10.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 247

Hoe Arameeërs en Turken in Enschede in gesprek gaan over genocide

0

In 1915 vond niet alleen de bekende Armeense Genocide plaats, maar ook de Sayfo: de genocide op de Arameeërs. Meer dan anderhalf miljoen christenen vonden de dood. Jaarlijks op 15 juni is er een herdenking van deze genocide. Dit jaar zijn er rondom dat moment spanningen, omdat Arameeërs in Enschede een herdenkingsmonument willen, terwijl Turkse nationalisten daar fel op tegen zijn.

Op 27 mei vond er zelfs een heuse ‘ontkenningsmars’ plaats in de Twentse universiteitsstad. Turkse Nederlanders ontkennen dat er een Aramese Genocide heeft plaatsgevonden, zoals ze dat ook doen bij de Armeense Genocide.

Toch leidt de discussie rondom het herdenkingsmonument ook tot toenadering en dialoog. De Stichting Democratische Organisaties Turkije (SDO) organiseerde op 28 mei, een dag na de ‘ontkenningsmars’, een dialoogbijeenkomst. De Kanttekening was daarbij.

Arameeërs, Chaldeeërs – een christelijke minderheid uit  het historische Mesopotamië -, Koerden en Turken druppelen voorzichtig binnen in het SDO-pand. Er is wat thee, koffie en Syrische zoetigheid. Het Turkse protest tegen het monument en de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Turkije zijn de belangrijkste gesprekonderwerpen.

In groepjes staan de aanwezigen bij SDO onwennig te praten. Het komt niet vaak voor dat Arameeërs, Koerden en Turken bij elkaar komen in een gebouw van een Turkse stichting, en dan ook nog in het kader van een gevoelig onderwerp als de Aramese genocide. ‘Hoe was het gisteren?’, vragen de aanwezigen, nieuwsgierig naar hoe de mars van de Turkse nationalisten in Enschede een dag eerder verliep.

Faruk Köklü, een van de bestuursleden van SDO, roept de aanwezigen op om wat dichter bij elkaar te komen en aan tafel te gaan zitten. Hij introduceert Ugur Ümit Üngor, hoogleraar bij het Nederlands Instituut voor Oorlogs- Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), die een presentatie zal houden over genocide en het nut van herdenken. Üngör, die zelf ook uit Enschede komt, staat nog even stil bij de stad waar hij veel Arameeërs kent. Hij heeft buiten Turkije om nog een ‘gedeelde geschiedenis’ met de aanwezigen. ‘Dit is de oudste Turkse stichting in Enschede. Een ontmoetingsplek voor vele gastarbeiders, waarvan sommigen ook vandaag aanwezig zijn’, zegt Üngör en wijst naar zijn oom.

In de lezing benadrukt Üngör dat genocide overal op de wereld plaatsvindt, en dat het niet uniek is dat nakomelingen van dader- en slachtoffergroepen bij elkaar komen voor dialoog. Voor de genocides uit 1915 zijn er drie belangrijke oorzaken, vertelt hij: het verlies van de Balkan door het Ottomaanse Rijk, de staatsgreep van de Jong-Turken in 1913 en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een jaar later. ‘Zonder deze oorlog was er geen genocide geweest’, stelt Üngör.

De historicus legt uit dat de Armeense Genocide beter gedocumenteerd is dan de Sayfo. ‘Ook omdat Talaat Pasja, het brein achter die eerste genocide, alles heeft bijgehouden. De Sayfo was meer een lokaal fenomeen, onder andere in de provincie Diyarbekir. De toenmalige gouverneur van Diyarbekir Mehmed Reshid breidde de genocide tegen de Armeniërs uit naar alle christenen onder zijn bestuur. Talaat stuurde één telegram naar de gouverneur dat dit niet mocht, maar greep verder niet in. ‘Hij mocht gewoon zijn gang gaan,’ aldus Üngör. Op de vraag hoeveel dodelijke slachtoffers de Sayfo precies heeft geëist – de schattingen lopen uiteen tussen de 250.000 en 750.000 mensen – heeft hij nog geen antwoord. ‘Hier moet nog werk verzet worden.’

Üngör vertelt ook over het belang van herdenken. ‘De slachtoffers hebben geen graf waar nabestaanden naartoe konden gaan. Een monument biedt vaak uitkomst, als centraal punt voor collectieve rouw. Om het verleden te kunnen verwerken vinden zij het belangrijk om te rouwen. Dus als je zegt dat er geen monument mag komen, dan is het alsof je zegt dat je niet mag rouwen. Iedereen herdenkt en elk volk doet dat op een andere manier.’

‘Geen genocide’

Na de lezing is er ruimte voor reacties en vragen uit de zaal. Een Aramese initiatiefnemer voor het monument legt de beweegredenen voor die stap uit: ‘Veel van onze ouderen komen uit een cultuur van stilzwijgen. Nu ook de laatste mensen verdwijnen, die de Sayfo kunnen herinneren of kennen uit verhalen van hun ouders, is de wens om collectief te herdenken groter geworden. Juist ook om deze geschiedenis door te geven aan volgende generaties, en om aan te geven dat er een specifieke reden is dat we niet meer daar wonen.’

Een Turkse vrouw begrijpt niet waarom er een monument moet komen voor deze geschiedenis. ‘Dit zal tot meer verdeeldheid tussen Arameeërs en Turken leiden. Mijn dochter heeft een Aramese vriendin. Ik weet honderd procent zeker dat hun vriendschap hierdoor in gevaar komt,’ zegt zij.

Een Turkse man is ook tegen het monument. ‘Ik voel mij als Turk aangesproken door zo’n monument. Hoewel er weliswaar niet niks is gebeurd in 1915, geloof ik niet dat het een genocide was. De Armeniërs werden bijvoorbeeld in het Osmaanse Rijk de millet-i Sadika genoemd, de loyale natie. Er zijn ook Turken vermoord door Armeniërs. Dat heb ik niet gehoord in de lezing.’

‘Er zijn inderdaad wraakacties geweest’, reageert Üngör. ‘Maar we moeten de zaken in de juiste proporties bezien. Er zijn rond de dertigduizend Turken en Koerden vermoord, vooral door Dashnaks, nationalistische Armeense militanten.’

Een Turks-Koerdische deelnemer zegt vervolgens dat ook haar grootouders hebben geleden onder wraakacties van Armeniërs, maar dat ze zich niet beledigd voelt door een monument. ‘Dat moet ik wel even kwijt hoor’, zegt ze in reactie op eerdere sprekers, die zich tegen een monument keerden. ‘Mijn lichaam reageert op zulke uitspraken. Als mensen hun doden willen eren, dan moeten ze dat in alle vrijheid kunnen doen.’

‘Hoezo voel je je als Turk beledigd? Arameeërs hebben geleden, de Turken zijn toch niet uitgeroeid?’

Een Chaldeeuws-Aramese deelnemer legt daarop de nadruk op de spirituele betekenis van een herdenkingsmonument. ‘Wanneer wij onze doden eren, zijn we in gedachten vooral met hen bezig, niet met wijzen naar anderen. Het gaat om traumaverwerking. Koerden waren in ons geval de directe daders. Maar er zijn ook verhalen van Koerdische daders die tegelijkertijd kinderen hebben gered. Een mens is niet zwart-wit.’

In de zaal is ook een Molukse man van middelbare leeftijd aanwezig. ‘Als buitenstaander in dit gezelschap kan ik ook meepraten over genocide’, zegt hij. ‘Zo heeft de Hollander Jan Pieterszoon Coen in de zeventiende eeuw 80 procent van de bewoners van de Banda-eilanden uitgeroeid. Ik heb vandaag een mooie mix van mensen gezien, die over hun gedeelde geschiedenis in gesprek zijn gegaan. Dit moet vaker gebeuren.’

‘Laatste stuiptrekkingen’

Is er inderdaad meer toenadering tussen Arameeërs en Turken? ‘Ik was er op 28 mei niet bij in Enschede, maar het zou goed kunnen’, vertelt BNNVARA-documentairemaker Sinan Can na afloop van de dialoogbijeenkomst aan de Kanttekening. Hij zal op 15 juni een toespraak houden op de Sayfo-herdenking in de Twentse universiteitsstad.

Can denkt dat de voorwaarden voor dialoog tussen Turken en Arameeërs gunstiger zijn dan tussen Turken en Armeniërs. ‘Nationalistische Armeniërs eisen bijvoorbeeld ook herstelbetalingen en grond van Turkije. Zulke geluiden hoor je minder bij de Aramese gemeenschap. Zij willen vooral hun eigen doden op een respectvolle manier eren met een monument. Maar zelfs dan voelen Turken zich enorm beledigd. Ik probeer dat te rationaliseren. Hoezo voel je je als Turk beledigd? Zij hebben geleden, de Turken zijn toch niet uitgeroeid? Waarom zo veel emotie?’

De documentairemaker denkt dat het Turkse protest van 27 mei in Enschede weleens ‘een van de laatste stuiptrekkingen van de ontkenners’ kan zijn. ‘Er is een omslag gekomen. Mensen die zeggen dat er helemaal niks is gebeurd, heb je bijna niet meer. Er zijn steeds meer mensen die deze geschiedenis erkennen. Veel mensen beseffen ook hoezeer Arameeërs, Armeniërs, Grieken, Turken en Koerden op elkaar lijken. In onze emoties, loyaliteit naar familie en koppigheid. We hebben achthonderd jaar samengeleefd. Die geschiedenis kan je niet zomaar wissen. We zijn buren. Mensen beseffen hoe kleurloos Anatolië is geworden zonder hen. In economisch en cultureel opzicht zijn deze gebieden enorm verarmd na 1915.’

