2.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 824

Soms wil ik dat de wereld alleen uit kinderen bestaat

0

Politielinten. Gillende en rennende mensen. Tientallen ambulances. Een hinkend tienermeisje met een groot verband om haar been. Kinderen die huilend hun moeder in de armen vliegen… Het zijn beelden die ik al zoveel vaker heb gezien de laatste jaren. Beelden die me herinneren aan de aanslagen op het Bataclan theater in Parijs, het vliegveld van Brussel en de boulevard van Nice. Het went nooit.

Terwijl ik naar het ingelaste NOS-journaal kijk over de aanslag op de Manchester Arena, volg ik tegelijkertijd de liveblogs van verschillende Engelse en Nederlandse kranten op mijn computer. Woede en chaos vechten in mijn hoofd om de eer, maar verdriet wint zodra de eerste slachtoffers bekend worden gemaakt: de achttienjarige Georgina Calander en de achtjarige Saffie Rose Roussos. Onschuldigen die zich waarschijnlijk al weken van te voren verheugden op het concert van hun idool Ariana Grande, niet wetend dat dit het hen uiteindelijk fataal zou worden.

Ik durf nauwelijks op Twitter te kijken, want de recente geschiedenis heeft me geleerd wat ik daar zal aantreffen. Toch open ik de app op mijn telefoon. Het heeft iets weg van zelfkwelling, maar mijn nieuwsgierigheid is groter dan de angst. Tegen beter weten in hoop ik dat mensen elkaar opzoeken. Die illusie wordt in de kiem gesmoord als ik de eerste berichten lees. ‘Vergeet niet dat ALLE moslims dit soort acties gerechtvaardigd vinden! Want zo staat het geschreven’, schrijft een man met een emoticon van de Nederlandse vlag achter zijn naam. ‘If you are muslim you are shit’, meent iemand anders. Ik slaak een zucht. De extremisten van IS bereiken voor de zoveelste keer hun doel: verdeeldheid zaaien.

Een paar uur eerder plaatste ik een zonovergoten vakantiefoto op Facebook, maar ik verwijder hem en schrijf in plaats daarvan een hartenkreet: ‘Op dagen als deze zeggen veel mensen ‘zie je wel dat verbinden nergens toe leidt, er worden nog steeds mensen vermoord door terreur, dus houd je mond over dialoog en theedrinken’. Mijn antwoord is dat juist op dagen als deze verbinding ergens toe leidt. Terroristen doen toch wat ze willen, maar de rest van de samenleving mag zich niet uit elkaar laten drijven. Daarom moeten we doorgaan met ‘theedrinken’ tot het de normaalste zaak van de wereld is geworden.’ Een gematigde stelling vind ik zelf. Jammer genoeg duurt het niet lang voordat mijn tijdlijn wordt overgenomen door zogenaamde vrienden. Verschillende joodse kennissen reageren verontwaardigd. ‘In de islam is al 1.400 jaar geen ruimte voor ‘theedrinken’.’ Daar gaan we weer. ‘Hoeveel moslims ken je die joden openlijk een eigen staat gunnen met Jeruzalem als hun hoofdstad?’ Omdat ik altijd met iedereen probeer te praten tolereer ik doorgaans digitale bekenden met allerlei uitéénlopende meningen. Maar nu voel ik mijn hand naar de ‘ontvriendknop’ glijden. Ik heb geen zin meer in oeverloze discussies tussen mensen die steeds verder tegenover elkaar komen te staan, omdat ze persé hun eigen gelijk willen behalen.

’s Avonds lees ik in het gastenboek van het Jeugdjournaal een bericht van ene Peter: ‘Wie die aanslag heeft gepleegd is dom.’ Ik vraag me af hoe het komt dat kinderen vaak de beste opmerkingen maken. Misschien zijn kinderen de enigen die dat kunnen, omdat ze nog niet ten prooi zijn gevallen aan cynisme. Soms wil ik dat de wereld alleen uit kinderen bestaat, zodat we met elkaar kunnen spelen in de zandbak, ongeacht religie of politieke voorkeur van de ouders. Als we allemaal naar het kind in onszelf zouden luisteren, zou de wereld er een stuk mooier uitzien.

Maatschappelijke dienstplicht kan integratie bevorderen

0

CDA-leider Sybrand Buma heeft het al vele malen gesteld: er is behoefte aan een maatschappelijke dienstplicht. Het leidt veelal tot het fronsen van wenkbrauwen en soms zelfs tot hoongelach. Dat is jammer, want we zouden het best eens serieus kunnen bestuderen. Formeel is inmiddels al wel het besluit gevallen dat de dienstplicht niet alleen meer voor jonge mannen geldt, maar evenzeer voor jonge vrouwen.

De opkomstplicht voor de militaire dienstplicht in Nederland is opgeschort, dus niet afgeschaft, op basis van een besluit van de Tweede Kamer in 1993. De tenuitvoerlegging van de dienstplicht is opgeschort zolang de veiligheidssituatie dat toestaat. Dat betekent dat als Vladimir Poetin zijn legers gereed maakt om West-Europa binnen te vallen, de opkomstplicht zomaar weer zou kunnen worden ingevoerd. Hoewel de kring rond Poetin veelvuldig oorlogstaal lijkt te bezigen, ziet het er voorshands niet naar uit dat hij de verovering van West-Europa aan zijn twijfelachtig palmares wil toevoegen.

De veiligheidssituatie is wél veranderd sinds 1993. Destijds stelden veiligheidsadviseurs dat het wel tien tot vijftien jaar zou kosten aleer het ernstig verzwakte Rusland weer een bedreiging voor het Westen zou kunnen vormen. Die ‘wijsheid’ heeft ertoe geleid dat het Westen, en met name Nederland, het vredesdividend maximaal heeft uitgebuit. De Nederlandse krijgsmacht werd gedecimeerd. De ene bezuiniging was nog niet afgerond of de volgende stond al weer voor de deur. Ook VVD-regeringen hebben gretig gesneden in het defensiebudget. En sinds 2014 weten we dat de strategische veiligheidssituatie heel wat sneller kan verslechteren dan we in de jaren negentig dachten. Binnen vier maanden manifesteerde het Rusland van Poetin zich als een serieuze dreiging voor alle voormalige Sovjet- en Oostblok-staten. De geopolitiek is terug van weggeweest.

In de argumentatie van Buma speelt de hernieuwde dreiging vanuit Rusland een rol. Maar niet alléén. Door hem wordt ook het argument van integratie en socialisatie aangehaald. Daar zit iets in. Als jonge officier heb ik veelvuldig met dienstplichtigen gewerkt. Wat mij daarbij opviel was het nivellerende karakter van de dienstplicht. Jonge mannen, vaak jongens nog, kwamen op de dag van opkomst naar de kazerne in burgerkleding. Daaraan kon je vaak goed zien uit welk milieu ze afkomstig waren. Eenmaal binnen werd het burgerkloffie omgeruild voor een groen pak. En ineens was iedereen gelijk. Nog geen strepen verdiend, brevetten gehaald, geen onderscheidende tekens op het uniform, alleen dat uniforme, groene pak. In de weken die daarop volgden werd het belang van de groep boven dat van het individu gesteld, werden ze mentaal en fysiek onder druk gezet en leerden ze samenwerken in alles wat er van een soldaat werd verwacht. De belangrijke les: samenwerken is overleven! Het groepsbelang gaat voor het eigen belang. Natuurlijk bleek na verloop van tijd ook wie er over de sterkste mentaliteit beschikte, wie fysiek het meest vaardig was, wie de beste vooropleiding had en over speciale vaardigheden beschikte en, niet te vergeten, wie er kon leidinggeven. Dat werd dan ook beloond met een streep of een brevet of andere vormen van erkenning. Belangrijke les: wie presteert wordt beloond!

Ik zag jongens uit verschillende milieus met elkaar samenwerken, elkaar opvangen en steunen, met elkaar dollen en stappen als de gelegenheid daar was. Jongens die elkaar in het normale burgerleven niet tegengekomen zouden zijn, laat staan dat ze met elkaar zouden hebben samengewerkt. Laten we wel wezen, de krijgsmacht is er niet om de integratie van ‘nieuwe’ Nederlanders te bevorderen of om de emancipatie van vrouwen een duwtje in de rug te geven. Maar het kunnen welkome neveneffecten zijn.

Daar komt bij dat de dienstplicht niet persé binnen de krijgsmacht zou moeten worden vervuld; het zou niet per definitie een militaire dienstplicht hoeven te zijn. Er zijn diverse andere sectoren binnen de Nederlandse maatschappij waar ‘handjes’ zeer goed kunnen worden gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de politie, de zorg, mogelijk ook de brandweer en andere hulpdiensten. Me dunkt dat bij veel van dat soort instellingen jonge mannen en vrouwen na een korte opleiding nuttig werk kunnen doen. Dan kunnen de professionals worden ontlast en zich bezighouden met hun kerntaken.

Door sommigen wordt maatschappelijke dienstplicht echter als ‘dwangarbeid’ gezien. En dat mag niet op grond van artikel vier van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Dat bepaalt dat niemand in slavernij of dienstbaarheid gehouden mag worden of gedwongen mag worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten. Voor militaire dienstplicht wordt een uitzondering gemaakt, evenals voor ‘elk werk of elke dienst, welke deel uitmaakt van normale burgerplichten’. De overheid heeft echter nagelaten duidelijk te maken wat normale burgerplichten precies inhouden. Emeritus hoogleraar Staats- en Bestuursrecht Gio ten Berge heeft ooit gesteld dat burgerplichten normale vormen van participatie van burgers in de behartiging van het algemeen belang door de overheid betreffen. Volgens hem mag de overheid bij het scheppen van burgerplichten de rechtspositie van de individuele burger niet nodeloos en onevenredig aantasten. Er zal volgens Ten Berge evenwicht moeten bestaan tussen het doel en de noodzaak van de plicht en de belangen en mogelijkheden van de burger.

Als de Nederlandse overheid jonge burgers voor twaalf maanden van hun leven verplicht tot dienstverlening aan de staat door het betaald verrichten van werkzaamheden in het algemeen belang en hen de mogelijkheid geeft te kiezen hoe zij die dienstplicht willen vervullen, dan lijkt mij te zijn voldaan aan de uitzonderingsvoorwaarden, zoals genoemd in dat artikel vier.

Als bovendien rekening wordt gehouden met het volgen van opleidingen en studies, waarvoor uitstel kan worden verleend, lijkt ook de rechtspositie van die jongere burgers niet nodeloos en onevenredig te worden aangetast.

Tot welk kabinet het de komende maanden ook gaat komen, het loont de moeite hier nog eens goed in te duiken.

