Een man in een zwarte onderbroek, een zwart T-shirt en met een zonnebril die door twee militanten stevig bij de arm wordt meegetrokken en op blote voeten over stoffig straatafval springt. Het is een ongekend beeld dat ik maar niet van mijn netvlies krijg.
Het gaat om een hooggeplaatste Israëlische commandant die wordt meegesleurd door zwaarbewapende Palestijnse strijders, vermoedelijk in Gaza. Wat zo schokkend is, is de totale vernedering van deze man. Dit terwijl het gebruikelijk is om de Palestijnen juist in de rol te zien waarin hun waardigheid is ontnomen. Een beeld waaraan de wereld gewend is geraakt. Het oppermachtige Israël, dat in alle oorlogen Arabieren de baas was, dat in de top tien staat van landen met het beste leger van de wereld, dat hightech spionagesystemen bezit en exporteert, dat trotse volk dat een ander volk aan zich heeft onderworpen, dat Israël is vernederd tot op het bot als Goliath door David.
75 jaar lang hebben de Palestijnen zich verzet tegen de inname van hun land door Israël. En wat Arabische legers niet is gelukt, hebben zij bereikt, ze raakten Israël in het hart, op eigen grondgebied, met weerzinwekkende acties.
Nog een omkering. De avond voor de aanval. Met geweren bewapende burgers rijden een dorp in, stappen uit, beginnen te dansen, te zingen. Daarna lopen ze langs de hoofdweg, schieten hier en daar, steken auto’s in brand. Een jongeman van negentien wordt doodgeschoten.
Nee, hier ging het niet om Hamas-aanvallers maar om joodse kolonisten, die voor de zoveelste keer dood en verderf zaaiden in het Palestijnse dorpje Huwara. Het filmpje was te zien op social media, maar andere media vonden het nieuws niet meer de moeite waard om te vermelden. Dergelijke aanvallen komen steeds vaker voor, met name sinds de extreemrechts regering van Benjamin Netanyahu aan de macht is. Het was een merkwaardige samenloop van omstandigheden, vlak voor de zorgvuldig voorbereide Hamas-aanval. Het toonde nog eens dat Palestijnen nergens meer veilig zijn.
‘De bubbel met illusies over eigen onoverwinnelijkheid en overmoed, waarin Israël de laatste decennia leefde, is nu volledig doorgeprikt’
Juist met de zeer gewelddadige, mensonterende en verwerpelijke aanval op Zuid-Israël heeft Hamas nu de rollen omgedraaid. De bubbel met illusies over eigen onoverwinnelijkheid en overmoed, waarin Israël de laatste decennia leefde, is nu volledig doorgeprikt. De illusie dat Palestijnen zich wel naar de bezetting zouden schikken naar een leven achter muren en hekken; 2.2 miljoen mensen in Gaza op een gebied zo groot als Texel, van wie 80 procent afhankelijk is van VN-voedselhulp. De illusie dat Israël Palestijnen ongestraft kan doden – tussen 2008 en 2020 werden er bijna 6000 Palestijnen gedood, tegen 250 Israëli’s volgens de Verenigde Naties. De illusie dat joodse infiltraties op het terrein van de Jeruzalemse moskeeën gedoogd zouden worden. De illusie dat Palestijnen te controleren waren met superieure bewakingstechnieken en inlichtingen. De illusie dat steeds snellere annexatie van Palestijns gebied in gebied C ongemoeid zou blijven. Dat vrede met de Emiraten en binnenkort Saoedi-Arabië mogelijk was zonder perspectief op een leefbaardere toekomst voor het Palestijnse volk. De illusie van het onoverwinnelijke leger van Israël, dat uren na de aanval niet in staat bleek alle divisies te mobiliseren. En de illusie van een sterke populistische premier, die pas zestien uur na de aanval kwam met een weinig inspirerende oorlogsspeech.
En dan heb ik het nog niet gehad over de recente hallucinaties van het extreemrechtse kabinet Netanyahu om de West Bank te annexeren waarbij dan de Palestijnen ‘aangemoedigde emigratie’ kunnen verwachten, een vermoed ik door hen zelf erg grappig gevonden term voor deportatie.
Israël ontwaakt nu in de grootste existentiële crisis sinds de oorlog van 1973, precies 50 jaar geleden. Het is een ontwaken waarbij burgers het doelwit zijn geworden zoals de burgers van Gaza het al decennialang waren en nu weer zullen worden. Maar dit keer treurt Israël ook om het verlies van vele burgers. En het land zal in het reine moeten komen met het puin van de eigen aannames.
75 jaar geleden beloofde de wereld, de Verenigde Naties, de twee volkeren ieder een land. Al dit verdriet aan beide zijden voorkomen had kunnen worden door zelfbeschikking waar te maken. Als de westerse gemeenschap zich niet had laten meeslepen door Israëls hersenspinsels en niet voor Israël partij had gekozen, dan had al dit bloedverlies voorkomen kunnen worden. De westerse landen, de Verenigde Staten voorop, zouden beide partijen moeten dwingen een oplossing te zoeken aan de onderhandelingstafel. Israëli’s moeten in veiligheid kunnen leven, net zoals Palestijnen. En er moet een einde komen aan de bezetting. Het Palestijnse volk heeft immers duidelijk gemaakt vernedering door een ander volk nooit te zullen accepteren, omdat dit het leven reduceert tot een mensonwaardig bestaan.
De beelden die nu uit Israël komen zijn verschrikkelijk. Langs de hele grensregio met Gaza lijken Hamas-strijders burgers te hebben aangevallen. Complete dorpen zijn veroverd, waarbij Hamas en strijders van andere groepen van huis tot huis zijn gegaan om mensen te doden of in gijzeling te nemen. Er zijn strijders die in gemotoriseerde paragliders dorpen overvallen. Israëlische festivalgangers moeten door de woestijn wegrennen voor pick-up trucks, van waaruit op ze geschoten wordt.
