15.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 769

Van inburgerende statushouder tot houder van een inburgeringsschool

0
Syrische vluchteling Wael Shaker was ontevreden over zijn inburgeringstraject, dus startte hij zijn eigen inburgeringsschool. De Kanttekening nam er een kijkje.

Twee jaar geleden schreef de Syrische statushouder Wael Shaker zich in bij een inburgeringsschool. Zijn ervaring bij deze onderwijsinstelling was echter zo slecht dat hij besloot er zelf één te beginnen. Samen met Margot van Bragt runt hij inmiddels TCI Compiti. Die is met eenendertig vestigingen inmiddels één van de grootste inburgeringsaanbieders van Nederland.

Buitenlands accent
Op het hoofdkantoor van TCI Compiti is het een komen en gaan van veelal jonge Syrische mannen. Net als alle andere statushouders in Nederland zijn ze verplicht hun eigen inburgeringsonderwijs te regelen. Ook Wael Shaker moest enkele jaren geleden op zoek naar een taalschool. Zittend achter het bureau in zijn werkkamer van TCI Compiti herinnert de Syriër zijn eigen inburgeringstraject als een lange weg vol frustraties. Dat begon al met de wachttijd van zes maanden. Verder waren de klassen overvol en sprak de docent Nederlands met een buitenlands accent. ‘Ik was boos. Als ik Nederlands met een accent leer, dan spreek ik dus geen goed Nederlands.’ Klachten daarover bij de directie werden volgens Shaker verworpen als racistisch. ‘Onterecht’, vindt de Syrische vluchteling. ‘Je gaat toch ook in het buitenland geen vreemde taal leren van een Nederlander.’

Zij gelooft in mij
Het idee voor de school kwam nadat Shaker Margot van Bragt leerde kennen. Zij gaf op dat moment al Italiaanse les, waar de naam Taal Centrum Italië (TCI) Compiti nog altijd aan refereert. Shaker wist, mede dankzij zijn grote Syrische netwerk, haar te overtuigen om de switch te maken naar inburgeringsschool. ‘Ik dacht in het begin: zij is gek, want ze gelooft in mij’, grapt Shaker. Toch waren zijn eerste stappen als ondernemer in Nederland niet helemaal zonder serieuze twijfels. Vooral het inschrijven bij de Kamer van Koophandel staat hem nog goed bij als een onzeker moment. Zo wist hij niet honderd procent zeker of hij überhaupt een eigen zaak mocht starten. ‘Het was een mooi en dankbaar moment, het gaf me meer geloof in Nederland.’ Wat begon met vijf studenten in Berkel en Rodenrijs is inmiddels uitgegroeid tot een bedrijf met eenendertig vestigingen. Volgens Shaker en Van Bragt zit het succes van hun school in de kleinere klassen, het netwerk van Shaker, aanmeldbonussen en het feit dat slimme studenten bij TCI Compiti bepaalde cursussen versneld en dus goedkoper kunnen afleggen.

Cowboys
Ondanks dit succes blijft de wereld van inburgeringsaanbieders volgens Shaker en Van Bragt een verraderlijke met veel cowboys. Zo beweerde een vrijwilliger van Vluchtelingenwerk in Zeeuws Vlaanderen dat asielzoekers gekort zouden worden op hun uitkering als ze zich niet aanmeldden bij een specifieke inburgeringsschool. Volgens de twee worden veel problemen veroorzaakt doordat gemeentes veel werk overhevelen naar derden. Zo wordt het wegwijs maken van statushouders in Breda vooral toevertrouwd aan Vluchtelingenwerk. Volgens Shaker denken statushouders daardoor vaak dat ze niet zelf mogen kiezen naar welke inburgeringsschool ze gaan. ‘Vanwege het cultuurverschil denken asielzoekers vaak dat Vluchtelingenwerk een autoriteit is, ze kennen hun rechten niet.’ Dat een oud-student van TCI Compiti inmiddels ook een inburgeringsschool is gestart die veel aandacht krijgt in de media zorgt ook voor irritatie. Op zijn computer laat Shaker zien dat TCI Compiti een 8.3 cijfer krijgt van kwaliteitswaakhond Blik op Werk, terwijl de school van de oud-student nog moet worden gekeurd. ‘We zien hierdoor de laatste tijd minder aanmeldingen. Ook hebben we het vermoeden dat de gemeente bepaalde scholen voortrekt’, vertelt Van Bragt.

Dobbelsteen
Dan is het tijd om zelf een lesje mee te draaien bij docent Paul Rotscheid. Hij werkt sinds een jaar voor TCI en heeft voor vandaag een taalspel voorbereid met dobbelstenen. ‘Dobbelsteen’, zegt Rotscheid tegen de tienkoppige klas terwijl hij wijst naar een getekende dobbelsteen op het bord. ‘Dobbelsteen’, roept de klas enthousiast. Voor de zekerheid doet de docent op zijn tafel nog even voor hoe de becijferde kubus ook alweer werkt. Opvallend is hoe gedreven de klas zich daarna stort op de taalles. Soms levert dat vrij hilarische dialogen op. Zo wordt de groep gevraagd wat je moet zeggen als je iets niet begrijpt. ‘Ik begrijp het’, antwoordt een student daarop. ‘Nee, als je het niet begrijpt’, kaatst Rotscheid terug. De student haalt zijn schouders op. ‘Ik snap het niet’, zegt hij.
‘Precies’, reageert de docent tevreden. Soms komen studenten ook in opstand als een antwoord hen niet zint. Zo kan een fiets volgens één van hen ook een voertuig zijn met vier wielen. ‘Ik heb er één gezien’, zegt hij stellig.

Pittig gesprek
Net als elke andere school zijn er ook een aantal laatkomers. Sommigen buiten adem, met excuses over wachtrijen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Anderen komen nonchalanter binnenlopen met een kopje thee in de hand. Het verschil in motivatie is iets waar Rotscheid rekening mee houdt. ‘De grootste uitdaging is iedereen te betrekken in de klas, ook de minder sterke sprekers’, vertelt de docent even later wanneer de klas druk bezig is met een vraag-en-antwoord-spel. ‘Tegelijkertijd moet je ook de sterke sprekers blijven motiveren met moeilijkere vragen.’ Volgens Rotscheid is het een misverstand te denken dat een inburgeringsschool alleen maar aan taallessen doet. Zo heeft de leraar ook discussies met zijn studenten over maatschappelijke thema’s. ‘Dat zijn soms pittige gesprekken over politiek, samenleving en democratie, maar ook over hoe je werk vindt. Ik merk dat de meeste Syriërs de democratische waarden hoog hebben zitten. Wel bereiken mij af en toe conservatieve signalen. Zo geven een aantal vrouwelijke studenten mij geen hand. Iets wat ik zelf overigens geen probleem vindt. Ze tonen respect door met hun hand op het hart een buiging te maken, dat is ook mooi.’

Reactie gemeente Breda
De gemeente Breda laat desgevraagd weten dat alle inburgeringsaanbieders gecertificeerd moeten zijn met het overheidskeurmerk Blik op Werk. Wanneer inburgeringsplichtigen een lening bij de Dienst Uitvoering Onderwijs voor inburgering aanvragen is dit keurmerk namelijk ook een voorwaarde. Het keurmerk biedt soms helaas onvoldoende garantie voor kwaliteit. Gemeente Breda werkt niet met een zwarte lijst, maar haalt bij haar inburgeraars wel informatie op om te monitoren of inburgeringsaanbieders voldoende presteren. Als de gemeente tot de conclusie komt dat de kwaliteit ondermaats is, dan kan het zo zijn dat ze inburgeraars adviseert van aanbieder te wisselen. Met de gecertificeerde inburgeringsaanbieders vindt tenminste één keer per kwartaal een plenair overleg plaats om dit soort zaken te bespreken.

Inmiddels is er contact geweest tussen de gemeente Breda en Tci Compiti en is de ergste kou volgens Van Bragt uit de lucht.

‘Tien dagen lang deed ik niets anders dan mediteren’

0
Westerlingen gaan naar Nepal voor meditatie en mindfullness. Wat maken zij zoal mee? Onze verslaggever Sara-May Leeflang doet verslag vanuit Nepal. ‘Ik hoorde van veel reizigers en vrienden dat vipassana een heel bijzondere ervaring is, daarom wilde ik het proberen.’

