19.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 732

‘‘Laat het maar gaan, het ligt achter ons.’ Dát is Indisch zwijgen’

8

De geschiedenis van de Nederlandse koloniale overheersing van Indonesië houdt de gemoederen nog steeds bezig. In Nederland wordt onder mensen met een afkomst uit Indonesië verschillend tegen deze geschiedenis aangekeken. Indische Nederlanders identificeren zich meer met het koloniale bewind, terwijl Indonesische Nederlanders zich juist meer identificeren met het huidige Indonesië. Maar ondanks de verschillen kunnen zij zich vinden in één gedachte: Nederland moet het geleden leed onder ogen zien.

In 2017 stelde de Nederlandse Staat ruim vier miljoen euro beschikbaar voor het onderzoek Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950. Het onderzoek zal volgend jaar klaar zijn. Het moet onder meer antwoord geven op vragen over structureel grensoverschrijdend geweld tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, die in de Nederlandse geschiedschrijving nog steeds bekend staat onder de eufemistische term ‘politionele acties’.

‘De Nederlandse staat geeft geen gehoor aan de Indonesische slachtoffers van de 350 jaar durende illegale bezetting door Nederland’, zegt Jeffry Pondaag. Hij is voorzitter van de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden (K.U.K.B.). De stichting behartigt naar eigen zeggen de belangen van Indonesische slachtoffers die tijdens de Nederlandse koloniale periode hebben geleden onder het geweld en de oorlogsmisdaden door Nederlandse militairen.

In 2011 spande K.U.K.B. een rechtszaak aan tegen de Nederlandse staat vanwege de executie van 431 Indonesische mannen op Rawagede in 1947. De stichting won, waarna de regering excuses maakte en schadevergoeding betaalde aan de weduwen van de Indonesische slachtoffers.

Pondaag vertelt dat meer rechtszaken tegen de Nederlandse staat zullen volgen. Dit, vanwege het geweld dat Nederland pleegde op de Indonesische bevolking. Ook pleit hij voor het herschrijven van de geschiedenis. ‘Het is zaak dat Nederland een podium biedt aan de Indonesische slachtoffers in de vertelling van de geschiedenis.’

Volgens Pondaag was de afwezigheid van Indonesische slachtoffers tijdens de kick-off van het onderzoek in 2017 voelbaar. ‘Waar haalt Nederland het recht vandaan om een land dat 18.000 kilometer hiervandaan ligt te beschouwen als zijn eigendom? Als ze zeggen dat kolonialisme toen vanzelfsprekend was, hoe zit het dan met de mensen die in Indonesië woonden? Hebben zij dan geen stem? Zijn zij dan geen mensen?’

‘Ik ben Indonesiër. Dat ben ik en dat blijf ik’

In 1969 kwam Pondaag samen met zijn moeder aan in Nederland. Andere familieleden hadden zich toen al in Nederland gevestigd. Zijn familieleden voelden zich verwant met de voormalige kolonie Nederlands-Indië en noemden zichzelf daarom Indisch. Daar voelde Pondaag niets bij.

‘Ik ben een Indonesiër. Dat ben ik en dat blijf ik’, zegt hij resoluut. Van zijn eigen familie en van de ouders van zijn leeftijdgenoten hoorde hij dat Indonesiërs extremistische terroristen waren en Soekarno een collaborateur, omdat die in de Tweede Wereldoorlog samenwerkte met Japan.

De verdeeldheid tussen de Indische en Indonesische gemeenschap kenmerkt zich door de manier waarop beide gemeenschappen de geschiedenis beleven. Waar de Indonesische gemeenschap spreekt over het brute koloniale bewind van Nederland, ziet de Indische gemeenschap een weldoener in de Nederlandse overheid. Mede dankzij de loyaliteit van Indische mensen aan de Nederlandse vlag bekleedden zij in veel gevallen hoge posities. Indonesiërs zagen ze daarom als één met Nederland.

Veel Indonesische Nederlanders vinden dit nog steeds. ‘Indische mensen zijn landverraders’, zegt Pondaag. ‘Ze hebben hun broeders en zusters vermoord voor het Nederlandse koninkrijk en daarmee de kolonie in stand gehouden. Het woord ‘kolonie’ is trouwens een eufemisme, in feite was het een bezetting. Ik heb dan ook afstand genomen van mijn Indische familie.’

‘Samen vooruit’

Ook voor de nieuwe generaties Indische Nederlanders is de pijn van het verleden nog altijd voelbaar. ‘Het vervelende van de geschiedenisvertelling over Nederlands-Indië is dat deze veelal gebaseerd is op persoonlijke meningen’, aldus Erwin Pieters. Hij is een van de oprichters van BersaMaju, de jongerentak van de Vereniging Tropenvrienden Alkmaar (VTA).

Op het Instagram-account van VTA is te lezen dat de organisatie culturele activiteiten organiseert voor iedereen met ‘een Indisch/Molukse achtergrond en die binding/belangstelling hebben in voormalig Nederlands-Indië’. Het woord ‘BersaMaju’ is een samenvoeging van de Indonesische woorden bersama (‘samen’) en maju (‘vooruit’).

