7.2 C
Amsterdam

Martijn de Koning: ‘Moslims te vaak op het menu in plaats van aan tafel’

Gijs de Swarte
Gijs de Swarte
Journalist. Schrijver. Filmmaker.

Lees meer

Discriminatie: als thema is het meer in de media dan ooit. Hoe gaan we met dit fenomeen om? Gaat het de goede of de slechte kant op? Tijd om de tijdgeest te toetsen. Gijs de Swarte spreekt ervaringsdeskundigen en topwetenschappers over de stand van zaken en persoonlijke pijnpunten.

Martijn de Koning is antropoloog en doceert aan de afdeling Islam, Politiek en Samenleving van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is een van de Nederlandse experts op het gebied van haat tegen moslims en radicalisering van moslims in Europa.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: heeft u zelf pijnlijke momenten meegemaakt met of rond moslims?

‘Ik reis veel door islamitische landen en maak voor het overgrote deel hartelijkheid en gastvrijheid mee. Ook als men weet dat ik een ‘ongelovige’ ben.’

Als islamonderzoeker moet u toch het één en ander van dichtbij voorbij hebben zien komen?

‘Ja, vooral vanuit de tweede linie. Dus niet tegen mij gericht.

‘Wat je altijd weer ziet gebeuren, is dat moslims worden aangesproken op de daden van andere moslims op andere plekken in de wereld. Ik herinner me nog altijd – ook omdat het zo typerend is – dat ik op een schoolplein een leraar aan een Marokkaans meisje hoorde vragen: ‘Waar staat in de Koran dat je een flatgebouw mag binnen vliegen?’ Een beetje een rare vraag, als je het gebrek aan vliegtuigen toen de islam ontstond even meeneemt.

‘Dat soort zaken, dus. Plus de omgekeerde variant: het voortdurend benadrukken dat moslims ook maar gewone mensen zijn, dat er ook goede moslims zijn. Daar werd vaak niet aan getwijfeld, eigenlijk. ‘Ik heb niets tegen jou persoonlijk, jij bent prima maar de islam…’, enzovoort.’

Die acceptatie, maar dan énkel op persoonlijk niveau, heeft u daar een verklaring voor?

‘Je kunt het een klassieker noemen, die opgaat voor mensen van kleur, Roma, Joden… ‘De Joden beramen een complot met wereldmacht als doel, maar… de Jood die naast me woont is superaardig.’ Dat, dus. Het is eigenlijk vrij logisch. Als je iemand leert kennen, meemaakt in sociale situaties, dan moet je vaststellen dat er méér facetten aan haar of hem zijn dan jouw beeld van waar zijn groep of religie voor zou staan. Het punt is alleen dat de vooroordelen en de stereotypering daarmee vaak niet ontkracht worden. Want die buurman wordt gezien als de uitzondering, terwijl het negatieve beeld wordt gezien als kenmerkend voor de groep.’

Zijn er volgens u problemen met moslims, als groep in Nederland?

‘Ja, die zijn er. Er zijn problemen met gedragingen en opvattingen van sommige moslims. Net als bij andere Nederlanders.’

Bijvoorbeeld als het gaat om positie van de vrouw en homo’s?

‘Ja.’

‘Ja, er zijn problemen met gedragingen en opvattingen van sommige moslims – net als bij andere Nederlanders’

We leven in een tijd waarin sommige mensen om de hete brij heen draaien, terwijl anderen zich laten leiden door de ‘Het moet maar eens gezegd worden’-mentaliteit die onder meer wordt aangejaagd door Geert Wilders.

‘Het verhaal van Wilders gaat alleen over problemen die mensen met moslims hebben. Dat loont voor hem. Dit levert hen media-aandacht en dus stemmen op. Maar het helpt bar weinig bij het oplossen van de genoemde problemen en als het gaat over het tegengaan van discriminatie. Het is een aloude politieke truc. De claim is dat het de zaken open legt, maar het vertroebelt de discussie juist.’

In welk opzicht?

‘Ik kwam laatst, iets te laat, terecht in een Tweede Kamerdebat over discriminatie en anti-islamsentimenten. Ik dacht dat ik in het verkeerde debat zat. Het ging alleen maar over problemen die mensen met de islam hebben. Dat is een van de obstakels op het moment. Het is wat je voortdurend ziet gebeuren: ‘Ja, maar moslims discrimineren ook. Kijk eens naar wat er allemaal fout is bij…’ Het helpt niet.’

Wat helpt wél volgens u? Dat is zo’n beetje de kernvraag van deze interviewserie.

‘Het helpt om de discussie helder te houden. Dat is echt essentieel.

‘Wat dat betreft spreekt het gedachtengoed van S.P.E.A.K. mij erg aan. Dit collectief van moslimvrouwen zet zich in tegen racisme, islamofobie en uitsluiting, en brengt thema’s waar nodig los van elkaar naar voren. Hebben we het over discriminatie en islamofobie, dan moet het dáár ook over gaan, niet over iets anders. Gaat het over problemen in en met moslimgemeenschappen? Dan moeten we het dáárover hebben. En bij grote voorkeur met de mensen uit die gemeenschappen zelf. Nu staan ze veel te vaak wel op het menu, maar zitten ze zelf niet aan tafel.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -