13 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 223

VN-resolutie over ‘humanitaire pauze’ aangenomen

0

De Veiligheidsraad roept de strijdende partijen in de Gaza-oorlog op tot ‘urgente, langere gevechtspauzes’. Zo meldt de nieuwszender Deutsche Welle.

Israël heeft de resolutie onmiddellijk afgewezen, meldt NOS. Volgens Israël is er voor zulke maatregelen ‘geen ruimte’ zolang Hamas nog Israëliërs gijzelt. Daarom zou de resolutie ‘los staan van de realiteit’, aldus de Israëlische VN-ambassadeur Gilad Erdan. Hij vindt het ook storend dat de raad ‘het bloedbad van Hamas op 7 oktober blijft negeren en weigert te veroordelen’.

Het is de eerste keer sinds de Gaza-oorlog een maand geleden uitbrak, dat de VN het eens is geworden over een resolutie. Vier eerdere pogingen mislukten door veto’s van de VS, het land dat Israël onvoorwaardelijk blijft steunen. Bij deze resolutie bleef de VS, samen met Rusland en het Verenigd Koninkrijk afzijdig. Twaalf van de vijftien landen stemden voor.

Nederland zit momenteel niet in de roulerende leden van Veiligheidsraad, maar hield zich wel afzijdig bij een VN-resolutie voor het staakt-het-vuren in de Algemene Vergadering van de VN.

In de oorlog zijn al meer dan 11.000 Palestijnen omgekomen. Het merendeel daarvan zijn vrouwen en kinderen, meldt de Arabische nieuwszender Al Jazeera. Bij de terreuraanval van Hamas kwamen 1200 Israëliërs om. In het daaropvolgende Israëlische offensief zijn tot nu 47 Israëlische soldaten gedood, aldus de Turkse nieuwssite Anadolu Ajansi.

‘Ik heb geen zorgeloze jeugd gehad’

0

Kunstenares Narges Mohammadi wil dat we luisteren naar kinderen die zijn gevlucht. 

Het kunstwerk van Narges Mohammadi (1993) valt uit de toon in Beelden aan Zee. Normaal worden er in het Scheveningse museum vooral sculpturen van metaal, hout en natuursteen getoond. Nu ligt er strandspeelgoed in een jasje van papier-maché. Een emmer en een schepje, een kapotte vlieger, zwemschoentjes. Dat je vanuit de zaal uitkijkt op zee is bijzonder confronterend, vertelt de Afghaans-Nederlandse kunstenares, die in 2022 het Stokroos Sculptuur Stipendium en de Charlotte van Pallandt prijs voor jonge kunstenaars won.

Narges Mohammadi vluchtte samen met haar gezin uit Afghanistan toen ze ongeveer vier jaar oud was. Het gezin woonde na aankomst in Nederland lange tijd in verschillende asielzoekerscentra, onder meer in Eindhoven en het Friese Joure. Daar waar de zee voor veel mensen de associatie met ontspanning en vertier oproept, herinnert het Mohammadi aan de gevaarlijke tocht die zij als kind met haar naasten moest afleggen. Met haar grootschalige kunstinstallatie The kite that never flew neemt ze de bezoeker mee op zo’n vlucht. Ze laat zien dat wat voor de een mooi of vanzelfsprekend is, voor de ander een bron van angst en trauma kan zijn. De ervaring van vluchten werkt nog lang door, tot op volwassen leeftijd.

Door de riskante vlucht vanuit Afghanistan en het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland had jij geen zorgeloze jeugd. In hoeverre heeft het gemis van een onbekommerde kindertijd invloed op je kunst?

‘Toen ik laatst bij de tandarts was, besefte ik de impact hiervan. Ik hoorde een moeder met haar kindje praten in één van de behandelkamers. Het was duidelijk dat ze haar zoon van tevoren had gerustgesteld en voorbereid op het tandartsbezoek. Het kind had veel plezier en stelde allerlei vragen. Ik dacht toen aan hoe die eerste keer bij de tandarts voor ons was. Voor mijn moeder was het nieuw, dus zij kon ons niet voorbereiden. Als kinderen vonden wij de tandarts maar eng. Het leven was niet altijd makkelijk. Ik ging tot mijn achtste ook nooit echt naar school. Ik moest dus een gigantische inhaalslag maken zowel op de basisschool als op de middelbare school. Nu weet ik dat als ik iets voel, angst of boosheid, dat ik dat ook mag uiten. Ik probeer de wereld te begrijpen vanuit een ervaring die mij nooit is gegund. Voor mij is het maken van kunst een manier om dingen te ontdekken als een kind. Maar dan met een vertraging. Bij de tandarts besefte ik dat dit eigenlijk de reden is dat ik kunst maak.’

‘Vluchtelingen laten alles achter’

Je put vaak inspiratie uit je persoonlijke herinneringen. De thematiek in je werk is onlosmakelijk verbonden met je bi-culturele afkomst. Toch praat je hier weinig over. Is dit een bewuste keuze?