Een agent op straat moet neutraal zijn

0

De Amsterdamse hoofdcommissaris Pieter-Jaap Aalbersberg heeft met zijn oproep om in de toekomst te overwegen – hij formuleerde het zéér voorzichtig – het dragen van een hoofddoek aan vrouwelijke moslimagenten toe te staan, meteen – zoals te voorspellen viel – de nodige discussie losgemaakt. Of beter: eigenlijk juist amper discussie losgemaakt. Want de suggestie werd door vrijwel alle om commentaar gevraagde politici meteen neergesabeld. De achterliggende gedachte dat de politie naar meer diversiteit moet streven om in de cultureel steeds diversere samenleving goed vertegenwoordigd te zijn, werd door de meeste partijen wel onderschreven, met de PVV uiteraard als luidruchtige uitzondering. Maar het voorgestelde middel werd een stap te ver geacht. En laat ik meteen zeggen dat ik het in dit geval met die meerderheid eens ben.

Het voornaamste dubbelargument van Aalbersberg en de medestanders die zich sindsdien in de media hebben gemeld: in een aantal andere westerse landen bestaat de mogelijkheid ook en zonder die mogelijkheid worden moslima’s gediscrimineerd. Dat zouden we even onwenselijk moeten vinden als discriminatie op grond van huidskleur, geslacht, leeftijd, lichaamsbouw of seksuele oriëntatie. Er is echter een belangrijk verschil: bij al die andere zaken betreft het aangeboren eigenschappen, waaraan je niets kunt doen. Ook al bestaat inmiddels de mogelijkheid tot geslachtsverandering, dat voor een baan verlangen, vinden we te ver gaan. Dat geldt voor godsdienst nadrukkelijk niet: dat is ten principale een persoonlijke keuze, ook al wordt die in de praktijk meestal niet nadrukkelijk gemaakt. De meeste moslims zijn islamitisch en de meeste christenen zijn christelijk, omdat hun ouders dat al waren; bekeerlingen vormen een kleine minderheid. En dat van die persoonlijke geloofskeuze geldt nog meer voor de uiterlijke kentekenen ervan, wat alleen al blijkt uit het feit dat er ook moslima’s zijn die de onder orthodoxe gelovigen bestaande hoofddoekjesvanzelfsprekendheid onzin vinden.

De cruciale vraag is dan: hoe ver gaat de vrijheid van godsdienst? Europa kent het fundamentele recht van alle burgers om hun godsdienst uit te oefenen. Maar dat betekent niet automatisch altijd en overal. Geen enkel recht is namelijk onbeperkt. Zoals ook de vrijheid van meningsuiting niet betekent dat je iemand valselijk van iets mag beschuldigen of bedreigen. Ook impliceert het niet het recht op belediging. Waar precies de grenzen liggen, is dan vervolgens een punt van discussie, zoals de processen tegen Wilders illustreren.

Ook de vrijheid van godsdienst kan op andere grondrechten botsen of op het even fundamentele uitgangspunt van de politieke en religieuze neutraliteit van de staat. Dat is overigens binnen Europa van land tot land verschillend, met Engeland aan het ene uiteinde en Frankrijk aan het andere. Frankrijk kent als uitvloeisel van de Franse Revolutie een heel strikte interpretatie van de scheiding van kerk en staat: de befaamde laïcité. Manifestaties van godsdienst in de openbare ruimte zijn bijna verboden. In Engeland daarentegen mogen inderdaad zelfs politieagenten een tulband (sikhs) of hoofddoek (moslima’s) dragen, als zij dat als een essentieel onderdeel van hun geloofsbeleving ervaren.

Nederland neemt met zijn verzuiling en daarmee samenhangende religieuze versplintering een middenpositie in. We polderen en spelen dat soort zaken meestal niet te hoog op. Wat de befaamde handen-schudden-kwestie betreft, wordt de weigering van orthodoxe joden vanouds bijvoorbeeld getolereerd. Ook met religieuze kentekenen wordt in de regel betrekkelijk soepel omgesprongen, en dat lijkt mij verstandig. Wat de overheid betreft zou ik een strikt verbod dan ook willen beperken tot die overheidsdienaren, die uit hoofde van hun functie over speciale bevoegdheden beschikken, wat niet toevallig in een uniform tot uitdrukking komt: militairen, politie en de rechterlijke macht. Zij moeten neutraliteit uitstralen. Dat is ook de functie van hun uniform. Niet toevallig treffen we in hun gelederen ook geen priesters, rabbijnen of nonnen aan, de legeraalmoezenier uitgezonderd, maar in dat geval geniet de legerimam dezelfde vrijheden.

Dus inderdaad: geen geüniformeerde agenten op straat met hoofddoekjes óf keppeltjes. Voor bureaumedewerkers die niet geüniformeerd zijn, ligt dat bij die overheidsdiensten voor mij anders, zoals men ook achter de balie van het stadhuis kan dragen wat men wil. Een portier idem dito. Die heeft soms wel een soort van uniform, maar ontleent daar geen bijzondere bevoegdheden aan.

En wat agenten en rechters buiten diensttijd aantrekken, is geheel hun eigen zaak. Als het uniform in de kast hangt, zijn zij immers niet meer herkenbaar als vertegenwoordigers van de neutrale staat. Zij mogen dan ook best als mensen met eigen religieuze of politieke opvattingen bekend staan. In functie zijn ze echter niet ‘zichzelf’, maar het onpartijdige verlengstuk van de staat.

De nadruk op het belang van de hoofddoek door de draagsters zelf maakt overigens een cruciaal verschil duidelijk tussen de islam en het christendom, zeker in zijn – in Nederland dominante – protestantse variant. De eerste draagt een in hoge mate wettisch karakter. Wat de islam met het jodendom gemeen heeft: het navolgen van religieuze gedragsregels is essentieel, of het nu om kledij of voedsel gaat. Het christendom heeft dat duidelijk veel minder. Ook de meest orthodoxe protestanten mogen in beginsel alles eten. Zij kennen geen heilige koeien of onreine varkens en kosher of halal eten. Dat men in Europa niet zo ver gaat als pakweg in China – bij ons geen hond in de pot of insecten als lekkernij op tafel – heeft meer met sentimentele en esthetische bezwaren te maken dan met religieuze principes.

‘Ik hoop dat de hel leeg is’

0
‘Mijn indruk is dat in de islamitische wereld een burgeroorlog gaande is’, zegt Gerard de Korte in een interview met deze krant. De conflicten in de islamitische wereld doen hem denken aan de zestiende en de zeventiende eeuw toen katholieken en protestanten elkaar uitmoordden.

Bisschop Gerard de Korte staat aan het hoofd van het katholieke bisdom Den Bosch, dat in aantal gelovigen het grootste bisdom van Nederland is. Het huisvest ruim een miljoen katholieken. De Kanttekening sprak De Korte over de ontkerkelijking, de dubbele loyaliteit aan Rome en Nederland, de islam als vermeende dreiging voor de christelijke cultuur, de geloofsbeleving van moslims en de hel.

Het is nu een jaar geleden dat u aantrad als bisschop van het bisdom Den Bosch. Er was veel te doen om uw aantreden. U werd omschreven als progressief, uw voorgangers werden omschreven als conservatief. Bent u progressief?
‘Journalisten hebben vaak de neiging om te framen, je bent of conservatief of progressief. Dat zijn termen uit de politiek. Ik ben als bisschop geroepen om orthodox  te zijn, dat wil zeggen de rechte leer te verdedigen. Maar ik probeer dat wel met een open blik te doen en ook in verbondenheid met de cultuur. Bisschop van een kerk zijn is wat anders dan het beheren van een museum. Het moet wel gaan om levende orthodoxie en een levende traditie. Dus ik probeer altijd in verbondenheid met de huidige samenleving bisschop te zijn.’

Breekt u in lijn met uw voorgangers?
‘Dat is lastig te zeggen. Ik ga over mijn eigen beleid. Ik heb in mijn beleidsnota benadrukt dat het moet gaan om vertrouwen terugwinnen, verantwoordelijkheid nemen voor het geloof en Brabantse gemoedelijkheid terugbrengen. Dat wil ik realiseren, maar ik zie dat niet als afzetten tegen de vorige bisschop. Ik leg wel andere accenten.’

Wat is het belangrijkste verschil tussen het katholicisme en de protestantse kerken?
‘Het katholieke geloof is sterk ingesteld op het beeld, terwijl de protestantse traditie sterk de nadruk legt op het woord. De reformatie is een stroming met heel veel gezichten. Ook de orthodoxe protestanten beseffen dat je het woord van de Bijbel ook in historisch perspectief moet lezen. Dus op het vlak van interpretatie van teksten zou ik het verschil niet zoeken. Theologisch zit het verschil in de kerkvisie, de visie op de ambten en de sacramenten. Maar er zijn meer overeenkomsten dan verschillen. In dat opzicht heb ik wel eens gezegd: ik gun de moslims een oecumenische beweging (het streven naar religieuze eenheid, red.). Dat ze ontdekken dat de overeenkomsten binnen de islam veel groter zijn dan de verschillen.’

Moslims geloven dat de tekst van de Koran letterlijk Gods woord is, is dat problematisch?
‘Dat is een groot verschil met het christendom. Er is een andere openbaringsvisie. Orthodoxe moslims vinden het moeilijk om het woord van de Koran te plaatsen in de cultuur. In de islam bestaat een mechanische inspiratieleer: het woord van God is letterlijk door de engel aan Mohammed ingegeven. Terwijl er voor hermeneutische aspecten voor zover ik weet veel minder ruimte is in de moslimwereld. Dan hebben we het over vragen zoals hoe is een tekst tot stand gekomen en in welke cultuur moet de tekst worden uitgelegd? Vragen die in christelijke kringen wel mogelijk zijn.’

Hoe moet de dialoog tussen christenen en moslims gevoerd worden?
‘Theologisch zie ik een aantal grote verschillen. Christenen geloven bijvoorbeeld in de heilige drie-eenheid. De islam en het christendom zijn beide monotheïstisch, maar in de islam en het jodendom is er sprake van absoluut monotheïsme. In het christelijke godsbeeld is er ruimte voor relationaliteit. Dat is gebaseerd op de gedachte dat God in de persoon van Jezus naar de wereld is gekomen. Theologisch gezien zit daar een groot verschil. Ik maak graag om die reden onderscheid tussen de theologische dialoog en de maatschappelijke dialoog. In de maatschappelijke dialoog, onze visie op de wereld, valt veel te behalen. Als er op maatschappelijk niveau voldoende vertrouwen is, kunnen we ook een theologische dialoog voeren.’

De katholieke kerken krimpen terwijl de islam juist steeds meer voet aan de grond krijgt in Nederland. Wat vindt u van die ontwikkeling?
‘We zien al heel lang een krimp van kerkelijk Nederland. Zo’n zeven miljoen mensen zijn aangesloten bij een kerk, onder wie zo’n vier miljoen katholieken. Een klein miljoen is moslim. Daarnaast zijn er heel veel seculieren en buitenkerkelijke mensen. Nederland is een samenleving waar de seculiere liberale stem dominant is. Dat is een gegeven. Aan gelovigen de opdracht om te laten zien dat het ook in de huidige tijd zinvol is in God te geloven.’

