18.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 814

Heeft de PvdA haar mojo terug?

0
Klimt de PvdA uit het dal? En wint de partij ook de kiezers terug die naar Denk en BIJ1 vertrokken? De Kanttekening vroeg het aan prominente PvdA’ers. ‘We hebben te lang de migrantenstem for granted genomen.’

Bij de Europese verkiezingen van mei dit jaar werd de PvdA de onverwachte winnaar. De partij staat in de opiniepeiling van EenVandaag en Ipsos op veertien zetels – vijf meer dan de negen die de partij nu in de Tweede Kamer heeft. In de laatste peiling van Maurice de hond komt de PvdA zelfs op negentien zetels en vormt het, na VVD en Forum voor Democratie, de derde partij van het land. Heeft de PvdA haar mojo terug?

‘We zouden arrogant zijn als we zouden doen alsof we er nu al weer zijn’

Nog een lange weg te gaan

PvdA-coryfee Willem Minderhout, lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland, ziet het zonnig in. ‘De uitslag voor het Europees Parlement is weer eens een fantastisch resultaat. Dat geeft hoop voor de toekomst.’ Dit maakt hem voorzichtig optimistisch over de toekomst van de PvdA. ‘We kwakkelen rustig verder. Voor de sociaaldemocratie is er zeker toekomst, maar we moeten ons telkens weer opnieuw uitvinden.’ Randy Snoyl, tien jaar lid van de PvdA, beaamt deze analyse: ‘We zouden arrogant zijn als we zouden doen alsof we er nu al weer zijn. We hebben nog een lange weg te gaan.’

Het Haagse PvdA-bestuurslid Abdessamad Taheri is het daar mee eens, maar benadrukt het positieve. ‘Natuurlijk leven we nu in andere tijden. Mensen zijn niet meer zo loyaal aan politieke partijen als vroeger. Toen stemden mensen veertig jaar lang trouw op de PvdA.’ Niettemin zit de PvdA weer in een positieve spiraal, denkt hij. ‘Na de verkiezingsnederlaag van 2017 zei ik tegen mijn PvdA-vrienden dat we in 2021 zomaar weer de grootste kunnen zijn. Ze verklaarden mij voor gek, maar nu, twee jaar later, zitten we weer in de lift.’ Natuurlijk kan het nog verkeerd gaan, weet Taheri: ‘Eén schandaal en we gaan weer terug naar negen zetels of minder, maar ik wil optimistisch blijven. Kiezers zien Lodewijk Asscher toch veel meer als een staatsman dan GroenLinks-leider Jesse Klaver. De PvdA is een partij met hele goede mensen.’

Oud-PvdA-Kamerlid Amma Asante is een stuk kritischer dan Taheri. ‘We zijn onze geloofwaardigheid kwijtgeraakt. We moeten de opiniepeilingen niet overschatten. Frans Timmermans was een goede campaigner en het lijkt nu alsof we het geweldig doen, maar fractieleider Lodewijk Asscher zegt terecht dat het tijd kost om het vertrouwen weer terug te winnen.’ Ook volgens Asante kan het zo weer misgaan voor de PvdA. ‘Vertrouwen verliezen is veel makkelijker dan het vertrouwen winnen. We moeten ons weer helder en scherp profileren. Die scherpte zijn we kwijtgeraakt dankzij de afgelopen kabinetten. Natuurlijk, in het kabinet moet je compromissen sluiten. Maar te veel compromissen, dat pikt de kiezer niet, dan raak je als partij je geloofwaardigheid kwijt.’

Historicus en Joop-columnist Han van der Horst is zo’n kiezer die het niet meer pikt. Volgens hem heeft de PvdA, onder leiding van Asschers voorganger Diederik Samson, de idealen van de sociaaldemocratie bij het grofvuil gezet en het merk PvdA voorgoed verpest. Toch stemde Van der Horst bij de Europese verkiezingen op de PvdA. Waarom? ‘Het televisiespotje van de SP over ‘Hans Brusselmans’, waarmee Frans Timmermans werd bedoeld. Begin dit jaar vertelde ik aan De Kanttekening dat ik nooit meer op de PvdA zou stemmen, zelfs niet als Jezus Christus uit de hemel zou neerdalen om de leiding van de partij over te nemen. Maar bij de Europese verkiezingen heb ik toch voor de PvdA gekozen, niet vanwege de PvdA, maar om Satan een tik op de neus te geven. Dat was eenmalig.’

Asante denkt wel dat er toekomst is voor het sociaaldemocratische ideaal van gelijkheid, eerlijkheid en het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. ‘De kloof tussen arm en rijk wordt steeds groter, rijken worden rijker, armen worden armer.’ Hoewel Asante het mooi zou vinden als de PvdA weer opkrabbelt uit het dal, is links er volgens haar nog niet. ‘Links heeft geen meerderheid. Winst voor de PvdA gaat ten koste van GroenLinks en andere linkse partijen. De discussie zou niet moeten gaan over de PvdA, maar over de toekomst van links. Dáár moet de kiezer weer voor kiezen.’

Foto: Amma Asante

‘De discussie zou niet moeten gaan over de PvdA, maar over de toekomst van links’

De biculturele stem

Hoe zit het met de biculturele stem? DENK, dat vooral Turkse maar ook Marokkaanse Nederlanders aan zich weet te binden, belandde in 2017 in de Tweede Kamer met drie zetels, en BIJ1 van Sylvana Simons kwam een jaar later met één zetel in de Amsterdamse gemeenteraad. Hebben deze nieuwkomers definitief de stem van de biculturele Nederlander gewonnen die vroeger altijd PvdA stemde? Of kan de PvdA deze verloren stemmen weer terugwinnen?

Abdessamad Taheri denkt dat de groei bij Denk – die niet in de senaat en in het Europees Parlement is beland – eruit is. ‘Om mij heen is Denk niet populair, maar dat komt misschien ook wel omdat ik in een bubbel zit. Niettemin, mensen geven aan dat ze niet op Denk stemmen omdat het een one issue-partij is van boze allochtonen, die zichzelf buiten het systeem plaatsen. Als je echt verandering wilt, dan moet je met constructieve oplossingen komen.’