Ontkenners en erkenners bij elkaar

Johan Kurt, voorzitter van de Aramese Federatie, kijkt met een goed gevoel op de dialoogbijeenkomst van 28 mei terug. ‘We waren bij de lezing van Ugur Ümit Üngor en spraken er met mensen van Turkse afkomst. Het was fijn om met respect naar elkaar te luisteren. Zo hebben we over en weer verteld hoe we erin zitten en welke gevoelens er bij de herdenking leven. Het verhaal van een jonge, Turkse vrouw vond ik mooi. Zij vindt dat we moeten herdenken en ook dat er ruimte moet zijn voor een monument. Ik hoop dat het overkomt bij anderen.’

Sayfo-deskundige Sofia Mutlu-Numansen, van Chaldeeuws en Aramese komaf, bezocht op 28 mei de dialoogbijeenkomst met haar ouders en nichtje. Zij ziet iets meer toenadering: ‘Ik ben zelf nog niet op deze manier in dialoog gegaan met Turken en Koerden. Ik weet wel dat er in het verleden vanuit verschillende organisaties vaker toenadering was. Zo waren er eerder Turkse sprekers. Maar dit jaar was anders, omdat we echt in gesprek gingen met mensen die de genocide ontkennen.’

‘Een groot deel van de Turkse gemeenschap is niet tegen het ontkennen van de genocide’

Mutlu-Numansen is onder de indruk van de bijeenkomst. ‘De dialoog heeft mij persoonlijk geraakt. Ik heb allereerst veel geleerd over de ‘tegenpartij’. De lezing van Üngör was informatief en leidde tot meer inzicht in waarom er destijds een antichristelijk sentiment heerste. Daarnaast vond ik het erg bijzonder dat we in dezelfde ruimte zaten met Turken en Koerden, genocide-ontkenners én genocide-erkenners. En zelfs met de ontkenners hebben we hele fatsoenlijke gesprekken kunnen voeren, met wederzijds respect en begrip. Dat is best mooi.’

Voor Mutlu-Numansen had de bijeenkomst ook wetenschappelijke waarde. Ze is vorig jaar oktober gepromoveerd op de herinnering aan de Aramese, Assyrische en Chaldeeuwse genocide. ‘Ik kwam mensen tegen die met mij op dit vlak willen samenwerken. En juist omdat ze Turkse of Koerdische roots hebben vind ik dat extra mooi. We zijn een goede aanvulling op elkaars blinde vlekken’.

Minderwaardigheidscomplex

SDO-bestuurslid Ahmed Yilmaz, die er ook bij was op 28 mei, beziet de dialoog vanuit van een breder perspectief. ‘Ik denk dat de meerderheid van de mensen geen interesse toont en vooral met zichzelf bezig is. Zulke vormen van ongekend onrecht zijn voor hen vooral een ver-van-mijn-bed-show. Er zijn geen directe overlevenden meer van deze genocides. Bij de Holocaust is dat nog wel het geval.’

Volgens Yilmaz voelen mensen uit deze regio zich om identitaire redenen snel aangesproken. ‘Er is een minderwaardigheidscomplex dat deze mensen in zijn greep heeft. Terwijl de mensen onderling eigenlijk goed met elkaar kunnen opschieten, zoals destijds meer dan 110 jaar geleden. Wanneer er sprake is van politieke twisten gaan ze vooral mee met de status quo. En velen houden zich dan stil, of zijn er helemaal niet mee bezig. Ze zijn bijna apathisch.’

Voor Yilmaz was de bijeenkomst op 28 mei een kleine eerste stap. ‘Een goed begin en een opstap naar meer bijeenkomsten. Dit gaan we doorzetten.’

Johan Kurt van de Aramese Federatie is blij dat er niet al te veel mensen op de Turkse ontkenningsmars zijn afgekomen. ‘Dat is voor ons een signaal, dat het grootste gedeelte van de Turkse gemeenschap niet tegen het herdenken van de genocide is. En dat wij kunnen doorgaan met het monument. Je hebt altijd wel een kleine gemeenschap die protesteert, en dat mag ook. Wij willen de geschiedenis een plek geven, kunnen rouwen. Het is ook een moment van kennisoverdracht, opdat dit niet weer gebeurt. Daar gaat het om. En in de toekomst moeten er meer momenten komen van verzoening, waar we elkaar goed aanhoren en luisteren.’

Verzoening

Mutlu-Numansen weet niet of de Turkse ontkenningsmars een laatste stuiptrekking is van de genocide-ontkenning. ‘Daarvoor heb ik te weinig contact met deze groep. Maar in mijn eigen omgeving zie ik wel een beweging van nakomelingen van Sayfo-overlevenden, die zich steeds meer uiten en op de hoogte zijn van hun eigen geschiedenis. Hierdoor raken ze ook steeds meer in gesprek met andere mensen. Voor de Turkse en Koerdische gemeenschappen wordt ons verhaal daardoor ook steeds zichtbaarder.’

Ze gelooft in verzoening. ‘Tien jaar gelden had ik niet durven dromen dat ik mijn proefschrift over de Sayfo mocht verdedigen tegenover een professor genocide studies die van Turkse afkomst is. Maar toch is dit wel gebeurd. En wat mij betreft is dit nog maar het begin. Ik geloof er heilig in dat we elkaar juist kunnen vinden als we in dialoog gaan met elkaar. Zo kan er empathie ontstaan. Het is tijd om elkaar op te zoeken, meer te praten en samen te werken. Meer, meer, meer van waar we nu al mee zijn begonnen.’

=-=

Dit artikel is eerder gepubliceerd op 15 juni 2023.

Rabbijn Soetendorp: ‘Wie niet in wonderen gelooft, is geen realist’

0

In Levenslessen van een rabbijn blikt Awraham Soetendorp terug op de 80 jaar die achter hem liggen. ‘Een mens beleeft veel in een leven – maar herbeleeft nog meer.’

Op 4 mei spreekt rabbijn Awraham Soetendorp (1943) tijdens de herdenkingsdienst in de Grote Kerk in Den Haag. Een verhaal houden voor een zaal met mensen is anders dan een boek schrijven, vindt hij. ‘Als ik voor een groep sta, klein of groot, dan gebeurt er iets met de gezichten van mensen, er ontstaat een bepaalde sfeer.’

Onlangs verscheen Levenslessen van een rabbijn, waarin lessen zijn opgetekend die Soetendorp terugkijkend op zijn leven heeft geleerd. Soetendorp was van 1968 tot 2008 rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente in Den Haag en actief bij tal van internationale clubs die zich inzetten voor dialoog en contacten tussen verschillende religies. Het boek is geschreven door journalist Annemiek Leclaire, die hem hiervoor meerdere malen interviewde.

In het boek vertelt Soetendorp over zijn ouders en tante Trees, die door aan ‘baby Sjalommetje’ te denken – Sjalom is de tweede naam van Soetendorp – Auschwitz overleefde. Maar hij verloor in de oorlog ook talloze familieleden. Hij vertelt in het boek ook over spanningen in het gezin toen hij opgroeide en ontmoetingen met mensen die de oorlog hadden overleefd maar worstelden met schuldgevoelens.

Een aangrijpende scène gaat over zijn ouders, die samen met baby Awraham in Amsterdam-Oost woonden. Er was een razzia in de wijk. De voordeur werd opengebroken door een SS-officier. De man kwam binnen, keek in de wieg en zei tegen de drie maanden oude baby: ‘Schade dass du ein Jude bist.’ Vervolgens zei hij: ‘Jullie zijn te vies, ga je wassen, we komen morgen terug.’ Hij wist dat ze dan zouden ontsnappen. De vader van Soetendorp zei altijd tegen zijn zoon dat hij nooit moest vergeten dat een SS’er zijn leven had gered.

U heeft zoveel verdriet meegemaakt. Uw familie onderging uitzonderlijk leed. Hoe kunnen mensen die dit niet hebben meegemaakt daar levenslessen uit halen?

‘Iedereen die in vrede leeft, beleeft ook momenten van vreugde en vormen van leed. In mijn boek vertel ik openhartig over mijn tante Trees, die op hoge leeftijd na een beroerte besluit euthanasie te plegen. Ik was erbij aanwezig. Wij hadden een diepe band.

Het boek gaat ook over mij. We woonden in Israël toen ik als negenjarig jongetje met een speelgoedpijltje mijn zusje verwondde aan haar oog. Het oog kon niet meer gered worden. Ik deed het niet expres, maar ik heb het wel gedaan. Het is meer dan zeventig jaar geleden gebeurd, maar het is iets waar ik bijna dagelijks nog aan denk. Een mens beleeft veel, maar herbeleeft nog veel meer.’

In het boek vertelt u dat u geïnspireerd bent door de Joods-Franse filosoof Emmanuel Levinas (1906-1995). Wat boeit u aan hem?

‘Ik herken me in Levinas, die ik overigens nooit heb ontmoet. Hij dacht na over hoe we elkaar in gelijkwaardigheid kunnen ontmoeten: door het naakte aangezicht van de ander te zien. Of zoals mijn vader, die ook rabbijn was, tegen mij zei: ‘Je ontmoet God in de pupillen van de ander.’