Gazaanse journalisten doen verslag vanuit ingenomen Israëlische kibboetsen. Op snelwegen liggen de lichamen van mensen die in hun auto zijn doodgeschoten. In het hele grensgebied met Gaza heerst terreur en chaos. Het Israëlische leger leek lange tijd nergens, maar dan ook nergens te bekennen. Burgers werden in de steek gelaten en overgelaten aan de wreedheid van Hamas.
De gebeurtenissen nu doen denken aan die van vijftig jaar terug. In 1973 werd Israël tijdens de Joodse feestdag Jom Kippoer aangevallen door Egypte en Syrië, die gesteund werden door andere Arabische landen. De verrassingsaanval wist Israël toen bijna op de knieën te dwingen. Ditmaal valt Hamas Israël aan tijdens een andere Joodse feestdag, Simchat Thora. Opnieuw is de verrassing ongekend.
Toch is er een verschil met vijftig jaar geleden. Deze keer wordt Israël niet in haar voortbestaan bedreigd. Wel is het de eerste keer sinds 1948 dat Israëls vijanden daadwerkelijk delen van de staat Israël zelf innemen. In 1973 werden immers de door Israël bezette Golanhoogte en Sinaïwoestijn deels heroverd, vandaag is Hamas erin geslaagd om delen van Israël zelf in te nemen.
De operatie van Hamas en bondgenoten laat hiermee het enorme falen van het Israëlische leger en de veiligheidsdiensten zien. Net als in 1973 zagen zij deze aanval niet aankomen. De soldaten aan de grens met Gaza waren kansloos. Hele dorpen waren onbeschermd. Urenlang smeekten Israëliërs aldaar om de hulp van het leger, terwijl Hamas-strijders van deur tot deur gingen. Hulp bleef grotendeels uit. Gedurende de loop van de dag wisten speciale eenheden plaats voor plaats pas langzaam maar zeker te bevrijden.
De operatie van Hamas en bondgenoten laat het enorme falen van het Israëlische leger zien
De Israëlische premier Benjamin Netanyahu en zijn regering staan onder druk. Want onder misschien wel de meest rechtse regering die Israël ooit gekend heeft blijkt het land toch enorm kwetsbaar te zijn Hamas. Het Israëlische leger zal nu keihard terugslaan. Maar gezien de grote aantallen Israëlische gijzelaars die vandaag zijn gemaakt, kan de strijd op de Gazastrook nog wel eens heel lang gaan duren. Niet voor niets stelde Netanyahu vanochtend dat Israël in oorlog is. Dit wordt geen operatie, maar een langdurig conflict met Gaza.
Tegelijkertijd staat de Westelijke Jordaanoever ook op ontploffen. Al maandenlang zijn daar grote spanningen tussen Israëlische kolonisten en de Palestijnen. Als gevolg van het kolonistengeweld zijn ook daar al veel slachtoffers gevallen. Een nieuwe Palestijnse intifada is dan ook niet ondenkbaar. Gezien de uitzichtloze situatie waarin zowel Gaza als de Westbank verkeren en het uitblijven van een vredesproces hebben de Palestijnen eigenlijk nog maar weinig te verliezen.
Wat er in de vroege ochtend vandaag in Israël is gebeurd is beestachtig. Hamas is tekeer gegaan op een manier die we vooral van IS kennen. Gezinnen, jonge vrouwen, oude oma’s en lijken worden door de straten van Gaza gesleurd met feestende Palestijnen er omheen. De aanval van Hamas is onomwonden op burgerdoelen gericht, zonder enig respect voor mensenrechten of het internationaal recht. Israël heeft het recht om zich hiertegen te verdedigen, het recht om keihard terug te slaan om Hamas en andere terreurorganisaties die meedoen aan deze aanval mores te leren.
Maar tegelijkertijd kunnen we er niet om heen dat wanneer mensen al decennialang op beestachtige wijze worden behandeld zij zich er ook naar gaan gedragen. Decennia van bezetting, onderdrukking, vernedering, systematisch geweld, kolonisatie, belegering en uitzichtloosheid zijn aan deze wreedheid vooraf gegaan. Geweld oogst geweld. Aan het Palestijnse kamp zijn de verliezen al decennia zo groot. Dit gegeven is geen rechtvaardiging voor het Palestijnse geweld van vandaag, maar we kunnen dit geweld niet verklaren wanneer we deze kant van het verhaal niet onder ogen willen zien.
In plaats van vrede is oorlog voorlopig het enige vooruitzicht in Israël en Palestina. Deze aanval is dan ook een klap voor het vredesproces van Israël met Saoedi-Arabië en, afhankelijk van hoe hard Israël terug zal slaan, ook voor de al gevestigde vrede met onder meer de Verenigde Arabische Emiraten en Marokko. Israël zal naar verwachting extreem geweld gebruiken om de aanval van Hamas te wreken. In reactie daarop zullen Arabieren massaal de straat op gaan om te protesteren, wat Arabische leiders onder druk zet wat betreft hun vredesovereenkomsten met Israël. De aanval van vandaag kan daarmee ook grote implicaties gaan hebben voor geopolitieke situatie van het Midden-Oosten voor de komende jaren.
In eerderecolumns voor de Kanttekening betoogde ik dat er sprake is van een uitzichtloos conflict. Zolang er geen duurzame vrede wordt gesloten tussen Israël en de Palestijnen blijft het geweld van tijd tot tijd weer oplaaien.
Vijftig jaar geleden was de les, die zowel Egypte als Israël uit de Jom Kippoer-oorlog haalden, dat vrede de enige optie was. Voor Egypte om zo de Sinaï terug te krijgen, voor Israël om zo haar voortbestaan te verzekeren. De enige hoop die we nu nog kunnen hebben is dat het conflict van 2023 voor beide partijen ooit een motivatie zal vormen om toch uiteindelijk vrede te sluiten. Voor Israël om zo haar veiligheid te garanderen, en voor de Palestijnen om zo het voortbestaan van Palestina te verzekeren.
In december kunnen Egyptenaren naar de stembus. De autoritaire president Abdel Fattah el-Sisi gaat voor een derde termijn en is de gedoodverfde winnaar. Maar er is nu een linkse uitdager, Ahmed Tantawy.