Onder Marokkaanse Nederlanders is Denk minder populair dan onder Turkse Nederlanders. Taheri heeft daar wel een verklaring voor: ‘Denk neemt over de Riffijnse kwestie een weifelend standpunt in, terwijl 80 procent van de Nederlandse Marokkanen uit de Rif komt. Bij de Europese verkiezingen heeft PvdA-kandidaat Kati Piri veel stemmen gekregen, dankzij een voorkeurscampagne van Riffijnse activisten die haar inzet voor de mensenrechten in Marokko waarderen.’

Willem Minderhout denkt dat ook Turkse Nederlanders hun weg terug naar de PvdA zullen vinden: ‘Misschien, maar dit is wel een beetje wensdenken, gaan Turkse Nederlanders straks ook weer PvdA stemmen vanwege het Istanbul-effect.’ Het verlies van Erdogans AKP in Istanbul van eind juni kan volgens Minderhout leiden tot een populariteitsverlies voor Denk, die als pro-AKP te boek staat.

Foto’s: Randy Snoyl en Floris Vermeulen

UvA-politicoloog Floris Vermeulen is sceptischer. Hij heeft onderzoek gedaan naar stembureaus in Amsterdam bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 en de Provinciale Statenverkiezingen van dit jaar. ‘Het klopt dat de PvdA bij die laatste verkiezingen weer betere resultaten heeft behaald’, vertelt Vermeulen, ‘maar de winst van de PvdA is in Amsterdam vooral ten koste van de SP gegaan. Denk heeft zich in de wijken waar de partij sterk is, zoals Nieuw-West, goed weten te handhaven. In Amsterdam-Zuidoost – waar BIJ1 in 2018 veel stemmen haalde tijdens de gemeenteraadsverkiezingen – kon de PvdA terugkomen omdat BIJ1 aan de Provinciale Statenverkiezingen niet meedeed.’

Daarbij weet Vermeulen dat de PvdA in Amsterdam populairder is onder Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders dan onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders, terwijl Denk het wel goed heeft gedaan in de Bijlmer, waar die eerste groep goed vertegenwoordigd is. ‘Als BIJ1 niet meedoet, dan zijn zowel PvdA als Denk alternatieve partijen om op te stemmen.’ Vermeulen benadrukt dat hij alleen Amsterdam heeft onderzocht en wil daarom niet al te stellige uitspraken doen, maar geeft als voorzichtige conclusie ‘dat de PvdA het weer beter doet, maar niet omdat de partij weer populair is bij mensen met een migratieachtergrond.’

‘We hebben te lang de migrantenstem for granted genomen’

Biculturaliteit binnen de PvdA

Snoyl, Asante en Taheri, PvdA-leden met een migratieachtergrond, voelen zich in ieder geval wel thuis in hun partij. Toch kan de PvdA volgens hen beter omgaan met biculturaliteit. Randy Snoyl: ‘Ik heb niet het gevoel dat het binnen de PvdA een witte bedoeling is. Ik word echt serieus genomen. Maar we hebben te lang de migrantenstem for granted genomen. Die vanzelfsprekendheid is nu gelogenstraft’. Al is het volgens Snoyl niet zo dat biculturele personen er worden doodgeknuffeld. ‘João Varela in 2002 belde bij Pim Fortuyn aan en kwam – omdat hij zwart was – op de tweede plek van de LPF-lijst. Bij ons gebeurt dat niet. Mensen moeten zich eerst hebben bewezen in de partij.’

Asante, die van 1998 tot 2006 lid was van de gemeenteraad van Amsterdam, vond het ontzettend moeilijk om in haar fractie aandacht te vragen voor thema’s die belangrijk waren voor het migrantendeel van het electoraat. ‘Hier was weinig begrip voor en het werd al gauw bestempeld als cliëntelisme. Terwijl ik daar niet zat met de bedoeling om individueel dingen te regelen voor mensen – dat kon ook helemaal niet – maar om issues aan te dragen waar mensen tegen aan liepen. Bijvoorbeeld qua werk, inkomen, zorg, onderwijs, participatie of ondernemerschap. Dat het toevallig issues waren uit de migrantengemeenschappen had niet als probleem ervaren moeten worden. Wij zijn een partij voor iedereen. Met name voor mensen aan de onderkant van de samenleving. En dat waren zij.’

Volgens Asante heeft deze houding van de PvdA er mede voor gezorgd dat de partij onder mensen met een migratieachtergrond het vertrouwen begon te verliezen. ‘Ze stemmen namelijk op jou als kandidaat met een migratie-achtergrond, omdat ze erop vertrouwen dat jij hun issues kent en kan vertolken – niet omdat ze willen dat ik iets voor ze zou regelen. Ik gaf tijdens mijn ontmoetingen altijd aan dat ik er voor alle Amsterdammers wilde zijn, niet alleen voor migranten. Enfin, mensen hadden terecht het gevoel dat niet naar ze werd geluisterd en dat ze niet serieus werden genomen. Toen Denk en Bij1 kwamen zijn kiezers met een migratieachtergrond massaal overgestapt. Ik snap dat wel en ik hoop dat we daarvan kunnen leren. Bij een groot deel van die kiezers zijn we onze geloofwaardigheid totaal kwijtgeraakt.’

‘Veel PvdA’ers gaan nogal krampachtig met de islam om’

Snoyl en Asante zijn ondanks hun kritiek bij de PvdA gebleven, omdat ze vinden dat ze in deze partij meer kunnen bereiken dan in een kleine partij als Denk of BIJ1. Daarnaast spreekt het brede sociaaldemocratische verhaal van de PvdA ze aan. Dat geldt ook voor Taheri, die er niet aan moet denken om naar Denk te gaan. Al vindt hij dat de PvdA beter kan omgaan met het thema islam. ‘Als PvdA’er profileer ik mij ook als moslim. Ik loop niet voor die identiteit weg. Maar ik ervaar dat veel PvdA’ers nogal krampachtig met de islam omgaan, bang om mensen op de teentjes te trappen. Ik vind dat je op basis van je eigen waarden andere mensen kritisch mag bevragen. Dat getuigt juist van respect. Die politiek-correcte krampachtigheid vind ik daarom best wel respectloos. Al gaat de PvdA, na het vertrek van Kuzu en Özturk, op een betere manier met de islam om, veel meer ontspannen.’