‘Ja en nee. Mijn achtergrond is mijn realiteit. In eerste instantie lijkt die niet anders dan die van een ander, totdat je ontdekt dat bepaalde ervaringen toch verschillen van die van de mensen om je heen. In mijn kunst nodig ik de toeschouwer uit om scherper te kijken. Ik wil dat je als bezoeker de zaal binnenkomt en denkt: leuk, allerlei strandspulletjes. Pas wanneer je stilstaat bij de titel, tekst en foto’s, moet je perceptie gaan kantelen. Dat moment vind ik interessant. Ik wil dat die kanteling vanuit een gevoel van herkenning voortkomt. We zijn per slot van rekening allemaal mensen. We hebben allemaal dingen meegemaakt.’

Met deze installatie geef je aandacht aan de vlucht van migranten. Je wilt de menselijke kant van het verhaal vertellen. Is het de rol van kunstenaars om bezoekers nieuwe inzichten te geven?

‘Lastig. In de media wordt soms de term gelukszoekers gebruikt, terwijl veel mensen niet vrijwillig hun thuis ontvluchten. Migranten, die de oversteek in gammele opblaasbare rubberbootjes wagen, hebben vaak jarenlang geld opzij gezet om de mensensmokkelaars die misbruik maken van de situatie te betalen. Ze laten alles achter. Ik denk dat kunst, net als literatuur, film en theater, inzicht kan geven in wat dat met iemand doet. Er wordt veel kunst gemaakt over vluchtelingen. Maar hoeveel kunstenaars hebben ook zelf een vlucht beleefd? Kunst wordt anders als je zelf gevlucht bent. Gebeurtenissen zijn veel complexer en gelaagd, minder symbolisch. Kunst komt dan anders binnen bij de toeschouwer.’

Je gebruikt vaak ongebruikelijke materialen in je kunst, zoals stro, zeep en de Perzische lekkernij halva. Voor The kite that never flew heb je papier-maché gemaakt van katoen. Waarom heb je hiervoor gekozen?

‘Ik raak geïntrigeerd door allerlei dingen. Een soort kinderlijke ontdekkingsdrang. Wat is dat? Wat kan ik ermee? Hoe werkt het? Ik kijk met een open en nieuwsgierige blik naar de wereld en beperk mij niet tot één soort materiaal. Het dwingt me om creatief te blijven.

‘Als kind was ik soms verdrietig, angstig of boos, maar dat hield ik allemaal binnen’

‘Voor deze installatie wilde ik graag werken met licht materiaal, als tegenhanger van het zware verhaal. Daarnaast is papier-maché speels en dat past bij het kinderlijke aspect. Bovendien vond ik het interessant om te werken met materiaal dat je niet snel in een museale omgeving ziet. Ik heb veel research gedaan. Want hoe maak je iets van papier-maché wat duurzaam is en lang meegaat? Uiteindelijk kwam ik uit op honderd procent katoen.’

Er is veel ellende op de wereld, denk aan Afghanistan, Congo, Oekraïne en natuurlijk Gaza. Er groeien nu opnieuw kinderen op die zwaar getraumatiseerd zijn. Wat zou jij tegen hen willen zeggen?

‘Het hangt er vanaf waar de kinderen zijn. Zijn ze nog in het land van herkomst? Of zijn ze al hier? Als ze veilig zijn aangekomen en in een asielzoekerscentrum zitten dan zou ik hen willen vertellen dat hun gevoelens belangrijk zijn. Luister naar je gevoel, maak daar ruimte voor, ook al lijkt daar geen ruimte voor te zijn.

‘Als kind was ik soms verdrietig, angstig of boos, maar dat hield ik allemaal binnen. Achteraf gezien had ik die gevoelens misschien wel moeten uiten en vragen kunnen stellen. Ik heb dit nou eenmaal meegemaakt. Je wordt ergens geboren, in een gezin, in een land, daar kan niemand iets aan doen. Er zijn ook omstandigheden die je wel kunt veranderen. Kinderen die na een vlucht voor het eerst naar de basisschool of zwemles gaan, hebben aandacht nodig.

‘Ik hoop dat door mijn werk mensen beter begrijpen wat de impact is van al die traumatische ervaringen op het leven van een kind. Ik was ouder dan de andere kinderen toen ik mijn zwemdiploma haalde. Had iemand bij zwemles de andere kinderen uitgelegd waarom ik ouder was, of simpelweg tegen me gezegd dat alles goed was, dan had ik mij al minder opgelaten gevoeld. Maar dat is nooit gebeurd.

‘Ik denk dat het enorm belangrijk is voor kinderen die snel volwassen moeten worden door omstandigheden waar ze geen invloed op hebben, dat ze luisteren naar hun gevoelens. Dat ze weten dat ze dat mogen doen. Dat is een andere vorm van overleven. Emotioneel overleven.’

De tentoonstellingThe kite that never flew’ is tot 28 januari 2024 te zien in museum Beelden aan Zee.

Ngo´s klagen Nederlandse staat aan vanwege opstelling in Gaza-oorlog

0

Amnesty International, Oxfam Novib, PAX en The Rights Forum bereiden samen een kort geding voor tegen de Nederlandse regering vanwege haar opstelling in de Gaza-oorlog. Dit schrijft Amnesty International in een persbericht.