Ik zal je vertellen over het toppunt van vreugde. Ik was op het huwelijk van mijn kleindochter en daar was een dochtertje van acht maanden van de andere kleindochter. Het was een zonovergoten dag, ze zat op mijn schoot. Ik keek in haar ogen. Het is ongelooflijk hoe haar blik helemaal door mij heen ging. Plotseling dacht ik: zou zo’n blik de blik zijn geweest waarmee ik die SS-officier vertederde, die zich in 1943 over de wieg boog en mij gespaard heeft? De oorlog heeft in mijn leven grote invloed. Maar mijn boek is geen verhaal over de oorlog. Het is het verhaal van iemand die geboren is in de oorlog en die de weg aflegt van overleven naar leven. In wezen legt iedereen diezelfde weg af. Overleven van dingen die gebeuren in je leven en in de levens van anderen waarbij je betrokken bent.’

In onze tijd zijn er ook mensen die in de verdrukking leven. In Amsterdam ligt bijvoorbeeld op een desolate plek, tussen de fabrieken en bedrijven, een cruiseschip met honderden asielzoekers. Velen wachten al maanden op een eerste gesprek met immigratiedienst IND. Hoe kijkt u tegen dat soort schrijnende situaties aan?

‘Daadwerkelijk oog hebben voor mensen in verdrukking is een enorme opgave. Je moet helpen zonder er zelf aan onderdoor te gaan. In 1979 waren er bootvluchtelingen uit Vietnam. Zij kwamen toen in het nieuws, maar ik vond net als zovelen dat ze niet voldoende geholpen werden.

Toen ben ik naar het Rode Kruis gegaan. Het was vijf uur ’s middags, het kantoor ging bijna dicht, maar ik werd wel binnengelaten. Ik zei: ‘Hoe kan dat nou, dat jullie kantoor dichtgaat terwijl de wereld brandt? Die mensen verdrinken.’ Toen zeiden ze tegen mij: ‘Wij maken dit elke dag mee. U bent nu in beweging gekomen, maar wij komen vierentwintig uur per dag, jaar in jaar uit, in beweging. Hoe kun je die betrokkenheid volhouden als je geen rust neemt?’

We zijn niet altijd in staat om het leed van asielzoekers tot ons door te laten dringen. Onze samenleving ziet daar maar een klein beetje van, dat is hoe we ermee omgaan. Maar zo zien we de belangrijke contouren van wat veranderen moet.

Ik heb mij aan het begin van de oorlog in de Oekraïne gericht tot de leiding van de Russisch-Orthodoxe Kerk. Ik heb gezegd dat het heilloos is om die oorlog te voeren en het belang van oplossingen benadrukt, de mogelijkheid van vrede.

‘We zijn niet altijd in staat om het leed van asielzoekers tot ons door te laten dringen’

Ik kan het nog sterker zeggen, Israël bestaat nu vijfenzeventig jaar. Ik ben in alle vezels van mijn bestaan met Israël verbonden. Ik heb door de jaren heen zoveel mensen ontmoet aan Israëlische kant maar ook aan Palestijnse kant die met heel hun wezen vrede willen.’

Maar waarom is dat dan nog niet gelukt?

‘Omdat het niet eenvoudig is. Het is een conflict tussen rechten. Wie heeft het grootste recht en wie het minste? Mijn Israëlische broeders en zusters hebben alle recht om eindelijk in een land te leven waar rust is en vrede, waar kinderen zich kunnen ontwikkelen. Mijn Palestijnse broeders en zusters hebben alle recht om een bestaan te hebben waarin kinderen kunnen opgroeien, een perspectief. Ze komen niet tot elkaar.’

Denkt u dat het ermee te maken heeft, dat ze de glans in elkaar ogen nooit hebben gezien?

‘Ja, te weinig. Sommigen hebben dat wel. Avishai Margalit, een ethicus uit Israël, zegt dat de weg naar een rechtvaardige samenleving te lang is. Streven naar een fatsoenlijke samenleving is realistischer. Dat is een samenleving waarin niemand meer vernederd wordt. En die vernedering, het willen toebrengen van vernedering, dat is er nog te veel in de wereld.

Zo’n twintig jaar geleden was ik op bezoek in een Palestijns dorp. Er was een gebouw vernietigd omdat volgens Israël van daaruit terrorisme was gepleegd. Ik werd voorgesteld aan de Palestijnse burgemeester en er werd verteld dat ik in de oorlog was geboren. Toen zei de burgmeester tegen mij dat hij het bijzonder op prijs zou stellen als ik vertelde wat het betekende om als Joodse baby in de oorlog te leven. Het was zo ontroerend, want ik had helemaal niet verwacht dat iemand in dat Palestijnse dorp open stond voor een verhaal van de Jood als slachtoffer in een oorlog.’

Vindt u het belangrijk dat nieuwkomers in ons land zich ook verbinden met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog?

‘Heel belangrijk. Zij moeten weten dat er honderdduizend Nederlandse Joden zijn vermoord. Zij werden er in de oorlog mee geconfronteerd dat je honderden jaren in een land kunt leven – ik geloof dat mijn voorouders al in de zeventiende eeuw hier woonden – en dan plots wordt alles afgenomen, omdat je eigenlijk die buitenstaander zou zijn, die ander. Hoe kan dat? Is dat van buiten gekomen? Ja, er was de bezetting, er waren ideologieën die zich meester maakten van het land. Het is belangrijk dat je dat weet, en dat dit nooit meer mag gebeuren.

Ik ben aan de ene kant optimistisch. Ik heb aan de wieg gestaan van respecteducatie. Dat gaat over geworteld zijn in dit land en gelijkwaardigheid, fatsoen. Ik was in een klas op een islamitische school in Den Haag en daar vertelde ik dat ik een rabbijn ben. ‘Dat is net zoiets als een imam. Mijn naam is Abraham’, zei ik. ‘Weten jullie wie Abraham is?’ Ze antwoordden: ‘Ja, een profeet.’ ‘En weten jullie wie zijn kinderen waren?’ ‘Ja, dat zijn Ismael en Izaäk.’ ‘Wat betekent dat?’, vroeg ik. Een jongen in de klas, die onderuitgezakt zat, zei: ‘Dat is cool, dan zijn we familie.’

Dat ‘we zijn familie’, dat is z’n oerbesef. Dat probeer ik eigenlijk uit te drukken. Dat kijken in de ogen van de ander, dat lichtje. Er is nooit iemand in de geschiedenis geweest die precies hetzelfde was als iemand anders en er zal nooit iemand zijn die precies hetzelfde is als een ander. Wat betekent dat? We zijn in de eerste plaats een uniek mens – een broeder – en pas daarna onderdeel van een volk, geloof of etnische groep.

In Soedan is weer een oorlog uitgebroken. Dat land heeft al zoveel oorlogen meegemaakt en er is honger. Over het World Economic Forum wordt heel smalend gedaan. Maar ik was van 2001 tot 2010 jaarlijks in Davos, als medeoprichter van een organisatie die de dialoog tussen de islam en het Westen stimuleerde. Ik sprak er een man van de Verenigde Naties die met bepaalde apparatuur water opspoorde, onder de oppervlakte van de aarde. Op bepaalde plekken is een concentratie van water, maar die is vaak onzichtbaar.

Hij vertelde dat hij in Soedan was om water op te pompen. Maar hulpverleners als hij werden zo bedreigd, dat ze zijn weggegaan. Dan zie je de waanzin die steeds opkomt. In de Bijbel wordt gesproken over de zoon van Abraham, Izaäk, die groef naar waterbronnen die onder het zand lagen. Maar wat deden de Kanaänieten? Ze hadden dorst, maar hielden het zoeken naar de bronnen tegen. Ze zorgden ervoor dat de kinderen van Izaäk geen water hadden. Ze wilden liever dat iedereen dorst had, dan dat ze de ander wat water gaven. Dat is nog steeds iets wat doorgaat.

In Soedan bevecht men elkaar nu van straat tot straat. We zagen op televisie die vliegtuigen weer, die mensen kwamen ophalen, terwijl al die anderen moeten blijven. Net als in Afghanistan. Het blijft maar doorgaan.

In het paradijsverhaal in de Thora roept God naar Adam: ‘Ajeka?’ Dat betekent: ‘Waar ben je?’ Adam roept terug naar God: ‘Waar ben jij?’ Ze kunnen elkaar niet vinden, terwijl ze elkaar zo bitterhard nodig hebben.

Wat zou er gebeuren als alle gelovigen uit islam, jodendom, christendom, hindoeïsme en boeddhisme, en alle mensen die een spirituele vonk voelen buiten die religies, samen die roep vertalen en alle krachten bundelen tot één reddende, helende kracht? Dat klinkt nu ver weg, abstract en onmogelijk. Er is echter een spreuk die toegeschreven wordt aan leiders in Israël, maar in wezen door zoveel mensen is uitgedrukt: ‘Hij die niet in wonderen gelooft is geen realist.’ En dat wonder is in onszelf. Dat wonder is de ontmoeting met jezelf in de ander.’

Awraham Soetendorp en Annemiek Leclaire, Levenslessen van een rabbijn (Balans, 2023), 160 pp, 15 euro.

=-=

Dit artikel is eerder gepubliceerd op 3 mei 2023.

‘Nog steeds kolonialisme in geschiedenislessen over Indonesië’

0

De koloniale geschiedenis van Indonesië moet een prominentere plek krijgen in het onderwijs, concludeert een commissie. Maar de vraag is hoe. ‘Javanen hebben vaak een ander perspectief dan Molukkers, en Papoea’s kijken weer anders tegen de geschiedenis aan.’

Een commissie onder leiding van oud-minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) vindt dat de koloniale geschiedenis van Indonesië een prominentere plek moet krijgen in het Nederlandse geschiedenisonderwijs op basis- en middelbare scholen. Het is nu namelijk slecht gesteld met onze kennis hierover, en dat is een kwalijke zaak, concludeert de commissie.