Suriname Festival eind deze zomer in Den Haag

0
Van 30 augustus tot 1 september vindt in het Wijkpark Transvaal te Den Haag het Suriname Festival plaats. Bezoekers kunnen er genieten van Surinaamse muziek en Surinaams eten.

Het festival is een initiatief van Stichting Insaaf. Doel is om de diversiteit te vieren van de cultuur in Suriname, waar verschillende etnische groepen en religies samenleven.

Er is veel Surinaams eten te verkrijgen, waaronder pom, pastei, roti en bara. Ook wordt er ijskoud Parbobier geschonken.

Het festival is inmiddels een trekpleister geworden voor vele bezoekers buiten Den Haag.

Marokko krijgt minder geld van Marokkaanse Europeanen

1

Het afgelopen halfjaar zijn de geldoverdrachten van Marokkaanse Europeanen naar Marokko gedaald.

In de periode januari-mei 2019 ontving Marokko 26 miljard dirham (ongeveer 2,4 miljard euro) vanuit het buitenland. Dit is 3,4 procent minder dan in dezelfde periode vorig jaar.

Het Marrokaanse Exchange Office berekende dat er in 2018 en 2017 ongeveer 6 miljard euro naar Marokko is overmaakt.

Vanuit Frankrijk komt een derde van de geldoverdrachten, gevolgd door Italië en Spanje (bijna 10 procent).

Voor Marokko is het buitenlandse geld een belangrijke bron van inkomsten. Mede daarom wil het land mensen met een Marokkaans paspoort in het buitenland blijvend aan zich binden.

Turkije: voormalige AKP-kopstukken richten nieuwe partij op

0

Ali Babacan, voorheen een belangrijke steunpilaar van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, heeft de AKP verlaten. Hij kondigt aan een nieuwe partij op te richten, omdat Turkije volgens hem een geheel nieuwe toekomstvisie nodig heeft.

Babacan, voormalig vice-premier en minister van Economische en Financiële Zaken, wil samen met ex-president Abdullah Gül later dit jaar een nieuwe partij oprichten. Doel is om de macht van Erdogan te breken en het Turkse politieke systeem grondig te hervormen, zo melden Turkse media.

Erdogan heeft sinds de invoering van het presidentiële systeem vorig jaar buitengewoon veel macht. Dit is niet alleen de oppositiepartijen, maar ook dissidente AKP-politici een doorn in het oog.

‘Babacan is misschien wel de meest gerespecteerde voormalige minister van de regeringspartij’, stelt econoom en strateeg Timothy Ash. ‘Dit is een grote klap voor Erdogan.’

De AKP kampt met meer problemen. Twee weken geleden verloor zij de burgemeestersverkiezingen in Istanbul, een gevoelige nederlaag voor Erdogan, nadat eerder dit jaar al werd verloren in de hoofdstad Ankara, Antalya en in Izmir, de derde stad van het land.

Babacan kreeg vorig week nog een aangifte aan zijn broek van een voormalig ambtenaar, omdat de ex-minister de Hizmet-beweging zou steunen. De leider van deze beweging, Fethullah Gülen, zit volgens het regime achter de mislukte coup van 2016. Gülen ontkent deze beschuldigingen.

‘De’ Nederlandse identiteit is een sprookje

0

Een week geleden publiceerde het Sociaal Cultureel Planbureau het rapport Denkend aan Nederland, over de Nederlandse identiteit. Dit rapport bestaat uit essays die door verschillende auteurs zijn geschreven en die elk een aspect van die zogenoemde Nederlandse identiteit onder de loep nemen. Maar de kern van het rapport bestaat uit cijfers, tabellen en statistieken over wat de bevolking (‘gewone Nederlanders’) ervan vindt. Het SCP presenteerde dit als ‘het eerste serieuze onderzoek over de Nederlandse identiteit’.

Een ‘huh?’ is hier op zijn plaats. Over dit onderwerp zijn inmiddels boekenkasten vol geschreven. En ruim tien jaar geleden bracht de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid het rapport Identificatie met Nederland uit, dat in alle opzichten een stuk degelijker was dan dit SCP-rapport. Of redeneren ze dat die ‘harde’ cijfers voor altijd met al die andere beschouwingen afrekenen?

De uitkomsten van het SCP-onderzoek werden gepresenteerd alsof het om een wedstrijd gaat: 83 procent van de Nederlanders vindt dat ‘de Nederlandse identiteit bestaat’. Op nummer één op de ranglijst van meest typerende aspecten van de Nederlandse identiteit staat taal, gevolgd door Koningsdag, Sinterklaas, fietsen en meer van dat soort voor de hand liggende clichés. Ook weten we nu volgens de onderzoekers wat als de grootste bedreiging voor die identiteit wordt gezien. Dat is, u raadt het al, de islam. Tsja, wat een verrassing. Maar, zeggen de onderzoekers over de resultaten, hier is nu echt iets waar de politiek niet omheen kan.

Maar hoe dan? Een verbod op andere talen dan Nederlands op straat? Sinterklaasfeest in de Grondwet? De islam verbieden?

Er kleven een aantal levensgrote bezwaren aan het SCP-onderzoek. Hoewel het om niet veel meer gaat dan een veredeld opinieonderzoek naar wat mensen typisch Nederlands vinden, wordt de Nederlandse identiteit voorgesteld als de optelsom van al die opvattingen. Als de overgrote meerderheid van de ondervraagden vindt dat er een Nederlandse identiteit bestaat, trekken de samenstellers daar de conclusie uit dat die identiteit er dus is. Alsof het om de uitslag van een referendum gaat.

De identiteit van een land voorstellen als een optelsom van meningen is wetenschappelijk zeer omstreden. Onder wetenschappers bestaat totaal geen consensus over wat identiteit is, maar die discussie is niet of maar heel zijdelings terug te vinden in het rapport. Juist bij een uitermate gevoelig en politiek beladen onderwerp als identiteit is het van groot belang dat zo’n begrip heel goed wordt uitgelegd en dat uitkomsten van onderzoek zorgvuldig worden geduid. Wat betekent dit nu en welke conclusies kunnen daaraan verbonden worden?