Nederland is volgens de vier ngo’s medeverantwoordelijk voor de schendingen van het oorlogsrecht door Israël, omdat de wapenexport naar Israël niet is gestopt.

‘Als hulporganisaties hebben we op allerlei manieren aan de regering gevraagd om onze medewerkers te steunen en een einde te maken aan het geweld in Gaza’, zegt Michiel Servaes, directeur van Oxfam Novib. ‘Zij willen hulp verlenen aan de burgerbevolking, maar de bommenregen maakt dat onmogelijk. Dat die bommen afgeworpen worden dankzij Nederlandse militaire steun is haast niet te bevatten. Dit moet stoppen. Het is voor ons een ongekende stap om naar de rechter te stappen, maar als het nodig is dan is het helaas niet anders.’

Dagmar Oudshoorn, directeur van Amnesty International Nederland, vindt dat Nederland als gidsland faalt. ‘Nederland is gastland van zowel het Internationaal Gerechtshof als het Internationaal Strafhof en presenteert zichzelf graag als voorvechter van het internationaal recht. Maar onze regering verliest op dit moment iedere geloofwaardigheid. Evidente schendingen zoals de voedsel-, water- en brandstofblokkade, de gedwongen verplaatsing van de bevolking, en het bombarderen van scholen, ziekenhuizen en journalisten, worden niet benoemd. En door wapenonderdelen te leveren, loopt Nederland risico medeplichtig te worden aan schendingen van het internationaal humanitair recht.’

De vier hulporganisaties trokken eerder al aan de bel, omdat Nederland ondanks meer dan 12.000 Palestijnse burgerdoden weigerde om Israël te veroordelen.

Vorige week berichtte NRC dat de regering nagelaten heeft de export naar Israël van onderdelen voor F35 gevechtsvliegtuigen te beëindigen. Nederlandse ambtenaren waarschuwden de regering dat Israël hierdoor mogelijk ‘ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht’ kon begaan tegen de Palestijnen. Ook de Nederlandse ambassade in Tel Aviv waarschuwde de Nederlandse regering in niet mis te verstane bewoordingen.

De vier ngo’s bereiden op dit moment een kort geding voor tegen de Nederlandse staat. De regering moet handelen in lijn met de eigen beleidskaders en grondwettelijke verplichtingen, vinden ze. Advocaten Liesbeth Zegveld en Thomas van der Sommen van het gerenommeerde Amsterdamse advocatenbureau Prakken d’Oliveira, staan hen daarin juridisch bij.

Islamfobieprofessor: voor Europa zijn Palestijnse levens minder waard dan Israëlische

0

Volgens de Oostenrijkse onderzoeker Farid Hafez zijn voor Europese landen Palestijnse levens minder waard dan Israëlische. Dit schrijft hij in een opiniestuk voor het Turkse staatspersbureau Anadolu Agency.

Volgens Hafez hebben islamofobie en antisemitisme allebei te maken met oriëntalisme, de discriminerende manier waarop veel westerse mensen naar het Oosten kijken. Maar toen de staat Israël opgericht veranderde de blik op Joden. ‘Met Israël werden de Joden witter en Israël wordt vandaag de dag grotendeels omarmd door veel Europese politieke elites, als onderdeel van een nieuwe, na 1948 uitgevonden joods-christelijke traditie.’ Als voorbeeld noemt hij het in 2019 door de Duitse Bondsdag aangenomen wetsvoorstel om de boycotbeweging BDS (BDS staat voor boycot, desinvesteringen en sancties) als ‘antisemitisch’ te bestempelen. Ook hekelt hij de omstreden IHRA-definitie van antisemitisme, die volgens Hafez antisemitisme en Israëlkritiek met elkaar verward. Veel Europese landen hebben gekozen voor deze definitie.

Ten slotte heeft Hafez kritiek op hoe Europese media berichtten over de piek in antisemitische incidenten in Europa in de nasleep van 7 oktober, terwijl islamofobe daden nauwelijks aandacht kregen. Europese regeringen veroordeelden Hamas, maar niet Israël dat de Gazastrook wekenlang bombardeert. ‘De politieke elite van Europa herdenkt grotendeels de 1.400 doden en gijzelaars van Palestijnse aanvallen, terwijl ze de ruim 10.000 doden en de duizenden gevangennemingen van Palestijnen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever negeert. En erger nog: compassie voor de Palestijnen wordt gecriminaliseerd.’ Hafez doelt daarbij op Duitse en Franse pogingen om pro-Palestijnse demonstraties te verbieden en de kritiek op de leus ‘From the river to the sea, Palestina will be free‘. Hafez wijst in dit verband ook op de uitspraak van een Nederlandse rechtbank, dat deze leus niet strafbaar of haatdragend is.

‘Palestijnse levens zijn minder waard dan Israëlische levens. De belangrijkste les die de Europese leiders lijken te hebben geleerd uit de Holocaust is dat ‘nooit meer’ ‘nooit meer’ betekent voor Joden, in plaats van ‘nooit meer’ voor alle mensen.’