Pieters: ‘BersaMaju is het initiatief van de derde generatie binnen de Indische en Molukse gemeenschappen. We willen dat de Indische en Molukse gemeenschappen blijven bestaan. Dit zijn twee aparte gemeenschappen die zich verwant voelen met Nederlands-Indië.’

‘Nederland is slecht met het erkennen van de eigen geschiedenis’

De voorvaderen van Pieters kwamen van de Molukken en zaten bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Zij zijn de Nederlanders altijd trouw gebleven. Dat werd door de Indonesiërs gezien als verraad. Daardoor zijn ze in 1952 noodgedwongen naar Nederland gekomen voor hun eigen veiligheid.

‘Ze moesten hun huis en haard verlaten zonder enige vorm van compensatie’, vertelt Pieters. ‘Eenmaal aangekomen in Nederland werden mijn opa en oma en vele anderen van de Indische en Molukse gemeenschap weggestopt in contractpensions en voormalige concentratiekampen. Vaak tegen een vergoeding van de Nederlandse overheid, die ze op een later moment moesten terugbetalen.’

Net als Pondaag kan ook Pieters zich niet vinden in het Nederlandse perspectief op het koloniale verleden en de dekolonisatie. ‘Nederland is slecht met het erkennen van de eigen geschiedenis’, zegt Pieters.

‘Er is weinig tot geen aandacht besteed aan de zwarte bladzijden in de Nederlandse geschiedenis en alle slachtoffers van de Indische en Molukse gemeenschappen. Daar heb ik moeite mee. Ook als het gaat om het aanbieden van excuses aan de Indische en Molukse gemeenschappen. Ik ben deels opgegroeid met de Molukse en Indische cultuur zoals die is meegekomen vanuit Nederlands-Indië. De Indonesische cultuur is anders dan de cultuur waarin ik ben opgegroeid, maar vaak wordt dit door onwetendheid nog door elkaar gehaald.’

De verschillen tussen de Indische en Indonesische cultuur manifesteert zich volgens Pieters niet alleen in een andere blik op de geschiedenis, maar ook in de wijze waarop gerechten worden bereid. ‘Wij zijn als het ware blijven hangen in de cultuur op het moment dat onze opa’s en oma’s naar Nederland kwamen’, legt Pieters uit.

Om deze reden ziet Pieters het belang in van het vertellen van de geschiedenis vanuit het perspectief van de Indische en Molukse gemeenschappen. Beide gemeenschappen ontlenen hun bestaansrecht via het doorgeven van de geschiedenis aan volgende generaties.

‘Het is belangrijk om de geschiedenis van je voorouders te kennen, om de verhalen te vertellen en het leed te erkennen’, zegt Pieters. ‘Soms zie ik iemand van de Indische gemeenschap met de rood-witte vlag van Indonesië rondlopen. Dat kan ik dan niet begrijpen. Dan denk ik: ‘Ken je je geschiedenis niet?’ De Indonesiërs hebben ons weggejaagd. Dat deed mijn opa en oma veel pijn. En die pijn voel je nog steeds.’

Toch kan Pieters zich wel verplaatsen in het Indonesische perspectief. ‘Dat is hetzelfde als Nederland dat door de Duitsers werd bezet in de Tweede Wereldoorlog. Ze kregen een hekel aan hun bezetters. Als je kijkt naar het koloniale verleden van Nederland, ook naar de periode van de VOC, dan is Nederland altijd een bezetter geweest in Indonesië. Wij noemen het een kolonie, maar het was een bezetting. Vanuit dat oogpunt kan ik me verplaatsen in de Indonesiërs.’

‘Indisch zwijgen’

Dat er zo weinig aan het licht is gekomen over het leed in Nederlands-Indië is deels te wijten aan het zogeheten ‘Indische zwijgen’, aldus Pieters. Dat beaamt Linda Frans, binnen BersaMaju actief als projectmanager.

‘Mijn ouders zijn allebei Indisch’, vertelt ze. ‘Mijn grootvader had Nederlands bloed, maar er zit ook Indonesisch bloed in de familie. Tijdens de koloniale periode waren mijn ouders de Nederlandse vlag altijd trouw gebleven. Ze hebben hun eigen verhalen en ervaringen met Nederlands-Indië. Op jonge leeftijd heb ik er niet veel van meegekregen. Dat kwam pas later, omdat ik er zelf naar vroeg. Ik besefte dat het een heftige periode voor ze was.’

‘Mensen hebben zoveel geleden, dat ze er liever niet over praten’

De familie van Frans had een fijn leven in Nederlands-Indië. Daar kwam in 1941 abrupt een einde aan, toen de Japanners hun opmars maakten. Vervolgens werden haar familieleden uit hun huurhuis gezet en in zogeheten jappenkampen geplaatst. Uiteindelijk emigreerde haar familie naar Nederland, na de Bersiap-periode en de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië op 27 december 1949.