Gevoelens van eenheid, nationale identiteit, verbondenheid is allemaal aangeleerd gedrag

Wat identiteit nu juist zo ingewikkeld en glibberig maakt, is dat mensen er heel verschillende associaties bij hebben. In de afgelopen 25 jaar hebben we het in Nederland over niets anders gehad dan over identiteit. Iedereen gebruikt het, maar iedereen denkt er wat anders bij. En juist die onenigheid maakt het zo politiek beladen. Identiteit wordt iets heiligs, iets dat gevierd en verdedigd moet worden. Toen koningin Maxima in 2007 in een toespraak zei dat ze ‘de’ Nederlandse identiteit niet had gevonden, kwam haar dat op zware kritiek te staan. Maar haar uitspraak was wel de spijker op de kop.

En dan is er nog iets dat we in het SCP-rapport nergens terugvinden. De cijfers geven opvattingen van de ondervraagden weer, maar waar komen die opvattingen vandaan? Nationale identiteit wordt meestal in één adem genoemd met gevoelens van verbondenheid. De resultaten van het SCP-onderzoek worden gepresenteerd als een ‘bewijs’ van de verbondenheid van Nederlanders met elkaar. Maar gevoelens van verbondenheid, net als identiteit, zijn er niet zomaar, alsof we ermee geboren worden. Verbondenheid tussen mensen die elkaar niet persoonlijk kennen, de bevolking van een land dus, is helemaal niet vanzelfsprekend of natuurlijk.

Die verbondenheid en het idee dat er een gemeenschappelijke identiteit bestaat wordt ons dagelijks met de paplepel ingegoten, in opvoeding, op school, door de media, de overheid en de politiek en alle andere instellingen die ons er dagelijks aan herinneren dat we ‘een volk’ zijn. Gevoelens van eenheid, nationale identiteit, verbondenheid is allemaal aangeleerd gedrag. Daar is niets natuurlijks of vanzelfsprekends aan. Gaan mensen met rare oranje hoedjes en vlaggetjes op Prinsjesdag langs de route van de gouden koets staan omdat dat in hun genen zit, of doen ze dat omdat hen geleerd wordt dat deze rituelen belangrijk zijn en verbondenheid benadrukken?

Een gezaghebbend instituut als het SCP weet heel goed dat zijn rapporten op een ruime belangstelling van de media kunnen rekenen. Daarom heeft het SCP ook de taak en de verantwoordelijkheid om kanttekeningen bij de uitkomsten van zulk onderzoek te plaatsen. In plaats van met cijfers de mythe van eenheid en identiteit te bevestigen, zou het SCP er beter aan hebben gedaan het sprookje door te prikken dat er zoiets bestaat als ‘de’ Nederlandse identiteit. Een gemiste kans.

Staande blijven als blinde in een ziende wereld

0
De Marokkaans-Nederlandse Ciham Fennich (39) werd blind aan één oog, doordat ze te vroeg was geboren en daarna allerlei complicaties kreeg. Op haar vijfde werd ze helemaal blind. Het contact met haar ouders was jarenlang verschrikkelijk – Cihams moeder noemde haar tot haar vijftiende alleen maar ‘blinde’ in het Arabisch – en ook op het gebied van de liefde had ze veel verdriet te verwerken. Toch weet Ciham zich staande te houden. ‘Er komen betere tijden aan, altijd.’

Een jeugd vol trauma’s, zo noemt ze het zelf. Vanaf haar veertiende had Ciham afwisselend anorexia en boulimia. ‘Mijn familie vond het aanstellerij, ik moest maar gewoon doen en gewoon eten. Op school werd ik van mijn achtste tot mijn elfde misbruikt door drie verschillende jongens. Ik zat toen al op een school voor visueel beperkten, maar ik was verschrikkelijk slim, zeiden ze daar. Er was alleen geen hogere opleiding waar ik naartoe kon, die was er niet voor mensen met een visuele beperking. Dat was ontzettend jammer, maar sowieso liep mijn pad anders.’

‘Ik werd thuis opgesloten, ze vonden mij maar raar’

Schaamte

De vader van Ciham noemde haar wel bij haar voornaam, net als haar zusjes en broertjes, maar hij was heel streng. Vijf keer per dag bidden was heel gewoon en lijfstraffen werden niet geschuwd. Muziek was uit den boze en alles moest bedekt worden. Ciham was anders door haar blindheid en daarom mocht ze vanaf haar achtste niet meer mee op familiebezoek. ‘Ik werd thuis opgesloten, ze vonden mij maar raar. Ik was anders en mijn moeder schaamde zich voor mij.’ Ze kon in haar kamer zitten en naar de wc, maar dat was alle bewegingsvrijheid die Ciham had totdat haar familie weer thuiskwam.

Op haar veertiende kreeg ze anorexia. ‘Diep van binnen wilde ik weg, ik wilde niet meer thuis wonen. Dit was mijn schreeuw om hulp. En het gaf mij ergens controle over, over mijn gewicht’, vertelt ze. Ciham heeft anderhalf jaar aan sondevoeding en infusen gelegen om maar voeding binnen te krijgen. ‘Dat vond ik verschrikkelijk. Ik wilde geen voeding in mijn lijf, er mocht niets naar binnen. Zelfs mijn speeksel vond ik soms al te veel. Ik spuugde alles uit, ik at en dronk helemaal niks buiten de sonde om en zelfs die trok ik uit mijn neus.’

Eten en angst

Cihma werd ziek. ‘Ik werd ongezond dun, 32 kilo. Nog maar een paar kilo minder en ik was er niet meer geweest. Mijn ouders vonden dat ik mij aanstelde. Maar als je zo ziek bent en alles blijft uitspugen, dan is je lichaam niet meer gewend aan voedsel. Je kunt dan ook niets meer binnenhouden. Het is heel moeilijk om te stoppen met anorexia. Mijn ouders gaven mij lekkere dingen als ik een weekend thuis was. Daar vroeg ik wel zelf om, maar dat is niet goed voor iemand die zo licht is. Tegelijk hadden ze zoiets van ‘Hoe lang gaat dit eigenlijk duren? Word gewoon beter, want je stelt je aan. Kom gewoon naar huis en dan is het klaar.’ Maar in het ziekenhuis zagen ze dat ik na ieder weekend bij mijn ouders anderhalve kilo was afgevallen.’