Hafez Farid is hoogleraar aan de Williams College in de VS en staat bekend om zijn jaarlijkse rapport Islamofobie in Europa. Hij is ook één van de oprichters van de Oostenrijkse Moslim Vereniging voor Jongeren. Volgens critici is hij gelieerd aan de Moslimbroederschap en de Turkse regering. De Oostenrijke regering verdacht Hafez van terreur, maar de professor werd in 2023 hiervoor vrijgesproken.

Overgrote meerderheid ziet Netanyahu niet als betrouwbare bron

0

De geloofwaardigheid van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu in eigen land is naar een dieptepunt gezakt. Volgens een recente peiling van de Israëlische Bar-Ilan Universiteit vindt slechts 4% van de Israëlische Joden hem ‘een betrouwbron van informatie’ over de oorlog. Zo meldt de nieuwssite Al-Monitor.

De peiling werd gehouden onder 505 Israëlische Joden, een maand na de Hamas-aanval op 7 oktober.

In tegenstelling tot Netanyahu wordt de woordvoerder van het leger, Daniel Hagari, die regelmatig updates geeft over de oorlog, als veel betrouwbaarder gezien. Bijna driekwart van de geënquêteerden (73,7 procent) zien hem als de meest geloofwaardige bron. De legerleider is ook op sociale media populair, met 73.000 volgers op X.

Het Israëlische publiek vertrouwt over het algemeen wel op de capaciteiten van het Israëlische leger. Over de terreuraanval van Hamas op 7 oktober, geeft 44% de schuld aan premier Netanyahu en 33% aan chef van het leger Herzi Halevi. Slechts 5% wijst met de beschuldigende vinger naar de defensieminister Yoav Gallant, die ook veel persconferenties geeft sinds de oorlog in Gaza.

Als er vandaag verkiezingen zouden zijn in Israël, dan zou de Likudpartij van Netanyahu gedecimeerd worden. Likud behoudt volgens deze peiling slechts 18 zetels in de Knesset, ten opzichte van de huidige 32. De oppositie onder leiding van Benny Gantz verdriedubbelt ruim de vertegenwoordiging van 12 naar 39 zetels.

Franse ‘vriendschapsgroep’ wil antisemitisme en islamofobie tegengaan

0

Sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog is er een enorme toename van antisemitische incidenten in Frankijk. De ‘Joods-islamitische groep van Vriendschap’ slaat de handen ineen om het tij te keren. Zo meldt de nieuwszender Deutsche Welle.

‘We hebben meer overeenkomsten dan het lijkt’, staat op een geparkeerd busje in Ris-Orangis, een voorstad van Parijs, meldt Deutsche Welle. Een groepje mensen staat om het busje heen en maken een praatje maken met jongeren in de buurt.

‘Hoe zou je discriminatie uitleggen?’, vraagt een Franse bekeerling tot de islam aan jongeren. ‘Dat is wanneer je iemand slecht behandelt vanwege vooroordelen’, antwoordt een jongere.

De 80-jarige rabbijn Michel Serfaty (geboren in Marokko) staat er ook bij. Hij is de initiatiefnemer van de Groep van Joods-islamitische Vriendschap, die nu al twintig jaar bestaat en tachtig moslims in dienst heeft.

‘Ons doel is het bestrijden van antisemitisme en islamofobie,’ vertelt Serfaty aan Deutsche Welle. ‘We proberen jongeren op een indirecte manier bewust te maken. We hebben het over discriminatie, om hun aandacht te trekken en doen ons best dat ze niet in de val van antisemitisme worden gelokt,’ aldus Serfaty.

Sinds het huidige Gaza-conflict zijn in Frankrijk al meer 1250 antisemitische incidenten geregistreerd door de autoriteiten. Dat is hoger dan elk jaarcijfer sinds 2000, die rond de 400 antisemitische haatincidenten schommelt.

‘NOS maakte een flinke uitglijder’

0

‘De media? Zij zijn zo pro-Israël als wat! Alles wat de Joden doen en wat Israël doet, is zielig. Zij hebben altijd gelijk. Dat is het enige wat we in de media te lezen krijgen.’

Ik kijk niet zonder verbazing de kring rond. Aan het begin van de middag stelden we ons elkaar voor. Ons diverse gezelschap bestond uit moslims en Joden, Palestijnen, Israëliërs en Nederlanders met een Turkse en Marokkaanse achtergrond. Nadat we ons aan elkaar hadden voorgesteld, hoorden we van de ander een tegenovergestelde mening. ‘De media? De hele berichtgeving is anti-Israël, anti-Joods. Ja, vaak echt antisemitisch!’

Mijn verbazing hierover wordt door een enkeling gedeeld. Zijn die media nu voor of tegen Israël? Zijn ze pro- of anti-Palestijns? We halen onze schouders op. Dit zal wel te maken hebben met de eigen perceptie van de lezer. De een ziet het zus, de ander zo. Het is niet alleen een kwestie van berichten, maar ook van interpreteren.

Wel wil ik hier even iets kwijt over dat ene lidwoord: ‘de’. Dit is een uitspraak van mij, die ik niet zo lang geleden bij een interview heb geplaatst. En waarvan ik blij ben dat deze mij nu al meerdere keren werd nagedragen.