De geboorteplaats van Siddhartha Gautama Boeddha is Lumbini, een dorp in Nepal vlakbij de Indiase grens. Voor degenen die dat nog niet weten, is er een t-shirt met de tekst ‘Boeddha is geboren in Nepal’, die ook op muren in Lumbini staat. De meerderheid van de Nepalese bevolking is hindoeïstisch, circa tien procent is boeddhistisch. De twee stromingen delen veel met elkaar, soms zelfs tempels, zoals de belangrijke tempel in Muktinath, een pelgrimsplaats voor zowel hindoes als boeddhisten.

De boeddhistische traditie is groot in Nepal. Het land ligt tussen Tibet en India en was door de eeuwen heen een belangrijke ontmoetingsplaats voor boeddhistische leraren. Nepal is onder meer daarom een geliefde bestemming voor westerlingen die zich aangetrokken voelen tot het boeddhisme. Er is veel historische boeddhistische nalatenschap te vinden, zoals tempels en inscripties. Deze nalatenschap leeft ook voort in het onderricht aan onder meer westerlingen door monniken. Mensen kunnen zich verdiepen in het boeddhisme door middel van een retraite- of meditatiecursus.

Retraite is afzondering voor spiritueel zelfonderzoek en geestelijke oefening. Een geschikte omgeving voor retraite kan bijvoorbeeld een klooster zijn of een speciaal daarvoor opgericht retraitecentrum. Retraitecentra bieden vaak de gelegenheid om intensief te mediteren in een groep.

In het Kopan-klooster nabij de hoofdstad Katmandoe komen mensen vanuit heel de wereld om een paar dagen samen te leven en les te krijgen van de boeddhistische monniken. De Duitse reiziger Eline (32) is er een paar dagen gebleven. ‘Je kan er overnachten als er geen vipassanameditatiecursussen worden gedaan. Ik vond het een heerlijke plaats voor contemplatie. De monniken voeren hun rituelen uit, ze geven de jonge monniken les en discussiëren met elkaar. Het is bijzonder om bij hun dagelijks leven aanwezig zijn. Je kan bijvoorbeeld meezingen met de mantra’s.’ Vipassana is één van de twee meditatietechnieken die Boeddha onderwees. Eline beschouwt zichzelf niet als boeddhist maar als ‘boeddhistisch geïnteresseerde’. ‘Het boeddhisme is een mooie filosofie. Het zegt eigenlijk in een notendop ‘een betere wereld begint bij jezelf’. Het stelt zelfontwikkeling centraal. Het laat zien waar het menselijk ego tot in staat is. Reactiviteit wordt omgezet in observatie. Alle gevoelens mogen er zijn, maar bewust zijn van deze gevoelens is een must.’

De Franse Camille (30) noemt zichzelf wel boeddhist. ‘Ik heb de boeddhistische eed afgelegd. Het menselijk leven is lijden en het boeddhisme geeft je de manieren om jezelf van dat lijden te verlossen. Iedereen doet het op zijn of haar eigen manier. Iedereen heeft een innerlijk kompas waar hij of zij naar moet luisteren. Als ik me niet goed voel weet ik dat ik terug moet naar mijn kern door middel van meditatie of het lezen van een boek over dharma.’ Dharma zijn de normen en regels van het persoonlijke en sociale gedrag volgens het hindoeïsme, boeddhisme jaïnisme en sikhisme.

Boeddhisme herbergt een veelvoud aan verschillende stromingen. De dominante stromingen in Nepal zijn Theravada, Mahayana en Vajrayana. Nepal kan worden verdeeld in drie gebieden. Het besneeuwde Himalaya-gebergte, het heuvelachtige middengebied en de vlakke vruchtbare grond dichtbij de grens van India. De boeddhistische traditie leeft voornamelijk nog in dorpen bij de stammen Sherpas, Magars, Thakalis, Lhomi, Dolpa en Nyimba, in de bergen, dichtbij de Tibetaanse grens. Deze traditie heeft veel overeenkomsten met het Tibetaans boeddhisme. Maar ook stammen zoals de Gurungs, Tamangs, Newars, Thami, Chepang in de centrale heuvelgebieden zijn boeddhistisch. Het boeddhisme van deze stammen kent echter een sterke hindoeïstische invloed.

Kagbeni ligt vlakbij de afgelegen regio Upper Mustang, ten noorden van de Himalaya, waar veel Tibetanen heen zijn gevlucht na de Chinese invasie in 1959. Volgens Tenzin (44), eigenaar van een hostel in het gebied, is de meerderheid van het stadje boeddhistisch. Zijn moeder gaat elke ochtend naar de tempel. ‘Zij gaat om te bidden en ze voert rituelen uit, maar mediteren doet ze niet. Ik mediteer ook niet en ken niet veel mensen in mijn dorp, behalve de monniken, die het wel doen.’ Volgens Tenzin is meditatie maar een klein onderdeel van de stroming. ‘Ik ben geboren als boeddhist en ik zal sterven als boeddhist.’

‘Zo denken veel boeddhisten’, zegt Camille. ‘Veel mensen zijn boeddhist door de overtuiging van hun familie, ze kiezen er niet bewust voor. Ik kan me dan ook moeilijk voorstellen dat de mensen die er niet bewust voor kiezen écht boeddhist zijn. Ikzelf heb bewust voor het boeddhisme gekozen, ik ga er helemaal voor.

Meditatie is onderdeel van het boeddhisme dat veel westerlingen aantrekt. Duizenden toeristen reizen per jaar af naar Nepal om zich terug te trekken in één van de vele meditatie- en yogaretraites. Sarah (28) uit Israël is zo’n toerist. Vooral vipassana heeft de afgelopen jaren enorm aan populariteit gewonnen. Sarah heeft tien dagen deze meditatietechniek uitgevoerd in het meditatiecentrum Panditarama in Lumbini. ‘Ik hoorde van veel reizigers en vrienden dat vipassana een heel bijzondere ervaring is, daarom wilde ik het proberen. Tien dagen lang deed ik niets anders dan mediteren. Ik volgde een vrijere vorm van vipassana, waarin je veel alleen op je kamer mediteert. Loop- en ligmeditatie worden afgewisseld. Elke avond had ik een individuele evaluatie met de Duitse monnik die de leiding had. Dat was heel fijn. Ik kon allerlei vragen stellen en mijn vragen aan hem voorleggen.’

In het meditatiecentrum in Lumbini is het in de wintermaanden druk. De Duitse monnik en leraar Ven Vivekananda (57), die het centrum al sinds 1998 runt, legt uit: ‘We zijn van oktober tot en met maart helemaal volgeboekt. Er is een wachtlijst, we accepteren geen nieuwe aanmeldingen. Elke dag spreek ik deelnemers. Het werk is veeleisend.’ De meeste mensen komen uit Europa, Australië en de Verenigde Staten. Er zijn veel senioren, maar de laatste jaren is het aantal aanmeldingen van jonge mensen gestegen. Ook Claudia (29) uit Canada en haar vriend Julio (30) uit Spanje hebben hun eerste vipassana gedaan in de stad Pokhara. ‘Het was voor ons beiden een heel bijzondere ervaring’, aldus Claudia.

Ven Vivekananda

Voor veel westerlingen in Nepal is het niet zozeer het boeddhisme dat hun aantrekt, maar de meditatie en mindfulness. Mindfulness is een meditatietechniek om in het hier en nu te leven. In veel westerse landen heeft het aantal burn-outs een record bereikt. Om te ontsnappen aan het snelle leven, verdiepen steeds meer westerlingen zich in mindfulness. Het boeddhisme geeft mogelijkheden om op de rem te trappen en jezelf onder een vergrootglas te leggen.