‘De Nederlandse overheid had meer kunnen doen voor de Indische en Molukse gemeenschap die toen naar Nederland is gekomen’, zegt Frans. ‘Als ik mijn ouders er nu naar vraag, dan zeggen ze: ‘Laat het maar gaan, het ligt achter ons.’ Dát is Indisch zwijgen. Ondanks het gebrek aan steun van de Nederlandse overheid, koesteren ze geen wrok tegen de Nederlanders.’ In tegenstelling tot de Molukse gemeenschap is de Indische gemeenschap minder uitgesproken over het verleden, vindt ze.

Volgens Erwin Pieters heeft deze zwijgzame houding geen voordelen gebracht voor de Indische gemeenschap. ‘Mensen hebben zoveel geleden, dat ze er liever niet over praten.’ Hij zegt dat de Indische gemeenschap door het wegstoppen van dit verleden moeite heeft om de eigen cultuur vast te houden. ‘Dat heeft de Nederlandse overheid weer in de kaart gespeeld, want de Indische gemeenschap blijft toch zwijgen.’

De vraag is nu of het vierjarige onderzoek naar dekolonisatie en geweld in Nederlands-Indië deze stilte zal doorbreken. Zal het onderzoek leiden tot een geschiedschrijving waarin het leed van de Indonesische, Indische en Molukse gemeenschap wordt erkend?

De verschillende gemeenschappen geloven niet dat het onderzoek straks de pijn en verdeeldheid van het verleden weg zal nemen. Wel vinden ze dat Nederland een verklaring aan de volgende generaties is verschuldigd. Om de geschiedenis in zijn volledigheid te vertellen, zal Nederland volgens hen eerst het geleden leed onder ogen moeten zien.

Minister Blok legt krans bij genocidemonument in Armenië

1

Minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok heeft gisteren Armenië bezocht. Tijdens dit bezoek legde hij een krans bij het genocidemonument Tsitsernakaberd in Yerevan, de hoofdstad.

‘Dit is het eerste bezoek van een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken aan Armenië’, aldus Bloks collega Zohrab Mnatsakanyan tegen de Armeense pers. ‘Het is een grote eer voor mij om de eerste minister van Buitenlandse Zaken van Nederland te zijn die naar Armenië komt’, antwoordde Blok.

Tijdens zijn bezoek besprak Blok met zijn Armeense collega de betrekkingen van Armenië en de Europese Unie. Ook de kwestie rond Nagorno-Karabach, een regio in Azerbeidzjan die in 1994 door Armenië werd ingelijfd, kwam aan bod. Daarnaast bezocht Blok het genocidemonument in Tsitsernakaberd en het genocidemuseum in Yerevan.

In februari 2018 besloot de Tweede Kamer de Armeense Genocide te erkennen. Het kabinet deed dat niet. Officieel blijft het kabinet spreken over een ‘kwestie’. Het kabinet doet dit vermoedelijk om Turkije, dat de Armeense Genocide ontkent, niet al te veel tegen het hoofd te willen stoten.

De Armeense Genocide geldt als aanduiding voor de volkerenmoord op 1,5 tot 2 miljoen Armeniërs, Assyriërs en andere christelijke minderheden in het Ottomaanse Rijk in 1915. Alleen de drie Kamerleden van Denk stemden toen tegen de motie van ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind.

Nederland zal dit jaar een ambassade openen in Yerevan.

Onrust in Turkije over omstreden ‘trouw-je-verkrachter-wet’

2

Een controversiële ‘trouw-je-verkrachter’-wet loopt kans om zeer binnenkort aangenomen te worden in het Turkse parlement, melden Britse media.

Het zou via deze wet mogelijk worden voor Turkse mannen om hun straf te ontlopen nadat ze een minderjarige vrouw seksueel hebben misbruikt. Mannen moeten er dan wel voor zorgen dat ze trouwen met het meisje. Ook moet het leeftijdsverschil tussen beiden minder dan tien jaar zijn.

Een stemming over het wetsvoorstel, waarover vorige week al in het parlement werd gedebatteerd, staat gepland voor eind deze maand.

Vrouwenactivisten en de pro-Koerdische oppositiepartij HDP zijn hier fel tegen gekant en protesteren tegen de wet. Ze noemen dit een ‘trouw-je-verkrachter’-wet. Niet alleen zouden kindhuwelijken en verkrachting via deze wet opeens legaal worden: ook zou hiermee de weg worden geopend voor structurele, wettige kindermishandeling- en misbruik.

Sommige landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, zoals Saudi-Arabië en Algerije, kennen al soortgelijke wetgeving. Het doel van dit soort wetten daar is het ‘beschermen van de familie-eer’, aldus the Independent. In Libanon, Jordanië en Tunesië zijn dit soort wetten de laatste jaren juist afgeschaft, net als Turkije zelf in 2005 nog deed.

Al in 2016 bewandelde Turkije het omgekeerde pad door soortgelijke wetgeving voor te stellen. Na luide protesten werd deze wetgeving weer ingetrokken.

De toenmalige premier Binali Yildirim stelde toen dat ‘er mensen zijn die trouwen vóór de legale leeftijd (achttien, red.). Ze kennen de wet gewoon niet.’ Zo’n ‘trouw-je-verkrachter’-wet zou volgens Yildirim ‘een eind maken aan deze onrechtvaardigheid.’