De Egyptische verkiezingsautoriteit maakte in september bekend dat de verkiezingen gepland staan op 10, 11 en 12 december. De komende week wordt bekend welke kandidaten er mee mogen doen. Presidentskandidaten moeten worden gesteund door tenminste twintig leden van het Egyptische parlement, of door minimaal 25.000 stemgerechtigde burgers in vijftien districten, met een minimum van 1000 stemmen uit elk district.
Het worden geen eerlijke verkiezingen. Nieuwssite Middle East Eye bericht dat het regime ambtenaren en mensen die van de overheid een uitkering ontvangen probeert te dwingen om op Sisi te stemmen. Dit blijkt uit getuigenissen die de website van verschillende Egyptenaren ontvangen heeft.
Ahmed Tantawy, de belangrijkste oppositiekandidaat, zegt nu dat Sisi de oppositie ervan van weerhoudt steunbetuigingen te registreren. ‘Elke dag staan onze supporters van ‘s ochtends tot ‘s avonds in de rij’, vertelt hij. Maar ze ‘gaan naar huis zonder hun nominaties te kunnen indienen’.
De 44-jarige presidentskandidaat Tantawy was voorzitter van de partij Nasserist al-Karama (Arabisch voor waardigheid). Hij is een criticus van het regime van Sisi, vooral in de periode 2015-2019 toen hij in het parlement zat. In 2022 stopte hij bij al-Karama en verhuisde hij naar Libanon, naar eigen zeggen omdat hij zich geïntimideerd voelde door de Egyptische veiligheidsdiensten. Nadat hij in mei dit jaar besloot om terug te keren naar Egypte en aankondigde een gooi te doen naar het presidentschap, begon een nieuwe intimidatiegolf. Familieleden, advocaten en campagnevrijwilligers van Tantawy zijn door het regime vastgehouden. Bovendien is zijn telefoon tussen mei en september meerdere malen gehackt.
Ciana Mayam, het 33-jarige gezicht van de rubriek Belbus gaat weg bij het consumentenprogramma Kassa (BNNVARA). Ze heeft achter de schermen te vaak moeten worstelen met racisme, grensoverschrijdend gedrag en micro-agressie. Zo meldt RTL nieuws.
‘Vandaag vertel ik voor het eerst over mijn abrupte vertrek bij de Belbus van Kassa‘, schrijft Mayam op haar Instagram-pagina met een video van de podcast Can We Just Talk, waar ze openhartig haar verhaal doet. Ze vertelt dat ze tevergeefs een melding heeft gedaan bij BNNVARA. ‘Ik voelde me niet serieus genomen.’
‘Soms had ik echt het gevoel dat ik mezelf aan het verloochenen was door daar te staan, de schone schijn ophouden met hoe divers en inclusief wij zijn, terwijl ik achter de schermen discussies moest voeren over het n-woord’, zegt ze.
Ze dacht dat ze een positieve rol kon spelen, en dat er door haan meer mensen van kleur konden werken in Hilversum, ‘zodat het meer in balans raakt’, zegt ze. ‘Je levert zo veel van jezelf in’, vertelt ze teleurgesteld. ‘Dan denk je pick your battles, en laat je zoveel dingen van je afglijden. Je durft dat ook niet te uiten, omdat je denkt, ik raak mijn baan kwijt, of je wordt gezien als een moeilijk persoon.’ En dan fel: ‘Ik zou een draaidag verzieken, omdat ik bepaalde dingen vervelend vind, maar niet omdat jij vervelend gedrag vertoont.’
Ze komt met een voorbeeld. ‘Ik heb discussies gevoerd over een persoon die we interviewden die dan Ousama heette. Laten we zijn voornaam niet noemen, want dat leidt af, kreeg ik te horen. Dat zou dus lijken op Osama Bin Laden’, zegt ze met een wegwerpgebaar en rollende ogen op Instagram.
Burgers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten die naar het Europese deel van Nederland verhuizen voelen zich tweederangs burgers, zo blijkt uit een nieuw onderzoek van Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS).
Ofschoon ze de Nederlandse nationaliteit hebben en hier, in Europees Nederland, mogen wonen en werken, voelen Nederlanders uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten zich gediscrimineerd. Ze lopen regelmatig vast in procedures en regels rond wonen, verzekeringen en uitkeringen. Omdat er in het verleden meerdere signalen waren van hulpverleners over discriminatie besloot KIS een onderzoek in te stellen.
Het KIS-onderzoek is gebaseerd op diepte-interviews met tien Antilliaanse vrouwen, die afkomstig zijn uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten. In het bijzonder richtten de onderzoekers zich op vrouwen die zich met een hulpvraag tot de gemeente hadden gewend.
De geïnterviewden vertellen dat hun ervaringen met de gemeente negatief zijn. Ze worden onvoldoende geïnformeerd over wat hun rechten zijn en niet op tijd geholpen. De geïnterviewden zeggen dat ze anders worden behandeld vanwege hun huidskleur en afkomst. Als ze de gemeente vragen waarom ze niet in aanmerking komen voor sociale voorzieningen krijgen ze een vaag antwoord. De negatieve ervaringen met de gemeente zijn slopend, vertellen ze. Niet alleen zijzelf hebben hier last van, ook hun kinderen en anderen uit hun sociale omgeving.
Veel van de problemen worden veroorzaakt doordat de vrouwen uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten geen BSN-nummer hebben. Om die reden kunnen ze geen woning krijgen of onderwijs volgen.
De Amerikaanse regering gaat toch een muur bouwen aan de Mexicaanse grens. De Democratische president Joe Biden wil dat niet, maar kan er naar eigen zeggen niks tegen doen. De financiering van de muur zou onder het presidentschap van Donald Trump al ‘helemaal afgehandeld’ zijn. Zo meldt BBC News.
Biden wordt vanwege die muur wel onder vuur genomen, vanuit twee kanten. Door zijn eigen partijleden die vinden dat de bouw van muren niet werkt, én door de Republikeinen die Biden van hypocrisie beschuldigen en hun gram willen halen.