In ons gesprek moeten we af van dat generaliserende woordje ‘de’. Wij moeten het niet hebben over de Joden, de Russen, de vrouwen of de Turken. Generaliseren is het eerste ingrediënt van polarisatie, het tegenover elkaar plaatsen van mensen, om ten slotte die ander buiten te sluiten.

En dat betreft zeker ook ‘de’ media. Zoiets bestaat niet. Er bestaan media. Maar dan zonder lidwoord. Het ene medium doet zijn werk zorgvuldig, een ander medium kiest ervoor om ver van de neutraliteit te blijven. En de ene journalist ziet er nauwlettend op toe om, wanneer het over conflicten gaat, alle partijen aan het woord te laten. Andere journalisten maken op voorhand keuzes, wie wel en wie niet een podium krijgt.

‘Ik vraag toch ook niet aan de Evangelische Omroep hoe katholieken zich voelen?’

Maar toch kun je ook terechte kritiek hebben op sommige media. Op de NOS bijvoorbeeld. Die maakte op 31 oktober een flinke uitglijder. De Israëlische ambassadeur bij de Verenigde Naties had ervoor gekozen om tijdens het debat over de verschrikkingen in Israël van 7 oktober en de strijd die daarop in Gaza volgde zichzelf en zijn medewerkers een gele Jodenster op te prikken. Eenzelfde ster die de Joden op last van Nazi-Duitsland op hun kleding moesten dragen. Eenzelfde ster die radicale antivaxxers zich hadden opgespeld tijdens de coronacrisis, wat velen – ook binnen de Joodse gemeenschap – ongepast vonden. Maar nu mocht het opeens wel, vond de ambassadeur. Omdat die ster ‘een herinnering is dat wij hebben gezworen om terug te vechten en ons te verdedigen’.

De NOS maakt een rondje door Joods Nederland. Wat vinden wij, als Joden, hiervan? De NOS voerde hiervoor drie mensen op. De eerste was Naomi Mestrum, directeur van het CIDI. Zij is echter geen Jodin, maar van christelijke huize.  Dat waren Emile Schrijver, directeur van het Joods Cultureel Kwartier (JCK) en Bart Wallet, hoogleraar Joodse studies aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), ook. Geen kwaad woord over deze mensen. Maar de NOS was toch bezig met een rondje Joods-Nederland? Ik vraag toch ook niet aan de Evangelische Omroep hoe katholieken zich voelen?

En daarnaast was er nog iets in de berichtgeving van onze NOS. Vanwege de oorlog in Gaza hebben ongeveer 2000 streng-orthodoxe Joden zich aangemeld als vrijwilliger voor het Israëlische leger. Dat is bijzonder, omdat zij zijn vrijgesteld voor militaire dienst. Het toont iets van de dreigende situatie in Israël. Maar dan komt de NOS even aan het woord. Wie zijn deze mensen? ‘Het is een in zichzelf gekeerde groep die volledig buiten de rest van de Israëlische samenleving staat. Ze hebben geen televisie of internet. Vrouwen dragen lange rokken en een hoofddoek of pruik. Ze hebben een ondergeschikte rol in het gezin, met vaak veel kinderen. Jonge mannen moeten al hun tijd aan het geloof besteden en het bestuderen van de Thora.’

Daar gaan we weer, NOS. ‘Zij staan buiten de samenleving.’ Geldt dat dan ook voor delen van de Joodse gemeenschap in Nederland? En voor strenge protestants-christelijke gemeenschappen, zoals de bevindelijk-gereformeerden, en streng-orthodoxe moslims? Ook deze groepen worden door de NOS buiten onze samenleving geplaatst met deze retoriek.

Nee, ik vind niet dat je generaliserend over ‘de’ media moet spreken. Maar helaas worden er door media soms hele domme berichten de ether ingeslingerd. Dit mag niet te vaak gebeuren.

‘Het wantrouwen jegens moslims is overheidsbeleid geworden’

0

We denken en reageren in Nederland op moslims alsof het nog 2004 is. In dat jaar werd filmmaker Theo van Gogh vermoord en konden islamitische gelovigen geen goed meer doen. Maar we zijn bijna twintig jaar en een generatie verder. ‘Tijd om de islam als een gewone godsdienst te beschouwen’, vindt hoogleraar Maurits Berger.

Eigenlijk is het gek dat we het hebben over ‘moslims’, vertelt Maurits Berger. ‘Het is niet gebruikelijk om een geloof te vermelden als we iemand aanduiden. We spreken ook niet vaak over christenen, joden of boeddhisten.’ Dat we dit toch doen, begon volgens Berger, hoogleraar Islam in het Westen aan de Universiteit Leiden, in de jaren negentig. Toen hadden we het opeens niet meer over Turken en Marokkanen als gastarbeiders maar over moslims als aparte groep in de samenleving.

‘Ik vond dat onprettig, ik wilde helemaal niet over mede-Nederlanders denken in termen van geloof’, herinnert Berger zich. Onlangs verscheen bij uitgeverij Pluim zijn nieuwe boek 2004 de toekomst van islam in Nederland waarin hij onderzoekt welke positie de islam in ons land inneemt.