Fausto (29) uit Italië omschrijft zichzelf als anarchist, maar benadrukt dat hij zich ook erg aangetrokken voelt tot het boeddhisme. ‘Het anarchisme en het boeddhisme hebben veel dingen gemeen, het belang van gelijkheid bijvoorbeeld. In beide stromingen is er geen hiërarchie. Anarchisme strijdt tegen ongelijkheid en het boeddhisme tegen het klassensysteem. Een belangrijk verschil is natuurlijk dat het anarchisme een politieke stroming is en het boeddhisme een spirituele.’ Lumbini klaagt dat hij geen echte spirituele beleving heeft gehad in Lumbini. ‘Oké, het is de geboorteplaats van Boeddha, maar alle tempels zijn toeristische attracties geworden. Ik sprak een winkeleigenaar hier in de buurt, hij vertelde dat er in het reglement van Lumbini staat dat er minstens altijd minimaal vijf monniken in de tempels aanwezig moeten zijn, maar er zijn er hoogstens maar één of twee. Toch blijven ze nieuwe tempels bouwen.’

Elk land met een boeddhistische identiteit wil vertegenwoordigd zijn op Boeddha’s geboorteplek. Behalve in Lumbini is de toeristenindustrie groot in andere plaatsen die een belangrijke rol speelden in het leven van Boeddha, te weten Sarnath (India) waar hij zijn eerste preek hield, Bodhgaya (India) waar hij ‘de Nirvana bereikte’ (het uitdoven van de verlangens waardoor het lijden wordt opgeheven en er geen wedergeboorte meer plaatsvindt.), en Kushinagara (India) waar hij stierf. Elk jaar reizen honderdduizenden pelgrims en toeristen af naar deze beroemde plekken. Het aantal tempels dat in deze en andere gebieden wordt bijgebouwd voor Boeddha is nauwelijks bij te houden en hetzelfde geldt ook voor het aantal boeddhisten verspreid over heel de wereld. Boeddha wordt nog altijd op handen gedragen.

Het verhaal van Anne Frank in een ander jasje: ‘Een snelkookpan van emoties’

0

Achter het huis is een nieuwe, eigentijdse bewerking van de dagboeken van Anne Frank. De Kanttekening sprak bezoekers en de hoofdrolspeler van dit veelbesproken toneelstuk.

Tot begin maart 2018 toert een bijzondere theatervoorstelling door heel het land, gebaseerd op de dagboeken van Anne Frank. De voorstelling Achter het huis is geschreven door dichter, classicus en schrijver Ilja Leonard Pfeijffer. Hij wil dat het publiek ervaart hoe het is om met te veel mensen in een kleine ruimte te moeten leven. Je moet je overdag ook nog eens muisstil houden, dus ook niet bijvoorbeeld even de wc doortrekken.

Het van oorsprong Duitse gezin Frank, bestaande uit Otto en Edith en hun kinderen Margot en Anne, vluchtte in de jaren dertig vanwege hun Joodse achtergrond naar Nederland. Helaas sloeg het noodlot hier ook toe, waarop Otto besloot maatregelen te nemen. Boven zijn bedrijf zat een piepkleine woning verstopt die alleen bereikt kon worden via een geheime deur. Hier, in het ‘achterhuis’, verbleef het gezin Frank van 6 juli 1942 tot 4 augustus 1944 samen met het gezin Van Pels. Later kwam daar de Joodse tandarts Fritz Pfeffer bij. Miep Gies bracht hen eten en andere dingen die ze nodig hadden. Verder wist niemand het. Toch werd de schuilplaats door iemand verraden. Alle onderduikers werden afgevoerd naar concentratiekampen. Alleen Otto keerde terug.

Anne van der Burg, net afgestudeerd aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunst Academie, speelt de rol van Anne Frank. ‘Er wordt in deze voorstelling niet gesproken over Joden en Duitsers, maar over volk en bezetter. Zo wordt het drama van toen vertaald naar het hier en nu.’ Hoe is het om een tijd buiten de maatschappij te staan? Ze waren immers totaal afgesloten van de buitenwereld. ‘Zo’n situatie is een snelkookpan van emoties. Gedurende de voorstelling loopt de spanning op. Iedereen probeert beschaafd te blijven, wat niet altijd lukt. De onderduikers proberen ook om iets af te bakenen. Zo wil Anne absoluut aan een bepaald tafeltje in haar dagboek schrijven. Dat snap ik best. Ze was pas dertien jaar, deelde een piepklein hokje met haar zus en later met Fritz Pfeffer. Hij claimt haar tafeltje, waar ze tegen protesteert. Het was het enige van zichzelf dat ze nog had. Haar vader was voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog al begonnen met allerlei dingen naar het ‘achterhuis’ te brengen. Verder hadden ze alles achter moeten laten.’

Van der Burg is twee keer naar het Anne Frank Huis in Amsterdam geweest, voor het eerst tijdens de Museumnacht en vervolgens met acteurs van Achter het huis. ‘Een bijzondere ervaring. Met de cast beleefde ik het net iets anders.’ Achter het huis roept volgens Van der Burg veel emoties op bij het publiek. ‘Er zijn bezoekers die na afloop even met ons willen praten.’

De voorstelling wordt niet door iedereen op prijs gesteld. De discussie startte al toen Achter het huis nog in de maak was. Het Anne Frank Fonds in Bazel wilde geen toestemming geven, omdat de interpretatie van Pfeiffer te vrij zou zijn. Modern taalgebruik, toegevoegde verhaallijnen, het kon hen niet bekoren. Ondanks dat de makers heel duidelijk stellen dat het een fictieve voorstelling is van wat zich daar kan hebben afgespeeld. De context is wel degelijk historisch, maar het verhaal is niet honderd procent gebaseerd op de dagboeken van Anne Frank, wat duidelijk wordt aangegeven.

Met welk idee bezoeken mensen Achter het huis? Vlak voor de voorstelling in Barendrecht moet een gezelschap van zeven vrouwen grinniken om die vraag. Ze hebben duidelijk zin in hun gezamenlijke uitje, zeggen eerlijk dat ze niet weten wat ze kunnen verwachten en betreden met open blik de zaal.

De opening van het toneelstuk is een gesprek over het ‘achterhuis’ tussen Hermann van Pels (Michiel Nooter) en Otto (Hajo Bruins). Van Pels weet nog niet wat hij van de schuilplaats moet denken, maar hij wordt overtuigd door Otto, die zelfs een voedselvoorraad heeft aangelegd. Het is 1942 en ze zijn heel optimistisch over de komst van de geallieerden. Het komt niet in hun hoofd op dat ze hier ruim twee jaar zullen verblijven. Al snel ontstaan allerlei irritaties over ogenschijnlijk onbelangrijke dingen. Zo ergert mevrouw Van Pels (Raymonde de Kuyper) zich eraan dat ze elke avond van háár servies eten, nota bene Wedgewood, eigenlijk bestemd voor bijzondere gelegenheden. Ze bindt in als blijkt dat dit hun enige serviesgoed is. Verder vindt ze Anne hondsbrutaal. Haar man is vooral geïnteresseerd in de sigaretten die Miep (Marie Louise Stheins) meebrengt. Langzaam neemt de irritatie toe, ook omdat ze doorlopend bonen eten, er geen ramen open mogen en privacy ondenkbaar is. Bepaalde ergernissen ontstaan ook omdat ze zich niet meer kunnen verplaatsen in de buitenwereld. Voedsel wordt schaarser en op een gegeven moment alleen nog maar verkrijgbaar op de bon en de zwarte markt. Miep moet halsbrekende toeren uithalen om iets eetbaars voor te versieren, wat behalve bij Anne niet echt tot de bewoners doordringt.

In de pauze spreken de dames zich lovend uit over het stuk. ‘Er zit humor in en mooie dialogen’, zegt één van hen. ‘Je gaat je realiseren hoe het zou zijn om met twee gezinnen in zo’n kleine ruimte te leven’, zegt een ander. ‘Ik vind het heel bijzonder dat in dit toneelstuk het leven in het ‘achterhuis’ vanuit verschillende perspectieven wordt bekeken.’

Tijdens het tweede deel lopen de spanningen pas echt op, zowel tussen als binnen de gezinnen. Zo gaat Hermann totaal door het lint als hij zijn vrouw al trappelend van ongeduld en ergernis vertelt hoe hij over haar denkt. De snelkookpan van emoties waar Van der Burg het over had, kookt over.