‘Ik had gelijk’, reageert Trump op het besluit. Hij vraagt zich af wanneer Biden zijn excuses aanbiedt voor het lange uitstellen van de bouw van de muur. Andere Republikeinen, zoals Ralph Norman, senator uit North Carolina, reageren woest. ‘Wat is er veranderd’, snoeft hij. ‘Laat me jullie vertellen wat veranderd is. Amerikanen zijn het spuugzat dat hun steden worden overgenomen’, aldus Norman.
Er komt een muur van 32 km bij de Mexicaanse grens.
Biden voerde in 2020 campagne met de belofte geen muur te bouwen, omdat het geen ‘echte oplossing’ zou zijn voor migratie. En toch geeft zijn regering nu groen licht voor de bouw van een muur in Zuid-Texas.
Hoewel Biden zegt niet te geloven in muren, lijkt hij nu mee te gaan in de toenemende onvrede over immigratie in Amerikaanse steden, schrijft BBC News. ‘We hebben geen ruimte meer’, vertelde de burgemeester van New York Eric Adams hoogstpersoonlijk tegen migranten tijdens een bezoek aan de grens.
Intussen hebben de Amerikaanse autoriteiten in een jaar tijd al meer dan 2,2 miljoen migranten opgepakt en naar detentiecentra gestuurd.
Volgens historici Remco Raben en Peter Romijn werd het extreme geweld van het Nederlandse leger tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949) structureel verdoezeld.
Op 17 augustus 1945 verklaarde de Republiek Indonesië zich onafhankelijk. Nederland accepteerde dit niet, met als gevolg een koloniale oorlog die tot eind 1949 zou duren. Aan Nederlandse zijde sneuvelden zo’n 5.000 man, aan Indonesische zijde vielen tussen de 100.000 en 200.000 dodelijke slachtoffers.
Op 17 februari 2022 werden de eerste studies van ‘Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië, 1945-1950’ gepubliceerd. Een gezamenlijke onderzoeksprogramma van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudie. Het Nederlandse leger heeft zich schuldig gemaakt aan ‘structureel extreem geweld’, concludeerden de historici.
Nu, anderhalf jaar later en enkele maanden na de officiële Nederlandse excuses hiervoor, presenteren historici Remco Raben en Peter Romijn het boek Talen van Geweld. Hierin kijken ze niet naar het structurele extreme geweld an sich, maar hoe het leger – gesteund door de koloniale ambtenaren en Den Haag – gevoelige informatie in de doofpot wist te houden.
Waarom is dit nieuwe boek belangrijk? Wat is de toegevoegde waarde van deze studie, ten opzichte van al die andere studies over de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog die recent zijn verschenen?
Peter Romijn: ‘Communicatie is van cruciaal belang. Taal doet er enorm toe. Taal framet de kwesties. En de taal over de oorlog in Indonesië was gevoed door het koloniale perspectief. Nederland zou een ‘weldadig’ regime hebben gevoerd in Indonesië en we hadden ook alle recht om na de Tweede Wereldoorlog en de Japanse bezetting terug te keren naar de kolonie. Dit narratief rechtvaardigde de oorlog, die op deze manier acceptabel werd gemaakt, alsmede het geweld. Nederland gebruikte eufemistische termen om het geweld te beschrijven. Een kampong werd ‘gezuiverd’, mensen werden ‘neergelegd’. Zuiveringsoperaties van het Nederlandse leger eisten talloze Indonesische slachtoffers. Maar met deze quasi-technische terminologie leek het minder erg.’
Remco Raben. Foto: Martijn van Dam
‘Belangrijk is dat het leger de informatievoorziening domineerde. Ambtenaren en anderen namen de terminologie van het leger over, het taalgebruik moest verhullen wat er echt gebeurde. Het dominante narratief was dat dit alles nu eenmaal moest gebeuren, dat het een hoger doel diende, dat Nederland goede bedoelingen had.’
‘Onwelgevallige onderzoeken belandden in de la’
Remco Raben: ‘We hebben geen bestuurlijke geschiedenis geschreven, maar naar het traject van de informatie over het geweld en daarmee kennisvorming gekeken. Bestuurders en politici konden alleen opereren op basis van bepaalde kennis, maar de informatie werd beheerst door het Nederlandse leger. En het leger filterde veel informatie. Met onze invalshoek bestrijken we het hele spectrum van de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, vanaf de dorpen en de rijstvelden tot aan de koloniale en republikeinse Indonesische bestuurders en journalisten en de regering in Nederland.’
‘Het is belangrijk hoe je bepaalde gebeurtenissen beschrijft. Geweld wordt taal. Daardoor kan het bewegen door alle bestuurslagen. Maar taal wordt ook geweld. Taal dient als stimulans om bepaalde vormen van geweld in te zetten. Als je tegenstanders neerzet als terroristen en bandieten dan schep je een klimaat waarin een hard, gewelddadig optreden tegen hen wordt gelegitimeerd.’
Veel informatie belandde natuurlijk in de doofpot. Maar sommige informatie bereikte toch het publiek, zoals de massa-executies van Indonesiërs op Zuid-Sulawesi door het Depot Speciale Troepen van de beruchte kapitein Raymond Westerling. Hoe kan het dat sommige informatie wel en andere informatie niet het publiek wist te bereiken?
Peter Romijn: ‘Dat hing heel erg van de omstandigheden af. Als gevoelige informatie over Nederlands geweld in ons land in de openbaarheid kwam, leidde dat steevast tot ophef en een publiek debat en dienden Kamerleden een verzoek in om een onderzoek in te stellen naar deze gebeurtenis. Het leger zelf probeerde de informatiestroom te controleren, maar dat lukte niet altijd. Via brieven van militairen naar huis kwam er soms gevoelige informatie naar buiten, of via een Nederlands parlementslid dat in Indonesië was, of via een journalist ter plaatse of buitenlandse kanalen.’
‘De Zuid-Sulawesi-affaire was echter zo groot dat die uiteindelijk niet in de doofpot kon blijven. In een periode van enkele maanden tijd vermoordden Westerling en de zijnen duizenden mensen. Maar toch duurde het ook hier maanden voordat de affaire in de openbaarheid kwam. En de commissie die alles moest onderzoeken deed twee jaar over haar werk en trok geen harde conclusies.’