Is de islam daarin een bondgenoot of een concurrent?
‘Beide is het geval. Het godsgeloof en het gebed van moslims verbinden ons. Er zijn veel overeenkomsten tussen de vijf zuilen van de islam en de geloofspraxis van christenen. Zo kennen we beiden de zorg voor de armen, het op bedevaart gaan en het vasten. We zoeken ook naar dialoog. Daarnaast zijn beide religies missionair en willen we mensen winnen voor Christus of voor Allah. Aan de ene kant dus het zoeken naar dialoog en aan de andere kant het missionair zijn. Het missionair zijn zie ik als iets positiefs, zolang het gebeurt in vrijheid en zonder geweld. Precies daar zit momenteel de spanning. Mijn indruk is dat in de islamitische wereld een burgeroorlog gaande is. Daar zijn christenen en mensen uit de westerse wereld bij betrokken, maar de meeste aanslagen vinden plaats in islamitische landen en de meeste doden zijn moslims. De slachtoffers van het moslimgeweld zijn dus in eerste instantie de moslims zelf. In die zin doet het me denken aan de godsdienstoorlogen van christenen in de zestiende en de zeventiende eeuw. Katholieken en protestanten hebben elkaar toen uitgemoord. Gelukkig zijn we in de laatste eeuw naar elkaar toegegroeid. Voor de islam is het ontzettend van belang dat moslims in de volle breedte publiekelijk afstand nemen van het geweld dat in naam van de islam wordt gepleegd. Je kan alleen in volle vrijheid en zonder geweld tot geloof komen. Als we dat overeen kunnen komen, dan zie ik de islam zeker als een bondgenoot.’

Vasten wordt door moslims heel anders vormgegeven dan door katholieken. In de praktijk geven katholieken hun eigen invulling aan het vasten. Er zijn geen voorgeschreven regels die men strikt moet volgen. Is de kerk wat dat betreft niet te soft?
‘Als ze er maar invulling aan geven. Het gaat erom dat je jezelf iets kan ontzeggen waardoor je sterker betrokken bent bij God en je naaste. Tijdens het vasten herdenken we het lijden van Christus. Dat doen we in een zekere soberheid richting Pasen. Je kan dat op heel veel verschillende manieren herdenken. Op welke manier we vasten en hoe streng dat gebeurt, daarin zie ik een grote diversiteit. Elke christen gaat daar anders mee om en dat is begrijpelijk, omdat elk mens anders is. Ik heb de indruk dat het vasten in de islam een ander soort vasten is in de zin dat de voedselconsumptie in islamitische landen veel hoger ligt tijdens de ramadan dan de rest van het jaar. Het heeft denk ik ook te maken met gemeenschapsbesef, dat je als de zon onder is samenkomt, kookt en met buren en familie onderling een gemeenschap viert.’

Die gemeenschapszin zie je niet terug tijdens de christelijke vastentijd. Hoe komt dat?
‘Dat heeft te maken met de verandering van de cultuur. We zijn sterk geïndividualiseerd. De katholieke cultuur is van oudsher ook een gemeenschapscultuur. In Brabant spreken we niet over mijn mam (moeder, red.), maar over ons mam, in de taal zie je dat nog terug. Dus in die zin hebben we dat ook, alleen zijn we het een beetje kwijtgeraakt door de veranderingen in onze samenleving.’

In het verleden zijn katholieken in Nederland onderdrukt door de protestantse meerderheid. Katholieken waren tweederangsburgers. Dat wordt nu vaak over moslims gezegd. Is de situatie waarin moslims nu zitten vergelijkbaar met die van katholieken vroeger?
‘Er zijn overeenkomsten, maar er is ook een belangrijk verschil. In de tijd van de Republiek (Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, 1588-1795, red.) werden katholieken door de overheid gediscrimineerd. Katholieken, joden en kleine protestantse groepen, zoals doopsgezinden, werden voor 1795 expliciet door de staat achtergesteld. Nu hebben wij een overheid die zegt dat alle mensen voor de wet gelijk zijn. Alleen zie je dat een aantal moslims het gevoel heeft dat ze achtergesteld worden. Ik hoor daar heel schrijnende voorbeelden van, bijvoorbeeld dat iemand met de naam Mohammed minder kans heeft om aangenomen te worden bij een sollicitatie. Dat is een betreurenswaardige ontwikkeling. Het is echter geen overheidsbeleid om moslims achter te stellen. De overheid zet zich juist in om mensen te helpen integreren. Ook als kerk komen we graag op voor de kansen van moslims om zich ten volle te ontplooien in onze samenleving. Dat is in het belang van de waardigheid heel belangrijk.’

Katholieken hebben in de jaren zestig en zeventig zware kritiek te verduren gehad. Het christelijk geloof was toen heel vaak onderwerp van hoon en spot. Nu moet de islam het vaak ontgelden. Heeft u tips aan moslims over hoe zij daarmee om moeten gaan?
‘Ik denk dat het heel belangrijk is dat moslims niet in de slachtofferrol schieten, al kan ik me die reflex wel heel goed voorstellen. Moslims hebben immers te maken met continue negatieve berichtgeving over hun godsdienst en cultuur. Dat roept aversie op naar de cultuur waaruit die berichtgeving voortkomt. We moeten wederzijds proberen niet in loopgraven terecht te komen. Katholieken hebben ook veel over zich heen gekregen, maar ik heb niet de indruk dat katholieken zich in de jaren zestig en zeventig bedreigd hebben gevoeld in Nederland. Wij zijn altijd onderdeel geweest van deze samenleving. Moslims zijn wat dat betreft echt nieuwkomers. Het accepteren van de islam als onderdeel van onze samenleving ligt daardoor gevoeliger.’

De loyaliteitsvraag is momenteel erg actueel als het gaat om moslims en Turkse Nederlanders. Naast verbondenheid met Nederland voelen moslims zich ook verbonden met andere moslims in de wereld en hun land van herkomst. Rooms-katholieken zijn verbonden aan Rome en zijn om die reden in het verleden door protestanten een vijfde colonne genoemd. Kan je als minderheid wel loyaal zijn aan Nederland als je ook loyaal bent aan een religie met andere belangen?
‘Protestanten hebben inderdaad katholieken verweten dat zij geen loyale burgers zijn van Nederland. De paus is zelfs afgeschilderd als de antichrist. Katholieken hebben altijd gezegd dat zij in eerste plaats onderdeel zijn van de Nederlandse samenleving. Natuurlijk zijn wij ook onderdeel van de wereldkerk en zien we de paus als hoofd van de kerk, maar dat gaat niet ten koste van het Nederlandse staatsburgerschap. Een goede overheid geeft burgers gewetensvrijheid en dwingt ze niet tegen hun geloof in te gaan. Daar waar de overheid de godsdienstvrijheid inperkt, komen wij in het verweer. Dat hebben we ook gedaan toen er stemmen opgingen voor een verbod op jongensbesnijdenis. Dat is een onderwerp dat speelt onder moslims en joden. We hebben toen als kerk gezegd: we komen op voor onze joodse en islamitische medeburgers. Al besef ik natuurlijk dat er dan sprake is van een botsing van grondrechten: de bescherming van de lichamelijke integriteit van een kind aan de ene kant en de godsdienstvrijheid aan de andere kant.’

Acht u de religieuze wet hoger dan het nationale recht? 
‘Je moet dat per thema bekijken. Zolang ik niet beperkt wordt in vrijheid uiting te geven aan mijn geloof, zal ik wetten accepteren die in mijn ogen niet christelijk zijn. De euthanasiewet is daar een goed voorbeeld van. Ik hoef daar geen gebruik van te maken. Het principe van een rechtsstaat is dat minderheden worden beschermd. De rechtsstaat moet de vrijheid van godsdienst optimaal beschermen. De grens van die vrijheid wordt bereikt als er sprake is van geweld. Als een religie bijvoorbeeld kinderoffers eist, dan moet de overheid ingrijpen.’

Politici zoals Geert Wilders en Thierry Baudet stellen dat de christelijke cultuur onvoldoende verdedigd wordt. Volgens hen wordt het christendom bedreigd door ‘de islamisering’. Herkent u zich in dat beeld?
‘Nee. Ik kan me herinneren dat in de Tweede Kamer aan Wilders is gevraagd wat hij onder de joods-christelijke cultuur verstaat. Hij zei ‘opkomen voor eigen volk’. Dat vind ik een heel rare definitie van wat christelijke cultuur is. Christelijke cultuur heeft te maken met naastenliefde, vergeving, verzoening en de omgang met God. Daar hoor ik Wilders en Baudet niet over.’

Onderschrijft u dat Nederland een joods-christelijke natie is?
‘Dat is een problematische term. Het jodendom en het christendom zijn uiteraard twee aparte godsdiensten, dus het is ingewikkeld om dat zo bij elkaar te brengen. Ik zeg altijd dat er vijf bronnen zijn die Nederland stempelen: Griekse filosofie, Romeins recht, het joodse Oude Testament, het christelijke Nieuwe Testament en de Verlichting.’

Kan de islam aan die bronnen worden toegevoegd?
‘Tot nog toe is de islam in Nederland van een heel betrekkelijke omvang. Maar het zou best kunnen dat op den duur islamitische elementen onderdeel zullen worden van onze nationale cultuur.’

Juicht u het toe als aspecten van de islam onderdeel worden van de nationale identiteit?
‘Dat hangt er vanaf. Ik ken mooie en minder mooie kanten van de islam. Het prediken van geweld kunnen we uiteraard niet gebruiken, maar de vroomheid die moslims aan de dag leggen, zoals vijf keer per dag bidden, en de onderlinge solidariteit, dat juich ik vanuit mijn christelijke levenshouding toe.’

Komen moslims in de hemel?
‘Het wel of niet toetreden tot de hemel is een geschenk van God. Daar gaan wij mensen niet over. Het is een theologische vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is. Binnen de christelijke wereld zijn er verschillende opvattingen op dit terrein. Wat ik wel kan zeggen, is dat er een heils optimistische lijn in de Katholieke Kerk aanwezig is. Dus dat men zegt dat God uiteindelijk wil dat alle mensen gered worden. Dat roept de vraag op in hoeverre geloof in Christus daarvoor wezenlijk noodzakelijk is. De leer van de alverzoening (het idee dat iedereen uiteindelijk gered wordt, red.) is ketterij, want er zijn teveel teksten in de heilige schrift die de mogelijkheid van verloren gaan openlaten. Maar je mag wel de hoop hebben op alverzoening. Theresia van Lisieux, een heilige die eind negentiende eeuw leefde, heeft gezegd ‘ik hoop dat de hel leeg is’. Dat vind ik een mooie gedachte. Met andere woorden, ik hoop dat de liefde van God groter is dan de zondigheid van mensen. Maar uiteindelijk ligt het lot van iedere mens in Gods handen.’

‘Voor Amerikanen hoort besnijdenis bij goede opvoeding’

1
Jongensbesnijdenis komt in Nederland voornamelijk voor onder moslims en joden. Maar besnijdenis is niet persé religieus van aard. In Amerika bijvoorbeeld laten de meeste seculieren en christenen hun zonen besnijden. De Kanttekening sprak experts over de culturele en religieuze motivaties van besnijdenis.

In Nederland vindt besnijdenis bij jongens in de meeste gevallen plaats bij moslims en joden. Bij seculieren en christenen in Nederland en in veel delen van Europa komt besnijdenis nauwelijks voor. Toch is de ingreep niet louter joods of islamitisch van aard. In de Verenigde Staten werd volgens cijfers van de World Health Organisation (WHO) 61 procent van de pasgeboren jongens in 2000 vlak na de geboorte besneden. In werkelijkheid zou dit percentage nog hoger liggen, omdat de ingreep niet altijd goed gedocumenteerd wordt. In 2007 rapporteerde de WHO dat 75 procent van de Amerikaanse jongens (met de leeftijd van 15 jaar) besneden zou zijn vanuit non-religieuze overwegingen. Tijd om langer stil te staan bij de verschillen tussen Amerika en Nederland en de bezwaren en motivaties bij besnijdenis.

In de negentiende eeuw werd mannenbesnijdenis een populaire ingreep in Engelstalige, geïndustrialiseerde landen. Deze populariteit ontstond door de komst van de medische verdoving en de resultaten van epidemiologische studies die aantoonden dat syfilis aanzienlijk vaker voorkwam bij niet-joodse (onbesneden) mannen dan bij joodse (besneden) mannen. Tegen het einde van de negentiende eeuw werd jongensbesnijdenis aangeraden als een preventieve maatregel tegen bepaalde aandoeningen en gedragingen, zoals masturbatie, syfilis en nachtelijke incontinentie. In Amerika resulteerde dat in een groeiend aantal besnijdenissen. In 1938 werd 55 procent van de pasgeboren jongens besneden. In de jaren zestig steeg dat tot 80 procent.

Ruard Ganzevoort, hoogleraar ‘praktische theologie’ aan de Vrije Universiteit, stelt dat deze geschiedenis nog steeds doorwerkt in de huidige Amerikaanse samenleving.
‘Jongensbesnijdenis is de afgelopen eeuw in Amerika veel gepropageerd, het is een genormaliseerde ingreep. Daarnaast spelen ook verschillende attitudes ten opzichte van seksualiteit een rol. Amerikanen hebben vaak een negatiever beeld over seksualiteit dan dat we in Europa hebben. Ze zijn vaak wat preutser. De besnijdenis heeft dan ook te maken met het in toom houden van de seksualiteit. Voor veel Amerikanen hoort jongensbesnijdenis bij een goede opvoeding’, vertelt Ganzevoort. ‘Daar worden vaak medische argumenten bijgehaald. Het zou gezonder zijn voor mannen. Echter is het zo dat er vanuit medisch oogpunt in verschillende delen van de wereld ook verschillend over besnijdenis wordt gedacht. Er is dus geen eenduidig universeel medisch standpunt over jongensbesnijdenis.’

Een illustrerend voorbeeld in de verschillende medische opinies betreffende besnijdenis, is het standpunt van het AAP (American Academy of Pediatrics) tegenover dat van de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst). In 2012 publiceerde het AAP een beleidsverklaring waarin geconcludeerd wordt dat de voordelen van besnijdenis bij pasgeboren jongens opwegen tegen de risico’s. De KNMG beschouwt besnijdenis bij minderjarigen als een schending van de integriteit van het lichaam en ziet nagenoeg geen medische voordelen.

Tom de Jong, bijzonder hoogleraar ‘kinderurologie’, schaart zich achter het standpunt van de KNMG. Het veel gehoorde argument dat besnijdenis hygiënischer zou zijn vindt hij niet overtuigend. ‘In een tijdperk waarin bijna iedereen beschikt over deugdelijk sanitair, is besnijdenis niet nodig. Daarnaast is er ook voldoende literatuur geschreven waarin aangetoond wordt dat besnijdenis nagenoeg geen medische voordelen oplevert.’

Medische risico’s zijn er wel volgens De Jong. ‘Een veelvoorkomend probleem na besnijdenis is een vernauwing van de plasopening. Dat komt ongeveer bij één op de vijf jongens voor. Door de vernauwing van de plasopening moet de blaas krachtiger samentrekken om leeg te komen, waardoor er plasproblemen kunnen ontstaan. Op lange termijn kan besnijdenis ook blijvende seksuele gevolgen hebben.’ Uit een Deense studie blijkt dat seks met voorhuid fijner is voor beide partijen dan seks zonder voorhuid. ‘De huid van de eikel van een besneden man, is namelijk harder doordat die niet beschermd wordt door de voorhuid. Daardoor wordt de eikel ongevoeliger. Daarnaast zitten er in de voorhuid veel zenuwuiteinden die ook bijdragen aan seksueel genot.’

Stella van de Wetering, verbonden aan het Centrum voor Islamitische Theologie aan de Vrije Universiteit, zet haar vraagtekens bij de medische bezwaren tegen jongensbesnijdenis. ‘Het is natuurlijk belangrijk dat de ingreep op een medisch verantwoorde manier wordt uitgevoerd, zolang dat gebeurt doet jongensbesnijdenis denk ik niet zo veel kwaad.’ Van de Wetering stond als bekeerde moslima jaren geleden zelf voor de keuze om al dan niet haar zoons te laten besnijden. ‘Ik heb het onderzocht en heb geen medische literatuur gevonden waarin staat dat besnijdenis slecht is.’ Of het  argument dat besnijdenis hygiënischer zou zijn, inmiddels achterhaald is, vindt Van de Wetering moeilijk te beoordelen. ‘Je zou het kunnen vergelijken met het scheren van okselhaar. Er zou namelijk gesteld kunnen worden dat deze beharing er niet voor niets zit en dat het zeker geen probleem hoeft te zijn als je je elke dag kunt wassen. Toch vinden veel mensen het fijn als dit haar niet in de weg zit, mensen voelen zich er frisser bij.’

Naast culturele heeft besnijdenis ook een religieuze motivatie. Van de Wetering legt uit waar die op gebaseerd is. ‘De belangrijkste bron voor besnijdenis is de Bijbel, namelijk het verhaal van Abraham waarin hij opdracht kreeg van God om alle mannen te laten besnijden. Dit verhaal is belangrijk voor zowel de joodse als de islamitische traditie van besnijdenis. Uit het verhaal kan afgeleid worden dat besnijdenis aangeraden wordt.’ Volgens Van de Wetering is het moeilijk hard te maken dat jongensbesnijdenis een islamitische verplichting is. ‘Vanuit de islam is er niet veel rechtstreeks bewijs voor dat jongensbesnijdenis bij het geloof hoort, je moet er echt naar zoeken. Het staat namelijk niet letterlijk in de Koran. Het kan afgeleid worden uit het verhaal van Abraham. Er is geen hadith waarin staat dat de profeet zelf besneden was. Wel is het zo dat in de tijd dat Mohammed leefde, de meeste mannen besneden waren. Het is dus aannemelijk dat Mohammed dat zelf ook was, maar de berichten over de verplichting van de jongensbesnijdenis vanuit godsdienstig standpunt zijn tegenstrijdig. Er is wel een hadith over de hygiëne, zoals het knippen van okselhaar, schaamhaar, nagels en de snor, waarbij ook jongensbesnijdenis wordt aangeraden.’

Volgens Ganzevoort zijn religieuze en culturele motieven voor besnijdenis met elkaar vermengd geraakt. ‘Voor veel joden en moslims is de besnijdenis belangrijk voor hun identiteit. Culturele motieven worden namelijk sterk gekoppeld aan groepsidentiteit die weer wordt gekoppeld aan een uiting om dichter bij God of Allah te staan.’ Ook Van de Wetering wijst op de culturele motieven voor jongensbesnijdenis. ‘Jongensbesnijdenis is diepgeworteld in de islamitische cultuur. Het gebruik is meer als een traditie meegenomen en heeft naast religie ook te maken met etniciteit en cultuur.’

Hoofddoek bij de politie is emancipatie

9
GASTCOLUMN

In Nederland en de rest van onze West-Europese samenlevingen is de hoofddoekdragende vrouw symbool geworden van de zogenaamde botsing der beschavingen. Dit stuk draagt ook bij aan de collectieve obsessie met de hoofddoekdragende vrouw. Vanuit verschillende hoeken worden standpunten over haar gevormd. Maar besef wel: wanneer zij wordt gereduceerd tot een symbool, ontstaat ontmenselijking. Want zij is dan niets meer dan de vrouw met een hoofddoek. Zij is het onderwerp van gesprek. Haar individualiteit, kansen en ambities voor ons land en de rest van de wereld worden daarmee ingeperkt.

Dat werd onlangs pijnlijk geïllustreerd door de weerstand tegen het plan van de Amsterdamse politie om het hoofddoekverbod voor agenten ter discussie te stellen. Daarmee wil de politie een etnisch diverser korps realiseren. Hoofddoekdragende vrouwen zijn onderdeel van Nederland en verdienen het ook om bij de politie dienstbaar te zijn, zo luidt de gedachte. Onder het mom van neutraliteit en de scheiding tussen kerk en staat is vanuit verschillende hoeken weerstand geboden tegen het plan. ‘Een hoofddoek, maar ook een keppeltje of kruisje, past niet bij een instituut dat zijn bestaansrecht mede ontleent aan neutraliteit’, zo stelt schrijver Ozcan Akyol.

Maar wat is neutraliteit en wie bepaalt wie neutraal is? Onder het mom van neutraliteit sluiten we bepaalde mensen uit, omdat we niet kunnen accepteren dat ze volledig onderdeel van de samenleving zijn. De veronderstelling dat een vrouw met een hoofddoek bij voorbaat niet neutraal kan zijn, maar een (witte) man wel, dateert uit de vorige eeuw. Nederland is in transitie, maar het besef dat deze assumptie uit de vorige eeuw niet meer heilig is, is niet doorgedrongen bij hen die onder het mom van neutraliteit hoofddoekdragende vrouwen uitsluiten.

Het is enorm te prijzen dat we streven naar een samenleving die zo neutraal en inclusief mogelijk is. Maar we moeten niet vergeten dat het dragen van een hoofddoek onderdeel is van iemands identiteit. Een volwassen samenleving dient al haar burgers, inclusief de hoofddoekdragende vrouwen, door hen de ruimte te geven volledig zichzelf te kunnen zijn. Een volwassen samenleving dient in staat te zijn om te gaan met haar demografische en culturele transitie. Een samenleving die tegen moslima’s impliciet zegt dat ze geen agent mogen worden louter omdat ze een hoofddoek dragen, is verre van volwassen. Zo’n samenleving zegt in feite tegen sommige van haar leden dat ze pas dienstbaar mogen zijn als ze een deel van hun identiteit wegpoetsen.

Als we echt inclusie en emancipatie willen, dan moeten we niet alleen streven naar gelijke kansen, maar ook naar gelijke uitkomsten en billijkheid. Dat houdt in: het maakt niet uit wie je bent, wat je geloof of geslacht is, je bent onderdeel van de samenleving, die je mag dienen. Juist met onze verschillen vormen wij samen een samenleving. Inclusie en emancipatie vereist dat we mensen accepteren om wie ze zijn en niet ondanks wie ze zijn. Onderdeel daarvan is het accepteren van de hoofddoek, bij de politie, maar ook in andere delen van de samenleving. Dat is een teken van vooruitgang en emancipatie. Niet alleen voor de moslima, die anders buitengesloten zou worden om haar geloof, maar voor onze samenleving als geheel, omdat het laat zien dat we de transitie die we meemaken, omarmen. Dan geven we niet alleen Jan, Rosanne en Ahmed de mogelijkheid helden te worden bij de politie, maar ook Naima en Tugba, die ook het Nederlandse volk willen dienen.

Leefbaar Rotterdam zet culturele integratie op de agenda

0

De verantwoordelijke wethouder Ronald Schneider is intussen over heel iets anders gesneuveld en het monsterverbond in de maasstad tussen Leefbaar Rotterdam en D66 is slechts ternauwernood gered, maar ‘zijn’ campagneposters die onder de slogan ‘in Nederland kies je je partner zelf’ kussende paren tonen, hangen er nog steeds.

Ze hebben de nodige ophef veroorzaakt, bij mensen die er aanstoot aan nemen en –
misschien nog meer – bij mensen die vooral vrezen dat ànderen er aanstoot aan nemen. Daarbij wordt mede vanwege de boodschapper de boodschap gewantrouwd.

‘Een Leefbaar-wethouder die een campagne voert voor diversiteit. Geloof je het zelf?’, aldus de Rotterdamse partij Nida. Anderzijds kon Schneider rekenen op steun uit onverdachte hoek, van Shirin Musa van Femmes for Freedom.

Met de leus en de strekking lijkt mij ook weinig mis. Er zijn bewust vier foto’s uitgekozen van stelletjes die in eigen omgeving problemen kunnen verwachten, bijvoorbeeld van een joodse jongen en een moslima. De gekozen combinaties zijn door enkele critici als stigmatiserend en het zoenen als aanstootgevend voor minderheden afgedaan. Maar een deel van de boze reacties illustreert juist dat zowel het recht op openlijk zoenen als op vrije partnerkeuze in bepaalde kringen inderdaad nog omstreden is. Dat maakt voor eenieder die beide rechten onderschrijft zo’n campagne dan ook legitiem.

De cruciale vraag is, hoeveel inwoners beide rechten NIET onderschrijven en waar die vooral te vinden zijn. Zoenen in het openbaar was vroeger ook niet voor alle autochtone Nederlanders een vanzelfsprekendheid en als het om homo’s gaat, ziet een groot deel hunner dat nog steeds liever niet. De spreekwoordelijke tolerantie blijkt dan niet alleen onder traditionele katholieken of protestanten op grenzen te stuiten. In dat opzicht reageren alle orthodoxe gelovigen eender.

Met de vrije partnerkeuze ligt het wat gecompliceerder. In een nog niet zo ver verleden werd het ook in autochtone kring vaak als problematisch ervaren, indien de eigen zoon of dochter als partner iemand van een andere ‘soort’ uitkoos, of dat nu om een andere stand ging of een ander kerkgenootschap.

‘Naar beneden trouwen’ gold in adellijke of goedburgerlijke kringen als ongepast, pas met het geleidelijk slijten van de standsverschillen vanaf de jaren zestig is dat veranderd. Toch vond Beatrix indertijd het huwelijk van haar zus Margriet met de burgermanszoon Pieter van Vollenhoven eigenlijk ongepast – ofschoon haar keuze voor Claus nu ook niet bepaald een keuze voor hoge Europese adel was.

‘Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen.’ Die oude volkswijsheid is nu vooral voor de meeste Nederlanders passé, omdat zij helemaal niet meer geloven of het geloof op een vrijzinnige wijze zijn gaan belijden. Maar in de tijd dat men het nog veel serieuzer nam, stuitte een gemengd huwelijk tussen katholieken en protestanten vaak nog op heftige bezwaren, niet minder dan nu menig moslim het zou betreuren, als zijn kind met een christen trouwt – en zich bekeert – of omgekeerd. Dat is op zich ook niet onlogisch: wie het eigen geloof echt serieus neemt, meent dat er ook maar één weg naar het heil voert, anders verliest elk orthodox geloof met al z’n leefregels veel van zijn zin. Ook in zwaar-gereformeerde kring leidt geloofsafval nog vaak tot familiedrama’s die in sociale uitsluiting kunnen resulteren.

Wel is er één cruciaal aspect waarin zich het Westen al veel langer van de meeste andere culturen onderscheidt: de ‘trouwplicht’ als zodanig bestaat hier maatschappelijk niet. Dat verschil valt met harde cijfers te illustreren. Het aantal ongetrouwde vrouwen van boven de dertig. Dat bedraagt in onze contreien al eeuwen twintig tot dertig procent. Met andere woorden, het is volstrekt normaal, iedereen heeft ze in de familie. Zodra je de Karpaten oversteekt, daalt dat percentage meteen naar drie.

Ervan uitgaande dat de hormonen bij Arabische moslims niet anders functioneren dan bij Europese christenen en dit verschil dus geen genetische oorzaak heeft – dat zou pas racistisch zijn! – moeten er dus culturele factoren zijn. Die hebben te maken met een vanouds veel sterker individualisme bij ons versus een patriarchale cultuur elders, waarbij het eigen leven geen persoonlijke kwestie, maar een collectieve van de hele familie is, omdat alle familieleden erop afgerekend worden. Een hoofdcriterium voor culturele integratie van migranten is dan ook, of in dat opzicht ook westerse normen dominant worden. Dat vergt tijd.

‘Moslims die aanslagen weigeren te veroordelen zijn laf’

2
‘Ik hoop dat de aanslag in Manchester wereldleiders doet beseffen dat ze moeten samenwerken om de kakkerlakken van IS te verdelgen. De walgelijke misdaden van deze geschifte klootzakken kunnen niet vaak genoeg veroordeeld worden.’

De terroristische aanslag in Manchester domineert het nieuws. Tweeëntwintig mensen kwamen om het leven. Meer dan vijfhonderd mensen raakten gewond. De aanslag vond plaats in het Manchester Arena, waar net een concert was afgelopen van de Amerikaanse zangeres Ariana Grande. Onder de slachtoffers zijn veel kinderen en tieners. De aanslag is opgeëist door terreurgroep IS. De Kanttekening sprak zes Nederlandse moslims over de aanslag: een huisarts, maatschappelijk werker, docent, jurist, imam en arbeidsmanager. Wat dachten en voelden zij toen zij erachter kwamen dat IS opnieuw een aanslag heeft gepleegd? Wat vinden zij ervan dat terreurgroepen zoals IS bloedvergieten in naam van de islam? Wat kunnen moslims doen om het negatieve imago van de islam en moslims op te krikken? Begrijpen zij de afkeer jegens de islam en moslims?

Zohra Moallemzadeh (huisarts)

‘We moeten blijven praten met elkaar’
‘Hartverscheurend. Dat kinderen als doelwit zijn gekozen, maakt deze afgrijselijke en bloedstollende aanslag nog gruwelijker. Elke keer als ik denk ‘dieper dan dit kan IS niet zinken’, overtreft ze haar eigen wreedheid. De ene wandaad is barbaarser dan de andere. De islam preekt vrede en liefde. Daarom is het belachelijk dat IS islamitisch claimt te zijn. Het grootste doelwit van IS in het Midden-Oosten zijn de sjiieten. Ik ben zelf sjiitisch. IS maakt zich schuldig aan etnische en religieuze zuiveringen. Het zijn misdaden tegen de menselijkheid die op geen enkele manier in verband gebracht kunnen worden met de islam. Door mezelf open te stellen en de discussie aan te gaan probeer ik vraagtekens die mensen over de islam of moslims hebben, weg te nemen. We moeten blijven praten met elkaar, vooral over beladen onderwerpen zoals terrorisme. Ook in mijn spreekkamer krijg ik daar zo nu en dan vragen over. Ik heb gemerkt dat zelfspot vaak helpt om deuren te openen die anders gesloten zouden blijven, dichter bij mensen te komen en hun vertrouwen te winnen. We mogen ons niet laten leiden door onze angsten. Als die onze levens gaan beheersen, winnen de extremisten. Onze profeet Mohammed heeft gezegd dat glimlachen een vorm van aalmoes is. Daarom blijf ik glimlachen, in mijn spreekkamer, op straat, in de winkel, in de bus. Het komt wel eens voor dat iemand niet ‘terugglimlacht’, maar dan heb ik het in ieder geval geprobeerd. Ik weet waar de haat tegen moslims vandaan komt, maar ik heb er geen begrip voor, juist omdat moslims de grootste slachtoffers zijn van IS. Ik maak me zorgen over de mogelijke gevolgen van moslimhaat. Ik houd mijn hart vast na elke aanslag die gepleegd wordt in naam van de islam.’

Bulut Ünal (maatschappelijk werker)

Moslims verachten de duivelse ideologie van IS’
‘Ik hoop dat de aanslag in Manchester wereldleiders doet beseffen dat ze moeten samenwerken om de kakkerlakken van IS te verdelgen. De walgelijke misdaden van deze geschifte klootzakken kunnen niet vaak genoeg veroordeeld worden. Ik word er misselijk van, elke keer weer. Ik probeer zo veel mogelijk mensen duidelijk te maken dat moslims, ‘échte’ moslims, geweld schuwen, omdat het indruist tegen de kernprincipes van de islam. De malloten van IS zijn geen moslims. Échte moslims verachten de duivelse ideologie van IS. Het is jammer dat sommige mensen weigeren dat te begrijpen. IS is even islamitisch als Pamela Anderson. Moslims die aanslagen weigeren te veroordelen zijn laf. ‘Als de PVV weer eens mensen uitsluit, dan vragen wij toch ook niet alle blanke Nederlanders dat te veroordelen’, wordt vaak gezegd. Die denkwijze is zo kinderachtig. Waar het om gaat, is dat de islam een negatief imago heeft in het Westen. En jij als moslim kan eraan bijdragen daar verandering in te brengen door een counter-narrative te verkondigen. Als elke moslim één persoon ervan overtuigt dat liefde de kern is van de islam, is het over en uit met IS. Dat zou extremisme in de kiem smoren. Daarom zeg ik: het kwaad is niet de islam, maar de verkeerde interpretaties van de Koran. In de Koran begint elk hoofdstuk, op één na, met de woorden ‘in de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle’. God preekt mededogen. Mensen maken zich geheel terecht boos over de aanslagen, maar waarom richt de woede zich op de islam en moslims? De aanslagen worden niet gepleegd door de islam of moslims, maar door bloeddorstige idioten.’