‘De nadruk die de buitenwereld op hun geloof legt, is door Turkse en Marokkaanse Nederlanders overgenomen. Ze gingen zichzelf ook zo noemen. Zo ontstond de stam der moslims in Nederland’, zegt Berger. ‘Autochtone Nederlanders wilden alles weten van deze nieuwe godsdienst. Zij verwachten dat de islam kan verklaren wie deze Turkse en Marokkaanse Nederlanders zijn en hoe ze denken – maar dat is meestal niet zo.’

U maakt een onderscheid tussen islamitische Nederlanders en moslimse Nederlanders.

‘Het is vergelijkbaar met het woord joden. Dat kun je schrijven met een klein letter j of een hoofdletter. De eerste groep zijn mensen die ook echt gelovig zijn, bij de tweede groep is religie meer iets cultureels. Ik maak een soortgelijk onderscheid omdat we de afgelopen dertig jaar steeds meer gefocust  zijn op het islamitische geloof. We denken dat als we moslims willen begrijpen, we ons in de islam moeten verdiepen. Maar er zijn genoeg moslimse Nederlanders die zeggen: ‘Ik noem mij wel moslim maar heb niet zoveel met geloof’. Het is net als bij mensen die zichzelf Joods noemen. Ik ken er genoeg die niet gelovig zijn.’

Berger beschrijft in zijn boek de komst van honderdduizend Turkse en Marokkaanse mannen naar ons land in de jaren zestig. In de jaren zeventig en tachtig volgen hun gezinnen. Dan begint ook direct de discussie over hun integratie. Maar die wordt op dat moment vooral als een sociaal-economisch thema gezien, schrijft Berger. Pas in de jaren negentig worden het overnemen van de Nederlandse cultuur, waarden en tradities belangrijk gevonden. Dan ontstaat er ook spanning in de samenleving en wordt de aandacht versmald van migranten naar moslims.

‘Nederlanders van autochtone komaf raken in de ban van de islam, terwijl maar 5 tot 6 procent van de Nederlanders moslim is. Ik noem die buitensporige aandacht de islamisering van Nederland’, zegt Berger.

Je hoort moslimse mensen van een jaar of veertig vaak over de periode voor 11 september 2001. Het zou toen zo vredig zijn in Nederland en hun geloof was geen onderwerp van discussie.

‘Ja, die geluiden hoor ik ook. Mensen zouden zoveel aardiger en toleranter zijn jegens moslims maar dat klopt niet. Voor 11 september waren die spanningen rond de islam er eigenlijk ook al.’

Maar waarom kijken zij daar dan zo anders naar?

‘De aanslagen in New York en Washington zijn aanwijsbare gebeurtenissen. Maar die vonden in de Verenigde Staten plaats, niet hier. Ze hadden hier zeker impact. Veiligheidsdiensten gingen aan de slag, moslims werden nog meer onder een vergrootglas gelegd. Maar voor mijn boek ben ik de geschiedenis ingedoken en heb ik alle gebeurtenissen op een rijtje gezet. Dan blijkt dat vooral 2004 een roerig jaar was.’

Wat is er toen gebeurd?

‘Je kunt beter zeggen: wat niét? Het meest bekend is de moord op Theo van Gogh door een moslim-extremist op 2 november. Maar liefst vier rapporten verschenen over moslims, integratie, radicalisme, normen en waarden. Er waren geloofsgerelateerde rechtszaken, brandstichtingen en vernielingen bij moskeeën en islamitische scholen. Er was de aanslag van Al Qaida op treinen in Madrid. De film Submission van Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh werd op tv vertoond. Geert Wilders richtte de PVV op. Radicale imams werden het land uitgezet. Dat zijn veel gebeurtenissen. Het leek wel een achtbaan. Er was amper tijd om te bevatten wat er aan de hand was. Voortdurend kwam er weer iets anders overheen denderen.’

U noemt 2004 een trauma.

‘Ik vind het typisch dat we geen heldere herinneringen aan die periode lijken te hebben. Dat kan ik maar op één manier verklaren. We hebben collectief een trauma opgelopen. Kenmerk van een trauma is dat je geen heldere herinnering aan de pijnlijke gebeurtenis hebt, maar er nog steeds op reageert. Wat ik betoog in mijn boek, is dat we nog steeds reageren alsof het 2004 is, alleen hebben we dat niet door.’

Spreekt u nou vanuit het perspectief van moslims of niet-moslims?

‘Van niet-moslims. Ik denk dat hun denken over moslims en de islam is gestagneerd. Terwijl moslims zelf een enorme ontwikkeling hebben doorgemaakt. Er is een soort parallelie ontstaan, die niet alleen pijnlijk is, maar ook verontrustend.’

Hoe ziet die parallelie eruit?

‘In de samenleving wordt over moslims gedacht op een manier die niet meer correspondeert met de werkelijkheid. We praten nog in 2004-termen over mensen die al twintig jaar verder zijn. Er is alweer een volgende generatie die veel zelfbewuster is als het gaat om hun islamitische identiteit en de invulling ervan.