Remco Raben: ‘De Zuid-Sulawesi-affaire was groot. Er vielen veel doden. Ook toen vonden ze dat echt niet in orde. Het is een schandaal geworden. Maar niettemin is er veel van dit schandaal in de doofpot beland, veel geweld werd toegedekt. Nederlandse bestuurders en politici wisten dat ze voor de oorlogsmisdaden van Westerling en de zijnen medeverantwoordelijk waren. Onwelgevallige onderzoeken belandden in de la. Ze werden achtergehouden op advies van gouverneur-generaal Huib van Mook.’
Dat er veel in de doofpot belandde kwam het bestuur en de politiek toch ook heel goed uit? Want dan konden ze hun handen wassen in onschuld. Zij wisten immers hoegenaamd niets.
Peter Romijn: ‘Ja. En bestuurders maakten het bovendien ook kleiner. Dat het allemaal gebeurde in Indonesië, ver hier vandaan, maakte het makkelijker. Je kon dan doen alsof je er niets van wist. Je hoefde het niet te problematiseren.’
Remco Raben: ‘Den Haag vond het allemaal goed wat het leger deed, zelfs als er schandalen waren. In ons boek beschrijven we een casus op Oost-Java, waar vijf Indonesiërs terechtgesteld werden bij een ziekenhuis. Het leger en de regering in Batavia namen een hypotheek op de conclusies, door bij voorbaat al te stellen dat er niets verkeerds gebeurd was.’
Peter Romijn.
En het leger zelf stopte alles in de doofpot?
Peter Romijn: ‘Het leger zei een zelfreinigend vermogen te hebben. Als er ‘excessen’ plaats vonden dan zou het leger dit zelf wel oplossen. De krijgsraden maakten overuren, zei het leger ook. Maar de zaken die voor de krijgsraad kwamen waren geen zaken over extreem geweld tegen Indonesiërs. Het ging om disciplinekwesties. Nederlandse soldaten die zich schuldig maakten aan diefstal, dronkenschap, of in slaap waren gevallen tijdens de wacht. De krijgsraad pakte het extreme geweld niet aan. Dit werd gezien als een bijproduct van militaire operaties. En dan kom ik weer terug op het belang van taal. Extreem geweld werd geframed als zuiveringen. Het platschieten van een dorp en het executeren van alle mannen uit dat dorp heette een zuivering.’
Remco Raben: ‘Er was bovendien geen controle op het leger. Er was een staat van oorlog en een staat van beleg waardoor het leger veel bestuurlijke bevoegdheden had. De meeste koloniale bestuurders onderschreven het mantra dat het herstel van de orde voorrang had. Er was in Indonesië sprake van een bureaucratische dictatuur. Er waren geen controlemechanismen. Het leger kreeg een blanco volmacht. Daar kwam bij dat het Nederlandse leger en de Nederlandse overheid nooit naar de mening van de Indonesiërs vroegen. Als Indonesiërs een misdaad of gewelddadige actie aankaartten, werd dit meteen in twijfel getrokken. Indonesische republikeinse bronnen? Propaganda, leugens. Er werd nooit onderzoek gedaan naar de slachtoffers van het extreme geweld.’
‘Veel koloniale bestuurders in Jakarta waren kritisch over de manier waarop de oorlog werd gevoerd’
‘Voor ons onderzoek hebben we ook Indonesië bezocht en met veel mensen gesproken. Hier in Nederland discussiëren we nog steeds over de vraag in hoeverre er sprake was van extreem geweld, maar in Indonesië weet iedereen het antwoord hierop. Het was een verschrikkelijke oorlog, met structureel extreem geweld. Niet alleen de ouderen die nog in leven zijn, vertelden ons dit, maar ook de jongere generaties zijn bekend met de verhalen van geweld.’
Niet iedereen in Nederland wil dit horen natuurlijk. Denk aan Bauke Geersing, die eerder dit jaar een revisionistische bundel over Indonesië uitbracht, en Palmyra Westerling, de dochter van Raymond Westerling, de commandant van de Speciale Troepen in de jaren 1946-1948. Zij verdedigt het optreden van haar vader.
Remco Raben: ‘Een deel van Nederland is nog steeds hardhorend. Daarom moeten we ook hard roepen hoe het wel zit. Dat Geersing en anderen ons nu als linkse gekkies wegzetten, dat zegt meer over hen als over ons. Dit soort beschuldigingen glijden van ons af.’
Raymond Westerling (1919-1987). Beeldbank ministerie van Defensie
Een ander argument, dat je in die conservatieve kringen regelmatig hoort, is dat er vroeger andere normen golden, en dat je onze eenentwintigste moraal niet op de jaren veertig van de vorige eeuw moet toepassen.
Remco Raben: ‘Dat is een slecht argument. Mensen in die tijd waren ook kritisch. Extreem geweld werd in de tijd ook afgekeurd, voor zover er hierover werd bericht. Het oorlogsrecht was onder invloed van de oorlogstribunalen na de Tweede Wereldoorlog internationaal in beweging, waarin geweld tegen burgers werd verboden. De essentie van die internationale normen was echter allang gangbaar.’
En krijgen we straks ook meer aandacht voor het Indonesische perspectief? Want dit onderzoek, hoe interessant en kritisch ook, is weer vanuit het Nederlandse perspectief geschreven?
Peter Romijn: ‘Het doel van ons onderzoeksprogramma was ook om Indonesische stemmen te laten horen. We hebben ons best gedaan Indonesische historici bij ons onderzoek te betrekken, maar dit is niet honderd procent gelukt. We hebben wel een paar bundels uitgebracht met Indonesische historici, en samengewerkt met enkele lokale geschiedkundigen, onder andere uit Yogjakarta [in Midden-Java, red.]. Belangrijk is daarom dat ons onderzoek een follow-up krijgt. Wat gaan we straks onderzoeken?’
