël. Dat is met de nieuwe extreemrechtse regering nog veel verder ontspoord dan het toch al was. Het zogenaamde ‘vredesproces’ viel al veel langer niet serieus te nemen, maar deze regering is nu openlijk op annexatie van de Palestijnse gebieden uit, waarvan de bevolking decennialang als rechteloze tweederangsburgers onder een soort Apartheidsregime zucht.
Daarbij komt de poging de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aan te tasten, terwijl de opname van een uitgesproken theocratische partij in Netanyahu’s zoveelste kabinet betekent dat nu tevens een vorm van seksuele apartheid op het programma staat, en ook hier de aanval op seksuele minderheden is ingezet.
Ook hier vormen vrouwen en seksuele minderheden de favoriete schietschijf van een patriarchaat dat van geen wijken weten wil
Over Irak kunnen we kort zijn: het land blijft verscheurd door sektarische twisten, en de kans dat soennieten en sjiieten hier op afzienbare termijn de strijdbijl zullen begraven, staat gelijk aan nul.
Ook de ontwikkelingen in Iran zijn vooralsnog weinig hoopgevend: het fundamentalistische regime slaat elk protest met harde hand neer en straft demonstratief demonstranten op barbaarse wijze. Ook hier vormen vrouwen en seksuele minderheden de favoriete schietschijf van een patriarchaat dat van geen wijken weten wil.
India was ooit na de onafhankelijkheid door Nehru en zijn niet-religieuze Congrespartij bewust als seculiere staat opgezet om de latente spanningen tussen moslims en hindoes te pacificeren. De huidige premier Modi zet dit met zijn hindoeïstisch-nationalistische politiek bewust op het spel, om zo met een agressieve bejegening van moslims verkiezingen te kunnen blijven winnen.
Het Indonesië van Sukarno was indertijd op hetzelfde uitgangspunt gebaseerd: ofschoon de overgrote meerderheid van de bevolking islamitisch is, werd de staat seculier. In het volkrijkste moslimland ter wereld droeg de islam ook vanouds een zeer gematigd karakter. Dat is, onder invloed van radicale predikers de laatste tijd veranderd. Ofschoon een minderheid, zijn die er nu, met een zeer omstreden wet die op alle buitenechtelijk geslachtsverkeer draconische straffen zet, in geslaagd hun rigide orthodoxe wereldbeeld aan de samenleving op te leggen.
Zijn er overeenkomsten tussen de ontwikkelingen in deze landen? Als we Irak even buiten beschouwing laten, is er inderdaad een gemeenschappelijke rode draad. Alle zijn in de greep van een naargeestig orthodox-religieus getint nationalisme: in Italië katholiek, in Israël joods, in Iran sjiitisch, in India hindoeïstisch, in Indonesië soennitisch. En overal richt zich die intolerantie specifiek tegen religieuze, etnische en seksuele minderheden.
Hoe scherp kan en moet Europa, dan wel Nederland, hierop reageren? In alle zes gevallen bestaat er een forse hobbel. Bij Italië: het dan terechte verwijt van hypocrisie, omdat de overige EU-lidstaten zich achter ‘Dublin’ verschuilen om zelf geen vluchtelingen op te hoeven nemen. Bij Israël: de onaantastbaarheid vanwege de Europese schuld aan de Holocaust, daarenboven in Nederland ook nog eens de religieuze verering van het ‘uitverkoren volk’ in protestantse kring.
Bij Iran: we boycotten ze al op ongeveer elk denkbaar vlak, dus wat kan Europa nog meer? Bij India: we hebben deze grootmacht-in-wording te hard nodig in de mondiale worsteling met de agressieve Russische en Chinese dictaturen. Bij Indonesië: zolang we zelf nog zo halfslachtig omgaan met ons eigen bloedbevlekte koloniale verleden, zien ze ons daar al aankomen met onze mensenrechtenkritiek.
De Palestijnse kunstenares Abrar Sabbah reageert met een eigen cartoon op de omstreden Charlie Hebdo-cartoon over de aardbeving in Turkije en Syrië. Sabbahs tekening is een aanpassing het origineel van het Franse satirische platform, met daarbij de tekst ‘wij zullen weer opstaan’.
Dat meldt het Turkse nieuwsblad AA Turkiye. Dinsdag publiceerde het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo een cartoon op sociale media met daarop verwoeste gebouwen en de Franse tekst ‘het is niet eens meer nodig om tanks te sturen’. Inmiddels zijn meer dan 16.000 doden geborgen, als slachtoffer van de aardbeving in Turkije en Syrië. Op sociale media reageerden gebruikers woedend; sommigen vonden de cartoon ‘walgelijk’ en anderen noemden het werk van Hebdo ‘smakeloos’.
Abrar Sabbah noemt de Hebdo cartoon ‘immoreel‘ en tekende de cartoon opnieuw, maar dan door haar eigen draai eraan te geven. Op haar sociale media is te zien hoe zij elementen van de cartoon wist en in plaats daarvan een grote vuist met een rode Turkse vlag tekent.
‘Zo zou je moeten tekenen’, schrijft Sabbah. Ze voegt daaraan toe: ‘Deze sterke mensen zullen opstaan.’ Haar cartoon is intussen duizenden keren gedeeld. Gebruikers bedanken de kunstenares voor haar werk en noemen haar ‘moedig’.
Vlissingen was in de achttiende eeuw een belangrijke slavenstad. Toch weigert de stad excuses aan te bieden voor het slavernijverleden, terwijl steeds meer steden en ook de regering dat wel hebben gedaan.
Dit jaar herdenkt Nederland de honderdzestigste verjaardag van de afschaffing van de slavernij, op 1 juli 1863. Steden als Amsterdam, Utrecht en Den Haag hebben excuses aangeboden. Zeeland niet. Vreemd, want de provincie was verantwoordelijk voor bijna de helft van de Nederlandse slavenhandel. Vlissingen was, zo vertelt de Leidse historicus Gerhard de Kok, ‘in de achttiende eeuw het meest gespecialiseerde slavenhandelstadje van Europa’. Toch wil de gemeenteraad van de Zeeuwse havenstad van excuses nog steeds niets weten.
Oud-gemeenteraadslid Angelique Duijndam (52) van de lokale partij Bestemming Vlissingen wijt dit aan onwetendheid. Gemeenteraadsleden denken dat zij zelf excuses moeten maken en begrijpen niet het gaat om excuses van de stad Vlissingen als historische opvolger van de slavenhandelstad van weleer. ‘Het gaat niet om excuses van jou als persoon, maar om een instituut als de gemeente.’
Het Zeeuwse aandeel in de Nederlandse slavenhandel was ‘vrij fors’, aldus De Kok, die naar de Zeeuwse slavenhandel zijn promotieonderzoek deed. ‘In de zeventiende en de achttiende eeuw was Zeeland verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de slavenhandel. Nederland heeft in totaal ongeveer 600.000 slaven verhandeld, het aandeel van Zeeland gaat richting 300.000 mensen. In de tweede helft van de achttiende eeuw, toen de Nederlandse slavenhandel op zijn hoogtepunt was, was het Zeeuwse aandeel 65 tot 70 procent.’ Het Zeeuwse overwicht in de slavenhandel geldt vooral de periode na 1730.
Amsterdam was in de zeventiende eeuw een belangrijke slavenhandelsstad, maar de handel in tot slaaf gemaakten nam na 1730 af toen de stad zich ging richten op de bilaterale koloniale handel. Producten van de plantages – zoals suiker en koffie – werden vooral in Amsterdam verhandeld. Zeeuwse steden, Vlissingen en Middelburg voorop, waren in de achttiende eeuw gespecialiseerd in de slavenhandel. ‘De Nederlandse kolonie Suriname werd op de Engelsen veroverd door een Zeeuwse commandeur’, vertelt De Kok. ‘De bedoeling was dat dit een Zeeuwse kolonie zou worden, maar dat bleek niet haalbaar. Maar er was wel Zeeuwse invloed op de gang van zaken in Suriname, net als op de Caribische eilanden.’
De Zeeuwen domineerden de achttiende-eeuwse Nederlandse slavenhandel, omdat ze zich hierin hadden gespecialiseerd, legt De Kok uit. ‘Amsterdam domineerde de koffie- en suikerhandel, daar was niet tegen te concurreren. Daarom kozen Zeeuwse handelaren ervoor zich in de slavenhandel te specialiseren. Het was een risicovolle handel, want de slaven op de schepen konden ziek worden. Of er kon tegelijkertijd met jouw schip een ander schip aanmeren vol met slaafgemaakte mensen, met als gevolg dat de prijs kelderde. Maar Zeeuwse handelaren waren gewend om risico’s te nemen. Ze waren tijdens de Tachtigjarige Oorlog ook zeer bedreven in de kaapvaart.’
Monopolie
De West-Indische Compagnie (WIC), die zich richtte op trans-Atlantische handel en in 1621 door de Nederlandse overheid was opgericht, had meer dan honderd jaar het Nederlandse monopolie op de slavenhandel. Dat monopolie zorgde er volgens De Kok voor dat handelsactiviteiten over het hele land werden verspreid. Maar de WIC was een logge organisatie, die bovendien veel kapitaal had verloren toen de Portugezen in 1654 Brazilië heroverden op de Nederlanders. Voor het op reis sturen van slavenschepen, een dure onderneming, was er te weinig kapitaal.
De Kok: ‘Vanuit Zeeland werd gelobbyd om een einde te maken aan het WIC-monopolie. Toen dat uiteindelijk gebeurde, sprong de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC) in dat gat en was vanaf 1750 exclusief gericht op de slavenhandel. Het archief van de MCC in Middelburg is goed bewaard gebleven en geeft een gedetailleerd beeld over hoe de slavenhandel in zijn werk ging. De kapiteins moesten alles noteren: wie aan boord kwam tot aan bonnetjes van gemaakte kosten. In totaal heeft de MCC ongeveer 31.000 mensen vanuit Afrika naar Suriname en de Cariben vervoerd, waarvan slechts 28.000 levend de koloniën bereikten.’ Vlissingen, ‘het meest gespecialiseerde slavenhandelstadje van Europa’, heeft helaas niet zo’n uitgebreid archief, aldus De Kok.
‘De Zeeuwen zijn altijd kapers of piraten geweest, ze zijn overlevers. Ik ben dat ook’
In het zeer christelijke Zeeland was wel protest tegen de slavernij door enkele rechtzinnige dominees, maar zij preekten niet elke zondag tegen de slavernij, aldus De Kok. Daarom won de koopman het van de dominee. Een belangrijkere tegenstander van de slavernij was schrijfster Betje Wolff, die in de vooruitstrevende idealen van de Verlichting geloofde. In tegenstelling tot de Utrechtse feministe avant la lettreBelle van Zuylen, die haar persoonlijke kapitaal dankte aan de slavernij, was Wolff wel clean. ‘Ze sprak zich in de laatste decennia van haar leven niet alleen regelmatig uit tegen de slavernij’, aldus De Kok, ‘maar vertaalde ook een belangrijk abolitionistisch werk van het Frans naar het Nederlands.’
Afschaffing slavernij
Toch waren deze kritische stemmen een uitzondering, denkt De Kok: ‘Al weten we weinig over hoe gewone Zeeuwen in de achttiende eeuw dachten over de slavernij, want gewone mensen zetten hierover weinig op papier.’ Pas in de negentiende eeuw slaat de stemming om en worden mensen kritischer. Zo verscheen er begin negentiende eeuw een kinderverhaal van Adriaan Loosjes over een Zeeuwse jongen, die ondanks zijn bezwaren tegen slavernij mee ging varen met een slavenschip. Hij viel overboord, werd gered door een zwarte jongen, kocht hem vrij van slavernij en nam hem vervolgens mee naar zijn geboortestad Vlissingen. In de achttiende eeuw had je dit soort boeken nog niet.’
Gerhard de Kok (Beeld: YouTube)
Dat de Nederlandse slavenhandel ten onder ging was aan de Engelsen te danken. De in 1780 uitgebroken Vierde Engelse Oorlog leidde tot het confisqueren van veel Nederlandse schepen – ook slavenschepen – door de Engelse marine. ‘Die kapitaalklap zijn ze nooit meer te boven gekomen’, aldus De Kok. ‘In de periode 1784-1795 zijn er nog wat Zeeuwse slavenhandelsreizen geweest. Erg succesvol waren die doorgaans niet, ondanks financiële steun van bijvoorbeeld het Middelburgse stadsbestuur. Tijdens de Franse Tijd (1795-1813) was de Zeeuwse slavenhandel op sterven na dood. Daarna werd het Verenigd Koninkrijk abolitionistisch en dwong het Nederland om aan deze handel een einde te maken. Maar pas vijftig jaar later, in 1863, schafte ons land ook de slavernij af.’
Hoewel er dankzij het werk van Gerhard de Kok en andere historici tegenwoordig veel bekend is over het Zeeuwse slavernijverleden, zijn excuses hierover voor veel Zeeuwen nog een dam te ver. Maar dit betekent volgens De Kok niet dat het onderwerp er niet leeft, al gebeurt dat minder openlijk en vocaal dan in een stad als Amsterdam.
Oud-gemeenteraadslid Angelique Duijndam (52), winnares van de Zeeuwse ‘Vrouw in de Media Award 2022’, is een van de aanjagers van de Zeeuwse slavernijdiscussie en werkzaam bij Anti Discriminatie Bureau Zeeland. Zij zet zich al jaren in voor meer bewustwording over het Zeeuwse slavernijverleden.
Twee jaar geleden diende Duijndam een in de gemeenteraad van Vlissingen motie in waarin ze om drie dingen vroeg: onderzoek naar het slavernijverleden van Vlissingen, een slavernijmonument in de stad en excuses van de gemeente voor de slavernij. Het onderzoek is er gekomen, maar geen monument en geen excuses. ‘De Raad vindt dat ook niet nodig, stelt Duijndam. Ze vertelt dat tegenstanders als argument aanvoerden dat er al een monument is in Middelburg. ‘Ze bagatelliseren de rol van Vlissingen in deze geschiedenis.’
‘Zeeland is een van de belangrijkere spelers geweest in de slavernijgeschiedenis en Vlissingen had zich helemaal gespecialiseerd in de slavenhandel’, vertelt Duijndam. ‘Bijna iedereen in de stad – die in de achttiende eeuw zo’n 6800 inwoners telde – was op een of andere manier bij deze handel betrokken. Niet alleen de notabelen verdienden eraan, maar ook de touwsnijders, houtbewerkers en boeren. Een vrouw zei tegen mij dat de vrouwen van die tijd onschuldig waren, omdat zij niets te vertellen hadden. Maar dat ligt toch een beetje anders. Vrouwen die weduwe werden, erfden de plantages op Suriname. En witte vrouwen op plantages konden vreselijk onvoorspelbaar en wreed zijn.’
Het gaat haar, zo benadrukt Duijndam, niet om persoonlijke excuses van mensen. ‘Enkele van mijn toenmalige collega’s in de gemeenteraad snapten dit niet. Ze zeiden dat ze zelf niet schuldig waren aan de slavernij. Maar het gaat niet om hun excuses. Het gaat om wat de gemeente toentertijd gedaan heeft. Daar moeten we rekenschap over afleggen.’
Wat dat betreft heeft Duijndam meer vertrouwen in de jonge generaties Zeeuwen, die ze spreekt tijdens haar dialooglessen over racisme en slavernij op basisscholen. ‘Ik krijg veel energie van de jeugd. Wij volwassenen zitten vaak vast in onze denkbeelden. Jongeren, ook in Zeeland, zijn nieuwsgierig en open.
Duijndam wil dat Zeeland in het reine komt met zijn slavernijverleden, maar ze is beslist niet anti-Zeeuws, zegt ze. ‘Ik voel mij hier ontzettend thuis. De Zeeuwen zijn altijd kapers of piraten geweest, ze zijn overlevers. Ik ben dat ook. Ik voel mij Surinaamse en Zeeuwse, Surizeeuws. Ik heb trouwens ook een aardige foto van mijzelf, verkleed als Zeeuws meisje.’
Marktkooplui van kleur in Amsterdam Nieuw-West zijn boos op de gemeente en handhavers. Ze denken dat ze op Plein 40-45 weggepest worden door de overheid. Zo heeft kaasboer Hakim al meer dan tien boetes ontvangen van in totaal 900 euro.
Dat meldt de Amsterdamse stadszender AT5. De handhavers zouden de enige uitgang van de markt hebben geblokkeerd en vervolgens kregen ondernemers die via het loop- en fietspad vertrokken een boete. ‘Je voelt je machteloos’, vertelt marktkoopman Mohammed Ismail.
‘Het is echt treitergedrag’, vertelt Abdeslam, een andere ondernemer. ‘En ze komen juist op het moment dat je gaat inpakken en weggaat. Je vraagt of ze even plaatsmaken en dan staat ie daar met een grijns te kijken. Het is echt zonde’, vervolgt hij.
AT5 meldt dat er ‘gesprekken’ komen tussen de marktkooplieden en de gemeente om het probleem op te lossen. Er komt op drukke dagen in ieder geval een verkeersregelaar.
D66 en JA21 willen vandaag een debat met wethouder Sofyan Mbarki (Economische Zaken) over de manier waarop de gemeente met marktkooplui op Plein ’40-’45 omgaat. Het is nog niet duidelijk of het debat daadwerkelijk plaatsvindt, dat wordt vanmiddag aan het begin van de vergadering in de Stopera (het stadhuis) besloten.
Antisemitisme neemt toe in het voortgezet onderwijs. Dat blijkt uit onderzoek van bureau Panteia in opdracht van de Anne Frank stichting. Van de docenten was 42 procent in 2022 getuige van één of meerdere antisemitische incidenten. Procentueel is het aantal islamofobe (65 procent) of homofobe (82 procent) incidenten hoger, staat in het rapport.
In het rapport zijn wat betreft antisemitisme de daders ook naar achtergrond uitgesplitst. En daaruit blijkt dat de daders ‘meestal leerlingen met een Westerse achtergrond’ zijn. In bijna twee derde van alle meest recente gevallen. ‘Gelet op de etnische opmaak van totale populatie leerlingen is dit geen verrassende uitkomst.’