‘De overheid institutionaliseert achterhaalde ideeën over moslims’

‘Sinds 2004 wordt het salafisme – een conservatieve stroming in de islam – gezien als een potentieel gevaar voor onze samenleving. Salafisme betekende toen een wat zwart-witte manier van omgaan met islam. Maar zo is dat nu niet meer. Dat zie ik ook bij mijn studenten. Sommigen denken op een bijna puriteinse manier na over de islam, maar dat is geen radicalisering. Weer anderen vinden dat bijna juridische denken over islam, wat wel en niet mag, onzin. Zij zijn meer bezig met mystiek en soefisme.

‘Het probleem is dat een instelling als de AIVD nog wel met die oude opvatting van salafisme werkt. De overheid institutionaliseert achterhaalde ideeën over moslims. Het is een soort mammoettanker die niet van koers verandert. Dat werkt door naar de samenleving. Veel niet-moslimse Nederlanders hebben die achterhaalde opvattingen ook in hun hoofd.’

Hoe gaat het met Nederland en de verhouding tot moslimse mensen?

‘Het gaat al heel lang niet goed. Het wantrouwen uit 2004 jegens moslims en de islam is overheidsbeleid geworden. We hebben net de Toeslagenaffaire gehad, nu komt de ‘giftenaftrekaffaire’ eraan. Vorig jaar bleek dat de fraudeafdeling van de Belastingdienst moslims en islamitische instellingen controleert op giften. Andere gelovige groepen en gebedshuizen worden niet gecontroleerd. De controle is puur op moslims gericht.

‘Dan is er nog de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), die financiële instellingen onder druk zet om op te treden tegen fraude en witwassen. Ik heb vrienden en kennissen die als gelovig moslim tijdens de ramadan een groot bedrag geven aan de moskee. Zij horen vervolgens van de bank dat hun bankrekening is bevroren. Ze komen vanwege die gift op een fraudelijst van de bank. Hebben we wel door wat dat met iemand doet? Dit is het topje van de ijsberg.’

Wat moeten we doen?

‘Ten eerste moeten we de islam als een godsdienst als alle andere gaan beschouwen. Je komt er orthodoxe mensen tegen waar je misschien niet zoveel mee hebt. Er zijn gelovigen die zich afzijdig houden van de samenleving. Je hebt er mensen die met beide benen op de grond staan en willen meedoen met het land of de politiek. Net als gelovige joden en christenen.

‘Ik denk dat moslims heel Nederlands zijn’

‘Het tweede is dat we ons veiligheidsdenken onder de loep moeten nemen want dat staat nog steeds in de 2004-modus. Een kernbegrip in dat denken is ‘anti-integratief gedrag’.  Maar we zijn al generaties verder. Het is een beetje gek om nu nog over integratie te praten. Ik vraag me dan af: hebben jullie het nou ook over de Chinese of de joods-orthodoxe gemeenschap? Nee daar hebben ze het niet over. Kom uit die groef van 2004.’

Hoe ziet u het samenleven van moslims en niet-moslims. Gaat het daar wel beter mee?

‘Nee, ik vind van niet. Ik geef veel lezingen aan militairen en diplomaten, en in buurthuizen en bibliotheken. Daar krijg ik nog steeds dezelfde vragen. ‘Waarom nou die hoofddoek?’ en ‘Waarom doen ze niet gewoon mee?’ Ze vinden vaak dat moslims zo slecht tegen kritiek kunnen, en dan gaat het over het afbeelden van de profeet. Maar wat ze echt heel zorgelijk vinden, is dat moslims hun geloof opdringen.’

Doen ze dat?
‘Nee, ik denk dat moslims heel Nederlands zijn, in de zin van, luister jij hoeft geen moslim te zijn maar ik ben het wel. Ik heb het recht om daar vrijelijk mee om te gaan, zoals het recht om een school te stichten. Gewone eisen die iedere Nederlander stelt om te kunnen zijn wie hij wil zijn. Maar die worden bij moslims als eisen van buitenstaanders gezien.’

De gewone mensen moeten ook veranderen, net als de instituties?

‘Het is een kwestie van bewustzijn, beseffen hoe we met islamitische mensen omgaan. Als we praten over inclusiviteit en non-discriminatie, dan gaat het nog steeds over mensen met een migrantenachtergrond. Dat betekent dat die ander toch nog een buitenstaander is. Mijn familie is vier generaties geleden uit Duitsland gekomen. Van mij wordt nooit gezegd dat ik een migratieachtergrond heb. Ik ben een Nederlander.’

Er zijn jongeren van de derde, vierde generatie, die zich vooral als Marokkaans zien. 

‘Ja, vooral bij jonge mensen is identiteit het grote ding. Dat is altijd zo geweest, niet alleen met afkomst. Sommigen verklinken zich met gender of lhbtq. Fluide identiteiten zijn typisch van deze tijd. Daar moeten we ons niet zoveel zorgen om maken. Dat is ook een typisch Nederlandse vraag, wat ben jij nou precies? We willen dat er een keuze wordt gemaakt. Ben jij nou Marokkaans of ben jij nou Nederlands?  Maar het antwoord is en-en. Dat is misschien ook een leerproces waar we als samenleving doorheen moeten. Het wennen aan een nieuwe situatie die er al jaren is.