Ook nu weer zegt de Turkse regering dat het hiermee het grote probleem van illegale kindhuwelijken in Turkije wil tegengaan. In 2018 stelde een overheidsrapport dat bijna een half miljoen minderjarige meisjes illegaal in het huwelijk waren getreden.

Soros haalt uit naar ‘dictatoriale’ Poetin, Trump, Xi en Modi

1

De Hongaars-Amerikaanse miljardair en filantroop George Soros heeft felle kritiek op enkele wereldleiders. Hij noemt Vladimir Poetin (Rusland), Donald Trump (VS), Xi Jinping (China) en Narendra Modi (India) ‘wannabe-dictators en daadwerkelijke dictators’.

De vier wereldleiders zouden mede verantwoordelijk zijn voor het afbrokkelen van de publieke ruimte, die Soros met zijn stichting Open Society Foundations zegt te willen beschermen.

Soros deed zijn uitspraken tijdens een toespraak voor het jaarlijkse World Economic Forum in het Zwitserse Davos. De mensheid staat volgens hem voor een tweesprong, nu we met klimaatverandering en met autoritaire leiders worden geconfronteerd.

Hij maakt zich ook grote over het nationalisme, in het bijzonder de opkomst van het hindoe-nationalisme in India. Dat noemt hij ‘de grootste en meest beangstigende terugslag’.

Soros was in Davos om aandacht te vragen voor een nieuw universitair netwerk: de Open Society University Network. De door Soros gefinancierde Central European University (CEU) werd eind 2018 gedwongen om Hongarije te verlaten. Dit gebeurde onder politieke druk van de rechts-nationalistische regering van premier Viktor Orbán.

Hoe vergaat het moslims in Nederland? Trendwatchers blikken terug – en vooruit

2

Wat waren de belangrijkste ontwikkelingen voor Nederlandse moslims in het afgelopen decennium? En zullen we de twenties later herinneren als de tijd waarin acceptatie van de islam hier een feit werd? We vroegen het aan vier trendwatchers met kennis van de islam en moslims in Nederland.

Farid Tabarki is journalist, trendwatcher en medeoprichter van Studio Zeitgeist. Al twintig jaar doet hij onderzoek naar de tijdgeest. Tabarki heeft een wekelijkse column in het Financieele Dagblad en werd uitgeroepen tot ‘Trendwatcher of the Year 2012-2013’. Volgens Tabarki staat er een behoorlijke druk op de samenleving door tal van economische en technologische veranderingen.

Foto: Farid Tabarki

‘Mensen met een islamitische achtergrond hebben vaak een economische achterstand. De veranderingen hebben vooral invloed op economisch kwetsbare groepen’, vertelt hij. ‘Aan de andere kant gaat het de goede kant op met de emancipatie van jonge moslims. Ze krijgen steeds vaker toegang tot hoger onderwijs. Daardoor is hun positie de afgelopen tien jaar beter geworden.’

Tabarki geeft toe dat toegang tot hoger onderwijs niet altijd toegang tot de arbeidsmarkt met zich meebrengt. ‘De middenklasse heeft het moeilijk en moslims gaan steeds meer tot de middenklasse behoren. Bovendien hebben moslims bovenmatig last van discriminatie op de arbeidsmarkt. Onlangs bleek nog dat uitzendbureaus opdrachten accepteren waarbij geen sollicitanten met een ‘vreemde naam’ geselecteerd mochten worden.’

Aan de andere kant ziet Tabarki dat bedrijven en organisaties wel degelijk een diversiteitsbeleid hanteren. ‘Dat stuit soms op onwennigheid, want het is een opgave voor beide partijen. Nieuwe gebruiken moeten een plek krijgen binnen een organisatie, terwijl het voor de nieuwkomer soms lastig is om aansluiting bij nieuwe medewerkers te vinden.’

‘De positie van jonge moslims is de afgelopen tien jaar beter geworden’

Tabarki’s indruk is dat de discriminatie op de werkvloer de afgelopen tien jaar gelijk is gebleven, maar dat de acceptatie de komende tien jaar zal stijgen. ‘Mensen komen steeds vaker in aanraking met andere culturen, ook met de moslimcultuur. Op het werk, op televisie. Hoe vaker dat gebeurt, hoe meer men er op zal reageren. We krijgen meer inzicht in elkaars gebruiken als we meer met elkaar omgaan.’

In grootstedelijke gebieden is dit al gaande, zegt hij. ‘Jongeren van verschillende culturen hebben bij elkaar in de klas gezeten. Kijk naar de hiphop en rap. Daarin hebben islamitische en niet-islamitische artiesten hun strepen verdiend.’

Polarisatie en vooruitgang

Ewoud Butter werkt als zelfstandig onderzoeker en adviseur. Hij doet onder meer onderzoek naar moslimdiscriminatie en institutionalisering van de islam in Nederland. Ook is hij oprichter van de website Republiek Allochtonië. Het islamdebat heeft al sinds dertig jaar geleden zijn onverminderde aandacht. Butter denkt dat het leven voor Nederlandse moslims het afgelopen decennium in sommige opzichten lastiger is geworden. Hij wijt dit onder andere aan ongenuanceerde beeldvorming in een gepolariseerd debat.