Opvallend is de ‘relatieve oververtegenwoordiging’ van leerlingen met een Nederlands-Marokkaanse etnische achtergrond binnen de daderpopulatie. ‘Ongeveer één vijfde van de daders was volgens de respondenten van Nederlands-Marokkaanse afkomst, terwijl ongeveer 4% van de leerlingen in het voorgezet onderwijs een Nederlands-Marokkaanse afkomst heeft,’ valt te lezen in het rapport.
Dit aandeel is ten opzichte van het onderzoek uit 2013 (10 procent) sterk gestegen. Turkse-Nederlanders waren minder antisemitisch ten opzichte van het onderzoek uit 2013. ‘Het aandeel van de daders met een Turks-Nederlandse achtergrond daalde van 8 procent in het onderzoek uit 2013 naar 5 procent het afgelopen jaar.’
In het rapport is geen uitsplitsing gemaakt met betrekking tot de daderpopulatie voor islamofobe en homofobe incidenten.
De Syrische dictator Bashar al-Assad heeft minder twee uur na de aardbeving de stad Marea gebombardeerd, die ligt in het noordwesten van Syrië en die ook getroffen is door de aardbeving van maandag. Dat melden Syrische bronnen.
Het Britse conservatieve parlementslid Alicia Kearns noemt het bombardement een ‘werkelijk harteloze en gruwelijke aanval’. De aardbeving, die maandag in de vroege ochtend plaatsvond in Turkije en Syrië, heeft aan meer dan 9.600 mensen het leven gekost. Maar voor Assad was de aardbeving geen reden om van het bomberdement af te zien.
Gisteren verklaarde Antony Blinken, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, dat de Verenigde Staten samenwerkt met partners om de slachtoffers van de aardbeving in Syrië te helpen, maar dat er niet zal worden samengewerkt met het Assad-regime.
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan riep gisteren de noodtoestand uit in tien provincies in zijn land die getroffen zijn door de aardbeving. De noodtoestand zal drie maanden van kracht zijn.
Er worden nog steeds mensen onder het puin vandaan gehaald. De Ghanese voetballer Christian Atsu werd gisteren levend teruggevonden en wordt behandeld in een Turks ziekenhuis, meldt onder andere Deutsche Welle.
De Iraanse vluchtelinge Sahar Hossini kreeg in juli 2022 tot haar verrassing ineens een verblijfsvergunning. Tien jaar lang wees immigratiedienst IND haar verzoek af, maar nu plots niet meer. Hossini voert alsnog een rechtszaak tegen die dienst, omdat ze vindt dat die haar verhaal eerder had moeten geloven.
‘Ik wil erkenning’, stelt de inmiddels 29-jarige Hossini. ‘Erkenning dat mijn jeugd mij is afgenomen. Twaalf jaar lang stond mijn leven stil en was ik in grote onzekerheid. Ik kon geen opleiding volgen, geen Nederlands leren, kreeg geen enkele hulp om als mens te groeien. Terwijl ik al genoeg trauma’s heb in mijn leven.’
Veel asielzoekers zouden blij zijn dat ze eindelijk de felbegeerde verblijfsstatus hebben gekregen. Er kan een streep onder een nare periode van procedures en asielzoekerscentra. Het leven in Nederland kan beginnen. Niet omkijken, op naar de toekomst.
Ook Hossini is blij dat ze in Nederland mag blijven. Maar de werkwijze van de IND liet haar niet los. Ze kwam in 2011 naar Nederland, met haar moeder en haar broertje. In Iran was het voor haar niet veilig – zoals voor zoveel vrouwen.
Eenmaal in Nederland bekeerde het gezin zich in 2012 tot het christendom. Toen was terugkeer naar Iran al helemaal uitgesloten. In Iran is het zeer gevaarlijk voor mensen die de islam verruilen voor een andere religie.
Sahar Hossini (Beeld: Sahar Hossini)
Toch geloofde de IND niet dat haar bekering oprecht was en dus wees de dienst haar asielverzoek af. Daartegen kun je in beroep gaan. Je kunt een tweede procedure beginnen, waarin je moet laten zien dat je situatie is veranderd, bijvoorbeeld door ‘geloofsgroei’ aan te tonen.
Hossini stelt echter dat ze in 2012 net zo overtuigd christen was als nu. ‘In maart 2022 kreeg ik via mijn advocaat een uitnodiging voor een gehoor bij de IND, over mijn vierde asielvraag, ingediend in september 2020. Ik hoorde toen dat ik een verblijfsvergunning zou krijgen. Maar toen ik de beslissing ontving en de argumenten las die de IND gebruikte om mij die status toe te kennen, was ik verbaasd. Het waren dezelfde argumenten als die ik al in 2012 aanvoerde. En ze hebben me al die tijd niet geloofd.’
Toeslagenaffaire
Afgelopen najaar zat Hossini in de rechtszaal. Ze voert nu een bestuursrechtelijke zaak tegen de IND, om haar verblijfsstatus met terugwerkende kracht te vervroegen. Liefst zodanig, dat die al in 2012 ingaat. Ze hoeft geen schadevergoeding. Ze wil erkenning voor ‘de gouden tijden’ die haar zijn ‘afgepakt’.
‘In de rechtbank was ik helemaal voorbereid’, vertelt ze over de eerste zitting. ‘De eerste vraag die de rechter aan de IND stelde, was: wanneer geloofden jullie dat mevrouw Hossini echt christen was? De IND kon daar geen antwoord op geven en vroeg een week bedenktijd. Maar na een week kon de dienst nog steeds geen goed antwoord op de vraag van de rechter.’
Op 30 december was er een tweede zitting. ‘Maar ook toen vertelden zij alleen maar dingen die de rechter al wist’, vertelt Hossini. De uitspraak komt in februari en is tijdens het schrijven van dit artikel nog niet bekend.
‘Hoe mooi zou het zijn als de IND erkent dat ik eerder bekeerd ben?’, zegt Hossini. Maar tegelijk denkt ze dat daar ook een groot risico aan zit voor die dienst: ‘Een dergelijke beslissing kan gevolgen hebben voor andere zaken.’