Poetin en Assad zijn grootste winnaars van val IS

0

‘De grens tussen Irak en Syrië bestaat alleen nog in onze Bosatlas.’ VVD-buitenlandwoordvoerder in de Tweede Kamer Han ten Broeke werd er in de zomer van 2015 niet moe van om dat te herhalen, toen het ‘kalifaat’ van IS zich nog als een olievlek over het Midden-Oosten uitbreidde. Het is verstandig dat u uw Bosatlas niet heeft weggegooid, zoals het toen ook verstandig was van Noordhoff niet overhaast een nieuwe druk uit te brengen. Dat heeft ze zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog niet gedaan, ondanks de sterke aandrang van de bezetter, toen Hitler eveneens op zeer gewelddadige wijze de kaart had hertekend.

De jongste druk van de Bosatlas lijkt wat de grens tussen Irak en Syrië betreft met de ineenstorting van IS weer aan geldigheid te winnen. Althans, als het alleen aan Bagdad en Damascus ligt, want naast IS zijn er nog andere spelbrekers, waar het de na de Eerste Wereldoorlog getekende kaart van het Midden-Oosten betreft. De Iraakse Koerden hebben zich immers weinig van de adviezen van Washington aangetrokken en recent gewoon ook een eigen staat uitgeroepen, ook al gaat het daarmee dankzij gewapend ingrijpen van Bagdad territoriaal momenteel wat minder florissant dan door henzelf beoogd. En de Syrische Koerden hebben voor zichzelf tegen de zuidgrens van Turkije een zone van zelfbestuur gecreëerd, waarvan niet alleen Damascus, maar ook Ankara niet erg gediend is, vanwege een gevreesd uitzaai-effect naar de Koerden in Turkije zelf.

Kortom, wie meent dat met de val van Raqqa en de militaire verpulvering van IS ginds vrede en orde en rust zijn teruggekeerd en het business as usual is, heeft te vroeg gejuicht. Het idee van een kalifaat zal blijven leven en daarmee de hoop erop van sommigen en de vrees ervoor van anderen. De aantrekkingskracht die het op radicaliserende Europese moslimjongeren uitoefende is zeker niet voorbij. Of de overlevende buitenlandse gewelddadige jihadisten nu in het Midden-Oosten blijven of heimelijk naar Europa terugkeren om er terroristische aanslagen te plegen, we zullen nog zeker van hen horen. De IS-top zal voorlopig ondergronds gaan, zoals de soennieten die aan de basis van IS lagen dat na de implosie van het bewind van Saddam ook hebben gedaan.

In Bagdad en Damascus zal men beducht blijven op hun terugkeer, waarbij de cruciale vraag is hoe de nu zegevierende sjiieten respectievelijk alevieten daar hun terugkeer denken te verhinderen. Door middel van concessies om hen de wind uit de zeilen te nemen of repressie om hen vooral angst aan te jagen? Het succes van IS viel zowel in Irak als in Syrië immers niet los te zien van de behandeling van de soennieten door het zittende regime.

Na de val van Saddam waren de sjiitische politici niet uit op verzoening, maar vergelding, onder het motto ‘nu is het onze beurt’. Zullen zij nu, nu de voornaamste soennitische tegenkracht is uitgeschakeld, verstandiger opereren en daardoor de voedingsbodem voor een nieuw IS wegnemen? Ook Assad ontleende zijn macht deels aan het feit dat hij de soennieten in zijn land geen ruimte gaf.

Assad is natuurlijk voor dit moment de grootste winnaar in de regio. Hoewel hij nog niet heel Syrië heroverd heeft, zit hij weer vast in het zadel. Het commentaar van westerse tv-commentatoren van een paar jaar terug dat, net als bij Moebarak, ‘zijn dagen geteld zijn’, is inmiddels verstomd. Zowel de Amerikanen als de Europeanen – voor zover die laatsten niet sowieso door afwezigheid opvallen – hebben de eis dat Assad in het kader van een interne vredesregeling moet vertrekken, stilzwijgend ingeslikt.

Dat betekent dat de vanuit het Westen halfslachtig gesteunde opstand tegen de tirannie van Assad uiteindelijk, honderdduizenden doden verder, geen vrijheid, maar voortgezette onderdrukking heeft gebracht. De seculiere democratische oppositie is de grote verliezer, mede omdat de opstand tegen Assad door IS kon worden gekaapt. Daarna kon Assad, die nog altijd veel meer slachtoffers op zijn geweten heeft dan die zelfbenoemde kalief van IS, het conflict succesvol framen als een strijd tussen seculiere beschaving en fundamentalistische barbarij. Zeker de nieuwe Amerikaanse president Trump, met zijn sympathie voor sterke mannen, zoals Poetin, Erdogan, Duterte en Sisi, is daarvoor niet ongevoelig gebleken.

Terwijl Assad de grootste winnaar is in de regio, is Poetin dat mondiaal. Rusland is weer helemaal terug in het Midden-Oosten. Militaire steun van Moskou heeft op het cruciale moment Assad van de ondergang gered en daarmee is tegelijk ook de afhankelijkheid van Assad van het buitenland duidelijk geworden. Zijn bewind bestaat nog slechts bij de gratie van Rusland én Iran. Dat is, in geopolitieke zin, namelijk de ironische uitkomst van alle Amerikaanse bemoeienis sinds het begin van de eeuw. Terwijl Iran als de baarlijke duivel werd afgeschilderd, zijn door eigen toedoen Irak en Syrië meer dan ooit cliëntstaten van Teheran geworden. Daaraan zal ook een woedend opzeggen door Trump van het nucleaire akkoord dat zijn voorganger sloot, voorlopig echt niets kunnen veranderen.

BREAKING: heel China sloeg de Zwarte Piet-discussie dit jaar over

0

De meest overschatte discussie ooit: het zwartepieten over het uiterlijk van Zwarte Piet. Ja, je kunt van alles aan Zwarte Piet ophangen, zoals raciale onderdrukking of juist de Nederlandse identiteit, en je ontzettend opwinden. Maar het hoeft niet hoor. Soms denk ik dat ik de enige Nederlander ben die het niets uitmaakt hoe Zwarte Piet eruitziet. Ik begrijp dat het tof is om je eigen anti-racistische verzetsgroep op te richten of om een keertje de snelweg te blokkeren ter verdediging van Fryslân. Charmante frivoliteiten. Ontnuchterend werkt ieder jaar weer de vrolijke Sinterklaas-intocht op Curaçao waar een zwarte menigte onder luid Afrikaans tromgeroffel zwarte en gekleurde Pieten en een blanke Sinterklaas verwelkomd. De luchtigheid van die intocht, waarin trouwens ook nog allerlei andere fantasiewezens zoals smurfen in voorkomen, toont ons dat we het de hele tijd nergens over hadden.

Gelukkig woon ik in het perfecte land om de discussie te ontvluchten: China. China sloeg de Zwarte Piet-discussie dit jaar over. Of doet dat eigenlijk ieder jaar. Sterker nog: China doet helemaal niet aan discussies. En minderheden hebben nog minder te vinden dan andere mensen in China, tenzij ze vinden dat de alleenheerschappij van de Partij een zaligmakend feest is. Die mening mag wel; die moet zelfs.

Maar alle gekheid op een stokje. Dankzij het gedweep van westerse ‘anti-racisme’-activisten à la Quincy Gario en Sunny Bergman zou je bijna vergeten dat racisme wereldwijd een ernstig probleem is. In China worden zwarte studenten, toeristen en expats, onder wie zowel Afro-Amerikanen als Afrikanen, continu en vaak openlijk gediscrimineerd. Zwarte Piet zou hier in China alleen als een schrikfiguur kunnen fungeren. Openlijke discriminatie is alomtegenwoordig.

Ik zou bijvoorbeeld mijn huidige bijbaan in de private sector als mentor van Chinese studenten die in de Verenigde Staten gaan studeren, niet hebben gekregen als ik zwart was geweest.

Een meevaller is dat Chinees racisme normaliter niet erg theoretisch en eerder naïef is. In tegenstelling tot geharde Europese racisten die aan hun rassentheorie vastklampen als ze in de praktijk ‘uitzonderingen’ aantreffen, kunnen Chinezen hun racisme zo aan de kant zetten bij de eerste empirische weerstand. In de trant van ‘oh, ik dacht dat zwarten (of blanken) altijd zus of zo waren, maar nu ik er één heb ontmoet, blijkt dat onwaar’. Zo denken velen dat Engels een soort ‘witte’ taal is en dat alle westerse blanken goed Engels spreken. Soms vragen vacatures voor docent Engels expliciet om een blanke. Gelukkig hebben Italianen die zich baantjes in bluften, veel bijgedragen aan het ontkrachten van de ‘witte’ taal-mythe. Westerse toeristen met Chinese voorouders die geen Chinees spreken ondermijnen ondertussen de mythe dat de Chinese talen ‘in het bloed van de Chinezen zit’, wat me ooit eens in alle ernst werd medegedeeld.