In de tijd dat Ciham ziek was, werd zij niet meer geslagen, maar haar zusjes en broertjes kregen nog wel slaag. Ook werden zij nog steeds bedreigd door hun ouders, net als Ciham voorheen. ‘Ik wist dat het gebeurde en dat maakte me angstig. Als ik weer beter zou worden, kreeg ik dat ook vast weer. Daardoor was ik niet zo gemotiveerd om beter te worden.’ In het ziekenhuis zagen de artsen wat er gebeurd was en ze schakelden de kinderbescherming in. Om Ciham in leven te houden was het nodig om alle banden met thuis te verbreken. Ze werd overgeplaatst naar een kliniek in Rotterdam en kreeg een voogd. Het contact met haar ouders werd tot een minimum beperkt.

‘Met Sinterklaas hoorde hij dat hij kanker had en met kerst overleed hij’

Zelf doen

Ciham kwam op haar zeventiende in een kindergroep terecht en stroomde later door naar de volwassenengroep. ‘Thuis werd altijd alles voor mij gedaan. In de kindergroep en vooral in de volwassengroep werd ons geleerd om voor onszelf te zorgen. Ik nam in de kindergroep al snel meer initiatieven, zoals leren koken en schoonmaken. Toen ik twintig was, ging er bij mij een knop om. Ik hoefde niet meer per se dood; ik wilde eigenlijk wel leven. Ik werd niet meer bedreigd of geslagen. Ik leefde in een heel andere omgeving, waar ik leerde omgaan met mijn handicap en waar ik geen last was. Ik stopte met braken. Langzaamaan lukte het mijn lichaam weer om voedsel vast te houden.’

Ze besloot dat haar leven meer kon zijn dan eten, braken en bed. ‘Het was wel heel lastig om te stoppen, want je zit in een patroon, maar het ging toch gemakkelijker dan gedacht. Ik kon vrij snel weer gewoon eten. Daar was ik erg blij om.’ Ciham vertrok uit de instelling en ging op zichzelf wonen. Dat viel niet mee. ‘Ik was vaak eenzaam in die jaren. Ik heb meer dan tien jaar op mijzelf gewoond. Dat was een zware periode.’

Vriend

Ciham leerde via internet een jongeman kennen met wie ze bijna een relatie zou beginnen, toen hij ernstig ziek werd. ‘We wisten zeker dat we met elkaar verder wilden, toen bleek dat hij longkanker had. Hij was al verzwakt, doordat hij een paar maanden eerder bij een ongeluk een rib had gebroken die zijn long doorboorde. Met Sinterklaas hoorde hij dat hij kanker had en met kerst overleed hij. Dat was een ontzettende klap voor mij, ik heb er jaren over gedaan om daar bovenop te komen. Daardoor deed ik een zelfmoordpoging door veel pillen te slikken, maar op het laatste moment belde ik zelf 112. Ze kwamen net binnen toen ik in elkaar zakte…’

Ciham vervolgt: ‘Uiteraard werd ik opgenomen in een psychiatrische kliniek. Ik heb achttien jaar lang meerdere vormen van behandeling gehad, nu heb ik alleen nog gesprekken. Mijn verleden heb ik daar goed kunnen verwerken en ik heb geleerd om negatieve dingen om te zetten in iets positiefs.’ Ondanks haar blindheid is Ciham een ondernemend iemand. Ze gaat vaak naar tv-shows, onder andere die van Humberto Tan en Margriet van der Linden. ‘Dat is niet alleen leuk om te doen, maar ik krijg er ook nog wat voor, een vergoeding voor publieksaanwezigheid. Dat is een leuk extraatje naast mijn Wajong-uitkering.’

‘Je verwacht dat misschien niet van een blinde, maar ik vind films erg leuk’

Lezen, bioscoop en internet

Als kind hield Ciham erg van lezen. ‘Ik had bij mijn ouders een braillemachine voor mijn huiswerk. Door brailleboeken kon ik meer lezen. Dat doe ik nog steeds. Ik heb ook een kast vol dvd’s, want ik ben dol op films. Die kan ik dan misschien niet zien, ik kan het wel horen en de stemmen van elkaar onderscheiden. Uiteraard heb ik vooral Nederlandstalige films. Je verwacht dat misschien niet van een blinde, maar ik vind films erg leuk.’

Het leren kennen van nieuwe mensen gaat niet altijd even gemakkelijk: ‘Als mensen naar mij zwaaien, dan zie ik dat niet. Dat is soms wel lastig. Ook merk ik dat mensen het lastig vinden dat ik blind ben en mij daarom niet snel aanspreken. Dat ik blind ben wil nog niet zeggen dat ik geestelijk gehandicapt ben. Ik ga vaak naar de bioscoop en dan staat er altijd iemand klaar voor mij. Hoewel ik niet kan zien ben ik verder heel normaal. Mijn liefde voor lezen is bijvoorbeeld nooit overgegaan.’

‘Weer gaan werken is mijn droom’

Met de komst van internet veranderde er wel wat voor Ciham. De hele wereld kwam dichterbij. ‘Door een spraakcomputer houd ik contact met de hele wereld, dat is erg leuk. Ook mijn iPhone kan ik via spraak besturen, heel handig. Dat haalt mij wat uit mijn isolement. Ik wil wel graag werken, maar het is lastig om een baan te vinden. Ik kan nu een baan krijgen, het enige probleem is het vervoer ernaartoe. Ik heb recht op taxivervoer, maar dit werk ligt net buiten dat gebied. Ik ben opgeleid tot telefoniste, maar het is in de praktijk erg lastig om een werkgever te vinden die mij wil hebben. Ik hoop dat er iets geregeld kan worden rond dat vervoer. Weer gaan werken is mijn droom.’

Daten en voetbal

Ciham heeft echter meerdere dromen: ‘Ik heb een boek geschreven, Blinde onschuld, onder het pseudoniem Ariël Stevens, waarin ik mijn levensverhaal vertel. Heel graag wil ik een tweede boek schrijven of laten schrijven. Mijn leven zit namelijk vol met ervaringen en gebeurtenissen die het waard zijn om te delen met het grote publiek. Daarnaast sta ik weer open voor een nieuwe liefde. Het heeft een tijdje geduurd, maar ik ben er weer. Ik zit op datingsites en ik zie wel wat er op mijn pad komt. Ook krijg ik wat operaties aan mijn ene oog, er zit kalk in en dat moet er wel uit. Het gekke is dat het contact met mijn ouders weer wat beter is na mijn operatie. Er moest blijkbaar echt iets gebeuren om het contact te herstellen, raar maar waar.’ De ouders van Ciham zijn veel rustiger geworden, maar ze hebben nooit hun excuses aangeboden. Het contact met haar zusjes en broertjes is wel goed geweest.

