8.4 C
Amsterdam

Vreemd: islamist Erdogan en ‘nazi-Nederland’ weer bevriend

Mehmet Cerit
Mehmet Cerit
Hoofdredacteur.

Lees meer

Bevreemdend beeld: Erdogan en Rutte die elkaar in Ankara goedmoedig de hand schudden. Andere tijden. In maart 2017 noemde de Turkse president Nederland nog fascistisch en nazistisch, omdat Rutte twee Turkse ministers had verboden hier campagne te voeren voor een referendum om Erdogan meer macht te geven. Erdogan won het referendum, waardoor Turkije verder richting daadwerkelijk fascisme afdreef. Maar die geschiedenis lijkt nu vergeten. Dankzij Poetin.

Als NAVO-lidstaat met het op een na grootste leger is Turkije een belangrijke partner tegen de Russische agressie. Turkije stuurde ook gevechtsdrones naar Oekraïne en heeft de Zwarte Zee afgesloten voor alle oorlogsschepen. Ondertussen probeert Erdogan Rusland niet al te zeer van zich te vervreemden: Turkije doet niet mee aan de economische boycot en Russische vliegtuigen kunnen nog steeds landen in Istanbul en Ankara. Erdogan die fungeert als hub richting Poetin: extra reden voor de NAVO om Edogan te vriend te houden.

Islamist Erdogan is zo flexibel als een rubberen staaf. Vorig jaar noemde hij Israël een terreurstaat vanwege Palestina; nu ontvangt hij de Israëlische president op staatsbezoek om betere relaties te smeden. En in 2020 zei Erdogan nog dat Macron ‘psychische hulp’ nodig had en Frankrijk ‘islamofoob’ was, inmiddels neemt Turkije samen met Frankrijk het initiatief tot bemiddeling rond Oekraïne. Bij Erdogan staat de moraal niet in de weg van pragmatisme.

Qua pragmatisme doet de EU niet onder voor Erdogan

Voor de Europese leiders, allemaal weer goede vrienden met Erdogan, geldt hetzelfde. Aan de onderdrukking van Koerden, Gülen-sympathisanten, alevieten, journalisten en de oppositie zullen zij zich niet branden. Geopolitieke en economische belangen overwinnen mensenrechten. Jammer, maar de realiteit. Op wat kritische geluiden op social media na krijgen Rutte en de andere Europese leiders nauwelijks kritiek op hun pragmatische benadering. Het is alsof we niets anders hadden verwacht.

Die verwachting is ook terecht. Pragmatisme is voor de EU het toverwoord in de betrekking met Turkije sinds de ontnuchterende vluchtelingendeal met Turkije uit 2016. Sowieso kan de EU het stempel ‘waardengemeenschap’ niet meer claimen, sinds het Syriërs en Afghanen in Moria laat stikken. De EU zou deze vluchtelingen in Griekenland verdelen over de EU-landen, maar dat is niet gebeurd. Of neem nu dat de EU Griekenland migranten laat terugduwen: soms naar de dood op zee of, bij gevluchte Turken en Koerden, naar de gevangenis en marteling in Turkije.

Qua pragmatisme doet de EU niet onder voor Erdogan. Als samenwerkingspartners zijn ze dus een match made in heaven. Maar er is één groot verschil met de samenwerking uit 2016: nu gaat het om militaire samenwerking met Turkije. Om vervlechting in plaats van het afbakenen van territoria en verantwoordelijkheden, wat bij de Turkije-deal het geval was. Dat Erdogan ondertussen in eigen land de mensenrechten schendt en gewetensgevangenen als Selahattin Demirtas en Osman Kavala en ruim honderd Koerdische politici, journalisten en tienduizenden onschuldige mensen laat creperen is blijkbaar geen bezwaar. Dat beseft hij zelf als geen ander.

Waarschijnlijk zal Erdogan in aanloop naar de verkiezingen van 2023 de Koerdische partij HDP ontbinden, omdat hij weet dat het Westen toch niets zal doen. Hierdoor vergroot hij zijn kansen voor de verkiezingen van 2023. Terwijl EU-leiders zoals Rutte proberen de brand in Oekraïne te blussen, dragen ze meer hout en olie naar het vuur dat Erdogan binnenlands aangestoken heeft.

Een machtige Erdogan is ook een grote stokebrand voor de EU. Denk bijvoorbeeld aan het telkens dreigen met het openen van de grenzen, of Erdogans onverminderd felle retoriek over hoe ‘islamofoob’ Europa zou zijn. En denk aan de lange arm van Ankara, die via moskeeën en verenigingen Turkse Europeanen indoctrineert met Turks nationalisme en islamisme; een lange arm ook die intimidatie van kritische journalisten en andere dissidenten in Europa niet schuwt. Niet toevallig werd er laatst weer een Turkse journalist in Zweden bewusteloos gemept, vermoedelijk door Erdogan-fanatici.

Ja, de Oekraïne-oorlog is nu de meest urgente veiligheidskwestie voor Europa, de grootste existentiële crisis zelfs sinds 1945. Maar Europa zou de vervolgden in Turkije, haar pretentie als mensenrechtenhoeder én de eigen belangen eer aandoen als het eindelijk eens een coherent Turkijebeleid ontwikkelt. Geen ‘pragmatisch’ – eigenlijk kortzichtig – kortetermijnbeleid, zoals van de afgelopen decennia en nog steeds, maar een strategisch langetermijnbeleid.

Zo’n soort beleid beseft: Turkije was en is een cruciale regionale macht, een culturele, economische en geopolitieke brug tussen Europa, Azië en het Midden-Oosten. Turkije is ook van belang voor onze veiligheid, blijkt nu opnieuw, en voor energie: er lopen oliegasleidingen van Iran naar Turkije. Zeker in deze nieuwe, multipolaire wereldorde, waarbij Amerika ons niet meer aan het handje vasthoudt, heeft de EU Turkije hard nodig om een afschrikkende politieke en militaire macht te vormen tegen haar vijanden.

Maar wat moet je als EU nu beginnen met islamist en pragmaticus Erdogan? De vraag is lastig te beantwoorden. Wat wel zeker is: dat Erdogan niet het eeuwige leven heeft. De EU heeft nu politieke leiders nodig die wat betreft Turkije met het oog op de lange termijn durven te denken en handelen. Als zij dat eerder hadden gedaan, dan hadden zij nu niet bij een islamist zijn deur hoeven platlopen en hem proberen te paaien. Hoe triest om te zien.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -