‘Ik verlaat de politiek.’ Met deze woorden werd zijn aanstaande vertrek aangekondigd. Minister-president Mark Rutte wordt weer gewoon meneer Rutte.
De man die de afgelopen dertien jaar politieke leiding aan ons land heeft gegeven, neemt afscheid van de politiek. Voor ons medeburgers is dat nu een reden om eens te kijken naar Mark Rutte, niet meer onderdeel zijnde van die politiek. Gewoon, de mens Rutte.
Tegenover mij zit brandweerman Khalid. Twee leden van de ploeg die de kazerne op dit moment bemannen, maken het ontbijt klaar in de keuken. Een ander zit voor de televisie. Een derde is aan het werk beneden in de garage. En zo brengen zij hun tijd door tot het moment dat het alarm af gaat. Dan, binnen enkele minuten, zit de hele ploeg op de wagen op weg naar die calamiteit waarvoor hun inzet wordt gevraagd.
Ik spreek hem aan: ‘Khalid, jullie zien verschrikkelijke dingen. Jullie assistentie is vereist bij soms de meest afschuwelijke ongelukken. Wen je ooit aan al dat vreselijke?’
Khalid kijkt mij ernstig aan. ‘Lody, natuurlijk hebben wij een ondersteuning en begeleiding hierin. Met de collega’s onderling praten we hierover. Maar wennen? Nooit. Alles wat je als brandweerman of -vrouw meemaakt, neem je mee. En het stapelt zich op. Gebeurtenis na gebeurtenis, dag na dag, jaar na jaar. De een heeft genoeg geestelijke kracht om met deze opeenstapeling van verschrikkingen de diensttijd uit te dienen. Een ander moet soms eerder stoppen omdat er zich te veel heeft opgestapeld. Wennen, dat doe het nooit.’
‘Zijn van pijn verwrongen gezicht, direct na gesprekken met familieleden, zal mij altijd bijblijven’
Er werden maar weinig beelden vertoond van Mark Rutte tijdens die eerste ontmoeting met die honderden nabestaanden van de MH17 kort na de ramp. Hij was het die als hoofd van onze regering wat in vaktermen heet in de ‘de eerste lijn’ zat met de hulpverlening. Zijn van pijn verwrongen gezicht, direct na gesprekken met familieleden, zal mij altijd bijblijven. Een gezicht dat opnieuw in beeld kwam toen hij naast de koning en koningin die lange rij van begrafenisauto’s aan zich voorbij zag trekken, met daarin al die slachtoffers.
Toen de coronapandemie begon, was het onduidelijk hoe we hiermee moesten omgaan. Eén ding werd echter al snel helder: er moesten keuzes worden gemaakt. Keuzes tussen ziek worden of isolement, het tot stilstand brengen van een groot deel van de broodnodige economie. Er moest worden geselecteerd: wiens leven ging voor en wiens leven moest mogelijk geofferd worden? De ‘eerste lijn’ van deze interventie kwam als vanzelfsprekend terecht bij onze minister-president. Hij was het die voor het gezicht van onze natie deze keuzes aan iedereen kenbaar moest maken.
Regeren gebeurt verspreid over talloze departementen. Overal wordt beleid gemaakt, functionerend en falend beleid. Maar de premier van ons land draagt uiteindelijk de eindverantwoordelijkheid. Dit bracht Mark Rutte in gesprek met de Groningers. Harde confrontaties waarbij je de pijn, het verdriet, de woede en de onmacht voelt. Allemaal elementen die Mark Rutte tijdens zijn ambtsperiode mee terugnam naar Den Haag, om te zien hoe onze regering ook in haar onmacht toch iets zou kunnen repareren.
En zo ging het ook in die gesprekken die hij voerde met de slachtoffers van de toeslagenaffaire. Hoeveel ellende, verdriet en onmacht kan een mens opstapelen?
De dreiging die in Oekraïne uiteindelijk tot een oorlog leidde, bracht ook ons vredige Nederland dichter bij een gewapend Europees conflict, waarvan wij ooit dachten dat dit niet meer mogelijk was. Onze regering, nog steeds onder leiding van diezelfde premier, moest handelen. Vredestijd werd oorlogstijd. Ruttes bezoeken aan het land in oorlog waren confrontaties met opnieuw leed en verdriet.
Zelf weet ik een beetje wat dat ‘opstapelen’ is. Al die dagen die ik dertig jaar geleden heb doorgebracht in de opvang van de overlevenden van Bijlmerramp, als lid van het team ‘geestelijke verzorging’, werden onmiddellijk gevolgd door een nieuwe taak die mij wachtte: het mede identificeren van slachtoffers van die ramp met alles wat daarbij kwam. Ik was inmiddels ‘ervaringsdeskundige’. De opvang van nabestaanden van de vliegramp bij het Portugese Faro in 1992 viel mij ten deel.
En niet lang daarna was ik betrokken bij de opvang van nabestaanden van een verongelukte binnenlandse vlucht in Marokko. Ik moest een jong gezin identificeren, leden van mijn Joodse gemeenschap. Ook nog eens onze naaste buren. Een vader, een moeder en twee kleine kindertjes.
Premier Rutte is weer de gewone mens Rutte. Maar hoeveel heeft hij de afgelopen dertien jaren niet moeten ‘opstapelen’, rampen en calamiteiten van het ergste soort?
Wat zegt Khalid, mijn brandweerman ook alweer? ‘Wennen doet het nooit, alles neem je mee. Het stapelt zich op. De een lukt het om zijn tijd uit te dienen. De ander moet hierdoor eerder stoppen.’
Ik weet het niet. Had de mens Mark Rutte misschien zelf eerder moeten stoppen? Zij die hem van heel dichtbij kennen, kunnen daar een mening over hebben.
Maar wij als samenleving moeten ons ook afvragen of wíj het wel goed hebben gedaan. Dertien jaar premierschap laat heel veel op de man of vrouw afkomen. Het verhaal van de mens Mark Rutte spreekt in dat opzicht voor zichzelf. Misschien moeten wij een volgende premier niet zo’n lange termijn meer gunnen. Een minister-president is ook maar een mens, eenmaal ontdaan van de politiek.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!