Esmaa Alariachi (docent)

‘Niemand heeft het recht mij te dwingen een aanslag te veroordelen’
‘Daar gaan we weer. Het is echt verschrikkelijk. Het is een aanval op de mensheid. Alsof er niet al veel te veel leed is op de wereld. Er zijn al zo veel oorlogen, bombardementen en mensen die elkaar de hersens inslaan. IS moet opgedoekt worden! Deze terroristen berokkenen heel veel leed. Ze beweren dat ze zich beroepen op de islam, maar feit is dat ze de stukken uit de Koran die ze steeds weer naar voren brengen, compleet verkeerd interpreteren. Geert Wilders doet dat ook, verzen uit de Koran totaal uit hun context rukken en verdraaien. Dat is kwalijk, en dit is de nette versie van wat ik eigenlijk wil zeggen. Waar in de Koran staat in hemelsnaam dat je je moet volspuiten met drugs en mensen in de fik moet steken of onthoofden? Ik ken geen moslims die sympathie hebben voor IS. Moslims moeten zelf bepalen of ze dit soort aanslagen wel of niet veroordelen. Niemand heeft het recht mij te dwingen een aanslag te veroordelen of op het matje te roepen als ik dat niet doe. Ik begrijp de afkeer jegens moslims niet. Elk weldenkend mens snapt dat 99,9 procent van de moslims niets gemeen heeft met die dwazen die mensen afslachten. Ik ben niet verantwoordelijk voor de daden van een ander. Niemand wordt harder getroffen door IS dan de islam en moslims, letterlijk en figuurlijk. De aanslagen in Manchester en andere Europese steden zijn afschuwelijk, maar laten we het leed van de onschuldige mensen in landen als Syrië, Irak en Birma ook niet vergeten. Menselijk leed is menselijk leed, onderscheid maken brengt ons als samenleving niet verder.’

Safeer Siddiqui (imam)

‘Liefde voor iedereen’
‘Het is een schandelijke en kwaadaardige aanslag, die nooit, op geen enkele wijze en onder geen enkele omstandigheid gerechtvaardigd kan worden. De leer van de heilige Koran en de profeet Mohammed, vrede zij met hem, wordt gekenmerkt door vrede, tolerantie en liefde voor de mensheid. Moslims hier in het Westen zijn vrij. Ze kunnen hun godsdienst beoefenen. Daar moeten ze dankbaar voor zijn. De haat die door terroristen en extremisten aan de dag wordt gelegd, is volstrekt onbegrijpelijk. Ze belasteren de leerstellingen van de islam en brengen ze in diskrediet. Zelf ben ik onderdeel van de Ahmadiyya-gemeenschap, die actief is in 209 landen en bekend staat om haar vredelievendheid. Het is veelzeggend dat radicalisering niet voorkomt binnen deze gemeenschap. Waarom niet? Omdat Ahmadiyya’s de islamitische leer in letter en geest naleven. Daarmee geven zij het voorbeeld van hoe het anders kan. Als we de negatieve koers van de islam willen veranderen, in Nederland én daarbuiten, moeten we aandacht schenken aan de boodschap ‘liefde voor iedereen, haat voor niemand’. In Manchester droegen collega-imams onlangs een spandoek met die tekst bij de herdenking van de aanslag. Ik bid voor de vrede in de wereld en voor een eind aan alle vormen van haat, agressie, extremisme en terrorisme.’

Betül Catal (jurist)

‘Eendracht maakt macht’
‘Het went niet, hoeveel aanslagen er ook gepleegd worden. Elke aanslag doet pijn. Ik was verbijsterd toen ik las over het drama in Manchester. Wéér een aanslag in naam van de islam! Dat die is gepleegd op een plek waar vooral kinderen waren, getuigd van pure slechtheid. Hoe voorkom je zoiets? Is dat onmogelijk? Dat baart mij zorgen. Mijn gedachten gaan uit naar de nabestaanden van alle slachtoffers. Al die beelden van ouders, familieleden, kennissen, hun pijn, dat gaat door merg en been. Het is een laffe aanslag, niet namens de islam, wat IS ook beweert, maar in naam van haat, wrok en angst. Dat de islam als oorzaak wordt gezien van terrorisme, is onredelijk. De islam bestaat al eeuwen, dit soort aanslagen komt voor sinds de jaren tachtig. De manier waarop veruit de meeste moslims de islam opvatten en beleven staat haaks aan de manier waarop IS dat doet. Ik ben vooral geraakt door het verhaal van Stephen Jones. Hij is een dakloze man die toevallig in de buurt was toen de aanslag plaatsvond. Toen hij de paniek en de gewonde kinderen opmerkte, aarzelde hij geen moment en hielp hij hen. Zolang er mensen als Stephen zijn, zullen we de strijd tegen haat niet verliezen. We mogen niet opgeven. We mogen nooit toestaan dat de terroristen onze samenlevingen ontwrichten door ons tegen elkaar op te zetten. Dat is de beste manier om terreurgroepen als IS te bestrijden. We moeten bij elke aanslag juist dichter naar elkaar toe groeien. Eendracht maakt macht.’

Abdessamad Taheri (arbeidsmanager)

‘Ik voelde voor de zoveelste keer woede en machteloosheid’
‘Toen ik hoorde dat een concert van Ariana Grande het doelwit was van een aanslag, kon ik wel janken. Mijn twee dochters, van twaalf en negen jaar, zijn grote fans van haar. Ik voelde voor de zoveelste keer woede en machteloosheid. Dat zijn emoties die na elke aanslag die gepleegd wordt in naam van de islam, in mij opkomen. Vrienden zeggen vaak tegen mij dat ik me niets moet aantrekken van het negatieve beeld dat sommige mensen hebben van de islam. Ik ben het daar niet mee eens. Ook hoor ik vaak dat het feit dat sommige mensen moslims vrezen, vooral te maken heeft met die mensen zelf. Dat is dat hun eigen probleem, wordt gezegd. Ook daar ben ik het mee oneens. Als kind heb ik een aantal belangrijke islamitische waarden meegekregen. Zoals: als je buurman honger lijdt en jij niet, dan ben je geen goede moslim en als je buurman bang is van jou, ongeacht de reden, dan ben je ook geen goede moslim. Dat betekent dus dat als iemand bang is van mij, ik daar ook verantwoordelijk voor ben. Iedere moslim zou zich moeten inspannen om een ambassadeur van de islamitische gemeenschap te zijn. Als de islam wordt bevuild, dan maak ik me daar zorgen over. Ik voel me verantwoordelijk en wil mijn steentje bijdragen aan het verbeteren van het negatieve imago van de islam. Mensen die in de naam van Allah onschuldige kinderen vermoorden, zijn ziek in hun hoofd. Een oprechte moslim moet op zijn minst proberen mensen in zijn omgeving duidelijk te maken dat Allah barmhartig en genadevol is. Dat probeer ik dan ook te doen. Mijn God is de God van vrede.’

IJzeren Dame van Rotterdam laakt linkse troetelpolitiek

0
‘We hebben een gigantisch integratieprobleem, dat gaat niet zomaar weg’, zegt Tanya Hoogwerf. ‘We zijn nooit een échte samenleving geworden en zitten nu opgezadeld met de problemen die dat met zich meebrengt.’

Turks-Nederlandse betrekkingen werden op 11 maart op scherp gezet, toen Turkse bewindslieden naar Nederland wilden komen om campagne te voeren voor het grondwetsreferendum van 16 april in Turkije. De Nederlandse regering trok de landingsrechten van de vlucht van een Turkse minister in en stuurde een andere Turkse minister, die per auto naar Nederland was gekomen, terug naar Turkije. Intussen liepen Turkse protesten bij het Turkse consulaat in Rotterdam uit de hand. De politie zette waterkanonnen en agenten te paard in en de Mobiele Eenheid voerde charges uit. Het optreden van de autoriteiten werd bijna unaniem goedgekeurd door politiek Den Haag. Raadslid Tanya Hoogwerf (Leefbaar Rotterdam), die vanwege haar standvastige en doortastende stijl het best omschreven kan worden als ‘IJzeren Dame’, ging een stap verder. Ze eiste de uitzetting van de Turkse consul-generaal in Rotterdam, wegens zijn escalerende rol in het oplopen van de spanningen in de Turkse-Nederlandse gemeenschap. ‘De Turkse consul-generaal heeft voor de zoveelste keer een negatieve invloed op Rotterdam. Hij heeft mensen opgeroepen bij het consulaat te komen demonstreren terwijl er andere locaties waren aangewezen en er een noodverordening was afgekondigd’, verklaarde Hoogwerf. ‘De consul-generaal heeft laten zien dat hij niet het beste voor heeft met Rotterdam.’ Ze kreeg bijval van de lokale CDA-fractie, maar ook van veel (Turkse) Rotterdammers, die op Twitter hun steun aan haar uitspraken. Ze is fel gekant tegen de ‘lange arm’ van Ankara, die grip probeert te houden op ‘onderdanen’ in Nederland, islamitisch extremisme en linkse troetelpolitiek. Ze bekritiseert de integratie van vooral Turkse en Marokkaanse Nederlanders, die volgens haar grotendeels is mislukt, en spreekt zich uit tegen eergerelateerd geweld, gedwongen huwelijken, salafistische haatpredikers en aanhangers van Recep Tayyip Erdogan die met Turkse vlaggen zwaaien op de Erasmusbrug. De Kanttekening sprak haar.

De Turkse consul-generaal is niet teruggestuurd. Wat vind jij daarvan?
‘Onbegrijpelijk. Net voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart zijn spierballen getoond. Daarna is achter de schermen weer alles in het werk gesteld om de diplomatieke banden aan te halen. Intussen is onze ambassadeur nog steeds niet welkom in Turkije (op het hoogtepunt van de rel tussen Turkije en Nederland verklaarde de Turkse regering dat de Nederlandse ambassadeur Kees van Rij niet meer terug hoeft te komen naar Ankara, red.). Vanuit de stad, ook door de burgemeester, is duidelijk gemaakt dat de consul-generaal een kwalijke rol vervult. Vervolgens heeft Den Haag daar niets mee gedaan. Ik vind dat een zwaktebod. De consul-generaal heeft niet alleen tijdens de recente rel met Turkije voor problemen gezorgd. Hij heeft dat veelvuldig gedaan sinds de mislukte staatsgreep van afgelopen zomer in Turkije. En hij zit nog altijd op zijn plek. De huidige machtsstructuur moet doorbroken worden om de impasse die er op het gebied van de integratie is, te doorbreken. Dat doe je ook door een heel duidelijk signaal naar Ankara te sturen door te zeggen: deze man veroorzaakt zo veel troep, dat willen we niet meer, stuur maar een ander die er wel netjes aan bijdraagt dat Turken hier meedoen.’

Neemt de overheid de ‘lange arm’ van Ankara niet serieus?
‘Nee. De overheid heeft er geen antwoord op. Ze heeft zelfs lange tijd ontkend dat er überhaupt sprake is van een negatieve invloed van de ‘lange arm’. Ze heeft de deuren zelf wagenwijd opengezet voor negatieve externe invloeden, omdat dat lekker makkelijk is. Het is safe om aan tafel te zitten met een organisatie als Diyanet. Als de overheid zo’n organisatie wel in twijfel trekt, dan moet ze zich daarvoor verantwoorden en vervolgens stappen nemen. Het lijkt erop dat ze daar geen tijd en energie in wil steken. Daardoor blijft de integratie achter. Organisaties als Diyanet hebben geen belang bij integratie in onze samenleving. Ze hebben een eigen agenda, waarvan het instandhouden van een sterke band tussen Turken hier en Ankara het belangrijkste onderdeel is. Zulke organisaties vertegenwoordigen niet het belang van de Turkse Nederlanders die hier rustig willen wonen, in een veilige, schone wijk en hun kinderen degelijk onderwijs en een goede toekomst willen geven.’