Hossini heeft het gevoel dat ze tegen institutioneel racisme strijdt. ‘Ik vergelijk mijn situatie met de toeslagenaffaire. Veel mensen hebben geleden onder hun machteloosheid tegenover de overheid. Dat overkwam ook mij. Zo gaat het met andere vluchtelingen ook.’
De rechtszaak tegen de IND doet ze voor zichzelf, maar ook voor een hoger doel. Ze wil het systeem veranderen. ‘Bij de toeslagenaffaire begon dat ook met één zaak. Ik vecht ook voor andere mensen, die niet zo mondig zijn als ik. Mensen zeggen dat ik blij moet zijn met mijn verblijfsvergunning. Ik ben wel blij, maar als de IND mijn aanvraag eerder had ingewilligd, was mij een hoop bespaard gebleven.’
Raad van State
‘We zien jaar in jaar uit hoe vluchtelingen op allerlei manieren tegen een muur van bureaucratie en wantrouwen aanlopen’, vertelt Raoul Blommaert, die verbonden is aan de juridische afdeling van Vluchtelingenwerk Den Haag. Hoeveel mensen er zijn wiens bekeringsverhaal, net als bij Hossini, niet geloofd wordt, kan hij niet zeggen.
Blommaert begeleidt asielzoekers als Hossini. ‘Het is met geen pen te beschrijven wat dit doet met hun leven. De systematische uitsluiting, de onzekerheid en angst over wat er kan gebeuren, het niet mogen meedoen, het niet worden geloofd en het leven van genadebrood: dat is schadelijk voor de psyche en het zelfbeeld en laat diepe sporen na. Daarvan herstellen kost tijd, soms heel veel tijd. Het niet hebben van inkomen of een eigen plek waar je kan wonen, het niet mogen hebben van een ziektekostenverzekering of bankrekening, zijn belemmeringen om volwaardig te kunnen leven. Soms leidt het tot fysieke schade, zoals een slecht gebit of verwaarloosde gezondheidsklachten. Je moet echt heel sterk en geduldig zijn om op deze manier je staande te kunnen houden.’
Advocate Gerda Later, die gespecialiseerd is in het vreemdelingenrecht, staat Hossini bij. Ook zij meent dat de IND soms te makkelijk bekeringsverhalen niet gelooft. Als dit soort zaken zich opstapelen, kan de IND wellicht niet meer anders dan zijn werkwijze aanpassen. Soms maakt de dienst volgens Later foute inschattingen: ‘De IND zei bijvoorbeeld tegen Sahar gezegd dat men in Iran haar Facebookpagina niet ziet. Terwijl in diezelfde periode een aantal Iraniërs tot lange straffen veroordeeld zijn vanwege hun Facebookactiviteiten.’
‘Als iemand een bekering veinst, prikt een kerk daar doorheen’
Later heeft zich voorgenomen om in asielzaken vergelijkbaar met die van Hossini standaard in beroep te gaan. ‘Op 9 januari won ik voor het eerst een zaak bij de Raad van State’, vertelt ze. Die zaak ging om een Turks-Koerdische vluchteling, die in 2021 een verblijfsstatus kreeg. ‘Zijn situatie was echter sinds 2016 niet meer veranderd.’
Er zijn meer zaken van asielzoekers wiens verblijfsvergunning eerder ten onrechte is afgewezen, vervolgt Later. Eind vorig jaar gaf de rechtbank in Middelburg een statushouder gelijk: de verblijfsvergunning moest eerder ingaan, op de datum van het eerste asielverzoek.
‘Als je naar Sahar kijkt, is het zo logisch dat zij bekeerd is’, vindt Later. ‘Ze was altijd al gelovig, maar toen ze naar Nederland vluchtte, kwam ze in de kerk terecht. Dat was een warm nest. Ik zie dat vaker gebeuren met Iraanse en Afghaanse vluchtelingen.’
Beoordeling bekeringsverhalen
De IND wil bekeringsverhalen streng controleren, omdat er ook asielzoekers zijn die een bekering veinzen omdat die het recht op een verblijfsvergunning vergroot. Om diezelfde reden wenden andere asielzoekers soms onterecht voor lhbti’er te zijn.
De immigratiedienst gaat richting de pers nooit in op individuele zaken. Omdat deze rechtszaak onderdeel is van een breder fenomeen, legt de Kanttekening de dienst enkele vragen voor. De IND reageert door een document te sturen waarin in zeer algemene zin staat hoe de dienst met bekeringsverhalen omgaat.
De laatste tijd komen asielzoekers die zich hebben bekeerd vaker in het nieuws. Zo was er in de herfst van 2022 nog een Iraans christelijk gezin, waarvoor uitzetting dreigde. De revolutie rond vrouwenrechten in Iran was toen al volop in gang. Hun tickets waren al geboekt. Leden van de christelijke kerk waarbij dit gezin was aangesloten, hielden een wake in Zeist, bij het detentiecentrum waar ze uitzetting afwachtten. Tot, op het laatste moment, de Iraanse man en vrouw en hun negenjarige dochter alsnog een verblijfsvergunning kregen.
In 2019 was er ook al een wake bij het detentiecentrum in Zeist, waar toen drie gezinnen wachtten op uitwijzing naar Iran en Afghanistan. Na publieke ophef mochten zij toch blijven. In 2021 riep de Raad van State de IND zelfs tot de orde, omdat twee Iraanse bekeerlingen tot het christendom te makkelijk waren uitgewezen.
In iemands ziel kijken
Asielzoekers staan niet geheel machteloos. Omdat al jaren duidelijk is dat de IND zelf niet de kennis heeft om complexe bekeringszaken te beoordelen, is er sinds vijf jaar de zogeheten commissie-Plaisier. Hierin zitten theologen uit christelijke kring, die op verzoek van de advocaat van een asielzoeker een advies kunnen geven: is deze bekering oprecht, ja of nee? Ook vragen advocaten en Vluchtelingenwerk regelmatig advies aan de christelijke Stichting Gave en aan hoogleraar theologie Joke van Saane.