Foto: Ewoud Butter

‘Sinds de eeuwwisseling praten we over de islam in het frame van een ‘Clash of Civilizations’, waarbij vaak ‘de westerse’ en ‘islamitische cultuur’ als elkaars tegenpolen worden gepresenteerd. Dit heeft onder meer tot gevolg dat alle moslims op één fundamentalistische hoop worden gegooid en er te weinig oog is voor de grote diversiteit aan islamitische stromingen.’

Daarnaast ziet Butter dat onderwerpen vaak ‘geïslamiseerd’ worden, ook als dit volgens hem volstrekt irrelevant is. ‘Een islamitische achtergrond van Nederlanders wordt dan onnodig tot probleem gemaakt. Dat heeft allemaal negatieve gevolgen voor de beeldvorming van moslims. Er wordt moslims gevraagd afstand te nemen van groepen waarmee ze zich niet verwant voelen. Ze worden geconfronteerd met vooroordelen en discriminatie. Deze trends hebben zich het afgelopen decennium voortgezet.’

Volgens Butter is er ook vooruitgang geboekt. ‘De tweede generatie moslims in Nederland is inmiddels groter dan de eerste. Deze generatie is meer geëmancipeerd, veel hoger opgeleid en komt steeds vaker op sleutelposities terecht. Deze jongeren zijn hier geboren en beschouwen zichzelf, volkomen terecht, als Nederlandse burgers met dezelfde rechten en plichten als andere Nederlanders.’ Het islamitische weblog Wij blijven hier, opgericht in 2005, heeft volgens Butter een naam die kenmerkend is voor deze nieuwe generatie. ‘Wij, moslims, blijven hier. Wen er maar aan.’

Mede dankzij deze generatie wordt moslimdiscriminatie sinds 2010 vaker geagendeerd, merkt Butter op. ‘In dat jaar trad het eerste kabinet Rutte aan met de PVV. Er kwam meer aandacht voor moslimdiscriminatie, ook dankzij initiatieven als het Collectief tegen Islamofobie & Discriminatie en de stichting Meld Islamofobie, opgezet door islamitische academici.’

Butter ziet dat Nederlandse moslims weerbaarder zijn geworden, ook tegen radicalisering. ‘Sinds de moord op Theo van Gogh, maar vooral vanaf 2014-2015, zijn er veel initiatieven gekomen uit de eigen gemeenschap om radicalisering tegen te gaan. Er is meer alertheid op radicalisering.’

Of de acceptatie van moslims is toegenomen? Butter: ‘Mogelijk, omdat steeds meer moslims op invloedrijke posities komen. We hebben bijvoorbeeld in Rotterdam en Arnhem islamitische burgemeesters. Ook in het bedrijfsleven, hoger onderwijs en in de media komen steeds meer kundige professionals met een islamitische achtergrond. Ik heb geen keiharde bewijzen, maar ik hoop dat dit bijdraagt aan toenemende acceptatie van moslims.’

‘Vooral vanaf 2014-2015 is er meer alertheid op radicalisering’

In het nieuwe decennium zullen de tweede generatie en een groep bekeerlingen zich nog nadrukkelijker melden, denkt Butter. Tot nu toe hadden ouderen in moskeeorganisaties nog veel te zeggen, maar de eerste generatie is aan het uitdunnen. ‘Deze ouderen zijn vaak 24/7 bestuurder en verwachten van hun opvolgers ook volledige toewijding, terwijl de jongere generatie geen fulltime vrijwilliger kan of wil zijn. Hun leven ziet er anders uit: ze organiseren zich vaker in losse verbanden en hebben naast het vrijwilligerswerk nog veel andere verplichtingen.’

Ook voorspelt Butter dat groepen moslims uit nieuwe landen, zoals Syrië, zich gaan organiseren en een plek zullen opeisen in islamitische organisaties. ‘In vergelijking met moslims van Turkse en Marokkaanse afkomst wonen Syriërs meer verspreid over Nederland. Hier en daar zullen ze misschien hun eigen moskeeën opzetten. Maar ik verwacht dat ze relatief vaak naar Marokkaanse moskeeën zullen blijven gaan. Ook verwacht ik dat ze bijvoorbeeld meer eisen gaan stellen aan de kwaliteit van de organisatie of de preek.’

Butter verwacht dat er weer een serieuze poging gedaan zal worden om een officiële Nederlandse opleiding voor imam te starten. ‘De roep om goed opgeleide imams die de Nederlandse samenleving kennen wordt steeds groter. Tot nu toe was er te weinig animo voor in Nederland opgeleide imams, ook omdat moskeeën een salaris op minimaal hbo-niveau moeilijk kunnen betalen. Maar bemoeienis vanuit het buitenland zal door de tweede en derde generatie moslims minder geaccepteerd worden, dus er moet iets gebeuren.’

In tegenstelling tot Tabarki denkt Butter dat het islamdebat voorlopig niet milder wordt. ‘Ik ben bang dat het nog even zo doorgaat. Het debat over de islam wordt voor een belangrijk deel bepaald door ontwikkelingen in het buitenland, vooral in het Midden-Oosten. De ontwikkelingen daar bieden me weinig hoop voor een mildere toon in het debat hier.’

Wel wortelt volgens Butter steeds breder het besef dat de islam meerdere stromingen kent en dat moslims een onlosmakelijk onderdeel van Nederland zijn geworden. ‘Dat zal de discussie, hoop ik, op den duur genuanceerder maken.’

Onveiligheid en zwarte schapen

Minne Buwalda is schrijver in opdracht en momenteel werkzaam als storyteller bij organisaties, met als inzet het hogere doel van een organisatie voor het voetlicht te brengen. In 2006 schreef hij samen met Adjiedj Bakas het boek De toekomst van God. Daarin voorspelde hij – in tegenstelling tot wat velen dachten – dat religie, waaronder de islam, nog lang niet op zijn retour is.

Foto: Minne Buwalda

Onrustige tijden als de onze zijn volgens Buwalda gunstig voor religie, juist omdat mensen iets zoeken dat hen beschermt. ‘De eerste generatie moslims in Nederland voelde zich hier niet prettig, deels als gevolg van discriminatie. Dan zoek je het heel snel bij de eigen parochie.’

Buwalda denkt dat het fenomeen discriminatie niet uit te bannen valt. Het zit in de mens en het is nooit anders geweest, zegt hij. ‘In de jaren zeventig waren de Surinamers die naar Nederland kwamen het mikpunt. De laatste groep binnenkomers krijgt het altijd te verduren. Discriminatie kunnen we niet uitbannen, net als het gevoel bedreigd te worden door nieuwkomers. Ook de komende tien jaar niet. Zelfs de komende vijftig jaar niet.’

Volgens Buwalda dienen moslims door economische tegenspoed nog eens extra als zondebok. ‘Neem bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeurs die concurrentie ervaren van Oost-Europese collega’s. Als het economisch tegen zit, wordt er een zwart schaap gezocht. Het meest recente voorbeeld daarvan zijn moslims.’

Aan de andere kant voelen veel Nederlanders zich bedreigd, aldus Buwalda. ‘Veiligheid, het veiligheidsgevoel vooral, speelt een belangrijke rol. Veel Nederlanders voelen zich bedreigd door moslims en met name moslimterrorisme.’

‘Discriminatie kunnen we niet uitbannen, net als het gevoel bedreigd te worden door nieuwkomers’

Zullen niet-moslims de islam dan ook niet meer gaan accepteren de komende tien jaar? Buwalda geeft aan dat we deze vraag niet los kunnen zien van de staat van de islam in de Arabische wereld. Gaat het in de Arabische wereld economisch goed, of in Noord-Afrika, dan waren veel problemen snel opgelost, zegt hij. ‘Fundamentalisme heeft dan geen voedingsbodem meer. Maar ik zie die economieën niet snel opbloeien.’

Buwalda verwijst naar het boek De geopolitiek van emoties van Dominique Moïsi, een Franse politicoloog en schrijver. ‘Moïsi onderscheidt drie ‘cultuuremoties’. De Westerse cultuur is in staat van angst vanwege het verliezen van de hegemonie. De Oosterse cultuur, vooral de Chinezen, verkeert in een staat van hoop. Ze zijn bezig met een inhaalslag. De Arabische cultuur was tot diep in de middeleeuwen de grootste en belangrijkste. Daarom overheerst bij de Arabische cultuur boosheid en frustratie. Dat ligt niet aan de islam. De geschiedenis heeft hen in deze staat gebracht.’

Acceptatie en een Halal McDonalds

Brahim Bourzik, hoofdredacteur van de Moslimkrant, vindt dat het afgelopen decennium moslims en niet-moslims elkaar begonnen te accepteren. ‘Dat is te danken aan de deelname van de moslims aan het maatschappelijk en politiek debat in ons land. Op het gebied van onderwijs doen moslims het steeds beter. Islamitische scholen zijn met een inhaalslag bezig en krijgen meer grip op het onderwijs en organisaties. Economisch moesten moslims vooral opboksen tegen het gif van discriminatie van uitzendbureaus en werkgevers, die moslims vaak verwarren met de politieke islam.’

Brahim Bourzik (Foto: Sanne van der Most)

Over het islamdebat is hij mild. ‘In het verharde maatschappelijk en politiek debat discussiëren tegenstanders en voorstanders met elkaar en komen zij dicht bij elkaar. In het debat vindt men elkaar. Tegelijk zien we, vooral op de sociale media, dat er twee kleine groepen aan beide kanten van het spectrum met de hakken in het zand gaan. Ze weigeren om naar elkaar over te steken.’

De komende tien jaar zullen Nederlanders met een moslimachtergrond volgens Bourzik steeds meer gaan behoren tot de middenklasse. ‘Moslimorganisaties zullen geen wezenlijke rol spelen en zullen verdwijnen, doordat de overheid deze organisaties zal wegbezuinigen. Het dossier radicalisering en terrorismebestrijding zal verwaarloosbaar zijn. Het zal geen rol meer spelen in het maatschappelijk en politieke debat. Moslims zelf hebben een harde les geleerd uit het Syrië- en kalifaat-syndroom.’