De commissie-Bussemaker wil dat de kennis in het onderwijs over de geschiedenis van de twee miljoen Indische Nederlanders, Molukkers, Papoea’s en Chinezen kan worden vergroot. Volgens de commissie is er al veel lesmateriaal over Nederlands-Indië en Indonesië, maar komt het versnipperd aan bod. Om die reden adviseert de commissie om de geschiedenis hierover te verankeren in de leerdoelen op basis- en middelbare scholen, en moet het lesmateriaal aan hogere kwaliteitseisen voldoen.

Ton van der Schans (65), oud-voorzitter van de Vereniging van docenten Geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN), is sceptisch over het pleidooi van de commissie-Bussemaker: ‘Er wordt wel vaker geroepen dat het slecht gesteld is met onze kennis over een bepaalde episode uit de geschiedenis. Er zijn heel veel onderwerpen die de revue passeren op school, en dan vind je al snel dat een bepaald thema te weinig aandacht krijgt, zoals de Holocaust, de slavernij of de Vietnamoorlog.’

Ton van der Schans (Beeld: Ton van der Schans)

Nederlands-Indië krijgt volgens Van der Schans al veel aandacht op school. ‘Leerlingen leren over de Verenigde Oostindische Compagnie, het Cultuurstelsel, de Atjehoorlog en de zogenoemde Politionele Acties, die we tegenwoordig de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog noemen. Nederlands-Indië is een canonvenster, het onderwerp wordt genoemd in de kerndoelen van het basisonderwijs en in de eindtermen van het voortgezet onderwijs. Ook in de schoolboeken komt Nederlands-Indië ruim voldoende aan bod.’

Het werkelijke probleem is dat veel leerlingen – ook leerlingen die geschiedenis als examenonderwerp kiezen – snel vergeten wat ze hebben geleerd, aldus Van der Schans. ‘We kunnen ervoor kiezen om leerlingen zoveel mogelijk feiten te leren, of we kunnen investeren in het aanleren van historische vaardigheden. Hierin moeten we de juiste balans vinden, en dat is erg lastig. Maar als journalisten en politici roepen dat dit of dat onderwerp te weinig aandacht krijgt, dan ben ik sceptisch. Ze zijn vaak niet bekend met de feitelijke situatie in het onderwijs. En hoeveel aandacht er aan Nederlands-Indië, maar ook aan andere onderwerpen, wordt besteed.’

Indonesisch perspectief

De Indonesisch-Nederlandse journaliste Fitria Jelyta (31) is van mening dat het hele Nederlandse geschiedenisonderwijs – als het gaat over Indonesië – op de schop moet. ‘Het probleem is dat er nog steeds te zeer wordt geredeneerd vanuit het koloniale perspectief. Er wordt gesproken over Nederlands-Indië, niet over Indonesië. De geschiedenis vangt aan met de komst van eerste Nederlanders in de archipel, maar daarmee wordt feitelijk ontkend dat het gebied daarvoor ook een hele lange geschiedenis kende, denk aan de hindoe-boeddhistische koninkrijken Srivijaya en Majapahit en het islamitische Demak sultanaat. Als je de totale geschiedenis kent, dan besef je ook beter hoe erg de Nederlandse kolonisatie alles heeft verwoest.’

Fitria Jelyta

Jelyta is blij dat Nederlandse historici vorig jaar met een reeks onderzoeken kwamen over de Nederlandse oorlogsmisdaden tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949), maar die zijn nog onvoldoende doorgedrongen in het Nederlandse onderwijs. Het Indonesische perspectief krijgt nog steeds te weinig aandacht, vindt Jelyta.

‘Onlangs verschenen er twee boeken over de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, die geschreven waren door Nederlandse en Indonesische historici. Heel goed, want het Indonesische perspectief is decennialang genegeerd door Nederlandse historici. Er wordt nergens gesproken over het racistische apartheidssysteem dat Nederland had toegepast op de Zuidoost-Aziatische archipel om inheemse bevolkingsgroepen uit te sluiten. Daarnaast overheersen koloniale perspectieven in het Nederlandse geschiedonderwijs nog steeds. We horen van Indische Nederlanders, die zich met het koloniale verleden verbonden voelen, en natuurlijk de christelijke Molukkers, die met de Nederlandse koloniale bezetters collaboreerden en voor het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) vochten. Maar waar blijft ons perspectief, van de Indonesiërs die eeuwenlang door de Nederlanders werden onderdrukt, en zich uiteindelijk van het koloniale juk hebben vrijgemaakt?’

Molukste opstand

Pieter Siwabessy (29), die Molukse roots heeft, kijkt een beetje anders naar deze geschiedenis. De geschiedenisdocent is geboren en getogen in Nederland, maar zijn ouders zijn geboren op de Molukken. Zijn overgrootvader vocht voor het KNIL tegen de Japanners en werd daarna geïnterneerd in een Japans krijgsgevangenenkamp, maar overleefde de oorlog.

‘Ik vind het belangrijk dat ook het verhaal van de Molukkers verteld wordt op scholen’, zegt Siwabessy. ‘Niet alleen besteed ik aandacht aan Indonesië in mijn geschiedenislessen, maar ik geef ook gastlessen op verschillende scholen over de geschiedenis van de Molukse gemeenschap in Nederland. Tijdens geschiedenis en maatschappijleer wordt de komst van Turkse en Marokkaanse gastarbeiders uitgebreid behandeld, maar ook de migratie van de Molukkers, die na de Tweede Wereldoorlog naar Nederland kwamen.’

Pieter Siwabessy (Beeld: Pieter Siwabessy)

In zijn gastlessen geeft Siwabessy een korte geschiedenis van de Nederlandse koloniale overheersing van Indonesië, vanaf de oprichting van de VOC in 1602 tot de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog van 1945-1949 en het neerslaan van de Molukse opstand door de Indonesische regering in 1950. ‘President Soekarno wilde een eenheidsstaat, geen Verenigde Staten van Indonesië. De Molukken wilden autonomie, maar kregen die niet. Mijn familie voelde zich niet langer thuis in Indonesië, en besloot om naar Nederland te emigreren.’

Hoewel hij in zijn gastlessen over het Molukse perspectief vertelt, heeft Siwabessy ook oog voor andere perspectieven, vertelt hij. ‘Het geschiedenisbeeld hangt van je perspectief af. Javanen hebben vaak een ander perspectief dan ons Molukkers, en Papoea’s kijken weer anders tegen de geschiedenis aan. In mijn gastlessen benadruk ik dat ik mijn verhaal vertel, vanuit mijn perspectief. Maar ik zeg ook dat dialoog belangrijk is.’

Heel belangrijk is volgens Siwabessy het begrip standplaatsgebondenheid: hoe je naar de geschiedenis kijkt, hangt mede af van je eigen achtergrond. ‘De treinkapingen in de jaren zeventig door Molukse jongeren praat ik niet goed, maar je moet de oorzaken wel uitleggen, het totaalplaatje vertellen. En dat is dat Nederland aan de Molukkers beloften heeft gedaan, maar nooit is nagekomen.’

Activistische blik

In zijn reguliere geschiedenislessen over Indonesië laat Siwabessy fragmenten van de speelfilm De Oost (2020) zien, over een Nederlandse militair die dient onder de beruchte oorlogsmisdadiger Raymond Westerling. ‘Ik vertel dat Nederland toen sprak over ‘Politionele Acties’, maar dat anderen het een koloniale oorlog noemen. Het hangt heel erg af van welk perspectief je hanteert. Je moet in geschiedenislessen meerdere perspectieven laten zien. En tegelijkertijd rekening houden met de normen en waarden die toen gelden. Je moet je inleven in de mensen van toen en je eigen morele oordelen even aan de kant zetten.’

Siwabessy: ‘Nederlandse soldaten gingen niet naar Indonesië met als doel om te gaan plunderen, moorden en verkrachten. Helaas vonden er wel ernstige excessen plaats, maar het gaat mij te ver om alle Nederlandse militairen als oorlogsmisdadigers weg te zetten.’

Ton van der Schans is het daarmee eens. ‘Het Nederlandse geschiedenisonderwijs is nu heel erg anders, in vergelijking met vroeger. Aan nationale helden doen we tegenwoordig niet meer, ons perspectief is kritischer en breder geworden. Maar als we met een activistische blik naar het verleden kijken kan onze kritiek ook doorschieten. Het is een goede zaak dat er nu aandacht is voor de slavernij, maar je moet hier toch proberen op een historische manier naar te kijken.’

Maar journaliste Fitria Jelyta ziet dit toch echt anders. ‘Het blikveld in Nederland is: we kijken alleen naar de geschiedenis, voor zover Nederland hier een rol in heeft gespeeld. Dat is een veel te beperkt perspectief. De commissie-Bussemakers ziet helaas ook nog steeds in dit perspectief gevangen. Ik word er spuugziek van dat onze Indonesische identiteit nog steeds niet wordt erkend, dat het nog steeds gaat over Nederlands-Indië, een term van de kolonisatoren, en meer van dat soort koloniale begrippen. De commissie wil dat meerdere stemmen worden gehoord. Laten we dan beginnen bij het begin, bij de hindoe-boeddhistische rijken en de islam. Die waren immers al in de Indonesische archipel voor de komst van de Nederlanders.’