Remco Raben: ‘Het blijft een Nederlands onderzoeksprogramma, vanuit een Nederlandse vraagstelling. En deze vraagstelling is belangrijk, want we hebben als Nederland voordat dit onderzoeksprogramma begon de oorlog niet in volle omgang begrepen, en de donkere kanten waaronder de oorlogsmisdaden eigenlijk niet geaccepteerd.’
Was er in Nederland in de jaren 1945-1949 trouwens ook oppositie tegen de oorlog?
Peter Romijn: ‘Die was er wel, maar was niet krachtig genoeg. De communisten waren tegen de oorlog, en de linkervleugel van de PvdA. Zij keerden zich tegen het extreme geweld, maar waren als gevolg van de Koude Oorlog ook elkaars tegenstanders. Ook enkele progressieve leiders van de Hervormde Kerk, waren kritisch. Maar de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking steunde de oorlog.’
Remco Raben: ‘Veel koloniale bestuurders in Jakarta waren kritisch over de manier waarop de oorlog werd gevoerd. Maar ze konden er weinig aan doen. Dit kwam ook door hun legalistische benadering van de Indonesische kwestie. Eerst moest de orde worden hersteld, dan pas kon je over de toekomst praten. Een Verenigde Staten van Indonesië dat met het Nederlandse moederland verbonden zou blijven, of iets anders.’
Peter Romijn: ‘Nederland wilde de dialoog met Indonesië aangaan mits dat gebeurde op Nederlandse voorwaarden. Dat rechtvaardigde het militaire optreden. Ook als het uit de hand liep. En het liep dagelijks uit de hand.’
Ten slotte: wat zijn de lessen van deze studie voor nu?
Peter Romijn: ‘Dat overheden hun eigen optreden rechtvaardigen, dat heeft iets algemeens. Ik zie veel parallellen. Niet alleen als ze met andere landen in oorlog waren en over de scheef gingen, maar je ziet soortgelijke mechanismen bijvoorbeeld ook met de toeslagenaffaire. De Nederlandse overheid hield onwelgevallige feiten weg, luisterde niet naar de slachtoffers, probeerde de informatievoorziening te beheersen. Dit onderstreept het belang van goede toegang tot overheidsinformatie.’
Remco Raben: ‘Wij zijn historici, geen moralisten. Wel zou je, denk ik, kunnen zeggen dat een goed functionerende democratie van essentieel belang is om de waarheid te achterhalen. Autoriteiten, ook in een democratie, liegen en bedekken altijd. Denk ook aan de Nederlandse aanval in 2015 op Hawija in Irak, waarbij meer dan zeventig burgerdoden vielen. Een sterke civil society is nodig om onrecht aan te kaarten, de waarheid te achterhalen. In het Indonesië van de jaren veertig bestond die civil society niet. De autoriteiten legden nauwelijks verantwoordelijkheid af voor wat ze deden. Dit leidde ook tot ernstige uitwassen.’
Nederlandse burgers die zich inzetten voor mensenrechten en democratie in hun land van herkomst worden geconfronteerd met bedreigingen en intimidatie, variërend van fysiek geweld tot subtiele manipulatie. Ze vragen de Nederlandse overheid om bescherming en een actiever beleid tegen buitenlandse inmenging.
Parisa Pouyande vluchtte in 1994 uit Iran naar Duitsland en woont sinds 2022 in Nederland. Ze zet zich al jaren in voor de rechten van vrouwen en politieke gevangenen in Iran. ‘Politieke gevangenen worden er vermoord of krijgen als ze ziek zijn geen medicijnen en geen behandeling. Daar vraag ik met andere activisten aandacht voor bij Europese overheden, bij vakbonden en mensenrechtenorganisaties wereldwijd. Bijzondere aandacht vragen we voor de kwetsbare positie van vrouwelijke gevangenen in Iran.’
Haar bemoeienis met de situatie in Iran is niet zonder risico. ‘Het Iraanse regime houdt niet van kritiek en intimideert critici in Iran en daarbuiten.’ Ze somt enkele namen op van dodelijke slachtoffers van het Iraanse regime: ‘Denk aan Gholam Keshavarz, die werd in 1989 vermoord op Cyprus, daarna volgden onder andere de protestzanger Fereydoun Farrokhzad in 1992 in Duitsland, Ali Motamed in 2015 in Almere en Ahmad Nisi in 2017 in Den Haag. En dan was er ook nog een terroristische aanslag in 2020 op de activisten van de Koerdische Democratische Partij Iran in Leeuwarden en de aanslag in 2022 op Salman Rushdie (de dader ontving als beloning landbouwgrond van Iran, red.).’ Zelf is ze ook meerdere malen geïntimideerd: zo trof ze in 2018 een gaatje in haar keukenraam dat veroorzaakt was door een kogel.
De dreiging is haar niet in de koude kleren gaan zitten. ‘Nadat de broer van mijn beste vriendin in Leeuwarden met een mes was aangevallen en twintig keer was gestoken, moest ik in therapie om de agressie te verwerken. Ik zou dolgraag een hond willen hebben, maar dat durf ik niet. Dan moet ik te vaak naar buiten en daar voel ik me niet veilig.’ Desondanks overweegt Parisa niet om haar strijd voor verbetering van mensenrechten in Iran te staken. ‘Nee, dan zou ik toegeven aan terreur. Dat zal ik nooit doen.’
Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging
Net als Parisa Pouyande zijn er in Nederland veel meer burgers die zich inzetten voor de bevordering van mensenrechten en democratie in het land waar zij of hun (groot)ouders zijn geboren. Ze hebben, afhankelijk van het regime in kwestie, te maken met directe fysieke bedreigingen, maar ook met subtielere vormen van manipulatie en intimidatie.
Voorbeelden hiervan zijn onder andere een Tibetaanse vluchteling die zich onveilig voelt vanwege Chinese ‘politiebureaus’, een Hirak-activist die in Marokko wordt gearresteerd na een familiebezoek, of een Oeigoerse activist die telefonisch wordt geïntimideerd door Chinese agenten. Deze en andere voorbeelden zijn verzameld door mensenrechtenactivisten uit verschillende herkomstlanden die zich vorig jaar hebben verenigd in de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging. Gezamenlijk vragen ze de Nederlandse overheid om bescherming en dringen ze op een actiever beleid.