Voor blinde mensen zijn er steeds meer mogelijkheden gekomen. ‘Ik heb meegedaan aan sporten voor blinden, dat was erg leuk. Ik ga denk ik verder met blindenvoetbal. Daarbij zit een belletje in de voetbal, zodat je hem hoort. Ik woon nu nog in een woongroep voor mensen met visuele en verstandelijke beperkingen. Ik pas hier niet echt tussen, want ik heb geen verstandelijke handicap. Toch is het best een leuke groep, maar dat ik elke keer win met de spelletjes die we doen is niet bepaald een uitdaging.’

‘Eigenlijk heb ik niet zoveel hulp nodig’

Ciham is op dit moment bezig om eigen woonruimte in het gebouw te krijgen, zodat ze meer zelfstandig wordt. ‘Eigenlijk heb ik niet zoveel hulp nodig. Maar als ik hulp nodig heb, kan ik dat gemakkelijk krijgen, want ik zit in hetzelfde gebouw. Hopelijk gaat mijn baan door en kan ik mijn tweede boek schrijven. Je kunt van anorexia en boulimia afkomen als je dat echt wilt. Je kunt mensen ook vergeven als je dat wilt, zodat je zelf verder kan. Dat heb ik ook gedaan. Ook al ziet het er soms heel slecht uit en denk je dat je niet meer verder wilt leven: er komen betere tijden aan, altijd.’

Kleinzoon Mandela haalt uit naar ‘Israëlische apartheid’

0

Zwelivelile Mandela, de kleinzoon van anti-apartheidstrijder Nelson Mandela, stelt dat in Israël ‘de ergste vorm van apartheid ooit’ heerst.

Mandela zei dit tijdens de Palestine Expo, een Londens evenement dat jaarlijks ruim 15.000 bezoekers trekt  en heeft als doel de geschiedenis en het culturele erfgoed van Palestina te promoten.

‘De apartheid in Israël bestendigt wettelijke discriminatie door de manier waarop zij de Joodse staat in haar wet definieert, waardoor het niet-Joden wegzet als tweederangsburgers of buitenlanders in eigen geboorteland.’

Hiermee velt hij, als ANC-afgevaardigde van Zuid-Afrikaanse parlement, een vernietigend oordeel. Ten overstaande van een groot publiek meende hij dat de aangenomen natiestaat-wet van vorig jaar, die verklaart dat Israël het historische thuisland is van het Joodse volk, ‘bevestigde wat we altijd al hebben gekend als het ware karakter en de werkelijkheid van Israël: Israël is een apartheidsstaat’.

Mandela benadrukte wat de apartheid heeft gedaan met zwarte Zuid-Afrikanen: van de opzet van speciale zones voor de zwarte bevolking tot de onteigening van hun land en de daaruit volgende ‘weerslag op hun waardigheid’ – kenmerken die volgens hem vanaf het begin aanwezig waren in Israël en nu erkend zouden zijn door de natiestaat-wet.

Onderzoek: extreemrechtse theorie over ‘omvolking’ wint terrein

0

De extreemrechtse ideologie van Christchurch-moordenaar Brenton Tarrant doordringt het politieke discours, blijkt uit onderzoek door het Britse Institute for Strategic Dialogue (ISD).

Het ISD-rapport waarschuwt voor blank-nationalistische ideeën die haat en geweld tegen minderheden propageren. Deze extreme ideologie dringt massaal social media binnen en is wereldwijd van invloed op de politiek, aldus het ISD.

Het instituut stelt dat vooral mainstream-platforms als Facebook, Twitter en Youtube worden ingezet om haatdragende inhoud in de vorm van memes, vervormde statistieken en pseudowetenschap te delen. Zo is het aantal tweets dat het woord ‘remigratie’ bevat gestegen van 66.000 in 2014 naar 150.000 in 2018. Daarnaast vindt er ook radicalisering plaats op censuurvrije platforms als 8chan, het sociale medium Gab.ai en gecodeerde chatkanalen.

Georganiseerde extreemrechtse netwerken zijn uit op een samenzwering bekend onder de naam ‘Great Replacement’, ontstaan in Frankrijk in 2014. Deze netwerken zijn bang voor een ‘witte genocide’ door migratie en geweld.  Het aantal Twitterverwijzingen naar deze theorie zijn in vier jaar tijd verdubbeld naar 1,5 miljoen.

Het ISD stelt dat ook op het politieke wereldtoneel deze blank-nationalistische ideologie zichtbaar word, door figuren als de Amerikaanse president Donald Trump, de Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken Matteo Salvini en Bjorn Höcke van Alternative für Deutschland (AfD).

De onderzoekers noemen de resultaten zorgwekkend: ‘Het is schokkend te zien in hoeverre extreemrechtse concepten als de ‘Great Replacement’-theorie en de oproepen tot remigratie het politieke discours zijn binnengedrongen en worden geraadpleegd door politici die staten leiden en in het parlement zitten.’

Sinds Brenton Tarrant – de schutter van de aanslagen in het Nieuws-Zeelandse Christchurch, waarbij 51 mensen omkwamen – de ‘Great Replacement’ noemde in zijn verklaring, is er veel aandacht voor dit gedachtegoed en de mogelijke gevolgen.

China ontkent moslimkinderen te scheiden van ouders

0
Op basis van eigen onderzoek meldt de Britse zender BBC dat China opzettelijk moslimkinderen scheidt van hun familie, geloof en taal. Familieleden van meer dan honderd verdwenen kinderen in de door islamitische Oeigoeren bewoonde provincie Xinjiang verklaren dit in interviews. China ontkent.

Onderzoek door de BBC laat zien dat in één Oeigoerendorp alleen al ruim 400 kinderen van beide ouders zijn gescheiden, waarbij de ouders worden geïnterneerd in kampen of de gevangenis en de kinderen terechtkomen in de streng beveiligde kostscholen. De Duitse wetenschapper Adrian Zenz, die het onderzoek in opdracht van de BBC uitvoerde, zegt dat we inmiddels kunnen spreken van ‘culturele genocide’.