Nu heb je wel de theorie dat blanken en zwarten dichter bij de apen staan. De inspiratie daarvoor is antropoloog Wu Xinzhi’s these dat het Chinese ras niet uit Afrika komt, maar al een miljoen jaar aan eigen ontwikkeling kent. Ik ken de theorie van een incident in een Chinese treincoupé. Tijdens de treinreis begon er een nieuwsgierig Chinees peutertje met de blonde beenharen van een Zweedse vriend van me te spelen. Wat een gekke haren! Het was erg schattig, tot de moeder, denkende dat de Zweed geen Chinees sprak, tegen haar kind zei ‘daaraan kun je zien dat ze dichter bij de apen staan’.

We hebben onze gezichten ook niet mee. Jaren terug vertelde een Chinees vriendinnetje van me dat de gezichten van blanken op die van apen lijken. Maar ik was wel een knappe aap, voegde ze eraan toe. Natuurlijk heb ik haar er nog weken mee geplaagd dat ze blijkbaar op apen valt. Ik vond het grappig. Natuurlijk is het voor mij als blanke gemakkelijker niet beledigd te zijn dan dat zou zijn voor een zwart persoon die zich duidelijker in een achtergestelde positie bevindt. Blankheid heeft ook prestige. Toch zijn blanken hier niet bevoorrecht, omdat we van veel worden buitengesloten en de staatspropaganda raciale rancunes verder aanwakkert.

China is een gesloten land met een etnische nationale identiteit. De paar blanken en zwarten met een Chinees paspoort die in China zijn geboren en getogen, worden aangesproken met ‘hallo buitenlander’. Bij het beeld van de Chinees hoort een vastomlijnd scala aan etniciteiten en een onderwerping aan de Partij. China is het koloniale rijk van de Han-Chinezen, geleid door een homogeniserende partijstaat. Daaronder lijden trouwens vooral de lokale minderheden. De hoeddhistische Tibetanen en de islamitische Oeigoeren worden hard onderdrukt. Het achterliggende motief is trouwens niet zozeer racisme, maar de xenofobe Han-cultuur in het algemeen en de totalitaire controledrang van de Partij in het bijzonder. De Partij voert een beleid van Gleichschaltung. Ze willen dat alles en iedereen gelijkvormig en beheersbaar is.

Peking heeft wat Willemstad nodig. Denk aan een prachtige Curaçaose parade met tromgeroffel op het Plein van de Hemelse Vrede, het hart van de Chinese macht en het symbool van haar controledrang. We trommelen en dansen al die eenheidsworst, xenofobie en controledrang eruit in een wilde parade vol Pieten, Friezen en smurfen in alle kleuren van de regenboog. Geheel spontaan. Dat de Partij in dat feest haar feestelijke afsluiting moge vinden.

Wel of geen hoofddoek bij de politie? ‘Niemand is neutraal’

1
De hoofddoek van politieagent Sarah Izat vormt volgens het College voor de Rechten van de Mens geen bezwaar voor de uitoefening van haar beroep. De Kanttekening sprak enkele voor- en tegenstanders van de hoofddoek bij de politie.

Het College voor de Rechten van de Mens heeft Sarah Izat, een islamitische agent uit Rotterdam, gelijk gegeven. Izat stapte onlangs naar het college om het hoofddoekverbod onder werktijd aan te vechten. volgens haar maakt de politie onderscheid op basis van haar godsdienst. Het college vindt de uniforme gezagsuitstraling en de eigen veiligheid van de politieambtenaar op zich zwaarwegende belangen vanuit de politie, maar is er in dit geval niet van overtuigd dat die van toepassing zijn op de betrokkene. Izat heeft een communicatieve functie op het politiekantoor. Er is geen uitsluitsel over de vraag of een agent met hoofddoek ook op straat mag werken.

Anne Dijk zegt dat het in Nederland mogelijk moet zijn om ook met hoofddoek de functie van politieagent te bekleden. ‘Ik ben voor radicale gelijkwaardigheid tussen alle mensen en pleit voor gedeelde normen en waarden in sociale bejegening naar elkaar toe.’ Dijk is als islamoloog verbonden aan het Fahm Instituut, dat zich ‘inzet voor het verbeteren en verdiepen van kennis over de islam’. Volgens Dijk is de hoofddoek goed te integreren met het politie-uniform en andere uniformen. ‘In de sportwereld zie je daar voorbeelden van en ook bij Albert Heijn wordt de hoofddoek geïntegreerd met het uniform. Laten we vooral praktisch zijn en onderstrepen dat het uniform van belang is, maar tegelijkertijd verder kijken hoe er aan het uniform voldaan kan worden met behoud van persoonlijke vrijheden.’

Foto: Anne Dijk

Aysenur Öztürk, student Bio-Farmaceutische Wetenschappen aan de Universiteit Leiden, zegt dat ze de discussie over agenten met hoofddoek aandachtig volgt. ‘Nederland is een vrij land’, benadrukt Öztürk. Een politieagent met hoofddoek zou wat haar betreft geen probleem moeten zijn. ‘We zien tegenwoordig dat steeds meer vrouwen met hoofddoek verschillende functies bekleden. Als zij de vaardigheden heeft om agent te worden, dan is haar hoofddoek slechts bijzaak en een denkbeeldig obstakel gecreëerd door vooroordelen van andere mensen.’ [blendlebutton]

Foto: Aysenur Öztürk

Actrice Leyla Cimen ziet het anders. Ze vindt het dragen van een hoofddoek als agent problematisch. ‘Uitingen van welke religie dan ook moeten verboden zijn bij de politie, dus ook geen joodse agenten met keppeltjes, sikhs die een tulband dragen of christenen die met een kruisje komen werken. Religieuze uitingen zijn wat mij betreft niet te combineren met het werk van een politieagent.’ Cimen vindt dat de hoofddoek afbreuk doet aan de geloofwaardigheid en neutraliteit van een agent. ‘Door het dragen van het uniform straalt de agent neutraliteit uit, als ze een hoofddoek draagt, dan twijfel ik daar aan.’

Foto: Leyla Cimen

Dijk is het daar niet mee eens. ‘Wil je neutraliteit in het handelen van mensen of moet de mens zelf neutraal zijn? Dat laatste is namelijk een illusie. Niemand is neutraal. Dan zou er bijvoorbeeld ook een neutrale politieke partij moeten bestaan.’ Volgens Dijk moet het gaan om de vraag of iemand neutraal handelt. ‘We moeten niet doen alsof degene die geen religieuze uitingen heeft, beter in staat is om neutraal te handelen dan degene die dat wel heeft. Iemand die geen religieuze uitingen heeft kan ook zeer a-neutraal en bevooroordeeld zijn. Dat een agent met hoofddoek per definitie niet neutraal zou zijn, insinueert een tweedeling in wel en niet neutraal op basis van uiterlijke kenmerken in plaats van basisprincipes in het handelen.’ Dijk vindt dat een hoofddoek een vrouw niet mag beperken. ‘Ik zou het fijn vinden als ik in elke functie die de maatschappij dient een afspiegeling van diezelfde maatschappij zie. Dat draagt bij aan vertrouwen. Een te homogene groep draagt bij aan het wij-zij-denken en een soort koloniale superioriteit.’

Öztürk stelt dat vrouwen met hoofddoek onderling sterk van elkaar verschillen. ‘Ik draag een hoofddoek, maar kan je daaraan zien hoe ik denk over politiek, vrouwenrechten, kunst of andere zaken? Door de discussies over de hoofddoek op deze manier te voeren worden vrouwen beperkt. Dat is heel erg onterecht. Agenten zonder hoofddoek kunnen net zo goed zeer a-neutraal zijn. Je kan ook bijvoorbeeld een agent met extreem-rechtse overtuigingen treffen, zo’n agent wordt niet op zijn of haar ideologie maar handelen afgerekend. Hetzelfde zou moeten gebeuren met agenten met hoofddoek. Kijk naar het werk dat ze leveren, naar hun kundigheid, focus je niet op een kledingstuk.’