‘Veel mensen die wij kennen en spreken, durven zich niet (meer) te uiten’
In een ingezonden brief in NRC schreven leden van de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging vorig jaar: ‘Veel mensen, die wij kennen en spreken, durven zich niet (meer) te uiten. Uit angst voor verlies van het eigen veiligheidsgevoel en dat van hun familieleden in Nederland, in het thuisland of elders, kiezen zij vaak voor het zwijgen en zelfcensuur. Deze impact op de vrijheid en veiligheid van Nederlandse burgers baart ons grote zorgen.’
De Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging voelt zich gesteund door een speciale Europese onderzoekscommissie die concludeerde dat regimes als die van Rusland, China, Iran, Turkije en Marokko een bedreiging vormen door het kopen van politieke lobby, desinformatie en propaganda op sociale media, cyberaanvallen en misbruik van de diaspora. Uit een recent onderzoek van Clingendael naar het Turks diasporabeleid bleek dat een kwart van de Turkse Nederlanders zich onveilig voelt vanwege de Turkse invloed in Nederland. Ruim 40 procent van hen wil dat de Nederlandse overheid de Turks-Nederlandse gemeenschap beter beschermt tegen de invloed uit Turkije
Habib el Kaddouri
Habib el Kaddouri, die namens de Monitor Lange Arm Rabat deelneemt aan de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging, vindt het van belang dat de Nederlandse overheid haar verantwoordelijkheid neemt: ‘Wij zijn Nederlandse staatsburgers die opkomen voor mensenrechten en verwachten van onze Nederlandse overheid dat ze pal staat voor onze vrijheid en veiligheid.’
Beleid tegen ongewenste buitenlandse inmenging (OBI)
Het Nederlandse kabinet is sinds 2018 gestart met een nationale aanpak tegen ongewenste buitenlandse inmenging (OBI). Deze aanpak omvat drie belangrijke sporen: een diplomatiek spoor, een weerbaarheidsspoor en een bestuurlijk/strafrechtelijk spoor.
Het diplomatieke traject, geleid door het ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft tot doel de betrokken buitenlandse staat aan te spreken op hun ongewenste inmenging, om de dreiging zoveel mogelijk te verminderen. Het versterken van de weerbaarheid, onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Sociale Zaken, richt zich op het minimaliseren van de langetermijneffecten van deze inmenging. Het bestuurlijke en strafrechtelijke spoor, geleid door het ministerie van Justitie, heeft als doel meldingen en aangiftes van ongewenste buitenlandse inmenging te onderzoeken en om te zetten in concrete maatregelen, inclusief juridische stappen.
In 2019 kregen PvdA en GroenLinks nog geen Kamermeerderheid voor een meldpunt voor mensen die kampen met de lange arm van hun land van origine. Vorig jaar waagde Kati Piri (PvdA) een nieuwe poging. Zij diende samen met PvdA en VVD een motie in waarin het kabinet werd opgeroepen een meldpunt vorm te geven en hierbij de diaspora en ervaringsdeskundigen te betrekken. Deze motie werd wel aangenomen.
Habib el Kaddouri is blij met de toegenomen aandacht voor het onderwerp. ‘Het is goed dat het nu op de agenda staat en dat diverse partijen [GroenLinks, PvdA, D66 en VVD] zich betrokken tonen. Dat is absoluut winst.’
‘We wachten nog steeds op een meldpunt. Wat ook niet helpt is dat het zo verkokerd wordt aangepakt’
Maar het mag van Habib el Kaddouri wel wat sneller gaan. ‘Het gaat allemaal zo traag. We wachten nog steeds op een meldpunt. Wat ook niet helpt is dat het zo verkokerd wordt aangepakt. Er zijn zoveel ministeries betrokken.’ El Kaddouri haalt even diep adem en geeft een opsomming: ‘Het gaat om de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken en Klimaat, Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en dan ook nog de NCTV (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid) en de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst). Dat maakt het proces wel heel stroperig.’
In een brief aan de Tweede Kamer, van 4 juli, suggereerde het kabinet dat er wordt samengewerkt met de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging. El Kaddouri zegt daar nog te weinig van te merken. ‘Ik las bijvoorbeeld in een Kamerbrief, die de minister van Sociale Zaken op 25 september naar de Kamer stuurde, over de kabinetsplannen om weerbaarheid te bevorderen. Dat gebeurt dan door onderzoek, het faciliteren van dialoog en het adviseren van gemeenten. Die plannen zijn vast uitgebreid interdepartementaal besproken, maar waren voor ons nieuw. Dat is jammer. We hebben niet voor niets onze ervaringskennis gebundeld in een Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging. Werk met ons samen en met andere ervaringsdeskundigen. Of leg ook een link met het programma dat gericht is op het bevorderen van zelfbeschikking.’
Tijdens een commissiedebat afgelopen woensdag bleek dat D66, GroenLinks-PvdA en VVD het ongeduld van El Kaddouri delen en het weerbaarheidsprogramma nog erg vaag vonden. De aanwezige minister, Karien van Gennip van Sociale Zaken, verwees voor veel vragen naar haar niet aanwezige collegae. Ze deelde mee dat er afgelopen zomer op ambtelijk niveau weliswaar is gestart met een zogenaamde ‘OBI-tafel’ en een ‘meldfunctie’, maar dat van het door de Tweede Kamer gevraagde meldpunt waar de diaspora terecht kan, nog geen sprake is.
‘Als we mensen weerbaar willen maken tegen Lange Armen, dan moet de politiek zelf het goede voorbeeld geven’
Het kabinet mag van Habib el Kaddouri behalve daadkrachtiger ook best wat assertiever worden: ‘We hebben te vaak het gevoel dat mensenrechten ondergeschikt worden gemaakt aan bijvoorbeeld economische belangen, de opvang van vluchtelingen (Turkije, red.) of het terugnemen van asielzoekers (Marokko, red.). Natuurlijk gaat het om maatwerk en vraagt de relatie met bijvoorbeeld Iran ander beleid dan die met Marokko, maar de politiek moet een streep in het zand durven zetten. Als we mensen weerbaar willen maken tegen Lange Armen, dan moet de politiek zelf het goede voorbeeld geven en pal staan voor mensenrechten.’