Hoe zou jij het aanpakken?
‘Om te beginnen, per direct stoppen met praten met organisaties als Diyanet, Milli Görüs en Süleymancilar. Via zulke organisaties bereik je niet de mensen die wel mee willen doen hier. De tweede stap is de financiering van zulke organisaties stopzetten. Immers, wie betaalt, bepaalt. Ook belangrijk is het aanpakken van haatpredikers. Imams die haatzaaien en critici op het rooster leggen, hen bestempelen als landverraders, moeten keihard aangepakt worden.’

En de Gülen-beweging?
‘Die hoort wat Leefbaar betreft in het hetzelfde rijtje thuis. We zijn als Leefbaar altijd bijzonder kritisch op de beweging geweest en dat zijn we nog steeds. Wat ik alleen niet vind kunnen, is dat de vervolging van de beweging door Erdogan, hier zorgt voor intimidatie en bedreigingen.’

Is het ook niet belangrijk dat de overheid zich extra inzet om juist bij mensen die zich uitgesloten voelen, liefde te kweken voor Nederland?
‘Dat is een heel lange tijd op een verkeerde manier gebeurd. Ik noem dat het uit elkaar spatten van de droom van de multiculturele samenleving. Er is steeds gezegd ‘blijf gewoon jezelf, je hoort er hoe dan ook bij’. Dat heeft averechts gewerkt. Daardoor is een soort nieuwe verzuiling in gang gezet, waarbij de verschillende bevolkingsgroepen zich in de eigen ‘zuil’ ophouden. We zijn nooit een échte samenleving geworden en zitten nu opgezadeld met de problemen die dat met zich meebrengt. De belangrijkste boodschap die uitgezonden moet worden is: we willen dat je meedoet, we willen dat iedereen onderdeel uitmaakt van onze samenleving, je krijgt alle kansen die je nodig hebt, maar we eisen en verwachten van je dat je die ook pakt. Je levert geen bijdrage aan het creëren van een succesvolle samenleving door mensen constant in een slachtofferrol te duwen. Dat doe je door mensen volwaardig serieus te nemen.’

Discriminatie op de arbeidsmarkt is een feit. Sommigen ervaren onrechtvaardigheid, hun participatie wordt belemmerd.
‘Ik geloof ook écht wel dat er sprake is van discriminatie op de arbeidsmarkt en uiteraard moet dat ook aangepakt worden. Maar het beeld dat sommigen ons voorschotelen, namelijk dat mensen aan de lopende band gediscrimineerd en uitgesloten worden, klopt niet. Die mindset wordt gevoed door linkse partijen. Ze verergeren problemen in plaats van ze op te lossen.’

‘Het komt wel goed met de integratie, heb geduld’, zeggen linkse politici en wetenschappers. Wat is jouw boodschap aan hen?
‘Haal je hoofd uit de zandbak. We hebben een gigantisch integratieprobleem, dat gaat niet zomaar weg.’

Je noemde de Beijerlandselaan in Rotterdam ‘klein Ankara’. Wat denk en voel je als je ziet dat er met Turkse vlaggen gezwaaid wordt op de Erasmusbrug?
‘Hoe kun je in een land dat jou zo veel vrijheden biedt, roepen om een leider als Erdogan? Hij is een despoot die dating shows verbiedt, niet wil dat mannen en vrouwen zoenen op straat, pleit voor de invoering van de doodstraf en de persvrijheid om zeep heeft geholpen. Vanuit de volledige vrijheid hier sta je op een brug te scanderen dat Erdogan jouw leider is. Ik vind het afschuwelijk om te zien.’

Zie je ook lichtpuntjes wat betreft de integratie?
‘Die zijn er altijd en daar moet je ook naar blijven kijken. Maar we zijn het aan onszelf verplicht ook te blijven kijken naar bijvoorbeeld de Beijerlandselaan. Als ik er rondloop, dan voelt het inderdaad als een soort ‘klein Ankara’. Er zijn vrijwel alleen Turkse winkels en restaurants. Mensen leven er in hun eigen cultuur. Dat beeld wordt bevestigd wanneer een ondernemer metershoge posters van Erdogan ophangt aan de buitenmuren van zijn pand (de politie verwijderde de posters op last van de burgemeester, op 19 maart, red.). Dat is heel provocerend. De boodschap is duidelijk, ‘we nemen hier de boel over’. Dan zijn er gelukkig nog altijd mensen die zeggen ‘dat pikken we niet’. De Beijerlandselaan is een goed voorbeeld van de mislukte integratie, de nieuwe verzuiling. Het laat zien hoe slecht het gaat.’

Ben je er per definitie op tegen dat de islam wortel schiet in Nederland?
‘Ja. We hebben net de ontzuiling achter de rug, ik heb er geen behoefte aan dat dat wordt teruggedraaid.’

Is er dan ook geen ruimte voor de vrijzinnige of verlichte interpretaties van de islam?
‘We hebben in Nederland natuurlijk godsdienstvrijheid, dus iedereen heeft de vrijheid zijn of haar geloof te belijden. Ik geloof alleen dat dat thuishoort achter de voordeur en geen plaats heeft in het maatschappelijk verkeer. We moeten de trias politica en de strikte scheiding tussen kerk en staat beschermen. Als dat verdwijnt, zoals nu bijvoorbeeld in Turkije gebeurt, dan valt de democratie uit elkaar. Dat zie je steeds weer gebeuren bij een sterke invloed van de islam. Genoeg voorbeelden tonen dat aan. In de landen waar de islam te veel voet aan de grond krijgt, steken shariapraktijken de kop op, zoals minachting voor vrouwen. Daarom zeg ik: in Nederland is in het maatschappelijk verkeer geen ruimte voor de islam. Neem de moskee-internaten. Die belemmeren de sociaal-culturele integratie. Dat blijkt onder meer uit een onderzoeksrapport van de GGD. Jongeren worden volledig weggehaald uit de samenleving. Ze worden religieus geïndoctrineerd. Sommige partijen in de gemeenteraad spreken dat tegen. Ze vergelijken moskee-internaten met hockeyclubs. Daar val ik steil van achterover. Als je niet beseft dat het twee totaal verschillende werelden zijn, heb je geen contact met de realiteit. Om tot échte oplossingen te kunnen komen moeten we dit soort denkpatronen doorbreken.’

Je hebt een stellige mening over integratie. Heb je moslims in je kennissen- en vriendenkring? Krijg je hen ook mee in je verhaal of jaag je ze juist in het harnas?
‘Sommige mensen voelen zich wellicht in het harnas gejaagd, dat kan, maar dat gebeurt wel vaker als je ergens voor opkomt. Als ik kijk naar mijn eigen kennissen en vrienden, zie ik dat het integratieprobleem veel minder speelt. De meesten van hen doen mee, ze hebben gestudeerd en werken. Waar ik mijn ogen niet voor sluit, zijn degenen die niet meedoen. Sommige politici vinden dat we het niet moeten hebben over de mislukte integratie. Ze herhalen steeds weer uitspraken als ‘we moeten mensen de ruimte geven’ en ‘we moeten verbinden’. Dat laat zien dat ze het integratieprobleem niet serieus nemen. Ze doen mensen tekort, ze negeren hen, zoals de vrouwen die gesloten zitten achter hun eigen voordeur en de islamitische homo’s die zichzelf niet mogen zijn. Helaas moeten we een aantal emancipatiegevechten dat we al gevoerd hebben, opnieuw voeren.’

Economische integratie is volgens sommigen genoeg om mee te doen. Jij hamert erop dat mensen ook sociaal-cultureel moeten integreren. Waarom is dat zo belangrijk?
‘De relschoppers bij het Turkse consulaat in Rotterdam, de Erdogan-aanhangers die met Turkse vlaggen zwaaien op de Erasmusbrug, de bedreigingen aan het adres van kritische Turkse Nederlanders, dat zijn enkele voorbeelden die bevestigen waarom de sociaal-culturele integratie essentieel is. Juist omdat de sociaal-culturele integratie volledig is achtergebleven, bevinden sommigen zich maar met één klein teentje in onze samenleving. De rest van hun lichaam, en dan vooral hun hart, bevindt zich in het land van hun voorouders. Een oproep van Erdogan is genoeg om de Erasmusbrug vol te krijgen met zijn aanhangers. Ik maak me ernstig zorgen over dit soort ontwikkelingen.’

In hoeverre mogen mensen de cultuur van het land van hun voorouders behouden? Sta je wel integratie voor of pleit je voor assimilatie?
‘Ik ken ook de verhalen van Nederlanders die drop, kaas en potten met pindakaas meenemen naar het buitenland. Een stukje behoud van de eigen cultuur, daar is niets mis mee, dat kan altijd. Ik pleit dan ook niet voor assimilatie. Waar ik wel voor pleit, is gedeelde normen en waarden in het openbaar maatschappelijk verkeer. We mogen trots zijn op Nederland. Het is een land waarin je vrij bent te zijn wie je bent. Religieuze of culturele voorkeuren of gebruiken die op gespannen voet staan met onze kernwaarden mogen niet de overhand krijgen.’

Is de Nederlandse cultuur onveranderlijk en afgebakend of juist in beweging en onderhevig aan verandering?
‘Iedere cultuur is onderhevig aan verandering en dat is mooi. Maar onze kernwaarden, zoals vrijheid, mogen niet ondermijnd worden, ze moeten als een paal boven water staan.’

Levert Nida, die twee zetels heeft in de gemeenteraad, een bijdrage aan het leefbaarder maken van Rotterdam?
‘Er is een groot verschil tussen de partij die Nida beweert te zijn en de partij die Nida is. Nida claimt een progressieve partij te zijn die zich inzet voor iedere Rotterdammer. De agenda van de partij laat echter een andere werkelijkheid zien. Er zit eigenlijk altijd een islamistische ondertoon in de initiatieven van de partij. Het is een soort ingebakken cliëntelisme dat niet thuishoort in de politieke arena. Ik geef twee voorbeelden. Vorig jaar kwam ik in aanraking met een ernstig geval van eerwraak (het slachtoffer was een jonge Pakistaans-Nederlandse moslima die werd bedreigd, geïntimideerd en mishandeld, red.). Als reactie daarop stelde Leefbaar voor een politie-unit tegen eergerelateerd geweld in het leven te roepen in Rotterdam. Dat werd besproken in een commissievergadering. Onder de aanwezigen was Shirin Musa (geboren in Pakistan; oprichter en directeur van de Nederlandse vrouwenrechtenorganisatie Femmes for Freedom, red.), die ons pleidooi steunde. Ze werd aangevallen door Nida, omdat ze onze spreekbuis zou zijn. Een ander voorbeeld is het salafismeverbod van Ahmed Marcouch (voormalig Tweede Kamerlid en integratiewoordvoerder namens de PvdA, red.). Marcouch pleitte vorig jaar voor een verbod op salafistische organisaties. Nida verzette zich daartegen.’