Meity Janssen (Beeld: Meity Janssen)

Persoonlijke verhalen

De 79-jarige Meity Janssen werd in 1943 geboren op Java. Ze woonde bij haar moeder en haar drie zusjes in Batavia, het huidige Jakarta. Haar vader zat in een Japans inteneringskamp, maar overleefde de oorlog.

Meity beschouwt zichzelf als ‘Indisch’. In 1950, na de soevereiniteitsoverdracht van 27 december 1949, vertrok de familie eerst naar Nieuw-Guinea, dat op dat moment nog wel een Nederlandse kolonie was. In 1959 emigreerde de familie naar Nederland.

‘In 2000 startte ik in Nederland via internet Radio Tjampoer Adoek (‘Van alles wat’), voor Nederlanders met een Indische achtergrond. Doel van mijn radioprogramma was om de verhalen van Indische Nederlanders te vertellen, maar ook wat van die sfeer van toen over te brengen, waaronder sprookjes en legendes, en natuurlijk de muziek.’

Meer aandacht voor de geschiedenis van Indonesië, in het bijzonder tijdens de Nederlandse koloniale overheersing, juicht Janssen toe. ‘Maar het onderwijs moet wel meer doen met persoonlijke verhalen, niet met de kale feiten. Belangrijk is wat mensen is overkomen, hoe ze die tijd toen hebben beleefd, het gaat om de details. Dan pas komt de geschiedenis echt tot leven. En dan onthouden leerlingen ook beter wat ze hebben geleerd.’ 

=-=

Dit is een herpublicatie van een longread die op 23 februari 2023 op onze website stond.

De strijd om authenticiteit: waarom steeds meer mensen van baan wisselen

Er is een groeiende trend waarbij professionals van baan wisselen omdat ze het gevoel hebben dat hun authenticiteit niet past binnen de organisatie. Dat wil zeggen: ze hebben het gevoel dat ze zichzelf niet kunnen zijn.

Deze trend is zichtbaar bij een breed scala aan beroepen, waaronder docenten, coaches, psychologen, pedagogen en techprofessionals, en onder mensen van verschillende afkomsten. Hoewel er geen specifieke cijfers beschikbaar zijn, suggereren gesprekken met mensen over hun carrière dat velen van hen de stap naar zzp-schap nemen omdat ze het gevoel hebben dat ze zichzelf niet kunnen zijn op hun werk. Zij schrijven dit vaak toe aan een gebrek aan ruimte voor creativiteit en flexibiliteit, differentiatie en innovatie.

Een gebrek aan authenticiteit op de werkplek kan leiden tot een aantal negatieve gevolgen voor zowel werknemers als werkgevers. Sommige werknemers hebben het idee dat ze moeten voldoen aan een bepaald beeld om de goedkeuring te krijgen van collega’s en leidinggevenden. Daarom verbergen ze bepaalde kanten van zichzelf, zoals bijvoorbeeld religieuze waarden of ethische opvattingen die voor hen belangrijk zijn en zijn daarmee minder authentiek. Iemand is dan namelijk niet wie hij is, en wordt daardoor onzeker, ontplooit minder initiatieven en heeft minder werkgeluk en juist meer werkstress. Hij haalt niet alleen minder uit zichzelf; hij haalt ongewild ook het niveau van zijn collega’s omlaag.

Organisaties die investeren in het bevorderen van authenticiteit en vertrouwen op de werkplek zullen beter presteren op het gebied van productiviteit, innovatie en samenwerking. Er zijn onderzoeken die aantonen dat je thuisvoelen op je werkplek een positieve invloed kan hebben op de productiviteit. Zo is het fijn zijn om vrij te kunnen nemen op feestdagen die voor jou belangrijk zijn, of dat er op een werkborrel ook aan niet-alcoholdrinkende collega’s is gedacht. Authentieke medewerkers zijn vaak succesvoller dan hun niet-authentieke collega’s omdat ze dichter bij zichzelf staan en werken vanuit hun diepste zingeving. Dit kan leiden tot een hogere mate van betrokkenheid en motivatie, wat op zijn beurt kan leiden tot een hogere productiviteit.

Mijn eigen ervaring is dat hoe meer ik authentiek ben op mijn werk, hoe beter ik functioneer. Dit houdt in dat ik ruimte heb om mijn beroep op mijn manier uit te oefenen en mijn unieke vaardigheden en talenten te benutten. Dit betekent dat ik mijn persoonlijkheid, waarden, interesses en meningen kan uiten zonder het gevoel te hebben dat ik me anders moet voordoen dan ik werkelijk ben. Het betekent dat ik me comfortabel en geaccepteerd voel om te zijn wie ik ben.

Dit geeft mij meer energie. Ik word er creatiever door en kan out-of-the-box denken. Wanneer ik voel dat ik minder mezelf kan zijn, ben ik geneigd om dat toch zoveel mogelijk wel te zijn, omdat ik sterk geloof dat dit mijn beste versie is. Maar dan vergt het veel energie om authentiek te zijn, omdat ik dan ruimte moet vragen voor mijzelf, terwijl daar eigenlijk geen plek voor is. Dit is in principe oké als je een sterk karakter hebt, maar het is voor velen wel demotiverend.

In onze samenleving zien we dat steeds meer mensen van verschillende afkomsten studeren en een beroep leren. Informatie verspreidt zich snel en mensen leren snel bepaalde levensstijlen aan. Deze processen stimuleren mensen om sociaal geaccepteerd gedrag te vertonen, waardoor er minder ruimte is om authentiek jezelf te zijn. Mensen zijn vaak geneigd om op het werk de professionele, geaccepteerde kant van zichzelf te laten zien zonder daar enige authenticiteit aan toe te voegen. Dit zorgt ervoor dat we bepaalde eigenschappen missen die juist nodig zijn voor een innoverende samenleving. We hebben niet alleen mensen nodig die hetzelfde doen of zeggen, maar ook mensen die out-of-the-box kunnen denken en dit kunnen toepassen op hun werk.

Een nieuwe kans voor een verenigd links?

0

Met de kandidatuur van Frans Timmermans als lijsttrekker van een verenigde lijst van de PvdA en GroenLinks lijkt voor het eerst in ruim elf jaar links weer een serieuze kans te maken op het premierschap. Net als in veel andere West-Europese landen heeft links in Nederland de afgelopen jaren steeds meer terrein verloren aan rechts. Het zijn keer op keer nieuwe rechtse partijen die de uitdagers van het politieke midden blijken te zijn, en niet links.

En dat is ook niet gek. De inzet op culturele thema’s in de afgelopen twintig jaar zorgt ervoor dat links het aflegt tegen rechts. Als je programma vooral draait om een pro-immigratieverhaal, diversiteit en een nadruk op de boodschap dat ons verleden en daarmee wijzelf heel slecht zijn en dat diversiteit heel goed is, dan stel je je prioriteiten verkeerd en verzwak je jezelf. Het is steeds rechts dat met een nieuwe visie de linkse ‘weg met ons’ mentaliteit verslaat. Wanneer je als links niet in staat bent om zelf een eigen verhaal te formuleren over hoe we samen vooruit kunnen, verlies je terrein.

In plaats van steeds weer de cultuurstrijd te verliezen op rechts, zou links zich primair moeten richten op sociaaleconomische thema’s. En de tijd is daar rijp voor. De bestaanszekerheid die voor een groeiende groep Nederlanders onder druk komt te staan, gierende inflatie, en toenemende steun in de samenleving voor een grotere rol van de overheid in de economie lijken de weg te banen voor een links kabinet. Maar dan moet links die kans wel pakken.

Dat betekent dus niet dat met Timmermans aan het roer een verenigd links dezelfde fouten moet maken als haar voorgangers. Dus geen vergroening en grote klimaatplannen die ten koste gaan van de gewone burger, maar voorstellen die leiden tot vergroening én economische vooruitgang voor de middenklasse. Geen voorstellen die de migratie nog verder aanjagen, maar juist plannen die zowel de asiel- als de arbeidsmigratie en de aantallen internationale studenten inperken (iets wat veel linkse kiezers ook graag zien gebeuren). Volkshuisvestiging als prioriteit, ook als dit al dan niet tijdelijk ten koste gaat van stikstof of natuur, want uitgerekend links kan niet accepteren dat zelfs werkende mensen vandaag de dag op straat staan. En bestaanszekerheid weer garanderen, en daarmee de armoede sterk tegengaan, ook al leidt dat tijdelijk tot een hogere staatsschuld.

links is het kamp van hoogopgeleide elitaire stedelingen geworden

Dit zijn plannen die steun genieten onder een groot deel van de bevolking en waarmee links het initiatief kan kapen van rechts. Hierbij zou links er goed aan doen zich weer echt eens te verdiepen en verplaatsen in de gewone man en vrouw, waar het ooit voor opkwam, en waar het groot mee werd. Teveel is links de afgelopen decennia het kamp van hoogopgeleide elitaire stedelingen geworden. Met hun focus op klimaatthema’s, het ophemelen van grootschalige migratie en diversiteit, negativiteit over alles wat Nederlands en westers is en het verheerlijken van alles wat dat niet is. Als links er niet in slaagt om haar imago op dit terrein te veranderen dan zal links het ook de komende jaren afleggen tegen rechts, tweede viool spelen in het bestuur en zich vervolgens afvragen hoe dit toch zo komt.