Daarnaast kan de advocaat van een asielzoeker ook de lokale kerk, waar een asielzoeker lid van is, om advies vragen. Een kerkelijke gemeente zal na verloop van tijd door een geveinsde bekering heen prikken, stelt de protestantse dominee Marco Buitenhuis. Zijn kerk staat in Noardburgum, Friesland, een dorp met een groot asielzoekerscentrum in de buurt. Daardoor heeft hij al jaren veel asielzoekers in zijn kerk.
‘De overheid is nu willens en wetens de wet aan het overtreden’
Het Iraanse gezin, dat eind vorig jaar ternauwernood aan uitzetting ontkwam, zit bij hem in de kerk. ‘Een kerkelijke gemeente volgt mensen voor langere tijd’, vertelde Buitenhuis destijds aan het Nederlands Dagblad. ‘Zij weten hoe een gezin functioneert en of andere kerkgangers hen als christen zien.’
Daar is wel één groot probleem bij: de overheid dwingt asielzoekers de laatste jaren om telkens weer te verhuizen. Dat is bewust beleid om te voorkomen dat ze ‘geworteld’ raken in Nederland en op basis daarvan een verblijfsvergunning kunnen afdwingen. Daardoor is het voor kerken ook steeds lastiger om een asielzoeker echt te leren kennen.
Bekeringen blijven extreem lastig te beoordelen, erkent ook Vluchtelingenwerk. ‘Je kunt niet in iemands ziel kijken’, constateerde een woordvoerder vorig jaar. ‘Wel kun je controleren of de IND haar criteria goed heeft gehanteerd en de juiste stappen heeft gevolgd om een bekeringsverhaal te controleren.’
Sneeuwbaleffect
Advocaat Wil Eikelboom, voorzitter van de Vereniging Asieladvocaten en -Juristen Nederland, is niet bekend met de zaak van Hossini. Hij laat aan de Kanttekening weten dat dat een bestuursrechtelijke zaak, met als doel de verblijfsstatus met terugwerkende kracht vervroegd te laten ingaan, ‘meer kansrijk’ is dan een civielrechtelijke zaak, gericht op het krijgen van een schadevergoeding. Zo’n vergoeding is voor zover hij weet nooit toegekend.
Eikelboom sprak zich dit weekend in het Nederlands Dagblad zeer kritisch uit over de IND. Vroeger nam hij aan dat er sprake moest zijn van een misverstand, als die dienst iemand uitwees. Inmiddels is hem duidelijk dat de IND elke kans aangrijpt om een asielzoeker weg te kunnen sturen.
De ‘asieldeal’ van de huidige regering van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie is volgens hem een nieuw dieptepunt. Dat is een compromis tussen het anti-migratiestandpunt van VVD en CDA en de nadruk op mensenrechten bij D66 en ChristenUnie: enerzijds schortte het kabinet tijdelijk het recht op gezinshereniging op, anderzijds trok het de bevoegdheid naar zich toe om gemeenten te dwingen asielopvang te bieden. Het viel hem vooral tegen dat het kabinet het eerste deel van de afspraak, de nareisbeperking, niet wilde laten toetsen door de Raad van State. ‘Toen dacht ik: je bent nu als overheid willens en wetens de wet aan het overtreden. Dan hebben we de Toeslagenaffaire gehad, dan is daar een kabinet over gevallen, en nog geen jaar later ga je weer illegaal aan mensen leed berokkenen.’
Peter Rodrigues, hoogleraar Immigratierecht aan de Universiteit Leiden, is niet bekend met de specifieke rechtszaak die Sahar Hossini voert. Ook hij acht de kans op een schadevergoeding zeer klein. ‘Wel is ooit aan een Russische asielzoekster een schadevergoeding toegekend, maar dat was omdat ze na haar uitzetting direct was gedetineerd, mishandeld en verkracht. Er was een heel duidelijk verband met de beslissing haar uit te zetten.’
Rodrigues relativeert de ‘beleving’ van Hossini, dat in tien jaar tijd haar zaak niet is veranderd. ‘Het gaat om wat de IND aangeeft om tot een nieuwe beslissing te komen. Vaak is de dienst op basis van nieuwe informatie tot een ander inzicht gekomen.’
Blommaert erkent dat het beoordelen van bekeringsverhalen en van iemands seksuele gerichtheid hoort tot ‘de meest complexe asielverzoeken waar de IND mee te maken krijgt’. ‘We zien wel dat wantrouwen te vaak het uitgangspunt is als het toetsen van asielverzoeken aankomt op een geloofwaardigheidsbeoordeling. Wat ons betreft zou vaker het voordeel van de twijfel moeten worden toegepast.’ Vluchtelingenwerk doet in het rapport Web van wantrouwen suggesties voor verbetering.
Verpleegkunde
Hossini hoopt dat haar zaak, als ze die wint, een sneeuwbaleffect zal hebben. Dat de IND zorgvuldiger wordt en dat anderen bespaard blijft wat haar is overkomen. Ze snapt nog steeds niet waarom haar leven tien jaar op pauze moest staan. ‘Ik ben actief in de kerk en dat wisten ze. Ze wisten ook welke kerk ik bezoek. Toch bleven ze daar telkens aan twijfelen.’
Ze was al aan haar nieuwe leven begonnen voordat ze een verblijfsvergunning kreeg. ‘Ik heb de laatste jaren zelf de Nederlandse taal geleerd en ben actief geweest als vrijwilliger. Ook startte ik een mbo-opleiding tot verpleegkundige Bij die opleiding heb ik gezegd: alsjeblieft, laat me starten. Uiteindelijk heeft iemand me geholpen. Terwijl ik nooit op school had gezeten, haalde ik toch meteen goede cijfers. Ik doe die opleiding nog steeds, maar nu officieel. De verblijfsvergunning brengt rust. Ik mag hier nu leven. Drie jaar geleden, toen ik beviel van mijn eerste kind, kon ik geen kinderopvangtoeslag krijgen, ik kon niet rondkomen. Nu mag ik werken.’