Het aantal kinderen op deze kostscholen is volgens Zenz met meer dan een half miljoen gestegen in 2017 en nog veel verder gestegen in 2018. De kostscholen zijn bovendien uitgebreid met beveiligingsmaatregelen zoals elektrische hekken en telefonisch contact met de ouders is er verboden. Ook is het er niet toegestaan een andere taal te spreken dan Chinees.

Een functionaris van de propaganda-afdeling van Xinjiang, Xu Guixiang, ontkent de kwestie in alle toonaarden en zegt ‘zo’n geval nooit gezien’ te hebben. ‘Er is helemaal geen sprake van het scheiden van kinderen en ouders’, voegt ambassadeur Liu Xiaoming daar aan toe tegenover de BBC.

Er is al langere tijd sprake van spanningen tussen Han-Chinezen en de islamitische Oeigoeren in Xinjiang. Naar schatting van de VN zou China één tot twee miljoen Oeigoeren in heropvoedingskampen vervreemden van hun culturele identiteit. Maar volgens de Chinese autoriteiten nemen de Oeigoeren vrijwillig deel aan trainingen, waar hen ‘werkvaardigheden’ en ‘juridische kennis’ wordt bijgebracht en vormen deze plekken een hulpmiddel ‘in de wereldwijde strijd tegen het terrorisme’. Mensenrechtenorganisaties spreken liever van onderdrukking van de religie en cultuur door de Han-Chinezen.

‘Bestrijd radicalisering met behulp van imams’

0
Said Bouharrou, woordvoerder van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland, zet zijn vraagtekens bij de manier waarop gemeenten radicalisering bij jongeren willen aanpakken. Er wordt te veel over moslims gepraat en te weinig mét hen, stelt hij. ‘Gemeenten staren zich blind op de mening van deskundigen.’

Poldermodel

Volgens Bouharrou wordt er in de ene gemeente meer samengewerkt met de moslimgemeenschap dan in de andere. ‘Den Haag, Amsterdam en Arnhem proberen het voortouw te nemen. Bij het tegengaan van radicalisering is het vaak zo dat het beleid eerst wordt vastgesteld. Pas daarna wordt aan moslimorganisaties gevraagd of ze willen participeren. Invloed op de beleidsvoering hebben ze dus niet. Er wordt ook niet gevraagd of ze het ermee eens zijn, terwijl ze vanaf het begin betrokken zouden moeten worden bij de plannen. Dat blijft achterwege.’

Zo heeft Bouharrou moeite met de Amsterdamse aanpak, waar toneelstukjes een belangrijke rol spelen bij de strijd tegen radicalisering. ‘Natuurlijk kan het wel een aanzet tot discussie zijn, net als de film Layla M (een Nederlandse film uit 2016 over een Marokkaans meisje dat radicaliseert, red.). Die film is heel goed voor de bewustwording van dit probleem. Radicalisering tegenhouden blijft echter lastig, omdat de inspiratie afkomstig is van geestelijken. Dan sta je 2-0 achter, ook omdat radicalisering isolatie tot gevolg heeft. Mensen die radicaliseren kun je het beste bereiken met behulp van de gemeenschap. Een imam van Marokkaanse afkomst, die zegt dat deze ideeën verkeerd zijn, wordt eerder geloofd dan een Nederlandse ambtenaar of een sleutelpersoon die geen adequaat weerwoord kan bieden aan religieus gemotiveerde overtuigingen.’

‘Dit probleem is religieus getint. Roep dus de hulp van andere religieuzen in om het te bestrijden’

Klasjes

Bouharrou weet door zijn functie dat veel imams graag betrokken willen worden bij het tegengaan van radicalisering. Maar critici beweren dat radicalisering in de moskee plaatsvindt, onder leiding van diezelfde imams. ‘Dit is een foute aanname. Juist in de moskee is er aandacht voor normen en waarden. En radicalisering gebeurt vaak via het internet. Sociale media spelen hierbij een grote rol. Zo leggen jongeren contacten, waardoor ze in klasjes van haatpredikers terecht komen.’

De haatpredikers die achter zulke klasjes zitten, zijn soms imams die bij hun moskee zijn weggestuurd en andere wegen zoeken om hun leer te verkondigen. Ze geven lessen aan de klasjes zelf of leiden hiervoor docenten op. Bouharrou: ‘Die lessen worden niet in een moskee gegeven, maar bijvoorbeeld bij de predikers thuis. Er zijn al een aantal van die klasjes opgerold door ongeruste medemoslims.’

Niet door de politie, want er worden geen strafbare feiten gepleegd. ‘Lesgeven vanuit huis is niet verboden’ vertelt Bouharrou. Vaak hebben leerlingen van de genoemde klasjes pas in de gaten dat het foute boel is als ze te ver zijn afgegleden. ‘Als er op een bepaalde manier gepraat wordt over bijvoorbeeld homo’s, joden en vrouwenrechten. Dan ontdekken ze dat ze in een situatie zijn beland waar ze niet in willen zitten. Althans, veruit de meeste leerlingen van die klasjes niet.’

Bouharra vindt het belangrijk dat mensen uit de gemeenschap zelf iets doen tegen radicalisering.  ‘De leerlingen uit dergelijke klasjes worden, vaak door een imam die eenzelfde sociale achtergrond heeft, uitgelegd wat de contextuele betekenis is van jihadistische termen. De leerlingen krijgen ook te horen dat ze hun dierbaren in gevaar brengen als ze naar dit soort lessen gaan. Het staat hun toekomst in de weg en ze kunnen problemen krijgen met de overheid, van wie zij een hardnekkig stempel kunnen krijgen. De meerderheid van de leerlingen haakt hierdoor af. Maar tegen een Nederlandse ambtenaar zou mogelijk iets gezegd worden in de trant van ‘Jullie zijn gewoon tegen de islam!’’

‘De doelgroep wordt niet bereikt. Wel de mensen die al van goede wil zijn’

Jongeren bereiken

Bouharrou vindt dat sociale media ook op een positieve manier kunnen worden ingezet tegen radicalisering. Jongeren zijn tegenwoordig vaak te vinden op sociale media, maar imams ook. Bouharrou: ‘Neem bijvoorbeeld de imams Yassin Elforkani en Azzedine Karrat, die volgelingen hebben en volgers via sociale media. Zij zijn populair bij jongeren en zouden beslist iets kunnen betekenen. Zo zijn er nog meer imams te noemen. Ik respecteer de scheiding tussen kerk en staat in dit land, maar dit probleem is religieus getint. Roep dus de hulp van andere religieuzen in om het te bestrijden.’