Wat betreft eventuele coalitievorming zou het goed zijn als links verder kijkt dan de traditionele centrumrechtse partners CDA en VVD. Gewoonlijk zet links zich in de campagne sterk af tegen deze partijen, om er dan vervolgens toch een coalitie mee te vormen. Hiermee maakt links zich niet alleen ongeloofwaardig, maar verzwakt het ook de herkenbaarheid van middenpartijen ten koste van de flanken. Ook hier is een nieuwe visie nodig. Partijen als BBB en de PVV zijn sociaal-cultureel misschien conservatiever, maar sociaaleconomisch veelal linkser dan centrumrechts. Links zou bijvoorbeeld een grote uitruil op bepaalde thema’s met deze flankpartijen kunnen overwegen, in plaats van de gebruikelijke weg in de coalitievorming te kiezen die uiteindelijk te vaak tot verlies voor alle centrumpartijen lijdt.

Linkse nederlagen uit het verleden zijn niet zozeer het gevolg van racisme of verrechtsing. Dat electorale verlies is het resultaat van het gebrek aan een inspirerend verhaal bij links, terwijl rechts dat verhaal wél heeft. De afgelopen jaren is het vertrouwen in de politiek en de overheid systematisch afgenomen. Een verenigd links kan dat onder leiding van Frans Timmermans weer herstellen, mits het de juiste keuzes maakt. Het momentum is nu hier, laat links dan ook niet de fouten herhalen die zij in het verleden maakte, maar in plaats daarvan een verhaal van vooruitgang voor alle Nederlanders formuleren om daarmee de aankomende verkiezingen te winnen.

CHP-rapport: 51,6 miljoen Turken leven onder hongergrens

0

Uit een rapport van de Turkse oppositiepartij CHP blijkt dat 51,6 miljoen mensen in Turkije onder de hongergrens leven. Dat meldt de nieuwssite Turkish Minute.

De Confederatie van Turkse vakbonden heeft bepaald dat een gezin van vier personen honger leidt als ze minder te besteden hebben dan 10.373 Turkse lira per maand, omgerekend zo’n 346 euro, om voedsel te kopen.

In het rapport dat gister verscheen worden de effecten van de economische crisis in Turkije onderzocht. De conclusie is dat 98 procent van de bevolking onder de armoedegrens leeft, waarvan 51,6 miljoen mensen onder de hongergrens. Van de bevolking is 2,5 procent ondervoed. Ook wordt verwezen naar de zogenaamde hongerkaart van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP). Daarin werd vorig jaar juni vastgesteld dat 14,8 miljoen mensen in Turkije onvoldoende voedselzekerheid hadden.

 

Timmermans moet Nederland naar links schuiven

0

Het heikele onderwerp asiel en migratie, in het bijzonder instroom van vluchtelingen, heeft geleid tot de val van het kabinet-Rutte IV. Door het aangekondigde vertrek van Mark Rutte is de deur binnen zijn VVD geopend voor Dilan Yesilgöz-Zegerius als nieuwe leider. Een politica die zich in haar politieke VVD-carrière vooral populistisch heeft uitgelaten. Dit drukt een stempel op de partijcultuur.

Rutte heeft de deur voor de rechtse wind in de politieke arena ook buiten zijn partij geopend. Het populistisch gepraat van Yesilgöz zal namelijk ook de rechtse kiezers buiten de partij aanspreken. Maar ook de BBB is ongekend populair, die met agrarisch populisme groot is geworden. Nieuwe verkiezingen geven BBB de mogelijkheid om die populariteit te verzilveren in stemmen, zoals we zagen gebeuren bij de Provinciale Statenverkiezingen.

Het verleden heeft echter laten zien dat de uitkomst van de Statenverkiezingen niet per se een blauwdruk is voor landelijke verkiezingen. Zo werd in 2019 Forum voor Democratie in de provincies de grootste, maar landelijk haalde die partij een stuk minder zetels binnen. Toch is de kans groot dat BBB wel een van de grotere partijen zal worden bij de aankomende verkiezingen. Anders dan Forum voor Democratie trekt de BBB mensen aan van verschillende inkomensgroepen, uit zowel platteland als stedelijke gebieden. Ook heeft de partij een trouwe achterban onder boeren die eerder van oudsher CDA-getrouwen waren.

Of het vertrek van Wopke Hoekstra als partijleider weggelopen kiezers weer laat terugkeren naar het CDA valt te betwijfelen. Bovendien is de afgelopen twee decennia gebleken dat Nederland sterk is verrechtst. Niet alleen BBB, maar ook de middenpartijen D66 en Volt en overige rechtse partijen zoals BVNL en JA21 kunnen daar de komende verkiezingen hun voordeel mee doen. In dit huidige klimaat, en met de richting die we zijn ingeslagen, koersen we als samenleving af op een ongekend machtige rechtse coalitie.

PvdA en GroenLinks zien een linkse progressieve samenwerking als tegenwicht tegen de verrechtsing. Zij nemen aan de verkiezingen deel met één lijst. Hoewel de huidige GroenLinks-leden dit besluit in grote meerderheid steunen, is de samenwerking met de PvdA eerder reden geweest voor mensen om hun lidmaatschap van GroenLinks op te zeggen.

In GroenLinkse kringen heerst twijfel over de betrouwbaarheid van de PvdA

De samenwerking van PvdA met de VVD in het kabinet-Rutte II ligt nog vers in hun geheugen. Als het aankomt op meebesturen heeft de PvdA laten zien haar waarden te verloochenen. Dit kabinet heeft het sociaal beleid zorgvuldig afgebroken. Ook wijzen de huidige provinciale coalities uit dat PvdA het niet zo nauw neemt met de GroenLinks-samenwerking. De partij gaat in diverse provincies zonder GroenLinks met BBB in zee. Daarom heerst er in GroenLinkse kringen twijfel over de betrouwbaarheid van de PvdA.

De hoop is daarom gevestigd op Frans Timmermans, huidige vicevoorzitter van de Europese Commissie, nu hij zich kandidaat heeft gesteld als lijsttrekker van PvdA/GroenLinks. Hij is de afgelopen jaren vooral bezig geweest met de Europese ‘Green Deal’, een pakket aan maatregelen om de Europese Unie klimaatneutraal te maken. Voor veel GroenLinksers is er geen betere PvdA’er met een groen en links hart. Zijn komst kan er wellicht toe bijdragen dat voormalige PvdA-leden, die na de waardenverloochening van de partij hun lidmaatschap hebben opgezegd, weer op de partij gaan stemmen. En het is denkbaar dat ook stemmers van bijvoorbeeld de Partij voor de Dieren en Bij1 door zijn kandidatuur over de streep worden getrokken om PvdA/GroenLinks te stemmen.

Een links blok, in de vorm van een links progressieve samenwerking, is op dit moment waarschijnlijk de enige manier om tegenwicht te bieden aan het grote rechtse blok dat als een donkere wolk boven het land hangt. Daarmee kan links weer enig politiek terrein terugwinnen. Als dit blok daarin faalt, betekent dit dat de toekomst zorgelijk is, niet alleen op het gebied van asiel en migratie, maar ook op het terrein van armoedebestrijding, discriminatie en racisme, ouderenzorg en jeugdzorg. Met de toenemende armoede en de groeiende kloof tussen arm en rijk, de vergrijzing, de druk op en tekorten in de zorg en onderwijs, is een rechtse coalitie eerder een vloek dan een zegen. Daarmee worden de puinhopen die Rutte heeft achtergelaten alleen maar groter.

Bij1 uiteen. ‘Ik weet niet of Sylvana haar zetel zal behouden’

0

Weer gaat het mis bij Bij1. In Amsterdam lijkt de chaos compleet. Juist in die stad, de bakermat van de partij, scheidden raadsleden Jazie Veldhuyzen en Nilab Ahmadi zich af. Eerder had raadslid Carla Kabamba de partij ook al verlaten. Bij1 is al haar Amsterdamse raadszetels kwijt. Wat vinden Bij1-stemmers van dit debacle? Kan dit Sylvana Simons de kop kosten bij de verkiezingen van november? De Kanttekening zocht het uit.

Oumaima was aanvankelijk losjes betrokken bij Bij1 Amsterdam en zag naar eigen zeggen de huidige crisis al aankomen. Ze vertelt haar verhaal in dit artikel niet onder haar echte naam, omdat ze naar eigen zeggen vreest voor ‘scheldkanonnades van Bij1-leden op sociale media’. De Kanttekening is terughoudend met anonimiteit, maar tegelijk is het in dit geval te verdedigen de meningen op te tekenen van betrokkenen die huiverig zijn om onder eigen naam te spreken, omdat ze staan voor een bredere onvrede en vertwijfeling over de ontwikkeling van Bij1. Om die reden komen verderop ook nog twee andere mensen onder pseudoniem aan het woord.

‘Ik ken mensen die bij de partij actief zijn en ik hoorde al verhalen over disrespect en onbegrip’, vertelt Oumaima. ‘Er is sprake van machtsmisbruik, mensen worden niet uitbetaald. Dat soort dingen.’ De partij is idealistisch en pretentieus, vindt ze, maar volgens haar is dat ‘symboolpolitiek’. ‘Bij Denk gebeurde iets vergelijkbaars. De achilleshiel van Bij1 is dat de partij meerdere gemarginaliseerde groepen aanspreekt. Maar elke groep wil ‘het grootste slachtoffer’ spelen. Dat is wat de partij opbreekt. Toch blijven mensen ruziën, terwijl ze weten dat dit als een troef wordt gebruikt door de buitenwacht, die totaal niet gelooft in gelijkwaardigheid.’