Ook de partij Denk ageerde tegen het salafismeverbod en trok daarbij gretig de islamofobiekaart. En dat terwijl veel moslims niets moeten hebben van het salafisme.
‘Als je het salafisme verdedigt, dan denk ik ‘je voegt je nu toch echt bij het verkeerde kamp’. Heel het verhaal over progressief zijn, houdt dan geen steek. Een progressieve partij zou het salafisme bestrijden. De strijd tegen radicalisme kan niet hard genoeg gevoerd worden.’

Leefbaar heeft zich hard gemaakt tegen de komst van een asielzoekerscentrum in Rotterdam. Wat is het belangrijkste bezwaar?
‘In Rotterdam zijn er al ‘on-Nederlandse’ taferelen. Daarom investeren we samen met het Rijk en woningbouwcorporaties miljarden euro’s in Rotterdam-Zuid. In nogal wat wijken in dat gebied ligt de levensstandaard ver, ver onder het gemiddelde. Sommige wijken liggen op het randje van de afgrond. Daarom zeggen wij: stop met dweilen met de kraan open, los eerst de bestaande problemen op. Dat is de reden dat wij ons met hand en tand hebben verzet tegen de komst van een asielzoekerscentrum.’

Je verzet je ook tegen de politieke correctheid in Nederland. Daarbij haal je inspiratie uit Pim Fortuyn. Is er nu meer of minder politieke correctheid dan tijdens het Fortuyn-tijdperk?
‘Je hoort vaak dat er sinds de moord op Pim meer gezegd kan worden en soms kan dat inderdaad. Denk bijvoorbeeld Ruttes ‘pleur op’ en Aboutalebs ‘rot toch op’. Maar vaak blijft het bij dat soort spierballentaal. Dat zal je een Leefbaarder niet zien doen. Wij willen niet stoer doen of alleen een statement maken, maar problemen oplossen en verandering teweegbrengen. Daarom doen we wat we zeggen en komen we met concrete maatregelen. Wat dat betreft is de politiek nog altijd zo verdomd politiek correct. Problemen benoemen doen velen, ze oplossen gebeurt zelden. Bovendien neem ik een kentering naar politieke correctheid waar. Dat blijkt onder meer uit de hetze tegen GeenStijl.’

What goes around comes around, zeggen sommigen over het offensief tegen GeenStijl. GeenStijlers schieten vaak met scherp. Nu zitten ze zelf in de hoek waar de klappen vallen.
‘Dit gaat veel verder. Men probeert GeenStijl monddood te maken. Na de terroristische aanslag op de redactie van Charlie Hebdo riepen we nog met zijn allen je suis Charlie. Ook aan de vrijheid van GeenStijl mag niet getornd worden. De vrijheid van meningsuiting is absoluut.’

In het verweer tegen de lange arm van Rabat

0
De onrust in het noorden van Marokko is overgewaaid naar Nederland. Nederlandse voorstanders van de demonstraties, die al maanden voortduren, ergeren zich aan de Marokkaanse bemoeienis via moskeeën en voelen zich onder druk gezet. De Kanttekening sprak daarover betrokkenen. ‘We hebben het al jaren over de lange arm van Ankara, maar je ziet nu ook duidelijk de lange arm van Rabat.’

Drie Marokkaans-Nederlandse organisaties hebben het Nederlandse kabinet onlangs gevraagd stelling te nemen tegen de bemoeienis van Rabat met Marokkaanse Nederlanders. Volgens de organisaties organiseert de Marokkaanse overheid bijeenkomsten in Nederland om stelling te nemen tegen de protesten en een verkeerd beeld te schetsen van de onrust in de Rif. In een verklaring stellen zij: ‘Wij maken ons grote zorgen over de recente ontwikkelingen. Wij veroordelen de interventie van de Marokkaanse overheid in Nederland.’

Abdou Menebhi, voorzitter van de Euro-Mediterraan Centrum Migratie en Ontwikkeling (EMCEMO) en tevens één van de initiatiefnemers van de verklaring, zegt dat de Marokkaanse ambassade in Den Haag en de DGST, de Marokkaanse geheime dienst, regeringsgezinde Marokkanen probeert te mobiliseren in Nederland. Volgens Menebhi is onlangs in Utrecht een bijeenkomst gehouden waarbij veel moskeeën en culturele organisaties gedwongen worden aanwezig te zijn en het standpunt van de Marokkaanse regering over te nemen. ‘We hebben geen Diyanet zoals de Turken dat hebben, maar de invloed van Marokko op de Marokkaanse moskeeën in Nederland is groot. Met de komst van de heilige maand ramadan gaat de overheid weer honderden imams sturen. Zij zullen spreken over de protesten en daarbij de standpunten van de regering verkondigen.’

De onrust in de Rif, een achtergestelde regio in het noorden van Marokko, begon vorig jaar in oktober nadat in al-Hoceima de 31-jarige visverkoper Mohsin Fikri werd geplet in een vuilniswagen toen hij zijn handelswaar, dat in beslag was genomen door de politie, wilde redden. Zijn dood werd symbool voor de corruptie en het machtsmisbruik van de politieke elite in Marokko en ontketende hevige protesten, die tot op de dag van vandaag doorgaan. De Riffijnen kennen een lange geschiedenis van oorlogen, opstanden en onderdrukking.

Menebhi merkt dat de Marokkaanse overheid sinds het begin van de protesten de opstand probeert te criminaliseren door een link te leggen tussen de demonstranten en westerse landen. Zo zouden de demonstranten in al-Hoceima geld krijgen van twee organisaties in Nederland en België die voor een onafhankelijk Rif zijn. ‘Dat slaat nergens op’, zegt Menebhi. ‘Marokkanen in Nederland en België sturen al jaren geld naar familieleden in het gebied. Veel mensen kunnen amper rondkomen zonder dat geld. Het is bizar dat dit nu wordt gelabeld als steun aan separatisten.’ Jaarlijks sturen Marokkanen, zo ook Marokkaanse Nederlanders, miljoenen vanuit het buitenland naar de regio. Dat geld wordt gezien als één van de primaire inkomstenbronnen van de lokale bevolking die gebukt gaat onder de werkloosheid en armoede.

‘Marokkaanse Nederlanders die de protesten steunen worden geïntimideerd en zwartgemaakt. Daarnaast doet de Marokkaanse overheid er alles aan om verdeeldheid te creëren onder de Marokkaanse gemeenschap in Nederland’, zegt Menebhi. ‘De meeste  Marokkaanse Nederlanders zijn afkomstig uit het Rif-gebied. Nu worden ze onder druk gezet om openlijk en duidelijk afstand te nemen van de protesten. Dat zorgt voor wrijving en spanningen.’ Nu het bijna zomervakantie is en veel Marokkaanse Nederlanders zich klaarmaken voor een vakantie naar Marokko, vreest Menebhi ‘problematische situaties’ voor Marokkaanse Nederlanders. ‘De Marokkaanse overheid heeft er tevergeefs alles aan gedaan om de opstand de kop in te drukken. De solidariteit met de demonstranten zal in de zomer alleen maar groeien door de komst van Europese Marokkanen. Dat maakt de autoriteiten wanhopig. Je kan moeilijk voorspellen hoe ze daarop gaan reageren. Er kan van alles misgaan.’

De Marokkaans-Nederlandse mensenrechtenactivist Jamal el-Kattabi maakt zich al jaren sterk voor de Riffijnse zaak. Hij is van mening dat hij en andere personen met kritiek op Rabat, problemen kunnen ervaren in Marokko. ‘Ik schrijf op social media bijna dagelijks over de protesten. Hoewel ik zelf niet officieel onderdeel ben van de opstand, zullen ze daar niet blij mee zijn.’

Volgens Kattabi is het nog niet zover dat tegenstanders van het regime niet welkom zijn in moskeeën in Nederland, maar hij ziet langzaam wel dat er botsingen plaatsvinden tussen Marokkaanse Nederlanders met verschillende politieke overtuigingen. ‘Afgelopen vrijdag kwam een imam uit Amsterdam in aanvaring met moskeegangers, omdat hij kritiek had op de demonstranten uit de Rif. Ze kwamen in opstand tegen de imam. Dit soort incidenten komt de laatste tijd vaker voor.’ Kattabi zegt dat de Marokkaanse overheid al jaren Marokkaanse moskeeën in Europa gebruikt om macht uit te oefenen op de diaspora. ‘Ze hebben korte lijnen met de Marokkaanse ambassade en andere instanties. Sinds de protesten zie je die link veel duidelijker.’

Kattabi en andere voorstanders van de protesten krijgen het verwijt dat ze een eigen staat willen in de Rif. ‘De Rif verdient zeker een beter bestuur. Bijna alle mensen uit de Rif willen zelfbestuur en autonomie, maar daar gaan de protesten niet over’, zegt hij. ‘Het corrupte Rabat-regime heeft de Riffijnen in de steek gelaten en daarmee ook het vertrouwen van het volk verloren. We hebben nu te maken met een legitieme roep voor basale voorzieningen, zoals goede gezondheidszorg, een universiteit voor de regio, werkgelegenheid en meer vrijheid voor eigen taal, geschiedenis en cultuur. Daarnaast moet een eind komen aan het koninklijk decreet uit 1958, waarmee al-Hoceima tot een militaire zone is verklaard.’

De ouders van Houssein Mallouka, gemeenteraadslid in Venlo namens de PvdA, komen uit de Rif. Hoewel hij zelf in Nederland is opgegroeid, voelt hij zich verbonden met het gebied en volgt hij de protesten met grote zorg. ‘Het is pijnlijk om te zien hoe mensen worden behandeld, omdat ze alleen maar een fatsoenlijk leven willen.’ Nu er geen eind lijkt te komen aan de protesten, vindt hij dat de Marokkaanse overheid geen andere keuze heeft dan te luisteren naar de demonstranten.

Wat betreft de bemoeienis van de Marokkaanse overheid met Marokkaanse Nederlanders, zegt Mallouka dat dat steeds vaker ter discussie wordt gesteld binnen de Marokkaanse gemeenschap. Hij ziet dat niet iedereen kleur durft te bekennen. ‘Veel mensen zwijgen over de wantoestanden in Marokko. We hebben het al jaren over de lange arm van Ankara, maar je ziet nu ook duidelijk de lange arm van Rabat’, zegt Mallouka. ‘Hier in Venlo merk ik daar persoonlijk weinig van, maar Marokkaanse Nederlanders in de Randstad hebben daar wel last van. Ze worden monddood gemaakt.’ Als je als Marokkaanse Nederlander zegt dat je de protesten steunt, krijg je volgens hem de aantijging dat je voor verdeeldheid onder moslims zorgt. ‘Het is pijnlijk dat Marokkaanse Nederlanders vaak roepen en schreeuwen als het gaat om discriminatie en racisme in Nederland, maar niets willen horen van kritiek op de Marokkaanse overheid. Dat stoort mij.’