Hossini’s broertje heeft intussen ook een verblijfsvergunning, maar haar moeder niet. Binnenkort dient Gerda Later haar nieuwe asielaanvraag in. Ondanks alles blijft Sahar Hossini optimistisch. ‘Ik had Nederland nodig voor mijn veiligheid. Maar de wereld draait door en dingen veranderen. Op een dag heeft Nederland míj nodig.’
Het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo is in opspraak vanwege een gisteren gepubliceerde cartoon over de aardbeving in Turkije. In de prent zijn verwoeste gebouwen te zien, met in het Frans de tekst ‘Het is niet eens meer nodig om tanks te sturen’.
Er komen veel boze reacties, meldt Middle East Eye. Charlie Hebdo spreekt op haar sociale media van ‘de cartoon van de dag’. De ramp in Turkije en Syrië, die twee dagen geleden plaatsvond, heeft inmiddels voor meer dan 8700 doden gezorgd en reddingsorganisaties doen er alles aan om slachtoffers van onder het puin te redden.
De cartoon is hard aangekomen op sociale media. BIJ1-partijvoorzitter Rebekka Timmer deelde de cartoon op haar sociale media en noemt die ‘walgelijk’. ‘Duizenden doden in Turkije en de schoften bij Charlie Hebdo kunnen hun vuiligheid niet voor zich houden.’ Midden-Oostenjournalist Kasper van Laarhoven van NRC vindt dat de cartoon ‘verschrikkelijk ver’ gaat. Ook internationaal is veel ophef ontstaan over de cartoon.
Mensen vinden Charlie Hebdo ‘ongevoelig’ en oordelen dat dit de grenzen van de satire overschrijdt.
Het is niet de eerste keer dat Charlie Hebdo slachtoffers van een aardbeving als doelwit kiest: in 2016 veroorzaakte een cartoon over de slachtoffers van de aardbeving in Italië ook voor veel boosheid.
Elke twaalf minuten wordt ergens ter wereld een vrouw vermoord. Dat blijkt uit recent onderzoek van de Verenigde Naties. In Nederland is dat één vrouw elke acht dagen. Wat is de oorzaak van femicide en wat kunnen wij er als samenleving aan doen?
In de winter van 2018 werd Hümeyra, een zestienjarige scholiere uit Rotterdam, door haar tweeëndertigjarige ex-partner bij haar school opgewacht. Ze probeerde tevergeefs te ontsnappen, maar hij achtervolgde haar en schoot haar in de fietsenstalling van haar school met meerdere schoten dood. Femicide is de term voor het opzettelijk doden van een vrouw of meisje, omdat zij vrouw is. Het is een haatmisdrijf en heeft te maken met het structurele machtsverschil tussen man en vrouw. Ook in het geval van Hümeyra speelde dat een rol. Nadat zij de relatie verbrak bleef Hümeyra’s ex-partner haar en haar familie maandenlang stalken. Ondanks het contactverbod dat hem opgelegd was bleek zijn onvermogen om de breuk te verdragen te groot.
De term femicide duidt op het specifieke risico dat vrouwen lopen om vermoord te worden. ‘Femicide gaat over de aanname dat een vrouw gehoorzaam moet zijn’, zegt Renée Römkens, emeritus hoogleraar Gender-Based Violence aan de Universiteit van Amsterdam en voormalig directeur van Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis Atria. ‘Als zij zich niet voegt naar de man of de patriarchale gemeenschap eromheen, dan wordt ze gestraft.’
Ook Rosemarie Buikema, directeur van het Graduate Gender Programme en leider van leerstoelgroep Genderstudies aan de Universiteit Utrecht, benadrukt de rol die deze patriarchale verdeling speelt bij femicide. ‘Waar het om gaat is dat de perceptie van mannelijkheid vaak in hoge mate afhangt van de zeggenschap over vrouwen.’
Uit onderzoek van de Verenigde Naties blijkt dat femicide het meest voorkomt in de privésfeer. ‘Meestal wordt een vrouw gedood door een partner of ex-partner’, zegt Römkens. ‘De scheidingsfase is daarbij de gevaarlijkste periode. De vrouw wil scheiden en de gedachtegang van de man is: ‘Als ik jou niet mag hebben, mag een ander jou ook niet hebben’. De term ‘hebben’ is natuurlijk al veelzeggend.’
Grenzeloos geweld
Wereldwijd is geweld tegen vrouwen een aanhoudend en enorm probleem. Het komt voor in elk land, op iedere dag en in elke hoek van de samenleving. Eén op de drie vrouwen krijgt te maken met fysiek of seksueel geweld, blijkt uit een grote studie waarin de Wereldgezondheidsorganisatie data uit 2000 tot 2018 analyseerde. In recent onderzoek schatte de Verenigde Naties dat femicide, de fatale en uiterste vorm van dit geweld tegen vrouwen in 2021 zo’n 81.100 keer voorkwam. Dat komt erop neer dat er elke twaalf minuten één vrouw vermoord wordt.
Deze nieuwe cijfers van de VN laten ook zien dat femicide al een decennium lang onveranderlijk hoog is. In werkelijkheid is het aantal slachtoffers van femicide mogelijk nog veel hoger, aangezien veel landen femicide-cijfers niet structureel bijhouden. Ook in Nederland wordt er gemiddeld elke acht dagen een vrouw vermoord, meldt Kennisinstituut Atria. In die statistieken wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende gemeenschappen en Atria benadrukt dat de achtergronden van femicide slachtoffers in Nederland totaal uiteenlopen en de enige verbindende factor het feit is dat zij vrouw zijn.
Maar terwijl de rest van de wereld al langer aandacht voor het onderwerp heeft, loopt Nederland achter. ‘In de jaren zeventig lanceerde de schrijver en feminist Diana Russell de term femicide, met het doel om een maatschappelijke discussie in gang te zetten’, zegt Römkens. Zij legt uit dat die discussie broodnodig is, want als femicide weggezet wordt onder algemene moord- en doodslagstatistieken, wordt het specifieke risico dat vrouwen lopen onvoldoende duidelijk. Dat maakt het nog belangrijker dat femicide internationaal wel al langer thema in debat en beleid is. Een aantal Latijns-Amerikaanse landen registreert de categorie femicide-moorden inmiddels apart en België koos hier in oktober als eerste Europese land ook voor. Römkens: ‘Er zijn ook al diverse studies in Europees verband gedaan over femicide, maar wat dat betreft begint Nederland nu pas wakker te worden.’ De Nederlandse cijfers zijn hoog en het is een actueel probleem dat onlangs nog uitgebreid in het nieuws was. ‘En toch is het in de samenleving niet goed doorgedrongen. Mensen willen het niet weten,’ zegt Römkens.