Oumaima, die zelf queer is, heeft zich sterk geërgerd aan wat zij ervaart als een dominante houding van partijleden die zich voor lhbtiq+-rechten inzetten. ‘De lhbtiq+-kwestie wordt onmiskenbaar gepusht in Amsterdam’, vindt ze. Oumaima stelt dat Dinah Bons, de huidige waarnemend fractievoorzitter van Bij1 in de Amsterdamse raad totdat Jazie Veldhuyzen terug is van ziekteverlof, daar ‘uiting aan geeft’. ‘Ook partijbonzen stimuleren deze agenda. Mensen die daarachter staan, krijgen posities. Toen ik dit allemaal zag gebeuren, heb ik Bij1 losgelaten.’

Oumaima heeft geen idee op wie ze gaat stemmen. ‘Dat zal wel een linkse partij worden, waarschijnlijk GroenLinks/ PvdA. Ik heb wel mijn vraagtekens bij de PvdA. Die partij heeft veel mensen met een migratieachtergrond teleurgesteld. Maar er is nog zo veel te doen. Ik hoop dat die partij de sociaaleconomische segregatie, maar zeker ook segregatie in etnische en religieuze zin gaat aanpakken. Die wordt mijns inziens bewust in stand gehouden met bijvoorbeeld witte en zwarte scholen.’

‘Drama’s’

Politicoloog en Bij1-lid Ozan Türkdogan is ‘diep teleurgesteld’ over de implosie van Bij1 Amsterdam. ‘Ook omdat dit niet de eerste keer is’, zegt hij en verwijst naar ‘alle drama’s’ met voormalig nummer twee van de partij Quinsy Gario.

‘Juist van een activistische partij verwacht je interne democratie, dat zij laten zien hoe het beter kan. Maar ze zijn niet loyaal aan hun eigen activistische verhalen. Ik sprak een tijdje terug in community center Ru Paré Anja Meulenbelt, die nu vooraanstaand Bij1-lid is. Volgens haar komt alle ruis door de media.’

Türkdogan overweegt om zijn lidmaatschap op te zeggen. ‘De partij heeft tot nog toe niet aan zelfreflectie gedaan, terwijl er nogal wat is gebeurd. Denk aan de grote verwijten van vriendjespolitiek en racisme. Wat ik het liefst wil zien is dat er inhoudelijk gereageerd wordt op deze beschuldigingen.’

Als Bij1 het niet wordt voor Türkdogan, wat wil hij dan stemmen? ‘Die fusiepartij van GroenLinks/ PvdA kan mijn stem sowieso vergeten. GroenLinks en PvdA hebben Rutte verschillende keren gered of gezegd dat ze bereid zijn met hem samen te werken. Ik ga op niemand stemmen, want je komt elke keer weer bedrogen uit. Ik denk dat die fusiepartij weinig Nederlanders met een migratieachtergrond zal aanspreken. Ze zijn te wit en elitair. Ik geloof niet in zulke partijen.’

‘Niks beters op links’

Farida wil Bij1 niet meer het voordeel van de twijfel geven. De partij is in haar ogen niet meer nieuw en mag beoordeeld worden naar dezelfde maatstaven als alle andere gevestigde partijen: ‘Na zeven jaar houdt dat een keer op. Dit is gewoon wanbeleid. Ik vind het goed dat de Amsterdammers zijn afgesplitst. De partij is niet belangrijker dan de gezondheid van mensen.’

Farida is ook kritisch over de scheuring die in 2021 in de partij ontstond, toen Quinsy Gario en zijn medestanders Bij1 verlieten. ‘Ik heb bij een ledenvergadering gevraagd wat er nou is voorgevallen met Quinsy. En dan word je voor van alles en nog wat uitgemaakt. Sommigen binnen Bij1 zijn meer bezig met macht vergaren, dan met de idealen van de partij. Geen wonder dat ze niet meer in Amsterdam bestaan. Dat is jammer, maar dat ligt meer aan het feit dat we niks beters hebben op links.’

Transparantie

Bij1-lid Harsono Sokromo is eveneens kritisch, maar gelooft nog wel in de partij. ‘Er is intern nog genoeg te verbeteren en de transparantie aan de voorkant is zoek. Er is niet meer genoeg oog voor het proces en er is niet genoeg afbakening tussen de landelijke partij, de gemeenteraadsleden, de verschillende medewerkers en het bestuurlijk apparaat erachter,’ zegt hij.  ‘In de gemeente stem ik op Bij1 of op individuen die verkiesbaar zijn, zoals Nilab Ahmadi of Jazie Veldhuyzen. Ik kijk met name naar hun woonbeleid en de standpunten daarover. Landelijk stem ik op Bij1 of op een niet-witte vrouw die indruk op mij heeft gemaakt, zoals D66-Europarlementariër Samira Rafaela.’

‘Ik ga absoluut niet op Bij1 stemmen in de gemeenteraad. En mijn moeder ook niet’, vertelt Farida. ‘Het vertrouwen is gewoon gebroken. Je kan niet zoveel crises hebben en verwachten dat leden loyaal blijven. Ik vind het ook pijnlijk hoe er op Twitter wordt uitgehaald naar kritische leden.’

Te vroeg

‘Als Bij1-stemmer is dit natuurlijk niet het nieuws waar je op zit te wachten’, zegt Haydar, die ook liever anoniem blijft om vrijuit te kunnen spreken. Hij blijft in principe op Bij1 stemmen, maar hij is wel kritisch. ‘Ik denk dat Bij1 te snel de parlementaire politiek in is gestapt. Aan de ene kant is het fijn, om een links progressief geluid te hebben in de Kamer en raad. Maar uiteindelijk komt de verandering niet van politiek, maar van de samenleving. Ik geloof in de kracht van bewegingen. Vanuit dat perspectief denk ik dat het te vroeg was voor Bij1 om de landelijke politiek in te stappen. Uiteraard met alle respect voor wat ze doen en hoe ze het doen. De politiek moet je in als je een sterke beweging bent. Dat is Bij1 nog niet, maar de partij heeft wel veel potentie. Te vroeg instappen brengt complexiteit met zich mee. Je moet voldoen aan bepaald structuren, de vele dossiers, de vele regels. Je wordt het parlementaire ingezogen en het gevaar is dat politiek binnen vier muren gaat plaatsvinden, in plaats van op straat.’

‘Ongelukkige timing’

Loraine Smith van de Internationale Socialisten vindt het erg jammer en pijnlijk dat er een splitsing heeft plaatsgevonden. ‘Ik heb op Jazie Veldhuyzen gestemd. Ergens had ik dit echter verwacht. Ik ben zelf niet actief voor Bij1, maar als activist hoorde ik via-via dat er veel problemen waren. Ik hoorde ook over burnouts van raadsleden. En Jazie was al bijna een jaar weg uit de raad.’

Ze denkt dat deze ontwikkelingen zeker effect zullen hebben op de Tweede Kamerverkiezingen. ‘Het is ongelukkige timing, net nadat het kabinet is gevallen. Kijk hoe slecht links ervoor staat. Dit is heel demotiverend. Niet alleen voor Bij1, maar voor heel activistisch en radicaal links is dit een domper.’

Smith blijft nog wel Bij1 stemmen, maar wil wel dat er lessen wordt getrokken. ‘Er wordt gedaan alsof het alleen maar over personen gaat, maar het zijn volgens mij ook politieke discussies waar weinig transparantie over is.’ Als voorbeeld noemt ze Carla Kabamba, het Bij1-raadslid dat vorig jaar de fractie en de partij al verliet. ‘Zij zou wat liberaler zijn en dat dat botst met de meer activistische mensen. Dus het verhaal van wat Bij1 is, is nog vaag. Is het een antikapitalistische partij of niet? Is het een spreekbuis voor de activistische beweging? Of proberen ze door hervormingen beter beleid te creëren? Dat zijn wel heel fundamentele vragen.’

Smith denkt dat Bij1 zelf nog niet weet wat voor partij het is. ‘Elk lid heeft een strijdterrein dat hij of zij belangrijk vindt. Bij1 probeert dat allemaal aan elkaar te koppelen, wat ik goed vind, maar dan krijg je sowieso dat sommigen vinden dat hun strijd ondergesneeuwd raakt. De een zegt dat er te veel aandacht is voor queerpolitiek, een ander kan de partij te antikapitalistisch vinden, en weer een ander kan vinden dat het te veel over racisme gaat. Ook die opmerkingen die Ahmadi kreeg, dat ze te wit zou zijn, of dat Veldhuyzen anti-zwart zou zijn, dat komt allemaal ook vanwege het ontbreken van een gedeeld idee van wat Bij1 is. De leiders binnen Bij1 hebben daar verschillende opvattingen over. Die botsen op een gegeven moment gewoon met elkaar.’

Geen alternatieven voor Bij1

Smith maakt zich zorgen. ‘Het zou heel slecht zijn als Sylvana Simons de zetel in de Tweede Kamer verliest, want Bij1 is nog steeds een partij die heel kritisch is op het kabinet, terwijl de andere linkse partijen het laten afweten. De SP is ook kritisch, maar daar kun je niet echt meer op stemmen omdat het een zeer ondemocratische en racistische partij is. Kijk maar naar hun standpunten over migratie, waarin ze rechts napraten. En ze doen net zo hard mee met verdeel-en-heerspolitiek als het om arbeidsmigranten gaat.’

Op de fusiepartij GroenLinks/ PvdA zou ze ook nooit stemmen. ‘De afgelopen jaren hebben GroenLinks en de PvdA namelijk laten zien dat ze bereid zijn om alles te doen om maar te kunnen meeregeren. En daarmee verloochenen ze al hun linkse principes. Ik denk dat ze dat weer gaan doen. Vooral de PvdA heeft vaak deelgenomen aan een kabinet en een ruk naar rechts gemaakt en meegedaan aan de afbraak van Nederland. Mede daardoor is links zo zwak geworden. Zo’n middenmootpartij is het laatste wat we nodig hebben in Nederland. Daarom is Bij1 heel erg nodig.’