Aan de andere kant begrijpt Bouharrou dat sommige gemeenten misschien bang zijn om te investeren in een imam of een organisatie. ‘Een paar jaar geleden is er iets misgegaan met een de-radicaliseringsambtenaar (Saadia Ait-Taleb, red.). Dit ging gepaard met fraudegevallen. Zulke uitzonderingen leiden tot imagoschade. Toch vind ik dat gemeenten zich te veel blindstaren op de mening van deskundigen, in plaats van mensen uit de praktijk.’

Het meten van het effect van radicaliseringbestrijding is lastig. Volgens onderzoeken van het AD en Radar is er, zacht gezegd, tot nu toe geen sprake van een doorslaand succes. Bouharrou: ‘Zo kunnen ze in de gemeente Nijmegen behoorlijk uitleggen wat de risico’s zijn. Maar de doelgroep wordt niet bereikt. Wel de mensen die al van goede wil zijn. Dat is niet echt de bedoeling van het voorkomen van radicaliseren.’

Persoonlijke aanpak

Imam Azzedine Karrat is het deels met Said Bouharrou eens. Hij vindt het fenomeen radicalisering een complexe materie waar geen eenduidige oplossing voor te vinden is. ‘Het is een proces. Elke fase heeft een andere aanpak nodig. Ook moet je naar het individu kijken. Wat voor de één werkt, werkt niet voor de ander. De imam zou mogelijk een rol kunnen spelen in de fase waarin religie geïdeologiseerd wordt, dus wanneer men het geloof als een voertuig gebruikt om zijn ideeën te islamiseren. Ook zou de imam een rol kunnen spelen in het tegengaan van radicalisering, door met jongeren over bepaalde thema’s in gesprek te gaan.’

Niet elke imam kan zo’n gesprek voeren, stelt Karrat. ‘Bij dit soort gesprekken is theologische kennis alleen niet voldoende. De imam zou wel op de hoogte moeten zijn van wat er in de samenleving speelt, ook van bepaalde ideologische drijfveren die jongeren aansporen verder te radicaliseren.’

Reacties gemeenten

‘Wij herkennen ons niet in de stelling dat moslimorganisaties niet betrokken worden bij de totstandkoming van het beleid,’ zegt een woordvoerder bij de Gemeente Rotterdam, Team Veiligheid. ‘Net als bij andere complexe maatschappelijke veiligheidsproblemen is er niet één partij die alleen de oplossing in handen heeft. Daarom is het belangrijk dat er een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid heerst. Wij werken intensief samen met Rotterdammers, sleutelpersonen, maatschappelijke organisaties, veiligheidspartners, ministeries, andere gemeenten en gemeentelijke afdelingen. Dit betekent dat wij binnen onze aanpak ook contact hebben met moslimorganisaties en Rotterdammers met een islamitische achtergrond. Dit contact kan gaan van het vragen van advies, het peilen van sentimenten die bij bepaalde groepen leven tot het samenwerken aan een project binnen onze aanpak. Wij investeren in een breed netwerk van sleutelpersonen, dat goed weet wat er speelt in de Rotterdamse samenleving. Een aanzienlijk deel van de sleutelpersonen heeft een islamitische achtergrond. Wij betrekken dus moslimorganisaties bij ons beleid en, voor zover relevant, ook bij onderdelen van onze aanpak. Imams zijn veelal in dienst bij deze organisaties.’

Ook in Nijmegen herkennen ze zich niet in deze stelling, laat een woordvoerder weten. ‘Onze radicaliseringsaanpak bestaat uit verschillende sporen. De focus ligt op een brede doelgroep waar het gaat om de inzet van preventieve maatregelen zoals voorlichting, opvoedondersteuning en training. Daarnaast zetten we in op gerichte signalering van kwetsbare personen in de persoonsgerichte aanpak en het bereiken van kwetsbare doelgroepen in de preventieve sfeer. Zo hebben we een aantal projecten die specifiek gericht zijn op het weerbaar maken van risicojongens- en meiden.’

De Gemeente Amsterdam herkent zich wel in de kritiek van Said Bouharrou. De woordvoerder van de gemeente vertelt: ‘Contact met verschillende gemeenschappen en het continue verbeteren van de aansluiting van de aanpak met de leefwereld van kwetsbare jongeren is een essentieel om radicalisering tegen te gaan, en daarom ook een integraal onderdeel van de aanpak. Het tegengaan van radicaal of extremistisch gedachtengoed is niet een probleem van de overheid alleen, maar juist een gezamenlijk probleem dat gezamenlijk moet worden opgepakt en waarin gemeenschappen zelf ook een grote rol hebben. Moskeeën en imams kunnen daar een positieve rol in spelen. Daarom zijn er ook verschillende religieuze en interreligieuze netwerken in de stad die de gemeente faciliteert.’

Reactie Landelijk Steunpunt Extremisme

Het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE), dat zich ook als taak stelt om extremisme en radicalisering tegen te gaan en ook familieleden van mensen die radicaliseren helpt, onderschrijft net als de gemeente Amsterdam de analyse van Bouharrou. ‘Radicalisering zorgt ervoor dat mensen zich juist isoleren van hun gemeenschap, hun vaste vrienden en familie. En juist hun gemeenschap heeft een stabiliserende invloed op individuen, dus het is problematisch als mensen zich hiervan isoleren. De gevoeligheid van radicalisering wordt bepaald door vele factoren. Het is een grillig proces dat vooral te maken heeft met identiteit en met wie iemand omgaat.’

De woordvoerder van LSE benadrukt dat levensbeschouwelijke vorming een onderdeel is van iemands identiteit en dat het daarom belangrijk is voor moskeeën om er echt voor de jongeren te zijn. ‘De imam kan in gesprek gaan met de persoon zelf over ideologische vraagstukken, maar hij kan ook de familie bijstaan en maatschappelijke partners adviseren. Op die manier dragen imam en moskee bij aan een integrale benadering om radicalisering tegen te gaan, maar ook om geradicaliseerde personen te helpen om terug te keren in de maatschappij.’