In Nederland komen dodingen in migrantenkringen niet vaker voor dan moorden gepleegd door witte, autochtone mannen
Media brengen het onderwerp volgens Römkens vooral als iets dat in andere culturen plaatsvindt. Bijvoorbeeld binnen de sfeer van seksuele uitbuiting in Mexico, onder het mom van heksenjacht in Zuid-Afrika of omwille van een te lage bruidsschat in India. Als het gaat om femicide in het Westen, en zeker ook in Nederland, is er sprake van selectieve perceptie. Als een Nederlander van niet-westerse herkomst een vrouw doodt, wordt de ernst van de zaak onderkend. Als de moordenaar een westerse achtergrond heeft, bagatelliseren media de moord.
‘Tot voor kort maakte de media in taal steevast onderscheid tussen dodingen’, zegt Römkens. ‘Betrof het een andere cultuur heette het bijvoorbeeld eerwraak en betrof het de westerse cultuur dan werd het als ‘familiedrama’ bestempeld.’ Kortom, speelt het zich ‘elders’ en ‘bij anderen’ af wordt het overwegend als cultuur-eigen verschrikking benoemd, gebeurt het in het Westen dan wordt het met termen als ‘familiedrama’ of ‘crime passionnel’ van een haast vergoelijkend incidenteel karakter voorzien. Volgens Römkens gaat de verontwaardiging over heel specifieke dodingen in andere culturen maar is dat beeld van femicide als specifiek cultureel probleem van ‘de ander’ vertekend en simpelweg onjuist. ‘In Nederland komen dodingen in migrantenkringen, bijvoorbeeld vanuit een eerwraak-motief, verhoudingsgewijs niet vaker voor dan moorden gepleegd door witte, autochtone mannen. Die eenzijdige weergave verhult zo de problemen die ‘wij’ met geweld tegen vrouwen hebben.’
Het grote probleem bij dit alles is volgens Römkens een gebrek aan zelfinzicht. Geweld tegen vrouwen als de achilleshiel van de zo verlichte, geëmancipeerde en westerse samenleving.
‘Geweld is een lelijke kant van het menselijk bestaan, waar we het liever niet over hebben. Dat geldt zeker voor geweld tussen intimi en achter de voordeur’, zegt Römkens. Dat wij geen oog hebben voor dit geweld tegen vrouwen komt volgens Römkens doordat het niet te rijmen is met ons, volgens haar geïdealiseerde, zelfbeeld van een geëmancipeerd en rationeel volk. Dat zelfbeeld, dat met name na de Verlichting dominant werd, presenteert de mens als een rationeel wezen dat de driften onder controle heeft. ‘Mede dankzij de psychoanalyse is dit beeld al wat genuanceerd’, zegt Römkens. ‘Geaccepteerd wordt dat seksualiteit een drijfveer is van het menselijk bestaan, die zich niet altijd aan het verstand onderwerpt. Als het gaat om agressie en geweld is dat veel pijnlijker om onder ogen te zien, omdat de ontsporingen daarvan zoveel schade aanrichten.’
Glijdende schaal
Geweld tegen vrouwen is dus grenzeloos. Het kan niet zomaar toegeschreven worden aan religie, kleur of sociale klasse en blijft vaak buiten zicht tot het veel te laat is. Maar daar is niet mee gezegd dat de statistieken zo hoog zullen blijven. Römkens noemt de winst die binnen politie en hulpverlening te behalen is door toepassing van wetenschappelijk onderbouwde kennis over de risico’s. Buikema vindt dat er een heel pakket van maatregelen nodig is: ‘Je moet adequate wetgeving hebben. Je moet zorgen dat men toegang tot die wetgeving heeft middels handhaving. En je moet ook zorgen dat het denken over het geweld tegen vrouwen verandert. Het moet niet alleen gezien worden als een probleem tussen een dader en een slachtoffer, maar ook van het systeem daaromheen. Grensoverschrijdend gedrag kan voortduren omdat omstanders niets doen. Het moet in de samenleving alsmaar worden benadrukt dat het sociaal onacceptabel is om een vrouw te slaan, uit te schelden, of als object te behandelen.’
Dit vergt volgens haar een gezamenlijke inspanning. ‘Geweld speelt zich af op een glijdende schaal, wat betekent dat we ook op ogenschijnlijk kleine grensoverschrijdingen alert moeten zijn en blijven.’ Maar hoofdzakelijk benadrukken beide experts dat de aanpak begint bij de onderkenning van dit diepgewortelde, maatschappelijke probleem. ‘De structurele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die, ook in het Westen, mannen en mannelijkheid in een dominante positie plaatst, ligt ten grondslag aan femicide’, zegt Römkens. ‘Er zijn nog veel structurele ongelijkheden die aangepakt kunnen en moeten worden. Tegelijkertijd moeten we het probleem serieus nemen en iets doen aan die wil tot niet weten. Het wordt tijd dat we het fundamenteel gaan aanpakken.’
Wie zich verdiept in de actuele stand van zaken rondom femicide in Nederland komt vanzelf de krachtige 2Doc-documentaire Femicide tegen. Daarin wordt het verhaal verteld van Nasrin Khoshkalam, een Nederlands-Iraanse vrouw die in 2018 thuis door haar echtgenoot en vader van haar kinderen door wurging werd gedood. Daarnaast worden de moorden op Nadine Beemsterboer, die door haar ex-partner met 36 messteken om het leven werd gebracht, Eva Veerman en Gea Godwaldt belicht. Vier zeer verschillende zaken waarmee impliciet wordt onderschreven dat femicide in alle culturen voorkomt en dat het in elk geval van groot belang is om het ook zo te benoemen. In de woorden van Römkens: ‘We moeten het beest in de bek kijken.’
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.