Dijk meent dat zelfs de functie van rechter uitgeoefend kan worden door een vrouw met hoofddoek. ‘Geen enkele functiekwaliteit wordt beperkt door de keuze van hoofdbedekking. Belangrijk om te beseffen is dat het dus niet om functies gaat, maar om onderbuikgevoelens die we koppelen aan waarden en normen. We moeten het dus over die waarden en normen en gevoelens gaan hebben, zeker als we het over het ‘neutraliteitsprincipe’ hebben, want wie bepaalt wie neutraal kan zijn?’

Een rechter met hoofddoek is voor Cimen absoluut uitgesloten. ‘De functies die uitgeoefend kunnen worden zijn eigenlijk alle functies waarbij geen neutraliteit wordt verwacht van de werknemer. Dat kan een docent zijn of een arts, maar een rechter niet.’

Student Mandy Ari begrijpt de bezwaren, maar stelt dat een hoofddoek bij een politieagent ook heel subtiel gedragen kan worden. ‘Aan het uiterlijk hoef je niet veel te zien, want wanneer iemand een pet op heeft zie je ook weinig van zijn of haar hoofd. Of een agent autoriteit uitstraalt hangt dan volledig af van zijn of haar karakter, houding, gezichtsuitdrukking en beheersing van accentloos correct Nederlands.’

Foto: Mandy Ari

Öztürk sluit zich aan bij Ari. ‘Je kan je geloof niet wegdoen als je bij de politie gaat werken. Je geloof is een belangrijk en onlosmakelijk onderdeel van je identiteit. Het zou Nederland sieren als het een voorbeeldland wordt voor de kansen van vrouwen met hoofddoek, een land waar je met hoofddoek alles kunt bereiken wat je maar wil.’ [/blendlebutton]

Zijn we vergeten dat we vrij zijn?

0

Ik ben in 1978 geboren in Suriname in een grote en hechte familie. Ik had vier zussen, twee broers en maar liefst dertig nichtjes en neefjes. Aan het hoofd van onze familie stond mijn oma (1923-2017). Zij hield regelmatig familievergaderingen waar bijna iedereen wat te zeggen had, maar zij had altijd het laatste woord. Kinderen mochten niet meepraten. De volwassenen hoorden de belangen van de kinderen te bewaken en namens hen te spreken. In 1979 vestigde ik me in Nederland, sindsdien woon ik in Charlois, Rotterdam-Zuid, waar ik ben opgevoed door mijn oma, moeder, tantes, nichten, zussen, broers en de buurt. Charlois is een volksbuurt waar veel mensen leven volgens de motto’s ‘niet lullen maar poetsen’ en ‘laat je niks aanlullen’. Op de basisschool heb ik tijdens Maatschappijleer geleerd dat in Nederland vrouwen, kinderen en zelfs dieren rechten hebben. Ik wist al het een en ander over vrouwenrechten. Ik ben opgegroeid in een matriarchaat waar alle vrouwen werkten. Al vroeg heb ik meegekregen dat ik alles kan doen en worden wat ik wil en het recht heb zelf te beslissen. Over dierenrechten wist ik minder. Mijn oma hield van dieren, ze vertelde mij dat ik dieren goed moest behandelen en anders geen huisdier moest nemen. Maar dat er regels, wetten en zelfs straffen waren op dit gebied, was nieuw voor mij. Tijdens Maatschappijleer heb ik ook geleerd ook dat Nederland een democratie is. Het democratische systeem lijkt op de manier hoe mijn familie geregeerd werd door oma. Bijna iedereen mag wat zeggen (het volk), maar zij heeft het laatste woord en tegelijk ook de zware taak om een beslissing te nemen (de politiek). Ik vind het jammer dat sommige mensen in Nederland zich niet meer durven uit te spreken over zaken die hen aangaan. Zijn we vergeten dat we leven in een land waar iedereen rechten heeft en vrij is? Ik niet en ik wil iedereen die dit leest daaraan herinneren. We zijn geen kinderen meer, we moeten onze belangen zelf bewaken.

‘Zie het leven als je eigen kunstwerk’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Turkse Nederlander Hakan Külcü (31).

Wat doe je?
‘Ik ben strafrechtadvocaat en rechtsfilosoof. Aan de wieg daarvan stond een studie Rechtsgeleerdheid. Om mij iets meer los te woelen uit de strakke windselen van de onwetendheid met betrekking tot de grondslagen van het recht, de rechtvaardigheid en de moraal, ben ik vervolgens met een bachelor Filosofie begonnen. Tegelijkertijd ben ik een studie Rechtsfilosofie gaan volgen. Mijn denkbeelden kon ik daaropvolgend verder kritisch uitdiepen aan de luisterrijke University of Oxford. Na nog een half jaar een onderzoeksmaster gevolgd te hebben aan de Universiteit Leuven, was de tijd rijp om achter de boeken vandaan te komen.’

Waar wil je heen?
‘Ik wil prikkelende filosofische boeken schrijven. Werken die mijn begrip van de mens verder helpen. Werken die een dialectiek teweegbrengen van binnenuit de ‘allochtone’ gemeenschap met betrekking tot thema’s die nu nog te gevoelig liggen. De vermaarde filosoof Epictetus zei ‘verlies geen dag de dood uit het oog, dan koester je nooit ofte nimmer een platvloerse gedachte’. Met die wil ben ik bezield.’

Had je een kruiwagen?
‘De humaniora, filosofie, klassieke muziek, poëzie en literatuur heb ik zelf mogen ontsluieren. De liefde, steun, financiële middelen, discipline, eer en het ontzag van mensen om mij heen hebben echter mijn karakter gevormd.’

Zijn er beren op de weg?
‘Onwetendheid is de grootste. Ontwikkel jezelf door te lezen en kritisch te denken.’

Heb je tips?
‘Plato zei ‘het mooie is moeilijk’ en zo is het. De oplossing ligt in volharding. Zie het leven als je eigen kunstwerk. En: sapere aude.’

‘Kleurrijke top 100 hangt van tegenstrijdigheden aan elkaar’

1
Raja Felgata en Khalid Ouaziz zeggen te willen verbinden met hun Kleurrijke top 100, maar volgens critici polariseren ze juist. De Kanttekening sprak Felgata en Ouaziz en columnisten Arthur van Amerongen, Sylvain Ephimenco en Eric Hendriks, die betogen dat de lijst haar zelfverklaarde doel voorbijschiet.

Raja Felgata en Khalid Ouaziz zijn de bedenkers en hoofdredacteuren van de Kleurrijke top 100. Een jaarlijks gepubliceerde lijst van mensen die zich volgens Felgata en Ouaziz onderscheiden door ‘divers’ en ‘kleurrijk’ te zijn. Vorig jaar won journalist Peter de Vries. Volgende week zaterdag wordt de winnaar van dit jaar bekend gemaakt. Felgata onthult dat dit jaar de winnaar ‘geen witte man’ zal zijn. Enkele genomineerden dit jaar zijn schaatser Dai Dai Ntab, judoka Roy Meyer en programmamaker Johnny de Mol. Felgata maakt via Twitter alle genomineerden erop attent dat ze op de lijst staan en roept ze op naar de lancering te komen. Hoewel Felgata en Ouaziz zeggen dat de lijst bedoeld is om te ‘verbinden’, roept het ook veel weerstand op.

Arthur van Amerongen, columnist van de Volkskrant en HP/De Tijd, gelooft niet in de verbindende rol van de lijst. ‘Bij Peter de Vries denk ik niet meteen aan verbinden en wat Johnny de Mol met kleurrijk te maken heeft weet ik ook niet. Ik weet dat hij een programma met mongolen heeft. Het feit dat Felgata ordinaire variété-artiesten zoals De Vries en De Mol noemt, zegt genoeg over haar verstandelijke vermogens. Je zou bijna denken dat heel die onzinnige top 100 een vehikel voor haarzelf is.’

Naast weerstand roept de Kleurrijke top 100 en de wijze waarop Felgata die uitdraagt ook woede op. Dat bleek onder andere toen Felgata begin vorige maand de Trouw-columnist Sylvain Ephimenco ‘extra gevaarlijk’ noemde en impliciet vroeg om zijn ontslag. ‘Ik begrijp niet waarom deze fijne krant deze enge columnist nog steeds in dienst heeft’, schreef Felgata op Facebook. Steen des aanstoots was de column Ik ben dood- en doodmoe van die huidskleurobsessie waarin Ephimenco zijn zorgen uit over de steeds groter wordende focus op identiteitspolitiek in de maatschappij. Hij betoogt dat diversiteit afdwingen in bijvoorbeeld het theater een heilloze weg is. ‘Of moet je nu met een zwaard in zijn rug de potentiële zwarte toeschouwer dwingen naar De Meervaart en De Kleine Komedie te gaan?’, schrijft hij. Hoewel zijn column niet gericht was aan de makers van Kleurrijke top 100 ageert hij wel tegen het discours waar Felgata en Ouaziz onderdeel van uit maken. Een discours dat mensen indeelt in ‘zwart’ en ‘wit’ en dat radicale gelijkheid eist tussen beide groepen en mensen selecteert op kleur of een ‘kleurrijke’ mening om die gelijkheid te bewerkstelligen.

Ephimenco is ruim een maand na die gebeurtenis nog steeds boos. ‘Als je impliciet om het ontslag van een columnist vraagt, omdat je het niet eens bent met wat hij of zij schrijft, dan ben je niet goed bij je hoofd’, merkt hij desgevraagd op. ‘De Kleurrijke top 100 noem ik een bezigheidstherapie. Ik zeg toch ook niet dat de stichters daarvan naar huis moeten en moeten kappen met die onzin? Ik vind Felgata een ongelooflijke onverdraagzame trut. Ze zegt dat ze niet begrijpt waarom Trouw mij in dienst heeft, waar bemoeit ze zich mee?’ Ephimenco vindt dat Felgata polariseert met de Kleurrijke top 100. ‘Als je continu accentueert dat je een zwarte of een Chinees bent, dan creëer je verdeeldheid in de samenleving. De Kleurrijke top 100 is het summum van identiteitspolitiek. De mensen op de lijst worden op hun achtergrond, sekse of correcte mening geselecteerd.’

De Kanttekening sprak af met Felgata en Ouaziz in een restaurant in Amsterdam voor een interview. Felgata reageert op Ephimenco: ‘Ephimenco is iemand van de gevestigde orde die iets roept, maar er komt een heel nieuwe generatie aan die nog nooit van die man en zijn mening gehoord heeft. Voor hen doet hij er niet toe want ze staan anders in het leven.’ De kritiek dat ze geobsedeerd is door huidskleur legt ze naast zich neer. ‘We selecteren mensen op de bijdrage die ze leveren aan het discriminatie- en racismedebat. Daarnaast focussen we ons op culturele diversiteit, omdat op andere lijsten mensen met een migratieachtergrond onvoldoende worden geselecteerd. Wij zijn het antwoord op al die lijsten die echt te eenzijdig zijn in kleur, te masculien en te wit.’ Felgata herkent zich niet in het beeld dat ze polariseert door onderscheid te maken tussen groepen. ‘We verzinnen het onderscheid niet, onderscheid bestaat al decennia in de samenleving. Ik vind niet dat ik een obsessie heb met kleur aangezien het een realiteit is dat we met verschillende bevolkingsgroepen samenleven. Ephimenco polariseert juist, omdat hij dat onderscheid niet wil maken en hij de ene groep boven de andere stelt.’ Ouaziz vult aan: ‘Wij hebben geen obsessie met kleur, nee, wij hebben een obsessie met verandering.’

Volgens Ouaziz en Felgata maakt Ephimenco deel uit van de ‘witte’ elite die racisme en discriminatie in stand houdt. Dat Ephimenco in Algerije is geboren doet daarbij voor Felgata niet ter zake. ‘Wat hij denkt is niet gelinkt aan zijn achtergrond. Hij en Afshin Ellian (columnist van Elsevier, red.) zijn zo rechts als maar zijn kan. Ze bepalen de norm en beslissen hoe wij moeten kijken.’ De Kleurrijke top 100 fungeert, zo zeggen Ouaziz en Felgata, als een aanbeveling voor bedrijven die diverser willen worden. ‘Door de lijst kunnen ze op ideeën worden gebracht’, aldus Ouaziz. De twee pleiten dan ook voor positieve discriminatie. Toch is iemand bevoordelen vanwege zijn of haar kleur geen discriminatie, volgens Felgata. ‘We zijn voor quota, de term positieve discriminatie heeft een negatieve lading. Het is geen discriminatie want je helpt moeder natuur een handje. Je zorgt voor meer gelijkheid.’

‘De makers van de Kleurrijke top 100 maken zich schuldig aan hetgeen ze zeggen te willen bestrijden, door steeds in groepen te denken’, zegt Eric Hendriks, socioloog aan de Peking University en columnist van de Kanttekening. ‘De boodschap die Raja Felgata en Khalid Ouaziz uitdragen hangt van de tegenstrijdigheden aan elkaar. Ze zeggen dat ze vechten tegen raciale uitsluiting, maar hangen alles op aan huidskleur. Ze zeggen te willen verbinden, maar ze verdelen iedereen juist in twee groepen, namelijk de ‘witten’ tegenover ‘de mensen met een culturele achtergrond’. Hun curieuze, nogal ongeletterde formuleringen reduceren culturele diversiteit tot een raciale tegenstelling.’

Felgata verdeelt de journalisten die haar interviewen ook in ‘wit’ versus ‘zwart’. Wanneer ze de vraag toegeworpen krijgt of diversiteitsquota ook zouden moeten gelden voor Limburgers en Drenten antwoordt ze: ‘Dat is dus typisch een witte vraag. We doen vaak interviews en ik merk het verschil als ik geïnterviewd wordt door een niet-westerse journalist, maar dat is helemaal niet erg, jij praat vanuit jouw kader.’

Felgata kiest naar eigen zeggen bewust voor het woord ‘wit’ in plaats van ‘blank’, waardoor de tegenstelling niet alleen over ras gaat, maar ook over het gedachtengoed dat zou horen bij dat ras. Hendriks hekelt die tegenstelling: ‘Activisten zoals Raja Felgata, Gloria Wekker (hoogleraar Gender en Etniciteit aan de Universiteit Utrecht, red.) en Sunny Bergman (documentairemaker, red.) eisen dat we het woord blank vervangen door wit, omdat het meer symmetrische paartje zwart-wit beter bij hun simplistische betoog past. In dat betoog heb je namelijk slechts twee huidskleurgroepen, ieder met een eigen denken en belevingswereld. Precies omdat daarin een gevaarlijk essentialisme verscholen ligt, stel ik voor dat we het woord witten boycotten en het alleen hebben over blanken.’

Ook het selecteren op ‘kleurrijke’ opvattingen is iets waar Hendriks zich aan stoort. ‘Peter de Vries, de winnaar van de Kleurrijke top 100 van vorig jaar, geldt als kleurrijk, omdat hij volgens Felgata de juiste mening verkondigt. Als je als blanke de juiste mening hebt, word je blijkbaar niet tot je huidskleur gereduceerd, alleen foute meningen horen bij ‘wit’ denken.’

Een omgekeerd voorbeeld is het ontbreken van cabaretier en programmamaker Steven Brunswijk alias de Braboneger op de lijst. Brunswijk heeft een Surinaamse achtergrond en roert zich met enige regelmaat in het discriminatie- en racismedebat. Toch komt hij niet in aanmerking voor de lijst vanwege het hebben van de verkeerde mening, zo legt Felgata uit. ‘Als je inhoudelijk kijkt naar wat de Braboneger zegt, dan komt hij niet in aanmerking voor onze lijst. De manier waarop hij het debat over racisme en Zwarte Piet benadert vinden wij niet goed. Hij heeft zo’n mooie positie en zoveel kans om op het vlak van het racismedebat iets van bewustwording te creëren, dus we zien het als een gemiste kans. Wat hij zegt druist in tegen onze principes.’ Als je je afkomst onbelangrijk vindt, omdat je persoonlijke groei en individuele kwaliteiten hoger acht, verloochen je volgens Felgata jezelf. ‘Als je van de daken schreeuwt ‘het moet gaan om mijn kwaliteit en waar ik vandaan kom maakt niet uit’, dan vind ik dat schizofrene discrepantie. Dat betekent namelijk dat je je culturele geschiedenis niet omarmt en niet weet waar je vandaan komt. Die geschiedenis ben jij namelijk.’