‘Het volgende kabinet krijgt een minister met een moslimachtergrond’

Ook zal het radicaal-rechtse, islamkritische smaldeel in de Tweede Kamer niet groeien, voorspelt Bourzik. ‘In 2021 zal de PVV van twintig naar twaalf zetels kelderen. Forum voor Democratie zal van twee naar acht à tot tien zetels stijgen. Het volgende kabinet krijgt een minister met een moslimachtergrond’, denkt hij zelfs.

En – als toetje – verwacht Bourzik dat de islam ook in culinair opzicht meer geaccepteerd zal worden: ‘Nederland krijgt eindelijk zijn eerste Halal McDonalds.’

 

 

Vlaams Belang wil Turkse taal uit straten weren, leidt tot reuring in Turkije

2

Het Vlaams Belang staat in de Turkse spotlights. De reden: de radicaal-rechtse partij is niet gediend van de Turkse taal in het straatbeeld.

De Belgische stad Gent gaat vanaf februari een extra belasting heffen op auto’s die op diesel of gas rijden. Banners met aankondigingen van dit feit zijn overal in de stad opgehangen – niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Turks en Arabisch.

Ook Gentenaren die slecht Vlaams spreken moeten goed geïnformeerd worden, vindt de gemeente. De radicaal-rechtse partij Vlaams Belang is woedend: alleen Vlaams mag in campagnes van de gemeentelijke overheid als taal worden gebruikt, vindt die partij.

Niet alleen Belgische, maar ook Turkse media berichten nu over de kwestie. Het Engelstalige Daily Sabah, een pro-Erdogan-medium, duidt het optreden van Vlaams Belang als symptoom van groeiende moslimhaat in Europa.

‘Tegenwoordig manifesteren anti-moslimsentimenten zich niet alleen via individuele opvattingen en gedragingen, maar ook via de daden en het beleid van organisaties en instituties.

Hoofd Indonesische fatwa-raad overweegt Netflix ‘haram’ te verklaren

0

De Indonesische Ulema Raad (MUI), de hoogste geestelijke raad van het land, zegt klaar te staan om een fatwa uit te spreken tegen Netflix. De streamingdienst zou ‘negatieve content’ aanbieden, meldt the Jakarta Post.

De MUI is bang voor content die ‘religieuze en wettelijke normen’ van Indonesië schendt, zoals pornografie, seks en geweld. Wel is het zo dat de MUI nog niemand heeft horen klagen over Netflix.

Mochten er mensen in Indonesië zijn die bezwaren hebben tegen series of films van Netflix, dan moeten ze dit aan de MUI rapporteren. Dit zegt het hoofd van fatwa-afdeling van de MUI, Hasanuddin.

Het fatwa-hoofd geeft aan dat de MUI dan meteen zal vergaderen en een beslissing zal maken: ‘Dit zal niet lang duren.’

De Telkom Group, een telecomgigant in handen van de Indonesische staat, heeft Netflix inmiddels al geblokkeerd.

Eerder deze maand sloot Netflix juist een deal met het Indonesische ministerie voor Onderwijs en Cultuur. Ze willen samen content maken; wat precies is nog onduidelijk. Opmerkelijk, gezien het beleid van Telkom en mogelijk dus ook de MUI hier haaks op staat.

Nederlanders hebben mogelijk 10.000 Koerden naar Engeland gesmokkeld

0

De politie heeft een Frans-Nederlands smokkelnetwerk opgerold, dat Koerden smokkelde van Frankrijk naar Groot-Brittannië.

Onder de 23 opgepakte verdachten bevinden zich onder andere een man uit Krimpen aan den IJssel, een Leidenaar en twee Hagenezen. Een man uit De Lier, die ervan verdacht wordt de bankier van het netwerk te zijn, is nog niet opgepakt.

Aanvankelijk meenden de autoriteiten dat er zo’n zevenhonderd Koerden via Calais naar Groot-Brittannië zijn gesmokkeld, maar mogelijk gaat het om tienduizend mensen. De illegale immigranten moesten per persoon zevenduizend betalen om de overtocht over het kanaal te maken. Dat zou betekenen dat de smokkelaarsbende zeventig miljoen euro omzet heeft gedraaid.

De Franse politie had de smokkelaarsbende anderhalf jaar geleden al in het vizier. De verdachten pikten Koerden op bij restaurants aan de snelweg. Er waren dikwijls ook auto’s met Nederlandse kentekens bij betrokken. Daarom besloot Frankrijk de Nederlandse politie in te schakelen om samen het onderzoek te doen.

Suriname verdient een betere president

13

Beelden zijn sterker dan woorden. Dat merkte ik gisteren ook, toen ik een beeld uit Suriname zag. Desi Bouterse, president van de Republiek Suriname en tevens veroordeeld voor de Decembermoorden van 1982, moest zich melden bij de Krijgsraad in de rechtbank. Bouterse bewoog zich samen met de nodige sympathisanten, gehuld in een militair uniform door de straten van Paramaribo richting de rechtbank.