‘Ik maak mij zorgen omdat de schijnwerpers constant op moslims zijn gericht. Als zij het idee houden dat er sprake is van meten met twee maten, vanwege hun geloof of omdat ze een kleurtje hebben, kunnen ze zich van de samenleving afkeren. Juist omdat deze groep mensen meer Nederlands is dan ooit, lopen we een groter risico op radicalisering. Ze worden hier echt heel boos van. Waarom word ik zo anders behandeld? Waarom dat toontje, waarom die vragen? Waarom heb ik last bij de bank en al die andere Nederlanders niet? Dat zet kwaad bloed. Dat is mijn ongerustheid.’

Koerdisch-Nederlandse documentairemaker zat vast in Turkije

0

De Koerdisch-Nederlandse documentairemaker Reber Dosky heeft vorige week drie dagen in Turkije vastgezeten. Hij werd op de luchthaven door agenten van de Turkse veiligheidsdienst aangehouden vanwege ‘terroristische activiteiten’. Zo meldt de nieuwssite Villamedia.  

Dosky die voor zijn films vaker heen en weer reist naar Turkije, Irak en Syrië, kon voor zijn aanhouding nog net zijn vriendin op de hoogte brengen. Zij waarschuwde daarop het Nederlandse consulaat.

In een reactie aan Villamedia zegt Dosky: ‘Je weet nooit precies wat de trigger is. Ik neem aan dat het vanwege mijn werk is, dat ze er een terrorisme-stempel op drukten.’

Ook benadrukt Dosky dat de aandacht vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken voor zijn hechtenis effect had. ‘Ik kon duidelijk merken dat de agenten onder de indruk waren van de bemoeienis van de Nederlandse autoriteiten. Het leek alsof de Turkse agenten ook niet goed wisten wat ze met me aan moesten’, aldus Dosky.

De documentairemaker werd naar het uitzetcentrum in Sanlıurfa, in het zuidoosten van Turkije, overgebracht, waar hij naar eigen zeggen ‘onmenselijke omstandigheden’ heeft gezien. Zo werd een migrant als straf in een vrieskist gestopt. ‘Bij het appèl werd iemand gemist. Ik moest ze toen herinneren aan de vrieskist’, aldus Dosky.

Dosky is inmiddels weer terug in Nederland. Het is niet bekend of hij zijn werk kan voortzetten in Turkije.

Denzel Washington speelt Hannibal in nieuwe Netflix-film

0

De Afro-Amerikaanse acteur Denzel Washington vertolkt de rol van Hannibal in een nieuwe film over de legendarische Carthaagse generaal. Dat maakte productiebedrijf Netflix gister bekend. 

Al jaren zijn er in Hollywood plannen om over Hannibal een film te maken. En Denzel Washington wordt sinds 2002 genoemd als de acteur die de beroemde Carthaagse veldheer moet gaan spelen. Onomstreden is deze keuze niet. Hannibal was niet zwart maar Punisch. Hij was een afstammeling van de Libanese kolonisten die volgens de overlevering in 814 voor Christus in Noord-Afrika de grote handelsstad Carthago stichtten. Dat Hannibal nu door een zwarte acteur gespeeld gaat worden komt volgens critici door de invloed van het afrocentrisme, een pseudowetenschappelijke ideologie die stelt dat de beschaving in Afrika begon, dat witte Europeanen de kennis van deze beschaving hebben gestolen en dat de Egyptische koningin Cleopatra en de Carthaagse generaal Hannibal zwart waren. De afrocentrische Netflix-documentaire Queen Cleopatra van Jada Pinkett Smith flopte eerder dit jaar.

Hannibal Barkas (247-183 voor Christus) was de zoon van Hamilcar Barkas, een Carthaagse generaal die tijdens de Eerste Punische Oorlog (264 voor Christus – 241 voor Christus) de Romeinen bevocht op Sicilië. Tijdens de Tweede Punische Oorlog (218-201 voor Christus) verraste Hannibal de Romeinse Republiek, door met zijn leger en oorlogsolifanten de Alpen over te trekken. Hannibal wist de Romeinse legioenen keer op keer te verslaan in Italië, maar slaagde er niet in om Rome in te nemen, mede omdat corrupte Carthaagse politici hem geen versterkingen wilden sturen.

In 202 voor Christus versloeg de Romeinse generaal Scipio Africanus Hannibal in de slag bij Zama in Noord-Afrika, en moest Carthago een vernederend vredesverdrag ondertekenen. Hannibal vluchtte naar het oosten en trad in dienst van het Seleucidische Rijk in Syrië, Armenië en het kleine Griekse koninkrijk Bithynië in Noordwest-Turkije. Toen de koning van Bithynië van plan bleek om hem uit te leveren aan de Romeinen besloot Hannibal zichzelf van het leven te beroven.

In 146 voor Christus, 37 jaar na Hannibals dood, werd Carthago door de Romeinen verwoest.