Wat betreft Parisa Pouyande zou Nederland ten opzichte van Iran veel verder mogen gaan dan nu het geval is. ‘Iedereen zou de huidige revolutie tegen het Iraanse regime moeten steunen. Het Iraans regime is niet alleen een gevaar voor het eigen volk, maar voor de hele wereld. De Nederlandse regering zou ervoor moeten pleiten de Iraanse Revolutionaire Garde op de Europese terroristenlijst te zetten. Omdat de Iraanse ambassades de uitvalsbases vormen voor de organisatie van intimiderende en terroristische activiteiten, zou Nederland de Iraanse ambassadeurs moeten uitzetten en de eigen ambassadeurs uit Iran moeten terugtrekken. Dan geef je een duidelijk signaal.’
De Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging is bezig met het organiseren op 11 november van een bijeenkomst in Den Haag waaraan zowel mensenrechtenactivisten als (kandidaat) politici deelnemen. De exacte locatie en tijd zijn nog niet bekend.
Een groep van negen migranten heeft dinsdagochtend geprobeerd een Nederlands vrachtschip te kapen, schrijft de Gelderlander. De bootvluchtelingen weigerden aan wal te worden gebracht.
Het Nederlandse vrachtschip Vos Pace viste dinsdag een groep van ongeveer tachtig migranten uit de Atlantische Oceaan, zo’n tachtig kilometer ten noorden van de Zuid-Marokkaanse stad Ajfennir. De migranten probeerden de Canarische Eilanden te bereiken, om vervolgens daar asiel aan te vragen. De Canarische Eilanden horen bij Spanje, een lidstaat van de Europese Unie.
Maar toen ze te horen kregen dat ze niet op de Canarische Eilanden zouden worden afgezet, maar terug naar Marokko werden gebracht, werden enkele migranten zeer agressief. Ze probeerden met messen de Nederlandse bemanning te overmeesteren. De kapitein besloot daarop naar het eiland Fuerteventura te varen. De Spaanse politie arresteerde de negen, die nu worden beschuldigd van muiterij. De verdachten kunnen hiervoor vijftien jaar cel krijgen.
Ook de andere migranten zijn op Fuerteventura van boord gegaan. Tegen hen is geen strafrechtelijk onderzoek ingesteld.
Tijdens Kinderboekenweek worden je kinderen niet gehersenspoeld, schrijft publicist Ahlam Benali. Verhalen over verschillende manieren van leven dragen bij aan respect voor andersdenkenden.
Ooit vertelde mijn juffrouw op de basisschool dat je door lezen de wereld leert kennen. Als kind las ik graag informatieve boeken. Ook was ik iedere weekend te vinden in de bibliotheek. Ik verrijkte mijzelf met kennis en ik fantaseerde over het universum. Tevens keek ik ieder jaar uit naar de terugkerende Kinderboekenweek. Een jaarlijkse periode sinds 1945, met de duur van tien fantasierijke dagen. Het was een feest, waar schrijvers, bibliotheekmedewerkers en kinderen elkaar tegen kwamen.
Dit jaar is het thema van de Kinderboekenweek: ‘Bij mij thuis’. Voor iedereen betekent thuis iets anders. Ook bestaat thuis in verschillende vormen. Die verschillen en overeenkomsten worden dit jaar samen gevierd en besproken.
Helaas heeft het thema voor veel onrust gezorgd binnen verschillende gemeenschappen. Op sociale media gaat een video viraal, waarin wordt verteld dat het feestje dit jaar wordt gebruikt voor manipulatie en hersenspoeling van kinderen. Maar tegelijkertijd zijn er positieve reacties, bijvoorbeeld dat het Suikerfeest in het thema wordt behandeld.
Bovendien kun je niet vroeg genoeg starten met seksuele voorlichting
Op een aantal Haagse openbare basisscholen willen bezorgde ouders de lespakketten opvragen, vervangende activiteiten opeisen of hun kinderen massaal ziek melden. Dit uit angst voor onderwerpen zoals lhbti en seksuele voorlichting. Waarom kiezen deze ouders dan eigenlijk voor een openbare basisschool?
Het is toch belangrijk dat de kinderen leren dat je een ander niet van je eigen gelijk moet overtuigen, maar kritisch naar jezelf en medeleerlingen kunt kijken? Het is toch prachtig dat op het openbaar onderwijs iedereen welkom is en ertoe doet? Dat kinderen leren wat een ander beweegt, zodat ze samen kunnen leven in Nederland? Dit is toch geen manipulatie of hersenspoelen?
Bovendien kun je niet vroeg genoeg starten met seksuele voorlichting. Door hier al op jonge leeftijd mee te beginnen, raken kinderen vertrouwd met het thema. Ze krijgen hierdoor betrouwbare informatie en durven eerder hierover vragen te stellen. Met hulp van de ouders ontwikkelen ze ook hun eigen normen en waarden. Daaruit worden ze weerbaarder en leren ze respectvol met elkaar omgaan. Het is óók belangrijk dat wij vanuit thuis de kinderen onderwijzen dat ze anderen respecteren, ongeacht hun opvoeding, religie, meningen en keuzes.
Hier, bij mij thuis, duik ik graag met mijn kinderen in de kinderboeken. Ook bezoeken wij vaak samen de bibliotheek. Ik wens dat ze door de verhalen zich beter kunnen inleven in een ander. Ik vind het prachtig om te zien dat ze op deze wijze kennismaken met onze samenleving.
Daarom zorgt de Kinderboekenweek bij mij thuis voor verbinding tussen mijzelf en mijn kinderen. We doen onbevooroordeeld kennis op en kunnen dankzij het thema opnieuw met elkaar in gesprek gaan. Zo maken we er gezamenlijk een wereldreis van.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.