Onzeker

Haydar twijfelt of Bij1 nog wel in de Kamer komt. ‘Wat er in Amsterdam is gebeurd, zal daar echter geen invloed op hebben. Mensen zouden strategisch op GroenLinks/ PvdA kunnen stemmen, waardoor Bij1 net geen zetel haalt. Ik zou iedereen willen oproepen om bij je principes te blijven en gewoon weer op Bij1 te stemmen.’

Oumaima gunt Simons wel weer een plek in de Tweede Kamer. ‘Of ze het daadwerkelijk gaat redden. Daar ben ik niet zo zeker van. Ze krijgt sowieso niet zomaar meer mijn stem, alleen maar omdat ze discriminatie aankaart. Haar partij valt uit elkaar in Amsterdam, wat gaat ze doen? Wat voor programma gaat ze presenteren? Het wordt lastig. Ze moet er echt staan en het maar weer laten zien. Wie komen er in haar team? Ik ga wel links stemmen, maar of het Bij1 wordt of GroenLinks staat zeker niet vast.’

Türkdogan denkt ook niet dat wat lokaal in Amsterdam gebeurt per se gevolgen heeft voor de landelijke fractie. Hij vindt het wel teleurstellend dat Simons zich op de vlakte houdt. ‘Zeg dan iets, veroordeel het, bied excuses aan of neem maatregelen,’ vindt hij.

Sokromo ziet geen alternatief voor BIJ1. ‘Zoals op elk vlak moeten we het in de populaire cultuur, werkomgeving en institutioneel doen met de kruimels die overblijven. Aan de andere kant biedt dit ook kansen. Ik hoop meer transparantie te zien. Maar de communicatie van de partij via de mail was vreselijk. Ik ben benieuwd naar de algemene ledenvergadering van vrijdag.’

Mail landelijk bestuur Bij1

Het bestuur van Amsterdam Bij1 en het landelijk partijbestuur zijn benaderd voor een reactie, maar die is (nog) niet gekomen. Die reactie wordt toegevoegd als die alsnog komt. Dinsdag stuurde het partijbestuur van Bij1 een mail naar alle leden om uitleg te geven over het vertrek van Veldhuyzen en Ahmadi. Dit is de integrale tekst van die mail:

Gisteren werden we overvallen door het bericht dat Jazie Veldhuyzen en Nilab Ahmadi zich afsplitsen van Amsterdam Bij1.

Dit bericht heeft ons allemaal geraakt. Om zorg te dragen voor elkaar, duidelijkheid rond de gebeurtenissen te verschaffen en om samen over de toekomst van de afdeling te praten, organiseert Amsterdam Bij1 vrijdagavond een ledenbijeenkomst. De Amsterdamse leden ontvangen hiervoor vandaag een uitnodiging.

Pogingen tot heling niet gelukt

Het partijbestuur vindt de keuze van Veldhuyzen en Ahmadi ontzettend jammer. De vele inspanningen – van Amsterdamse leden, de landelijke partij en andere omstanders – om recht te doen aan het vertrouwen dat de partij gegeven is, heeft helaas niet geleid tot het bouwen van een stabiele fractie. We bedanken Jazie en Nilab voor hun inzet voor de partij.

De komende dagen zal het bestuur al het gebeurde in beeld brengen en inventariseren welke maatregelen we kunnen nemen om situaties zoals deze in de toekomst te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan meer investeren in opleidingen rond mediation of hoe we waarborgen dat partijbelang boven individueel belang staat. Maar ook aan het aanscherpen van onze kandidaatstellingsprocedures, te investeren in samenwerkingsvaardigheden, teambuilding, etc. Hier zullen we je binnenkort meer over vertellen.

Amsterdam Bij1 strijdt door!

Hoe triest de aanleiding ook, betekent het einde van het Amsterdamse conflictverhaal ook dat we met een schone lei kunnen gaan bouwen. Waar andere partijen hun lot laten afhangen van hoeveel zetels ze hebben in een raad, hebben wij altijd gezegd dat wij ons bestaansrecht ontlenen aan de strijd die we voeren. Die strijd gaat over de tastbare onderdrukkingen van het racisme, patriarchaat, kapitalisme en validisme in onze samenleving. En die strijd blijft hard nodig.

We hebben de taak om recht te doen aan onze stemmers, zelfs wanneer de mensen die namens ons verkozen zijn, onze stemmers in de steek laten.

Vanaf vrijdag gaan we opnieuw bouwen in Amsterdam. Met dank aan de harde kern van Amsterdam Bij1, onder wie Dinah Bons, die tot 20 augustus fractievoorzitter blijft in de gemeenteraad. Maar ook onze stadsdeelcommissieleden Dylan Bakker (Zuidoost), Dorien Ballout (West), Glenda Vijzelman (Zuid) en Marcella Perdok (Centrum) blijven onze kiezers namens de partij vertegenwoordigen. Vayhishta Miskin onderdeel van het dagelijks bestuur in Amsterdam Zuidoost. Ook medewerkers, vrijwilligers en betrokkenen als Anja Meulenbelt, Saskia Meiland en Vreer Verkerke staan klaar om samen een nieuwe kerngroep te vormen.

Ben jij Amsterdammer en wil je actief worden in deze nieuwe start van Amsterdam Bij1? Dan ben je van harte uitgenodigd om je bij de bijeenkomst van vrijdag te voegen. Meer informatie en hoe je je kan aanmelden krijg je vandaag in een mail van Amsterdam Bij1.

Tot slot

Bij1 is en blijft strijdbaar. Bij1 is ontstaan vanuit een gezamenlijke droom voor een samenleving op basis van gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit. Dat streven, dat doel is relevanter, en meer nodig dan ooit. Welke tegenslagen er ook mogen zijn, daar zullen we bovenop komen.

De komende tijd gaan we aan de slag met de voorbereidingen voor een strakke en sterke campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen. Om het Bij1-geluid nog luider te laten klinken in de Kamer. Informatie over hoe je mee kan strijden volgt snel.’

Politie ontslaat agent vanwege racistisch filmpje

0

De politie heeft het onderzoek afgerond naar een video met racistische uitlatingen van agenten die in maart veelvuldig op sociale media werd gedeeld. Twee van de zes betrokken agenten maakten discriminatoire opmerkingen. De politie wil een van hen onvoorwaardelijk ontslag opleggen, de andere agent krijgt voorwaardelijk ontslag.

Het is aan een adviescommissie om de straffen vervolgens goed te keuren. ‘Voor alle medewerkers geldt dat het hen kwalijk wordt genomen dat zij het vertrouwen in de politie hebben geschaad. Ook hebben zij onvoldoende blijk gegeven een politie voor iedereen te zijn’, aldus de politie Oost-Nederland in een mededeling op de website.

In de video rijden de agenten rond in een buitenwijk van Parijs, waar ze op bezoek zijn voor een uitwedstrijd van Oranje. Ze lijken verbijsterd door de mensen van kleur op straat en maken diverse racistische opmerkingen.

Zo zei een van deze politiemedewerkers: ‘Wil je meer of minder hè?’ Waarop de ander zegt: ‘minder, minder’ [een verwijzing naar de racistische uitspraak van PVV-leider Geert Wilders over Marokkanen, waar hij ook voor is veroordeeld]. Ook zei een agent: ‘dat is het toch ook’, in reactie op een opmerking van een ander dat ze filmden alsof ze in een dierentuin reden.

‘Van een politieambtenaar wordt verwacht dat hij/zij burgers (én collega’s) respectvol en zonder vooroordeel tegemoet treedt, geen tegenstellingen aanwakkert en – niet onbelangrijk – ook een bijdrage levert aan het vertrouwen in de politieorganisatie. De uitspraken die zijn gedaan, staan hier haaks op. Met het expliciet maken van de uitspraken die als ongepast worden beschouwd, maken we nu duidelijk waar de grens ligt’, aldus de politie.

Irakezen bestormen Zweedse ambassade vanwege koranverbranding

0

Honderden Irakezen bestormen sinds vannacht de Zweedse ambassade in Bagdad en stichten er brand. Dit in reactie op een geplande koranverbranding in Zweden, waar de politie toestemming voor heeft gegeven. Zo meldt de nieuwszender Reuters.

Volgens de Zweedse buitenlandminister Tobias Billstrom is het ambassadepersoneel veilig, maar hebben de Iraakse autoriteiten gefaald om de ambassade te beschermen in lijn met de Weense Conventie.

De bestorming werd aangezet door de sjiitische geestelijke Mugtada Sadr uit woede over de tweede koranverbranding in korte tijd. Sadr is een van de machtigste personen van Irak en heeft duizenden volgelingen, die hij vaak met opzwepende taal de straat opstuurt met soms dodelijke gevolgen.

De Zweedse regering overweegt een wetswijziging om de publieke koranverbrandingen te kunnen verbieden wanneer die bedreigend zijn voor Zweden. Vooralsnog is zo’n verbod in strijd met de vrijheid van meningsuiting.

Binnen Oeigoerse kringen klinkt kritiek op de selectieve verontwaardiging van moslimleiders op koranverbrandingen in het Westen. ‘China verbrandt duizenden korans vanuit staatswege, en gooit ze zelfs in de WC. Hier zijn allemaal beelden van. Waarom horen we al die leiders daar niet over?’, aldus de Oeigoers-Turkse mensenrechtenactivist Kuzzat Altay op Twitter.