Het kan aan mij liggen, maar ik had Bouterse sinds beelden uit de jaren ’80 niet meer als militair gezien. Ik rekende vooraf op een Bouterse die zich wilde presenteren als trotse president en onaantastbaar staatshoofd. Veroordeeld worden voor een vijftienvoudige moord als oud-legerleider en dan trots ten tonele verschijnen in vergelijkbare kleding als hij droeg in die ene nacht van 7 op 8 december 1982. Het gebrek aan respect voor de slachtoffers en nabestaanden kon niet groter zijn.

De rechtszaak splijt de Surinaamse samenleving. Voor- en tegenstanders van Bouterse staan lijnrecht tegenover elkaar. De angst, ook bij mij, voor rellen en andere vormen van onrusten rondom de rechtszitting van gisteren was groot. Levensgroot. Zeker nadat Bouterses partij, de NDP, haar aanhang in de aanloop naar deze dag opriep te demonstreren en hun president, partijvoorzitter en tevens ‘slachtoffer van een politiek en oneerlijk proces’ te steunen.

Een staatshoofd behoort de politieke en maatschappelijke polarisatie te overstijgen. Hij moet een verbinder zijn van het volk en in tijden van crisis en wanhoop de hoeder van de democratische rechtsstaat en baken van rust en saamhorigheid. Een staatshoofd is de personificatie van het land, de cultuur en haar waarden en normen. Onbetwiste vertegenwoordiger van de Republiek in binnen- en buitenland met een smetteloze reputatie. Een bewaker van integriteit, moraliteit en fatsoen; een voorbeeldfiguur voor jong en oud. Bouterse is exact het tegenovergestelde van dit ideaaltypische staatshoofd.

Een staatshoofd met een slechter cv is nauwelijks denkbaar

Niet alleen is hij veroordeeld voor moord, ook heeft hij een illegale militaire staatsgreep gepleegd en daarmee de democratie ontwricht. Hij is verantwoordelijk voor de marteling en moord van de nodige opponenten in de jaren tachtig. En dan heb ik het nog niet eens over de binnenlandse oorlog en het misselijkmakende bloedbad in Moiwana in 1986, waar zelfs zwangere vrouwen en kinderen het slachtoffer van werden.

In 1990 pleegde Bouterse opnieuw een staatsgreep, ditmaal door een simpel – doch dreigend – telefoontje richting zittend president Shankar. Later werd Bouterse ook nog eens in Nederland veroordeeld voor elf jaar cel vanwege grootschalige cocaïnehandel. Een staatshoofd met een slechter cv is nauwelijks denkbaar. Het doet me oprecht pijn dat zijn aanhang Bouterse blind blijven volgen – vermoedelijk tot zijn dood én daarna. Hij wordt door hen gezien als een onaantastbare halfgod die zonder zonde is en de goedheid zelve.

Op 25 mei gaat Suriname opnieuw naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. Het parlement dat uiteindelijk de president kiest. De verkiezingscampagne draait uiteraard grotendeels om de persoon van Bouterse, die opnieuw lijsttrekker en presidentskandidaat is. Wat Suriname nodig heeft, is een goed alternatief voor de NDP en voor president Bouterse.

Voorlopig lijkt er maar één échte uitdager te zijn voor de NDP en voor Bouterse: de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP), geleid door Chan Santokhi. Aan Santokhi de schone taak zich te presenteren als het staatshoofd dat Suriname momenteel mist: een integere verbinder die in staat is de maatschappelijke, politieke en economische rust te laten wederkeren in het prachtige Suriname.

Het land verdient een betere president. Het is vooral aan de NDP-achterban dit feit te aanvaarden en niet langer loyaal te blijven aan een criminele en immorele politicus.

Turkije veroordeelt drie oud-voetbalinternationals tot celstraf

0

Een rechtbank in het Turkse Istanbul heeft drie bekende oud-voetballers veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. Dat melden diverse media in Turkije.

Een opvallende overeenkomst: alle drie speelden ze in het Turkse nationale elftal. Het gaat om de voetballers Ugur Boral (37), Ömer Catkic (45) en Bekir Irtegün (35).

Ze werden verdacht van het meehelpen aan de mislukte coup van juli 2016. De drie zouden ook banden hebben met de Turkse geestelijke Fethullah Gülen. In hetzelfde proces zijn nog drie oud-voetballers veroordeeld tot zes jaar cel. Zij worden verdacht van hetzelfde als de drie ex-internationals.

Sinds drie jaar voert Turkije een klopjacht tegen de beweging achter Gülen. De turkse president Erdogan houdt hem verantwoordelijk voor de staatsgreep.

Vorige week kwam een ander voormalige Turkse international in het nieuws vanwege onmin met Erdogan. De ex-topspits Hakan Sükür (48) deed in de Duitse krant die Welt zijn trieste verhaal. Sükür vertelde dat hij alles is kwijtgeraakt en tegenwoordig in Amerika werkt als tegenwoordig taxichauffeur voor Uber: ‘Erdogan heeft alles afgepakt.’