Hoewel een ‘zwarte’ dus ‘wit’ gedachtegoed kan hebben en andersom pleiten Felgata en Ouaziz wel expliciet voor het positief discrimineren van mensen met een migratieachtergrond op basis van afkomst voor functies in politiek, media en bedrijfsleven. De politiek moet vinden zij, etnisch gezien een afspiegeling zijn van de samenleving. Momenteel telt de Tweede Kamer vijf leden met een Marokkaanse achtergrond (Zohair el-Yassini, Salima Belhaj, Farid Azarkan, Mustafa Amhaouch, Achraf Bouali), drie met een deels Marokkaanse achtergrond (Jesse Klaver, Malik Azmani, Vera Bergkamp) en daarnaast is de voorzitter van de Kamer van Marokkaanse afkomst (Khadija Arib). Dat is bijna vijf procent, terwijl de Marokkaanse Nederlanders minder dan drie procent vormen van de totale bevolking. Marokkaanse Nederlanders zijn dus oververtegenwoordigd in de Kamer. Toch pleit Felgata niet voor minder Marokkaanse Nederlanders in de Kamer. ‘Nee, dat zou gek zijn als we daar voor zouden pleiten. We vinden juist dat de Kamer kleurrijker moet worden, kijk maar naar het kabinet, dat is ook helemaal wit.’

Hoewel demografisch gezien Marokkaanse Nederlanders ruimschoots vertegenwoordigd worden in de Kamer, gaat dat voor Felgata niet ver genoeg. ‘Ook krantenredacties moeten diverser worden’, betoogt ze. Het argument dat er wel kwaliteit voor handen moet zijn noemt Felgata ‘onzinnig’. ‘Daarmee suggereer je dus al dat er een gebrek aan kwaliteit is bij vrouwen of mensen met een andere achtergrond. Dat is de fout die telkens gemaakt wordt.’

Van Amerongen en Ephimenco merken op dat mensen van kleur niet geweerd worden bij GroenLinks-partijbijeenkomsten en dat hun de toegang niet ontzegd wordt bij lezersbijeenkomsten van de NRC of de Volkskrant. Het ontbreken van kleur heeft volgens Van Amerongen dan ook eerder te maken met tegengestelde interesses dan met achterstelling. ‘Ik ben een groot voorstander van de meritocratie. Het is toch te gek voor woorden dat professor Gloria Wekker Somalische ama’s raketkunde wil laten studeren in Delft? Ik heb honderden foto’s bekeken van de landdagen van GroenLinks en zag geen enkele Afro-Hollander, mohammedaan of Aziaat in het publiek. Het wemelt trouwens van de programma’s voor mohammedanen op de roomblanke staatsomroep, maar de meeste mohammedanen zelf kijken liever onbenullige soaps uit Turkije of Egypte en lezen geen Nederlandse dag- en weekbladen.’

Raja Felgata en Khalid Ouaziz wilden nadat ze een conceptversie van dit artikel onder ogen kregen niet meer meewerken aan publicatie. De Kanttekening gaf de twee de mogelijkheid te reageren op de uitspraken van Sylvain Ephimenco, Arthur van Amerongen en Eric Hendriks. Felgata en Ouaziz weigerden dat en gaven geen toestemming voor de publicatie van hun citaten. De Kanttekening besloot hun citaten toch te publiceren.

Slavernij wordt ‘geërfd’ in Mauritanië

0
In Mauritanië zijn er nog steeds tienduizenden slaven. Waarom kunnen slavenhandelaren hun gang gaan?

CNN-verslaggevers berichtten onlangs over moderne slavernij in Libië. Ze filmden met verborgen camera’s hoe mensen worden verkocht op veilingen. ‘Grote, sterke jongens, goed voor landarbeid’, zegt een stem terwijl twee mannen angstig om zich heen kijken. Een vinger wijst naar niet zichtbare omstanders. ‘Vierhonderd… Zevenhonderd…’, vervolgt de stem. De verslaggevers stelden vast dat dit soort praktijken minimaal één of twee keer per maand plaatsvinden. Nu de kustwacht strenger controleert, kunnen minder migranten de gevaarlijke oversteek naar Europa maken. ‘De smokkelaars worden meesters, de migranten en vluchtelingen worden slaven’, constateren de verslaggevers.

Niet alleen in Libië vinden dit soort praktijken plaats, ook elders in Afrika namelijk in Mauritanië heerst slavernij. Slavernij is sinds 2007 verboden in Mauritanië, maar dit verbod wordt niet gehandhaafd. In 2007 werd slavernij strafbaar, nadat het in 1960 en later nog eens in 1981 al officieel was afgeschaft. Desondanks blijkt uit de Global slavery index dat nog altijd tienduizenden mensen slaaf zijn, wat vreemd is voor een in naam islamitische republiek. De Koran zegt immers dat een geboren moslim nooit tot slaaf mag worden gemaakt. Andere onderzoekers denken dat het echte cijfer nog veel hoger ligt, namelijk zo’n twintig procent van de bevolking, circa half miljoen Mauritaniërs.

Het is het Mauritaanse kastensysteem dat de miserabele positie van de lagere klassen in stand houdt. Dat wilde blogger Mohamed Cheikh Ould M’Khaitir aan de kaak stellen. Hoe gevoelig dat ligt blijkt na zijn eerste blog die hij erover publiceert in 2013 – die wordt hem direct fataal. Dat zijn aanklacht geen overbodige luxe is, blijkt uit de trieste geschiedenis van het volk Haratin. Deze groep trekt van oudsher van oase naar oase of is boer. Toen de Moren honderden jaren geleden uit het noorden het land binnenvielen, maakten ze vele Haratin tot slaaf. Eenmaal in de vicieuze cirkel is ontsnappen aan een dramatisch levenslot bijna onmogelijk, omdat de slavernij wordt ‘geërfd’ door het nageslacht. Omdat slavernij is ingebed in de cultuur van het land zijn vele voormalige tot slaaf gemaakten zelfs na het afschaffen van het lijfeigenschap nog trouw aan hun voormalige meesters.

Islamitische organisaties claimden dat het artkel van M’Khaitir het eerste islam kritische stuk ooit is dat in Mauritanië werd gepubliceerd. Ze zien in zijn kritiek een belediging van de islam en de profeet Mohammed. In ieder geval valt het racisme tegen zwarte geloofsgenoten in Mauritanië niet uit te leggen en dát is waar de jonge blogger over valt.

M’Khaitir legt in zijn blog uit dat religie door mensen wordt geïnterpreteerd en daardoor een dubbele standaard te weeg kan brengen waarmee kwade praktijken goed kunnen worden gepraat. Zo beweert hij dat Joden door Mohammed zijn gedood en Arabieren voor hetzelfde vergrijp zijn vergeven. Het zou volgens hem verklaren waarom de gruwelijke praktijken die zijn mensen overkomen nog altijd oogluikend worden toegestaan en binnen islamitische kaders kennelijk niet opgelost kunnen worden. Nu is de islam al honderden jaren het dominante leefsysteem in het land. M’Khaitir stelt: ‘Als zelfs de islam, waarvan moslims zeggen dat alle gelovigen gelijk zijn, deze tweedeling niet kan opheffen, hoeven we niet veel te verwachten in de nabije toekomst.’

Het grootste probleem met de slavernij in Mauritanië is het feit dat een verbod inmiddels wel strafbaar is, maar ambtenaren er bar weinig aan doen dat te handhaven. Er is simpelweg weinig wil om het tegen te gaan. Allereerst zou een nationale dialoog dus wenselijk zijn. In westerse landen woedt al langer een debat over de erfenis van het slavernijverleden. De vragen die gesteld worden aan de voormalige kolonisator moeten beantwoord worden om de geschiedenis, maar vooral de nakomelingen van de mensen die het betreft, recht te doen.

De drempel van het toezien op het verbod moet in Mauritanië nog genomen worden, voordat kan worden toegekomen aan de beantwoording van overige vragen.